Confectie-industrie

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE CONFECTIE-INDUSTRIE

AI Nr. 9034

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van Vakraad voor de Confectie-industrie namens de Vereniging van Confectie- en Tricotageondernemingen FENECON, als partij te ener zijde mede namens FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening, als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de confectieindustrie, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 30 juni 2000 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Confectie-industrie alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Sociaal Fonds voor de Confectie-industrie, de statuten en het reglement van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Confectie-industrie en de statuten van de Stichting Vakraad voor de Confectie-industrie, zulks met inachtneming van hetgeen onder II., III., IV. en V. is bepaald:

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Confectie-Industrie

In deze overeenkomst wordt verstaan onder: „Confectie-Industrie": in Nederland gevestigde ondernemingen of gedeelten van ondernemingen die op fabrieksmatige wijze kleding en/of textielstukgoederen of hetgeen ter vervanging daarvan dient, zoals: gerubberd doek, plastic, leder, bont en dergelijke, ver- en/of bewerken dan wel doen ver- en/of bewerken tot een ge- of verbruiksvoorwerp dan wel halffabrikaten daarvan, met inbegrip van in Nederland gevestigde ondernemingen of afdelingen daarin, waar in hoofdzaak of uitsluitend gordijnen, vitrages, draperieën e.d. worden vervaardigd, alles met uitzondering van ondernemingen:

  • a. waarin de verwerking geschiedt door detailhandelsondernemingen, die uitsluitend de in de detailhandel gebruikelijke bewerkingen verrichten;

  • b. die uitsluitend of in hoofdzaak eindprodukten vervaardigen, waarvan de verwerkte textielstukgoederen, of hetgeen ter vervanging daarvan dient, niet een overwegend bestanddeel uitmaken, zoals schoen-, matrassen- en meubelfabrieken;

  • c. die in hoofdzaak artikelen ervaardigen, terzake waarvan de CAO voor de lederwarenindustrie dan wel de CAO voor de textielindustrie van toepassing is;

  • d. die in hoofdzaak het maatkledingbedrijf uitoefenen.

Voor de toepassing van de vorige volzin wordt een onderneming of afdeling geacht zich in hoofdzaak met de vervaardiging van gordijnen, vitrages, draperieën e.d. bezig te houden, indien het aantal daarbij betrokken werknemers groter is dan het aantal werknemers dat betrokken is bij eventuele andere werkzaamheden van de werkgever.

Artikel 2 Onderneming

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

„onderneming": een als zelfstandige eenheid optredende werkorganisatie in de Confectie-Industrie, waarin onder leiding arbeid wordt verricht;

Artikel 3 Werkgever

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

„werkgever": iedere werkgever in de Confectie-Industrie, hetzij natuurlijke, hetzij rechtspersoon;

Artikel 4 Werknemer

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

„werknemer":

  • a. degene die met de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft gesloten en die een functie vervult overeenkomstig een van de in bijlage I vermelde functie-omschrijvingen of daarmede in zwaarte vergelijkbare werkzaamheden verricht;

  • b. de thuiswerk(st)er, die als regel met niet meer dan twee vreemde hulpen werkt en die een functie vervult overeenkomstig een van de in bijlage I vermelde functie-omschrijvingen of daarmede in zwaarte vergelijkbare werkzaamheden verricht, indien en voor zover hij/zij gewoon is:

  • al het aangeboden werk, mits het passende arbeid is, dat binnen de wettelijke werkweek door de thuiswerk(st)er kan worden verricht te aanvaarden en de brutobeloning voor dit werk per maand doorgaans ten minste 40% van het voor betrokkene toepasselijke minimumloon als bedoeld in de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag zal bedragen;

  • al het aangeboden werk binnen een door de werkgever naar redelijkheid – dit is met inachtneming van de wettelijke arbeidstijden en de mogelijkheden van de thuiswerk(st)er – te bepalen termijn af te leveren;

  • het werk, althans in hoofdzaak, persoonlijk te verrichten, naar de door of namens de werkgever te geven aanwijzingen;

  • zich te houden aan de door de werkgever met inachtneming van deze overeenkomst te bepalen vakantietermijn, waarmede vrijaf nemen buiten de vakantieperiode niet overeen te brengen is.

Artikel 5 Personeelsvertegenwoordiging

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

„personeelsvertegenwoordiging": een personeelsvertegenwoordiging als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;

Artikel 6 Personeelsvergadering

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

„personeelsvergadering": een personeelsvergadering als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;

Artikel 7 Vakraad

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

„Vakraad": de Stichting Vakraad voor de Confectie-Industrie als bedoeld in artikel 67.

