Regeling informatie WIK

Regeling houdende regels omtrent het verstrekken van statistische gegevens over de verlening van uitkeringen op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (Regeling informatie WIK)

7 september 1998

nr. A&O/98/2673

Directie Analyse & Onderzoek

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende na overleg met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

Gelet op artikel 35, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. WIK: de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.

Artikel 2

1. Burgemeester en wethouders verstrekken maandelijks aan de minister, overeenkomstig het in de bijlage bij deze regeling opgenomen overzicht, gegevens met betrekking tot de belanghebbenden aan wie zij uitkering ingevolge de WIK hebben verleend.

2. De adviserende instelling verstrekt ieder kwartaal aan de minister, overeenkomstig het in de bijlage bij deze regeling opgenomen overzicht, gegevens met betrekking tot de belanghebbenden over wie ingevolge artikel 26 van de WIK is geadviseerd.

Artikel 3

Burgemeester en wethouders, respectievelijk de adviserende instelling, verstrekken de gegevens, bedoeld in artikel 2, uitsluitend door tussenkomst van het Centraal bureau voor de statistiek, waarbij de gegevensverstrekking aan het Centraal bureau voor de statistiek plaatsvindt op een door de directeur-generaal van de statistiek te bepalen wijze en tijdstip.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de WIK in werking treedt.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling informatie WIK.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag. Van deze terinzagelegging zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.


’s-Gravenhage, 7 september 1998. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
K.G. de Vries.

Toelichting

Statistische informatie over de WIK

Voor evaluatie en beleidsontwikkeling van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars is het noodzakelijk te kunnen beschikken over gegevens omtrent werking en effecten van deze wet. Daartoe is een actueel en helder beeld noodzakelijk van de aantallen gebruikers van de wet onderverdeeld naar soort gebruiker, mate van gebruik, de mate waarin de WIK bijdraagt aan de inkomenspositie van kunstenaars en informatie betreffende de financiële consequenties van de wet. Tevens is het voor het verder vormgeven van het stimuleringsbeleid van belang dat kan worden vastgesteld in welke mate flankerend beleid wordt toegepast en dat inzicht wordt verkregen in het effect ervan.

Het belang van de beschikbaarheid van relevante informatie komt onder meer tot uiting in het in de wet opnemen van een verplichting tot evaluatie en het bij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid plaatsen van de verantwoordelijkheid voor de zorg voor de aanwezigheid van voldoende en adequate informatie.

De behoefte aan dergelijke informatie zal niet beperkt zijn tot de bij de WIK betrokken departementen, maar ook van belang zijn voor de met de uitvoering van de wet belaste instanties, in casu de gemeenten, de adviserende instelling Voorzieningsfonds voor Kunstenaars (VvK) en de landelijke organisaties die een functie krijgen bij de invulling van het flankerend beleid.

Verantwoordelijkheden voor de informatievoorziening

Op grond van artikel 35 van de WIK kan de minister van SZW regels stellen met betrekking tot het verstrekken, door de gemeenten en het Voorzieningsfonds voor Kunstenaars, van die inlichtingen die voor de informatievoorziening nodig zijn. In de onderhavige regeling wordt de gegevensverstrekking voor de statistiek behandeld. De verantwoordelijkheid omtrent de aard en inhoud van de bij de WIK-statistiek betrokken gegevens en de zorg voor de totstandkoming van een adequaat beheer en bewerking van deze gegevens berust bij de minister van SZW. Hierbij dient hij rekening te houden met de verantwoordelijkheid voor het flankerend beleid zoals dit bij de minister van OCenW is neergelegd.

Voor de werkzaamheden die verband houden met de totstandkoming van de statistiek heeft de minister het CBS opdracht gegeven om binnen de door hem gestelde voorwaarden de van belang zijnde werkzaamheden uit te voeren. Het CBS zal derhalve ervoor dienen in te staan dat de te verkrijgen resultaten van een voldoende betrouwbaar niveau zijn.

Uitgangspunten voor de informatievoorziening

Het ligt voor de hand voor het verkrijgen van de noodzakelijke statistische gegevens gebruik te maken van de kaders die bij de statistiek van de Algemene bijstandswet (Abw) zijn ontwikkeld. Voor de gemeenten als potentiële berichtgevers betekent dit dat gebruik kan worden gemaakt van de ervaringen die reeds in het kader van de uitvoering van de Abw zijn opgedaan.

