Textielindustrie

Vrijwillig Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE TEXTIELINDUSTRIE INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN

AI Nr. 9043

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Stichting Vrijwillig Uittreden Textielindustrie S.U.T. namens de Nederlandse Vereniging van Werkgevers in de Textielindustrie, de Vereniging van Confectie- en Tricotage-ondernemingen Fenecon en de Algemene Werkgeversvereniging VNO-NCW als gemachtigde voor de bij deze vereniging aangesloten textielondernemingen als partijen te ener zijde mede namens FNV Bondgenoten, de CNV BedrijvenBond, de Unie, Vakbond voor Industrie en dienstverlening en de Vereniging Hoger Personeel Nederlandse Textielindustrie als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Textielindustrie inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Trekt in zijn besluiten van 9 april 1997 (Stcrt. 1997, nr. 71), 11 augustus 1997 (Stcrt. 1997, nr. 153) en 9 december 1997 (Stcrt. 1997, nr. 240), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindend verklaren van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Textielindustrie inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald;

II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 1999 (en voorzover het betreft de artikelen 2 en 3 van de cao alsmede de bepalingen van het reglement van de Stichting Vrijwillig Uittreden Textielindustrie tot en met 31 december 2002) de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Textielindustrie inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Vrijwillig Uittreden Textielindustrie, eerder algemeen verbindend verklaard bij besluiten van 9 april 1997 (Stcrt. 1997, nr. 71), 11 augustus 1997 (Stcrt. 1997, nr. 153) en 9 december 1997 (Stcrt. 1997, nr. 240), zulks met inachtneming van de navolgende wijzigingen en hetgeen onder III, IV en V is bepaald:

Artikel 3 lid 1 sub a wordt gelezen als volgt:

  • „1.

    • a. De financiering van de regeling geschiedt door een door de werkgever verplicht te betalen bijdrage aan de Stichting SUT, die telkenmale opnieuw zal worden vastgesteld.

    • Van 1 januari 19981 tot en met 31 december 1999 bedraagt deze bijdrage 9,6% van het door de werkgever in zijn onderneming in het laatstverlopen kalenderjaar uitbetaalde brutoloon Sociale Verzekeringen, alsmede 9,6% van het spaarbedrag van de werknemer welke voortvloeit uit een spaarconstructie die door de wetgever mogelijk is gemaakt en welk spaarbedrag geen loon is in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen.

    • De werkgever is gehouden 3,2 procentpunt van het voornoemde percentage in te houden op het aan de werknemers uit te betalen loon."

Artikel 5 lid 2 wordt gelezen als volgt:

  • „2. Voor een werknemer die bij aanvang van zijn SUT-uitkering aanspraak heeft op een of een combinatie van uitkeringen krachtens de ZW, de WAO, de AAW, de WAZ, een WAO-aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering danwel een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering voor een deel van zijn inkomen boven het door de WAO-uitkering gedekte maximum dagloon, beide laatstgenoemde verzekeringen als onderdeel van het bij zijn laatste werkgever geldende arbeidsvoorwaardenpakket, en die daarnaast in de 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van uittreden een loon heeft ontvangen dat rechtstreeks is afgeleid van het loon dat hij zou hebben genoten indien hij niet gedeeltelijk arbeidsongeschikt zou zijn geweest, wordt de grondslag vastgesteld conform het eerste lid met dien verstande dat tot de bruto-uitkeringsgrondslag tevens behoren, die delen van het salaris die in verband met de (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid niet of niet volledig zijn genoten."

Artikel 5 lid 5 wordt gelezen als volgt:

  • „5. De hoogte van de bruto-uitkering zal tot 1 juli 19981 worden aangepast aan algemene loonmaatregelen in de textielindustrie, zoals die in de CAO voor de Textielindustrie zijn vastgelegd.

  • De verhoging per 30 juni 1998 van 2%, zoals geregeld in artikel 17 lid 2 van de CAO voor de Textielindustrie, wordt beschouwd als een algemene loonmaatregel.

  • Vanaf 1 juli 19981 zullen de uitkeringsgerechtigden, die vóór 1 juli 1998 reeds een uitkering van de SUT ontvingen, de algemene loonmaatregelen ontvangen zoals die in de CAO voor de Textielindustrie ten behoeve van de werknemers, werkzaam in een onderneming met een 38-urige werkweek, zijn voorgeschreven.

  • Vanaf 1 juli 19981 zullen de uitkeringsgerechtigden, die op of na 1 juli 1998 zijn uitgetreden, de algemene loonmaatregelen ontvangen die in de CAO voor de Textielindustrie ten aanzien van hun voormalige werkgever zijn voorgeschreven.

  • Eenmalige uitkeringen, zoals geregeld in de CAO voor de Textielindustrie, worden niet als een algemene loonmaatregel beschouwd.

  • Tevens wordt de toepassing en uitbetaling van de correctiefactor 38/36ste (5,5%), zoals bedoeld in de CAO voor de Textielindustrie, niet als een algemene loonmaatregel beschouwd; de toepassing en uitbetaling van deze factor wordt voor de uitkeringsgerechtigden, die op of na 1 juli 1998 van de VUT-regeling gebruik maken, gelijkgesteld met de ploegentoeslag zoals bedoeld in artikel 5 lid 1.a tweede gedachtenstreepje; bij uitkeringsgerechtigden, die vóór 1 juli 1998 van de VUT-regeling gebruik maken, zal de eventuele toepassing van de correctiefactor 38/36ste geen invloed uitoefenen op de hoogte van de uitkeringsgrondslag."

REGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG UITTREDEN TEXTIELINDUSTRIE

Artikel 2 sub d wordt gelezen als volgt:

  • „d. hebben verklaard dat, wanneer hij voor een of een combinatie van uitkeringen krachtens de ZW, de WAO, de AAW, de WAZ danwel een WAO-aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering in aanmerking komt, hij de uitkeringsinstantie machtigt de betreffende uitkering over te maken aan de SUT;"

Artikel 8 sub a wordt gelezen als volgt:

  • „a. Indien de deelnemer aan het begin van of tijdens zijn deelnemerschap in aanmerking komt voor een of een combinatie van uitkeringen krachtens de ZW, de WAO, de AAW de WAZ danwel een WAO-aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering en zijn bruto uitkeringsgrondslag is vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 lid 2 van de CAO, wordt de bruto SUT-uitkering verminderd met de betreffende bruto uitkering.

  • Onder uitkering wordt in dit verband mede verstaan de over deze uitkering verschuldigde vakantietoeslag."

Artikel 8 sub c wordt gelezen als volgt:

  • „c. De deelnemer dient van een toekenning c.q. wijziging van een of een combinatie van uitkeringen krachtens de ZW, de WAO, de AAW, de WAZ danwel een WAO-aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering onmiddellijk mededeling te doen aan de SUT. Indien de deelnemer niet of niet tijdig aan deze verplichting voldoet, behoudt de SUT zich het recht voor eventueel te veel of ten onrechte betaalde SUT-uitkering van de deelnemer terug te vorderen c.q. te verrekenen met nog uit te betalen termijnen van de SUT-uitkering."

III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 12 augustus 1998

C. J. Meerhof.


XNoot
1

Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.

XNoot
1

Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.

Naar boven