Artikel 8 Sociaal Fonds

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

„Sociaal Fonds": de Stichting Sociaal Fonds voor de Confectie-Industrie als bedoeld in artikel 69.

Artikel 9 OCC-fonds

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

„OOC-fonds": de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Confectie-Industrie als bedoeld in artikel 70.

Artikel 10 Bedrijfspensioenfonds Kleding

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

„Bedrijfspensioenfonds Kleding": de Stichting Bedrijfspensioenfonds Kleding als bedoeld in artikel 71.

HOOFDSTUK 2 AANSTELLING EN ONTSLAG

Artikel 11 Informatie over arbeidsovereenkomst

  • 1. Voor zover zulks niet is gebeurd door middel van een schriftelijke individuele arbeidsovereenkomst, waarvan de werknemer een exemplaar heeft ontvangen, zal de werkgever de aanstelling uiterlijk op het tijdstip van indiensttreding schriftelijk bevestigen. Uit deze arbeidsovereenkomst of schriftelijke bevestiging moet duidelijk blijken:

    • a. de naam en woonplaats van werknemer en werkgever;

    • b. de plaats of plaatsen waar arbeid wordt verricht;

    • c. de functie en de indeling overeenkomstig het bepaalde in artikel 22, leden 1 en 3, van deze CAO, alsmede het toegekende aantal functiejaren;

    • d. het tijdstip van indiensttreding;

    • e.

      • 1°. indien de overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten, de duur van de overeenkomst;

      • 2°. indien een proeftijd is overeengekomen, de duur van de proeftijd;

    • f. de aanspraak op vakantie of de wijze van berekening van de aanspraak;

    • h. het salaris en de termijn van uitbetaling alsmede, indien de beloning afhankelijk is van de uitkomsten van de te verrichten arbeid, de per dag of per week aan te bieden hoeveelheid arbeid, de prijs per stuk en de tijd die redelijkerwijs met de uitvoering is gemoeid;

    • i. de gebruikelijke arbeidsduur per dag of per week;

    • j. de datum van toetreding tot het pensioenfonds, indien van toepassing;

    • k. indien de werknemer voor een langere termijn dan een maand werkzaam zal zijn buiten Nederland, mede de duur van die werkzaamheid, de huisvesting, de toepasselijkheid van de Nederlandse sociale verzekeringswetgeving dan wel opgave van de voor de uitvoering van die wetgeving verantwoordelijke organen, de geldsoort waarin betaling zal plaatsvinden, de vergoedingen waarop de arbeider recht heeft en de wijze waarop de terugkeer geregeld is.

  • 2. Wijzigingen van functie, indeling of salaris worden binnen één maand schriftelijk aan de werknemer meegedeeld.

  • 3. Gelijktijdig met de schriftelijke arbeidsovereenkomst of schriftelijke bevestiging ontvangt de werknemer die daarom verzocht heeft binnen één maand:

    • b. een exemplaar van het pensioenreglement, indien van toepassing;

    • c. een exemplaar van de regeling inzake de ziektekostenverzekering, indien van toepassing.

  • Bij wijziging van deze regelingen ontvangt deze werknemer binnen één maand een nieuw exemplaar.

Artikel 12 Proeftijd

Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldt voor werkgever en werknemer een proeftijd van twee maanden slechts indien deze schriftelijk wordt overeengekomen.

Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt een proeftijd van twee maanden, tenzij schriftelijk een kortere of geen proeftijd wordt overeengekomen.

Artikel 13 Beëindiging arbeidsovereenkomst

  • 1. Indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever of de werknemer door opzegging wordt beëindigd gelden de volgende opzegtermijnen.

    • a. Voor de werkgever bedraagt de termijn van opzegging, onverminderd het bepaalde in onderdeel b., e. en f., ten minste zoveel weken als de arbeidsovereenkomst na de meerderjarigheid van de werknemer gehele jaren heeft geduurd, doch maximaal 13 weken.

    • b. De in onderdeel a genoemde termijn van opzegging voor de werkgever wordt verlengd met een week voor elk vol jaar, dat de werknemer na het bereiken van de 45-jarige leeftijd bij de werkgever op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaam is geweest, doch maximaal met 13 weken.