Het bovenvermelde uitgangspunt betekent dat ook voor de WIK gebruik wordt gemaakt van gegevensverstrekking op het niveau van de individuele ontvanger van een WIK-uitkering. De gegevens afkomstig van de met de uitvoering van de WIK belaste gemeenten worden bij het CBS verzameld. Daarbij dient sprake te zijn van een adequaat beheer, bewerking en totalisering van deze gegevens opdat sprake zal zijn van een optimaal gebruik van de gewenste informatie voor de beoogde gebruikers ervan.

Een consequentie van het bij de gegevensverstrekking gebruik maken van dezelfde werkwijze als bij de Abw-statistiek is dat de vraagstelling voor de WIK-statistiek, voor zover mogelijk, gelijkluidend is aan de vraagstelling bij de Abw-statistiek. Slechts bij enkele kenmerken die specifiek van toepassing zijn bij de uitvoering van de WIK is van dit uitgangspunt voor wat betreft de gebruikte codes afgeweken. Op deze wijze wordt gerealiseerd dat gemeenten, bij verwante inkomensregelingen, voor de gegevensverstrekking voor de statistiek kunnen uitgaan van een zelfde structuur en opzet.

De kenmerken die meer ingaan op de beschrijving van het kunstenaarschap zullen door het Voorzieningsfonds voor Kunstenaars worden verstrekt op basis van de bij de beroepsmatigheidstoets vastgestelde gegevens. Deze worden aan het bij het CBS gevormde bestand toegevoegd.

Met betrekking tot de verzending van de relevante gegevens zal, zoals dit eveneens bij de Abw-statistiek gebruikelijk is, in beginsel gebruik worden gemaakt van een elektronisch medium. Hierbij zal, indien dit voor de desbetreffende gemeente efficiënter is, het mogelijk zijn om de gegevens voor de Abw-statistiek en de WIK-statistiek op één medium te verstrekken. Nadere informatie over de toe te passen technische uitrusting van het medium zal tijdig worden verstrekt.

Opzet van de informatievoorziening en bekostiging

De door de gemeenten te verstrekken gegevens over de gebruikers en het gebruik zullen gebaseerd zijn op gegevens die op individueel niveau voortvloeien uit het beoordelingsproces en daardoor uit de uitkeringsadministratie zijn af te leiden. Bij de verstrekking zal sprake zijn van een structurele aanpak, waarbij het gaat om het met een zekere regelmaat verstrekken langs vooraf aangegeven kanalen, waarbij deze gegevens op standaard-wijze zijn beschreven en onderverdeeld.

Evenals bij de Abw is voor een dergelijke opzet gekozen omdat gemeenten de voor de verstrekking van de gegevens uit te voeren werkzaamheden kunnen incorporeren in het zogenaamde maandwerk. Dit zijn de activiteiten die de gemeenten periodiek verrichten bij het betaalbaarstellen van de uitkering. Deze aanpak garandeert voor de uitvoerders een relatief geringe belasting en daarnaast garandeert deze benadering dat gebruik wordt gemaakt van een betrouwbare gegevensbron.

Met de hier voorgestelde opzet wordt bereikt dat maandelijks van elke ontvanger van een WIK-uitkering de gegevens worden verkregen die in het kader van de statistiek van belang worden geacht. Op basis van een dergelijke opzet is het zonder nadere gegevens-verstrekking door de gemeenten mogelijk om stroomgegevens te genereren, zoals de mate waarin WIK-ontvangers in- en uitstromen. Tevens kan worden nagegaan welk effect de jaarlijkse controle op de als kunstenaar verworven inkomsten heeft op het voortduren van de uitkering.

Zoals boven is aangegeven is een voortvloeisel van de gekozen opzet dat de werkzaamheden van de gemeenten voor de gegevensverstrekking een integraal onderdeel vormen van de gebruikelijk reeds uit te voeren administratieve werkzaamheden. Bij de berekening van de vergoeding voor de uitvoeringskosten is dit aspect derhalve reeds betrokken.

Een onderdeel van de informatievoorziening zal bestaan uit een terugkoppeling naar de individuele gemeenten van geaggregeerde informatie op basis van de verstrekte gegevens per individuele WIK-ontvanger.

