Het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers,
Gelet op de artikelen 49, tweede lid, 51, eerste en tweede lid, 52, tweede lid, 79, 83 en 102, vierde lid, van de Kadasterwet en artikel 38 van het Kadasterbesluit,
Besluit:
Artikel I
De Kadasterregeling 1994 wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 26, eerste lid, komt te luiden:
1) De opstallen waarvan de omtrek wordt voorgesteld op de kadastrale kaart zijn:
a. hoofdgebouwen;
b. bijgebouwen, kunstwerken en overige opstallen en topografisch elementen, voor zover deze nodig zijn voor een goede oriëntatie op de kaart.
B
Artikel 27, eerste lid, komt te luiden:
1) De kadastrale kaart wordt gehouden in de vorm van een minuutplan met een geautomatiseerd cartografisch bestand. Een minuutplan geeft, onverminderd artikel 32, vijfde lid, de toestand van het desbetreffende gebied aan zoals deze was ten tijde van de oorspronkelijke opmeting. Genoemd cartografisch bestand geeft de laatst opgemeten toestand aan.
C
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het derde tot en met vijfde lid vervalt.
b. Het zesde en zevende lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
D
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het vierde lid vervalt.
b. Het vijfde tot en met zevende lid worden vernummerd tot vierde tot en met zesde lid.
E
Artikel 34 komt te luiden:
Artikel 34
1. De in artikel 52, eerste lid, van de wet bedoelde coördinaatpunten (RD-punten) worden landelijk genummerd. De nummers zijn opgebouwd uit zes cijfers.
2. De in het eerste lid bedoelde nummers verwijzen met de eerste drie cijfers naar het blad van de overzichtskaart op schaal 1:50.000, waarbij het derde cijfer verwijst naar het oorspronkelijk westelijk of oostelijk halfblad van de topografische indeling door het cijfer 9 respectievelijk 0.
3. Het vierde cijfer geeft de orde van het punt aan. Het volgnummer in de groep wordt aangegeven door de laatste twee cijfers.
4. Bij de nummering worden op de laatste drie posities de volgende cijferreeksen gebruikt:
a. 101 tot en met 119 voor de oorspronkelijke eerste orde punten van het primaire driehoeksnet;
b. 201 tot en met 299 voor de RD-punten van de tweede orde;
c. 301 en hoger voor alle overige punten.
F
Artikel 35 komt te luiden:
Artikel 35
1. De ligging van de in artikel 52, eerste lid, van de wet bedoelde punten wordt weergegeven op overzichtskaarten op schaal 1:50.000.
2. De in het eerste lid bedoelde punten worden op kaarten weergegeven door een cirkeltje met een middellijn van 4 mm. Bij deze punten worden de drie laatste cijfers van het puntnummer in verticaal schrift met een hoogte van 3 mm vermeld. De eerste drie cijfers van de puntnummers worden vermeld in de rechterbovenhoek van de kaart.
3. Sommige RD-punten zijn bij uitstek geschikt om te gebruiken als opstelpunt voor GPS-metingen. Deze punten worden op de overzichtskaart weergegeven met een rechthoekig kader om het driecijferige puntnummer.
4. Beschrijving en coördinaten van RD-punten worden vermeld op coördinaatlijsten.
G
Artikel 36 vervalt.
H
In artikel 39, eerste lid, wordt ’elfde lid’ gewijzigd in: tiende lid.
Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1) De berekening van de grootte van de percelen geschiedt overeenkomstig de in de Handleiding voor de technische werkzaamheden van het Kadaster gegeven aanwijzingen, en met inachtneming van het tweede lid en de artikelen 75 en 76.
b. Het tweede, derde en vijfde lid vervallen.
c. Het vierde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
J
Artikel 75 komt te luiden:
Artikel 75
Bij de in artikel 74, tweede lid, bedoelde nauwkeurige grootteberekening wordt, indien de meting ambtshalve is verricht, geen hogere nauwkeurigheid nagestreefd dan verantwoord is in verband met de waarde van de onroerende zaak.
K
In artikel 76, eerste lid, vervalt de zinsnede ’en van de methode die voor de grootteberekening is gebezigd’.
L
In artikel 77, eerste lid, wordt ’zesde lid’ gewijzigd in ’vijfde lid’.
M
Artikel 80 vervalt.
O
In artikel 90, tweede lid, vervalt ’de Staat (Landbouw, Staatsbosbeheer)’.
P
Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:
1) De metingen worden gecontroleerd en op een zodanige wijze ingericht, dat mogelijk wordt:
b. In het eerste lid komt onderdeel c te luiden:
c) dat er in de meting een waarborging is voor nabijheidsrelaties met bestaande grenzen en topografie.
c. Het tweede lid vervalt.
d. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.
e. In het derde lid (nieuw) vervalt de laatste zin.
Q
Artikel 102 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1) Een bestaande meetkundige grondslag kan, indien dit noodzakelijk
is, worden verdicht.
b. Het vierde lid vervalt.
R
Artikel 116 komt te luiden:
Artikel 116
1. De bijhouding van het net van co=F6rdinaatpunten, bedoeld in artikel 52, eerste lid, van de wet, vindt plaats door het periodiek verrichten van werkzaamheden ter controle en ter instandhouding van de bedoelde RD-punten, alsmede ter verdichting van het bestaande net van deze punten.
2. Het Kadaster draagt er zorg voor dat tijdig het teloorgaan of minder betrouwbaar worden van de in het eerste lid bedoelde RD-punten wordt voorkomen.
S
De artikelen 117 en 118 vervallen.
T
Artikel 141 komt te luiden:
Artikel 141
Desverlangd verleent het bureau Rijksdriehoeksmeting inzage van de in artikel 35 bedoelde overzichtskaarten en coördinatenlijsten en geeft het afschriften in analoge of digitale vorm daarvan af.
U
In artikel 142, onder b, wordt de zinsnede ’de directeur van het kadaster en de openbare registers van het betrokken kantoor, alsmede het hoofd van de afdeling Rijksdriehoeksmeting’ vervangen door: het hoofd van het bureau Rijksdriehoeksmeting.
V
In artikel 109, vierde lid, vervalt de tweede zin.
W
Bijlage 16 vervalt.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
a. het feit dat de kadastrale kaart thans volledig gedigitaliseerd is (onderdelen B, C, D en M);
b. de verschijning in 1996 van de nieuwe ’Handleiding voor de echnische Werkzaamheden van het Kadaster’ (onderdelen A, I, J, K, P en Q);
c. de verzelfstandiging van Staatsbosbeheer (onderdeel O);
d. het bijwerken van de kadastrale registratie op basis van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (onderdelen V en W);
e. de verbetering van de registratie van de in artikel 52 van de Kadasterwet bedoelde coördinaatpunten (onderdelen E, F, G, R, S, T en U);
f. de verbetering van enkele omissies (onderdelen H en L).