    • c. Voor de werknemer bedraagt de termijn van opzegging, onverminderd het bepaalde in onderdeel e. en f., ten minste zoveel weken als de arbeidsovereenkomst na zijn meerderjarigheid tijdvakken van twee gehele jaren heeft geduurd, doch maximaal 6 weken.

    • d. De in onderdeel a., b. en c. bedoelde termijnen van opzegging mogen bij schriftelijke overeenkomst of reglement worden verlengd voor de werknemer tot maximaal 6 maanden en voor de werkgever zodanig dat deze niet korter is dan het dubbele van de termijn voor de werknemer.

    • e. De arbeidsovereenkomst eindigt zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist met ingang van de maand waarin de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.

    • f. De termijn van opzegging voor de werkgever en de werknemer is minimaal gelijk aan het tijdvak van de voor de werknemer geldende loonbetalingsperiode, onverminderd het bepaalde in onderdeel a. tot en met e.

  • 2. Onder de duur van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 1 wordt verstaan een ononderbroken arbeidsovereenkomst bij dezelfde werkgever of bij verschillende tot hetzelfde concern behorende werkgevers.

  • Eveneens is van een ononderbroken arbeidsovereenkomst sprake wanneer de werknemer achtereenvolgens op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaam is geweest bij verschillende werkgevers die redelijkerwijze geacht moeten worden ten aanzien van de verrichte arbeid elkaars opvolger te zijn.

  • 3. De opzegging van een voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst dient – met toestemming van de regionaal directeur voor de arbeidsvoorziening ex art. 6 BBA – op een zodanig tijdstip te geschieden dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met inachtneming van de voor de werknemer respectievelijk voor de werkgever geldende opzegtermijn samenvalt met het einde van de voor de werknemer geldende betalingsperiode. De werkgever respectievelijk de werknemer dient de dienstbetrekking schriftelijk op te zeggen.

  • 4. Indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eenmalig voor bepaalde tijd wordt voortgezet en de eerste en de voortgezette arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tezamen niet meer bedragen dan 24 maanden, eindigt de voortgezette arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege zonder voorafgaande opzegging en zonder dat toestemming van de regionaal directeur voor de arbeidsvoorziening nodig is. Arbeidsovereenkomsten tussen dezelfde partijen die elkaar met tussenpozen van niet meer dan 31 dagen zijn opgevolgd, worden geacht een voortgezette arbeidsovereenkomst te vormen.

  • Het gestelde in de vorige volzinnen geldt tevens voor een arbeidsovereenkomst aangegaan voor de duur van een overeengekomen taak.

  • 5. Aan de werknemer wordt bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever een ontslagbewijs verstrekt volgens het in bijlage IV opgenomen model.

  • Aan de buitenlandse werknemer zal naast een in het Nederlands gesteld ontslagbewijs een in zijn landstaal gestelde vertaling worden verstrekt.

  • Het eventueel niet tijdig beschikbaar zijn van dit ontslagbewijs is niet van invloed op zijn rechtsbetrekking met de (ex-)werkgever.

HOOFDSTUK 3 ARBEIDSDUUR, ARBEIDSTIJDEN EN OVERWERK

Artikel 14 Arbeidsduur

Per 1 januari 19971 bedraagt de arbeidsduur voor de werknemer met een volledige arbeidsovereenkomst op kalenderjaarbasis gemiddeld 37 uur per week en 1931,4 uur per jaar.

Artikel 15 Rusttijd

Per 1 januari 19971 heeft de werknemer recht op een onafgebroken rusttijd van ten minste 11 uur per etmaal.

Artikel 16 Arbeidstijd

  • 1. Per 1 januari 1997 bedraagt de arbeidstijd, behoudens in geval van overwerk, per dag maximaal 9 uur. Inclusief overwerk bedraagt de arbeidstijd per dag maximaal 11 uur.

  • 2. De normale arbeidstijden per dag, behoudens in geval van overwerk, liggen tussen 07.00 uur en 19.00 uur. De werkgever kan deze begrenzing slechts verruimen met instemming van de districtsbestuurders van de contracterende werknemersorganisaties.

  • In dit overleg over de verruiming van de begrenzing van de arbeidstijden zullen tevens de voorwaarden worden geregeld.

  • Heeft de werkgever geen instemming van de districtsbestuurders verkregen, dan kan hij de Vakraad toestemming vragen tot verruiming van de begrenzing van de arbeidstijden.

  • 3. Als regel wordt op zaterdag en zondag niet gewerkt.

