Regeling verklaring overeenstemming (omzetting) interlandelijke adoptie

Regeling betreffende de verklaring inzake overeenstemming van interlandelijke adoptie en de verklaring inzake overeenstemming van omzetting van interlandelijke adoptie

5 augustus 1998

Nr.710719/98/6

Directie Wetgeving

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de artikelen 10 en 11, derde lid, van de Wet van 14 mei 1998 tot uitvoering van het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie en, in verband daarmee, wijziging van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen en enige andere wetten (Stb. 302),

Besluit:

Artikel 1

De verklaring inzake overeenstemming van interlandelijke adoptie, als bedoeld in artikel 23 van het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie (Trb. 1993, 197), wordt door de griffier van het rechterlijk college dat de adoptie heeft uitgesproken opgemaakt op een formulier ingericht overeenkomstig het als bijlage 1 aangehechte model (formaat A4 (297 x 210 mm).

Artikel 2

De verklaring inzake overeenstemming van omzetting van interlandelijke adoptie, als bedoeld in artikel 23 juncto artikel 27, tweede lid, van het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlan-delijke adoptie (Trb. 1993, 197), wordt door de griffier van het rechterlijk college dat de omzetting heeft uitgesproken opgemaakt op een formulier ingericht overeenkomstig het als bijlage 2 aangehechte model (formaat A4 (297 x 210 mm).

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 1998.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 5 augustus 1998. De Staatssecretaris van Justitie,
M.J. Cohen.

Toelichting

Het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie (Trb. 1993, 197) omgeeft de interlandelijke adoptie met een aantal waarborgen. Onder meer zijn in hoofdstuk 4 van het verdrag voorschriften neergelegd ten aanzien van de procedure die bij de totstandkoming van een interlandelijke adoptie door de autoriteiten van de staat van herkomst en de staat van opvang moet worden gevolgd. Is een adoptie met inachtneming van de verdragsvoorschriften tot stand gekomen, hetgeen blijkt uit een verklaring van de bevoegde autoriteit van de verdragsstaat waar zij is uitgesproken, dan wordt zij - behoudens kennelijke strijd met de openbare orde - in alle verdragsstaten erkend. Aldus artikel 23 van het verdrag. Artikel 10 van de wet van 14 mei 1998 tot uitvoering van het verdrag (Stb. 302) wijst voor Nederland de griffier van het rechterlijk college dat de adoptie heeft uitgesproken aan als autoriteit die de desbetreffende verklaring afgeeft. Het bepaalt voorts dat voor de verklaring een bij regeling van de minister van Justitie vast te stellen formulier wordt gebruikt. De onderhavige regeling geeft uitvoering aan deze bepaling.

Tijdens een eerste Bijzondere Commissie die door de Haagse voor Internationaal Privaatrecht in 1994 is gehouden over het functioneren van het verdrag, is voor de verklaring inzake overeenstemming van interlandelijke adoptie een modelformulier ontworpen. Dat model is overgenomen en is als bijlage 1 van de regeling opgenomen.

In onderdeel 5 van de verklaring komt tot uitdrukking dat de verdragsprocedure in acht is genomen. Met name wordt daar aangegeven dat er over de wenselijkheid van de adoptie van te voren overeenstemming is bereikt tussen de op grond van het verdrag in de staat van herkomst en de staat van opvang van het kind aangewezen autoriteiten. Voor de staat van herkomst kan deze autoriteit de centrale autoriteit zijn of een overheidsinstantie, lichaam of persoon aan wie op grond van artikel 22, eerste of tweede lid, van het verdrag, de hier bedoelde taak is opgedragen. Voor Nederland wijst artikel 7, derde lid, van de reeds genoemde wet tot uitvoering van het verdrag de Nederlandse centrale autoriteit, dat wil zeggen de Minister van Justitie, aan als instantie die ingevolge artikel 17, derde lid, van het verdrag besluit of tegen de toevertrouwing van het kind aan de aspirant-adoptiefouders bedenkingen bestaan en of de adoptie voortgang mag vinden.

Het verdrag ziet zowel op ’sterke’ adopties als op ’zwakke’ adopties. Bij beide typen adopties ontstaan familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en de adoptiefouders. Een ’sterke’ adoptie brengt mee dat de familierechtelijke betrekkingen met de oorspronkelijke ouder(s) geheel worden verbroken, terwijl dat bij een ’zwakke’ adoptie niet het geval is. In overeenstemming met artikel 27, eerste lid, van het verdrag is in artikel 11, eerste lid, van de uitvoeringswet voorzien in een procedure tot omzetting van een in een verdragsstaat van herkomst uitgesproken ’zwakke’ adoptie in een ’sterke’ adoptie naar Nederlands recht. Conform artikel 27, tweede lid, van het verdrag bepaalt artikel 11, tweede lid, van de uitvoeringswet dat van de omzetting een verklaring wordt afgegeven overeenkomstig artikel 10 van die wet. Artikel 2 van de onderhavige regeling heeft op deze verklaring betrekking, waarvoor in bijlage 2 een afzonderlijk formulier is opgenomen.

