Regeling vergunningprocedure bijzondere medische verrichtingen

17 augustus 1998

nr. 9813491

CSZ/ZT

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 6, tweede en derde lid, van de Wet op bijzondere medische verrichtingen;

Besluit:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

Deze regeling heeft betrekking op de vergunning, bedoeld in artikel 2 van de Wet op bijzondere medische verrichtingen.

§ 2. Vergunningprocedure

Artikel 2

1. Op de aanvraag om een vergunning beslist de Minister binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag, behoudens het tweede en derde lid.

2. Indien de Minister advisering over de aanvraag noodzakelijk acht, vraagt hij advies binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag. Hij stelt de aanvrager hiervan in kennis en beslist binnen dertien weken na ontvangst van de laatste der gevraagde adviezen.

3. De Minister houdt de beslissing op een aanvraag om een vergunning tevens aan, indien er geen grond is om de vergunning te weigeren en voor het uitvoeren van de verrichting een bouwvergunning als bedoeld in artikel 6 van de Wet ziekenhuisvoorzieningen vereist is. De Minister neemt in dat geval omtrent beide vergunningen in samenhang een beslissing, daarbij gelden bovendien de termijnen zoals gesteld in de WZV.

§ 2. Gegevensverstrekking bij vergunningaanvraag

Artikel 3

De aanvrager van een vergunning legt bij de aanvraag de in bijlage 1 bedoelde gegevens over.

§ 3. Periodieke gegevensverstrekking

Artikel 4

De houder van een vergunning dient jaarlijks bij de Minister de in bijlage 2 bedoelde gegevens in.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 5

Het Besluit procedures voor bijzondere functies Wet ziekenhuisvoorzieningen wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergunningprocedure bijzondere medische verrichtingen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers.

Toelichting

Algemeen

Op grond van artikel 2 van de Wet op bijzondere medische verrichtingen WBMV) is het verboden zonder vergunning bepaalde medische verrichtingen uit te voeren of daarvoor bepaalde apparatuur aan te schaffen.

De minister bepaalt per verrichting op grond van artikel 5 WBMV, de omvang van de behoefte, alsmede de wijze waarop in die behoefte kan worden voorzien.

Ingevolge artikel 6, tweede en derde lid, van de WBMV wordt bij ministeriële regeling de procedure van de vergunningverlening geregeld, alsmede vastgelegd welke gegevens bij de aanvraag en welke gegevens periodiek na de vergunningverlening moeten worden verstrekt. De onderhavige regeling strekt daartoe.

§ 2. Vergunningprocedure

Termijnen

Artikel 2 bepaalt binnen welke termijn de minister beslist op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de WBMV. In beginsel is dat dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

Aanhouden van de beslissing is ten eerste mogelijk ingeval de minister het nodig oordeelt over de aanvraag advies in te winnen. Ten tweede is aanhouding mogelijk indien de betrokken instelling voor het kunnen uitoefenen van de bijzondere medische verrichting waarvoor zij vergunning heeft aangevraagd, bouw moet plegen. Voor zover het daarbij gaat om ziekenhuisvoorzieningen in de zin van de Wet ziekenhuisvoorzieningen is voor bouw een vergunning op grond van artikel 6 van die wet vereist. Om nodeloze vertraging te voorkomen verdient het aanbeveling dat de aanvraag voor een vergunning op grond van de WBMV en die voor een daartoe benodigde bouwvergunning zoveel mogelijk in samenhang worden behandeld. Dit betekent onder meer dat in de prioriteitscriteria die bij het bouwbeleid worden gehanteerd, uitdrukkelijk in deze samenhang moet zijn voorzien. De beide vergunningen worden ook in samenhang verleend. In deze gevallen gelden de procedure en de termijnen zoals gesteld in de WZV.

Ingevolge artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de beslistermijn opgeschort indien bij de aanvraag niet de vereiste gegevens zijn overgelegd, en wel tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Informatievoorziening

Bij de aanvraag om een vergunning moeten gegevens worden ingediend. Voorts is de vergunninghouder volgens artikel 6 WBMV derde lid verplicht, de Minister periodiek de gegevens te verstrekken die de Minister van belang acht voor een goede uitvoering van artikel 5 WBMV. In dat verband zijn in deze regeling twee bijlagen opgenomen, bijlage 1 met betrekking tot gegevensverstrekking bij vergunningaanvraag en bijlage 2 met betrekking tot de periodieke gegevensverstrekking.

De vergunninghouder dient bij de aanvraag gegevens te verstrekken die betrekking hebben op de algemene gegevens van de vrager, de omvang en kosten van het beoogde uitvoeren van de bijzondere medische verrichting. Voorts dient de vergunninghouder periodiek (jaarlijks) gegevens te verstrekken omtrent aard en aantal van de bijzondere medische verrichtingen. Deze gegevens worden in de vorm van een enquête door het NZi verzameld.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers.

Naar boven