  • Op de algemeen erkende christelijke feestdagen, te weten: nieuwjaarsdag, tweede paasdag, hemelvaartsdag, tweede pinksterdag en eerste en tweede kerstdag, alsmede op de door de Vakraad als zodanig aangewezen nationale feestdag(en) wordt niet gewerkt.

  • De werknemer die de werkgever kennis geeft van principiële bezwaren tegen arbeid op zondag en/of op een van de genoemde feestdagen of op dagen die volgens het geloof dat hij belijdt als feestdagen zijn erkend, kan op die dagen niet tot arbeid worden verplicht.

  • 4. Per 1 januari 19971 bedraagt de arbeidstijd exclusief overwerk per week maximaal 45 uur en inclusief overwerk per week maximaal 54 uur en bedraagt de arbeidstijd minimaal per week 24 uur. In beide gevallen (inclusief en exclusief overwerk) bedraagt de arbeidstijd per 13 weken maximaal 585 uur. Het genoemde minimum aantal uren geldt niet voor de kerstweek.

Artikel 17 Roosters

  • 1. De werkgever stelt met instemming van de ondernemingsraad of de personeelsvergadering of de personeelsvertegenwoordiging de roosters voor de dagelijkse en wekelijkse arbeidstijd van de werknemers vast.

  • 2. Per 1 januari 1997 deelt de werkgever de werknemer ten minste één maand van tevoren het voor hem geldende arbeidstijdrooster mee.

Artikel 18 Deeltijd

Indien de werknemer zijn werkgever een verzoek doet in deeltijd te mogen werken, zal de werkgever zorgvuldig nagaan of er mogelijkheden zijn om aan dit verzoek tegemoet te komen. Indien de werkgever daartoe geen mogelijkheden aanwezig acht, zal hij zijn afwijzend besluit schriftelijk motiveren en daarbij tevens aangeven hoe hij heeft geprobeerd bestaande belemmeringen voor de gevraagde deeltijdarbeid weg te nemen.

Artikel 19 Ploegendienst

  • 1. Arbeid in twee- of meer ploegendiensten behoeft de goedkeuring van de Vakraad. Alvorens deze bij de Vakraad wordt aangevraagd zal de werkgever daarover de instemming van de ondernemingsraad of, indien die niet is ingesteld, de personeelsvergadering of de personeelsvertegenwoordiging dienen te hebben verkregen.

  • De Vakraad stelt de voorwaarden in acht te nemen bij arbeid in ploegendienst vast.

  • 2. Onder ploegendienst wordt verstaan een stelsel, waarbij voor 2 of meer werknemers of groepen van werknemers verschillende arbeidstijden gelden, in dier voege dat zij elkaar aflossen.

  • Een stelsel, waarbij wel aflossing plaatsvindt, doch de arbeidstijden elkaar gedeeltelijk overlappen, wordt mede als ploegendienst beschouwd, tenzij tussen het begin van de arbeidstijd van de eerste groep en het einde van de arbeidstijd van de tweede groep niet meer dan 10 produktie-uren gelegen zijn. Daarbij wordt niet tot produktie-uren gerekend de tijd die door een deel van de betrokken werknemers wordt besteed aan werkzaamheden die het karakter hebben van voorbereiding tot de eigenlijke produktie.

  • 3. De werknemer die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, kan niet worden verplicht tot het verrichten van arbeid in ploegendienst.

Artikel 20 Overwerk

  • 1. Overwerk is de arbeid verricht in uren buiten het voor de werknemer(s) vastgestelde rooster.

  • Er is sprake van overwerk bij deeltijders voor zover de arbeid is verricht in uren buiten dan wel boven het rooster van de fulltime dagdienst medewerker.

  • 2. Niet als overwerk wordt beschouwd de arbeid welke buiten het voor de werknemer(s) vastgestelde rooster wordt verricht:

    • a. in incidenteel voorkomende gevallen gedurende ten hoogste een half uur per dag voorafgaande of in aansluiting aan de dagelijkse arbeidstijd;

    • b. indien deze blijkens de individuele schriftelijke arbeidsovereenkomst of de aanstellingsbrief inherent is aan de functie van de werknemer;

    • c. gedurende „verschoven uren", waaronder worden verstaan de uren gedurende welke arbeid wordt verricht met het doel om bepaalde aangewezen uren, waarop niet is gewerkt (bijv. als gevolg van stagnatie), of niet zal worden gewerkt (bijv. in een periode rondom feestdagen) in te halen;

    • d. tot een maximum van twee uren per geval voor het inhalen van bedrijfsstilstand tengevolge van ketel reinigen, machinedefect e.d..