Voor de omzetting is het noodzakelijk dat de op grond van artikel 4 van het verdrag daartoe vereiste toestemmingen, in het bijzonder die van de oorspronkelijke ouders, zijn verkregen. Dat zulks het geval is, wordt in onderdeel 5 van het formulier bevestigd.

De Staatssecretaris van Justitie,

M.J. Cohen.

Bijlage 1 Verklaring inzake overeenstemming van interlandelijke adoptie

Artikel 23 van het Haags Verdrag van 29 mei 1993 inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie

1. De ondergetekende autoriteit:

Naam: de griffier van ...

Adres: ...

Nederland

2. Verklaart hierbij dat het kind:

Geslachtsnaam: ...

Voornamen: ...

Geslacht: M V

Geboortedatum; ... (dag) ... (maand) ... (jaar)

Geboorteplaats: ...

Land van de gewone verblijfplaats: ...

3. Is geadopteerd bij beslissing van de volgende autoriteit: ...

Datum van de beslissing: ...

Plaats: ... Nederland

Datum waarop geen voorziening tegen de beslissing meer openstond: ...

4. Door de volgende persoon/personen: ...

a. Geslachtsnaam van de adoptief-vader: ...

Voornamen: ...

Geboortedatum: ... (dag) ... (maand) ... (jaar)

Land van de gewone verblijfplaats ten tijde van de adoptie: ...

b. Geslachtsnaam van de adoptief

moeder: ...

Voornamen: ...

Geboortedatum: ... (dag) ... (maand) ... (jaar)

Geboorteplaats: ...

Land van de gewone verblijfplaats ten tijde van de adoptie: ...

5. De ondergetekende autoriteit verklaart dat de adoptie in overeenstemming met het verdrag tot stand is gekomen en dat de instemmingen, bedoeld in artikel 17, onder c, zijn gegeven door: ...

a. Naam en adres van de Centrale Autoriteit1 van de staat van herkomst: ...

Datum van de instemming: ...

b. Naam en adres van de Centrale Autoriteit voor Nederland:

Centrale Autoriteit Interlandelijke Adoptie,

Directie Preventie, Jeugd en Sanctiebeleid,

Ministerie van Justitie,

Postbus 30201,

2500 EH ’s-Gravenhage

Datum van de instemming: ...

6. De adoptie heeft tot gevolg gehad dat de familierechtelijke betrekkingen met de oorspronkelijke ouders zijn verbroken.

Opgemaakt te: ...

Datum: ...

Handtekening/stempel: ...

1 Of de overheidsinstantie, lichaam of persoon, aangewezen op grond van artikel 22, eerste of tweede lid, van het verdrag.

Bijlage 2 Verklaring inzake overeenstemming van omzetting van interlandelijke adoptie

Artikel 27, tweede lid, van het Haags Verdrag van 29 mei 1993 inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie

1. De ondergetekende autoriteit: ...

Naam: de griffier van ...

Adres: ...

Nederland

2. Verklaart hierbij dat de adoptie van het kind:

Geslachtsnaam: ...

Voornamen: ...

Geslacht: ... M V

Geboortedatum: ... (dag) ... (maand) ... (jaar)

Geboorteplaats: ...

Land van de gewone verblijfplaats: ...

welke adoptie werd uitgesproken bij beslissing van de volgende autoriteit: ...

Naam van de autoriteit: ...

Plaats en land: ...

Datum van de beslissing: ...

3. Is omgezet bij beslissing van de volgende autoriteit: ...

Naam van de autoriteit: ...

Datum van de beslissing: ...

Plaats: ... , Nederland

Datum waarop geen voorziening tegen de beslissing meer openstond: ...

4. Gegevens betreffende de adoptiefouders: ...

a. Geslachtsnaam van de adoptiefvader: ...

Voornamen: ...

Geboortedatum: ... (dag) ... (maand) ... (jaar)

Land van de gewone verblijfplaats ten tijde van de omzetting: ...

b. Geslachtsnaam van de adoptiefmoeder: ...

Voornamen: ...

Geboortedatum: ... (dag) ... (maand) ... (jaar)

Geboorteplaats: ...

Land van de gewone verblijfplaats ten tijde van de omzetting: ...

5. De ondergetekende autoriteit verklaart dat de omzetting in overeenstemming met het verdrag tot stand is gekomen en dat de vereisten van artikel 27, eerste lid, van het Verdrag in acht zijn genomen.

De omzetting heeft tot gevolg gehad dat de familierechtelijke betrekkingen met de oorspronkelijke ouders zijn verbroken.

Opgemaakt te: ...

Datum: ...

Handtekening/stempel: ...

Naar boven