Rol van het Voorzieningsfonds voor Kunstenaars bij de informatievoorziening

Uit oogpunt van efficiency en betrouwbaarheid zullen de voor de statistiek noodzakelijke gegevens betreffende beroepskenmerken van de WIK-aanvrager door het Voorzieningsfonds voor Kunstenaars worden verstrekt.

De WIK biedt de minister van SZW de mogelijkheid regels te stellen teneinde te voldoen aan zijn verantwoordelijkheid op het vlak van de informatievoorziening. Op basis van art. 35 kunnen daartoe die kaders worden gecreëerd die voor de informatievoorziening noodzakelijk zijn. De beroeps-kenmerken zullen bij de toetsing van de beroepsmatigheid van de kunstenaar en bij de herbeoordeling door het Voorzieningsfonds voor Kunstenaars een vanzelfsprekend aspect vormen. Evenals dit bij de gegevensverstrekking door de gemeenten het geval is, zullen de desbetreffende gegevens op het niveau van de individuele aanvrager verstrekt dienen te worden. De desbetreffende gegevens worden op basis van enkele specifieke individuele kenmerken, zoals gemeentenummer en geboortedatum, op individueel niveau aan het op een centrale plaats beheerde bestand toegevoegd.

Informatie omtrent flankerend beleid

Het Ministerie van OCenW behartigt het flankerend beleid dat kan worden aangewend ter verbetering van de beroepspositie van de kunstenaar.

Bij de totstandkoming van het flankerend beleid zal gebruik worden gemaakt van de diensten van twee landelijke organisaties, namelijk één voor de podiumkunstenaars en één voor de scheppende en toegepaste kunstenaars. Het Ministerie van OCenW zal er, op basis van de subsidiebeschikking, zorg voor dragen dat deze twee instanties gegevens verstrekken over de personen die gebruik maken van het flankerend beleid. Deze informatie zal zodanig van aard zijn dat de desbetreffende gegevens aan het op een centrale plaats te beheren bestand kunnen worden toegevoegd. Onder-deel van de gegevens zal een kenmerk zijn betreffende de gemeente of instelling die met de uitvoering van het flankerend beleid zal worden belast. De twee landelijke organisaties voor het flankerend beleid dienen tevens financiële gegevens te verstrekken betreffende het flankerend beleid, onderscheiden naar een aantal relevante categorieën.

Gebruik van gegevens

De Minister van SZW zal in beginsel niet zelf beschikken over de door de gemeenten verstrekte gegevens, maar deze laten berusten bij het CBS. Het CBS zal in opdracht van het ministerie dit bestand beheren. Tevens zullen ten behoeve van beleidsontwikkeling en -evaluatie met een zekere regelmaat overzichten worden vervaardigd.

In dit kader kunnen deze gegevens door, of in opdracht van, het ministerie ook worden aangewend voor het realiseren van specifieke analyses, waarbij ook gegevens verkregen uit andere bronnen kunnen worden betrokken. Dit kan betrekking hebben op zowel gegevens beschikbaar op het niveau van de individuele persoon, als op gegevens op gemeenteniveau. Het spreekt voor zich dat hierbij, ook indien dit onderzoek voor beleidsdoeleinden niet door de beherende instantie wordt uitgevoerd, de nodige privacy-aspecten en de bij de bestuurlijke verhoudingen gebruikelijke uitgangspunten worden gerespecteerd.

Het in de te verstrekken gegevens opnemen van het sofi-nummer heeft slechts statistische doeleinden, namelijk het kunnen uitvoeren van longitudinale analyses op basis van het volgen van de betrokken personen in de loop der tijd en het bieden van de mogelijkheid tot koppeling met andere bestanden indien dit uit oogpunt van analyse is gewenst.

De gegevens die de gemeenten verstrekken worden gebruikt voor bijvoorbeeld beleidsvorming of -evaluatie.

Overleg en advisering

De opzet en inhoud van de statistiek is totstandgekomen in overleg met VNG en Divosa. Daarnaast heeft consultatie van enkele gemeenten en het Voor-zieningsfonds voor Kunstenaars plaatsgevonden. Bij de invoering van de WIK-statistiek zal sprake zijn van een implemetatietraject waarbij zowel aan gemeenten als systeemhuizen ondersteuning zal worden geboden bij de ontwikkeling van het instrumentarium benodigd om aan de statistiek-eisen te kunnen voldoen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

K.G. de Vries.

Naar boven