  • 3. Niet als overwerk wordt beschouwd de reis- en verblijftijd in verband met het bezoeken van beurzen, cursussen etc.

  • 4. De werknemer die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt kan niet worden verplicht tot het verrichten van overwerk.

Artikel 21 Vergoeding voor overwerk

  • 1. Voor in uitdrukkelijke opdracht respectievelijk met goedkeuring van de werkgever verricht overwerk heeft de werknemer aanspraak op een vergoeding. Hetzelfde geldt – onverlet het bepaalde in de leden 2 en 3 – bij overwerk verricht zonder vorenbedoelde uitdrukkelijke opdracht respectievelijk goedkeuring van de werkgever, indien de goede trouw bij de tenuitvoerlegging van de arbeidsovereenkomst dit meebrengt.

  • 2. De vergoeding voor overwerk bedraagt per uur het uursalaris van de werknemer, verhoogd met een toeslag daarover van:

    • a. 25% voor de eerste 2 uur overwerk per werkdag en 50% voor de daarop volgende uren alsmede voor arbeid op zaterdag;

    • b. 100% voor arbeid op zondag en op de in artikel 16, lid 3, van de CAO genoemde algemeen erkende christelijke en als zodanig aangewezen nationale feestdagen.

  • Deze vergoeding voor overwerk kan in vrije tijd of in geld worden verstrekt.

  • 3.

    • a. Voor in overwerk gewerkte uren, vermeerderd met de in tijd uitgedrukte toeslag wordt de werknemer binnen twee maanden vervangende vrije tijd verstrekt.

    • b. Het bestedingstijdstip daarvan wordt behoudens het hierna volgende door de werkgever bepaald. Indien de werknemer het tijdstip zelf bepaalt, vervalt de toeslag en wordt de vervangende tijd zonder toeslag verleend.

    • c. Niet binnen 2 maanden opgenomen vervangende tijd is vervallen.

    • d. Indien bedrijfsomstandigheden dan wel het uitblijven van vaststelling van het bestedingstijdstip door de werkgever de opname van de vervangende vrije tijd binnen vorenbedoelde twee maanden niet mogelijk maken, vindt alsnog uitbetaling van de vergoeding voor overwerk in geld plaats. Hetzelfde geldt indien de werknemer zelf het bestedingstijdstip niet in deze periode bepaalt.

HOOFDSTUK 4 FUNCTIE-INDELING EN SALARIËRING

Artikel 22 Functie-indeling

  • 1. De werkgever deelt de bij hem in dienst zijnde werknemers in naar functies.

  • Hij maakt daarbij gebruik van de in bijlage I vermelde verkorte organisatie-informatie en de verkorte functie-omschrijvingen, of van het niet als bijlage toegevoegde boek met de uitgebreide organisatie-informatie en de uitgebreide functie-omschrijvingen, waaruit de verkorte organisatie-informatie en omschrijvingen van bijlage I zijn samengesteld.1

  • Bij een afwijkende functie-inhoud wordt de functie afzonderlijk vastgesteld, met inachtneming van het in artikel 22, lid 5, bepaalde.

  • Uiterlijk 1 januari 1999 deelt de werkgever de bij hem in dienst zijnde werknemers met een combifunctie opnieuw in naar functies.

  • Indien deze indeling tot gevolg heeft dat de functie van de werknemer in een lagere functiegroep wordt ingedeeld, wordt aan deze werknemer het bij deze functiegroep behorende salaris toegekend op basis van zijn leeftijd of zijn functiejaren in de oude functie en ontvangt de werknemer een persoonlijke toeslag ter grootte van het verschil tussen het oude en het nieuwe salaris. Bij algemene salarisverhogingen en eventuele periodieke verhogingen op grond van leeftijd of functiejaren blijft de persoonlijke toeslag buiten beschouwing.

  • Indien deze indeling tot gevolg heeft dat de functie van de werknemer in een hogere functiegroep wordt ingedeeld, wordt het salaris bepaald op het in de salaristabel voor die functiegroep vermelde naast hogere of gelijke salaris. Vervolgens wordt het daarbij behorende aantal functiejaren toegekend.

  • 2. Er is sprake van een combifunctie bij een functie die is samengesteld uit 2 of meer van de in bijlage I vermelde enkelvoudige functies en die evenwichtig van opbouw (d.w.z. de uit te voeren werkzaamheden en de aan de functievervuller te stellen eisen hebben een samenhangend karakter en zijn logisch van aard; een functie die is samengesteld uit enkelvoudige functies die zijn ingeschaald in functiegroepen met een onderling verschil van meer dan twee groepen voldoet hieraan niet) en structureel van aard is (d.w.z. noodzakelijkerwijs ingegeven door de organisatievorm van de onderneming en niet voorkomend uit bijv. tijdelijke vervanging, oplossing van incidentele problemen of andere ad hoc situaties) en waarbij de essentiële kennis en verantwoordelijkheden van de enkelvoudige functies worden beheerst en toegepast. Er is geen sprake van een combifunctie bij een functie met een duidelijk herkenbare „vaste kern", die overeenkomst met één van de enkelvoudige verkorte functie-omschrijvingen, uitgebreid met enige randactiviteiten.

  • 3. De enkelvoudige functies en combifuncties zijn ingedeeld in functiegroepen, overeenkomstig bijlage II.

  • 4. De werkgever is verplicht aan de in lid 1 bedoelde werknemers de functie-indeling mede te delen, waarbij het in lid 1 bedoelde boek met de uitgebreide omschrijvingen desgewenst ter inzage moet worden gegeven.

  • 5.

    • a. De werkgever is verantwoordelijk voor de juiste indeling van de werknemers naar functie.

    • Indien de werknemer het niet eens is met de indeling c.q. van mening is dat zijn functie zodanig is gewijzigd dat de indeling moet worden herzien kan hij een schriftelijk verzoek tot herziening van de indeling indienen bij de werkgever. Deze bevestigt schriftelijk de ontvangst van dit verzoek.

    • De werkgever zal (evt. na overleg met de werkgeversorganisatie) binnen twee maanden na de indiening van het verzoek de (nieuwe) indeling eveneens schriftelijk bekend maken aan de werknemer.

Artikel 23 Salarissen, leeftijden en functiejaren

  • 1.

    • a. De bij de functiegroepen, als vermeld in artikel 22, lid 3, behorende uursalarissen zijn vermeld in de salaristabellen van bijlagen IIIA t/m III-D.

    • Indien de betaling over een andere periode dan een maand geschiedt, kunnen de vermelde bedragen worden herleid op basis van 1 maand = 4,35 week.

    • b. Per 1 januari 19971 bedraagt het individuele functiesalaris op jaarbasis het desbetreffende uursalaris x 52,2 x de overeengekomen gemiddelde arbeidsduur per week met een maximum van 37 uur per week. Het individuele functiesalaris per maand, respectievelijk per vier weken, respectievelijk per week bedraagt het individuele functiesalaris op jaarbasis als bedoel in de vorige volzin gedeeld door 12, respectievelijk 13,05, respectievelijk 52,2.

  • 2. De in de bijlagen IIIA t/m III-D vermelde salarissen naar functiegroep zijn nader verdeeld in twee schalen, één naar leeftijden en één naar functiejaren.

  • Met functiejaren wordt bedoeld het aantal jaren diensttijd in éénzelfde functie na het bereiken van de 23-jarige leeftijd.

  • 3. De werkgever dient – onverminderd het bepaalde in de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag – aan de werknemer een salaris te betalen dat ten minste gelijk is aan het in deze CAO vermelde salaris van de functiegroep waarmee de functie van de werknemer in overeenstemming is, met, inachtneming van leeftijd c.q. aantal functiejaren.

  • 4. Werknemers die een functie vervullen waarvan de inhoud afwijkt van de in bijlage I vermelde functie-omschrijving, dienen ten minste een salaris te ontvangen dat wat de hoogte betreft in een redelijke verhouding staat tot het salaris van in bijlage I omschreven en in zwaarte vergelijkbare functies.

  • 5. Op werknemers tot en met 23 jaar zijn de in de bijlagen IIIA t/m III-D vermelde leeftijdsschalen van toepassing.

  • Het bij de leeftijd van de werknemer behorende salaris geldt met ingang van de betalingsperiode volgend op de verjaardag.

  • 6. Op werknemers ouder dan 23 jaar, zijn de in de bijlagen III t/m III-D vermelde functiejaren schalen van toepassing.

  • Het bij een functiejaar behorende salaris geldt met ingang van 1 januari respectievelijk 1 juli nadat het functiejaar is voltooid.

  • 7. Bij promotie naar een hogere functiegroep wordt het salaris bepaald op het in de salaristabel voor die functiegroep vermelde naast hogere of gelijke salaris, vermeerderd met één periodiek. Vervolgens wordt het daarbij behorende aantal functiejaren toegekend.

  • 8. Per 1 juli 19981 worden de op 30 juni 1998 geldende salaristabel en verdiende salarissen met 2% verhoogd (zie bijlage III-A).

  • Per 1 januari 1999 worden de op 31 december 1998 geldende salaristabel en verdiende salarissen met 1,75% verhoogd (zie bijlage III-B).

  • Per 1 juli 1999 worden de op 30 juni 1999 geldende salaristabel en verdiende salarissen verhoogd met 1,75% (zie bijlage III-C).

  • Per 1 januari 2000 worden de op 31 december 1999 geldende salaristabel en verdiende salarissen met 1,5% verhoogd (zie bijlage III-D).

  • 9. Indien een werknemer in het kader van het Werkgelegenheidsproject Confectie-Industrie (bijlage VI) wordt aangenomen is de beloning het wettelijk minimumloon.

Artikel 25 Salarisspecificatie

De werkgever is gehouden de werknemer bij de uitbetaling van het salaris een schriftelijke specificatie te verstrekken vermeldende het brutosalaris, de overhevelingstoeslag en de inhoudingen daarop ingevolge de loonheffing, de sociale verzekeringen, de VUT-regeling, de aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering en eventuele pensioenregelingen.

HOOFDSTUK 5 VAKANTIE

Artikel 26 Recht op vakantie met behoud van salaris

  • 1. Het vakantiejaar loopt van 1 juli tot en met 30 juni van het daaropvolgend jaar.

  • 2. Per 1 januari 19971 is de werkgever verplicht aan de werknemer met een volledige arbeidsovereenkomst over elk vakantiejaar dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd 185 uren vakantie te verlenen, met behoud van salaris.

  • Eenzelfde verplichting geldt ten aanzien van de parttime werknemer naar evenredigheid van de arbeidstijd.

  • De parttime werknemer die in uitdrukkelijke opdracht respectievelijk met goedkeuring van de werkgever meer uren arbeid verricht dan werd overeengekomen, heeft over deze meeruren eveneens recht op vakantie met behoud van salaris.

  • Heeft op enig tijdstip de arbeidsovereenkomst nog geen vakantiejaar of nog niet wederom een vakantiejaar geduurd, dan heeft de werknemer ten minste aanspraak op vakantie in verhouding tot het verstreken deel van het vakantiejaar.

  • 3. De werknemer die in een vakantiejaar ten minste de leeftijd van 45, 50, 55 of 60 jaar bereikt, heeft in dit vakantiejaar – boven het door hem op grond van het tweede lid opgebouwde vakantierecht – aanspraak op extra uren betaalde vakantie. Deze extra vakantie is voor de werknemer van:

  • 45 t/m 49 jaar: 7,4 uur

  • 50 t/m 54 jaar: 22,2 uur

  • 55 t/m 59 jaar: 37,0 uur

  • 60 jaar en ouder: 44,4 uur

  • De extra vakantie geldt niet indien en voorzover een eventueel reeds bestaande ondernemingsregeling daarmee is gelijk te stellen of daarboven uitgaat.

  • Voor een parttime werknemer geldt deze extra vakantie naar evenredigheid van de arbeidstijd.

  • Heeft op enig tijdstip de arbeidsovereenkomst nog geen vakantiejaar of nog niet wederom een vakantiejaar geduurd, dan heeft de werknemer ten minste aanspraak op deze extra vakantie in verhouding tot het verstreken deel van het vakantiejaar.

  • 4. Van het totale vakantietegoed worden ten minste drie weken als aaneengesloten vakantie gegeven. Van het vorenstaande kan worden afgeweken met instemming van de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging of, indien die niet zijn ingesteld, na overleg met de personeelsvergadering.

  • De hiervoor bedoelde beslissing bindt alsdan alle werknemers.

  • Voor zover het aantal vakantie-uren, opgebouwd vanaf 1 juli, meer bedraagt dan nodig is voor drie kalenderweken aaneengesloten vakantie, zijn met inachtneming van de in de 2e en 3e volzin bedoelde besluitvorming de meerdere uren, zoveel als het tegoed toelaat, te gebruiken voor maximaal 4 individuele verlofdagen.

  • De alsdan resterende verlofuren zijn collectief indien en voor zover zij overeenkomstig het in de 2e en 3e volzin van dit lid bepaalde als zodanig zijn aangewezen.

  • 5. Bij het opnemen van vakantie- of verlofdagen worden hetzelfde aantal uren van het vakantiesaldo afgeboekt als de werknemer volgens het voor hem geldende arbeidstijdrooster dient te werken.

  • 6. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd, gedurende welke hij wegens het niet verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak heeft op in geld vastgesteld salaris, behoudens indien de werknemer zijn werkzaamheden niet heeft verricht wegens:

    • a.

      • het naleven van een wettelijke verplichting of verbintenis ten aanzien van de landsverdediging of openbare orde;

      • het genieten van verlof, gebaseerd op in de vorige dienstbetrekking verworven doch niet opgenomen verlof;

      • het met toestemming van de werkgever deelnemen aan een door de vakvereniging van de werknemer georganiseerde bijeenkomst;

      • onvrijwillige werkloosheid bij handhaving van het dienstverband (werktijdverkorting);

      • zwangerschap of bevalling, in welke gevallen nog vakantierechten worden verworven over de eerste 12 maanden waarin geen arbeid wordt verricht.

    • b. ziekte of ongeval, ongeacht of een aanspraak op in geld vastgesteld loon bestaat, in welk geval aanspraak bestaat op vakantie over het tijdvak van de laatste 6 maanden waarin de arbeid niet werd verricht, met dien verstande dat tijdvakken samengeteld worden als zij elkaar met onderbreking van minder dan één maand opvolgen. Het vorenstaande geldt niet indien de ziekte of het ongeval is veroorzaakt door opzet van de werknemer.

  • 7. De werkgever zal geen overeenkomsten met de werknemer afsluiten met als strekking om bij arbeidsongeschiktheid vakantie-uren af te boeken, noch zal de werkgever in een eventueel arbeidsreglement een bepaling met die strekking opnemen.

Artikel 27 Vaststelling begin en einde vakantie

  • 1. Zo spoedig mogelijk na de aanvang van het vakantiejaar, doch uiterlijk 6 maanden voor de vakantie, stelt de werkgever met instemming van de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging of, indien die niet zijn ingesteld, na overleg met de personeelsvergadering het tijdstip en de duur van een aaneengesloten vakantie vast.

  • Dit tijdstip zal zoveel mogelijk liggen tussen 30 april van het betreffende vakantiejaar en 1 oktober daarop volgend.

  • 2. De werkgever stelt met inachtneming van het bepaalde in artikel 26, lid 4, zo spoedig mogelijk na de aanvang van het vakantiejaar, uiterlijk voor 1 januari, het aantal collectieve verlofdagen vast. De data van de collectieve verlofdagen worden uiterlijk 3 maanden tevoren door de werkgever met inachtneming van het bepaalde in artikel 26, lid 4, vastgesteld.

  • 3. Collectieve verlofdagen die op verzoek van de werkgever door de werknemer niet zijn genoten, worden in het betrokken vakantiejaar omgezet in individuele verlofdagen.

  • 4. De individuele verlofdagen – voor zover beschikbaar in verband met artikel 26, leden 2, 4 en 6 – worden de werknemer op zijn tijdig verzoek verleend, voor zover de belangen van de onderneming zulks toelaten. Daarbij zal tevens, op zijn verzoek, zoveel mogelijk rekening gehouden worden met op godsdienstige opvattingen van de werknemer gebaseerde wensen.

  • 5. Indien daartoe gewichtige redenen bestaan, kan de werkgever, met instemming van de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging of, indien die niet zijn ingesteld, na overleg met de personeelsvergadering, of, indien het één of enkele werknemers betreft, in overleg met deze werknemer(s) het vastgestelde tijdstip van de aaneengesloten vakantie wijzigen. De schade welke de werknemer tengevolge van deze wijziging lijdt, wordt door de werkgever vergoed.

  • 6. Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer de bedongen arbeid niet verricht door omstandigheden als bedoeld in artikel 26, lid 6, alsmede in artikel 30, worden niet als vakantiedagen aangemerkt.

  • Doet zich een van de omstandigheden voor als bedoeld in artikel 26, lid 6, alsmede in artikel 30, tijdens een vastgestelde vakantie- of verlofdag, dan zullen de betreffende verzuimdagen als vakantie- of verlofdag worden geteld, tenzij de verhindering voor de aanvang van de vakantie of het verlof aan de werkgever is medegedeeld. Indien het in de gevallen als bedoeld in artikel 30 niet mogelijk is de mededeling vooraf te doen, dan kan deze onmiddellijk na afloop van de vakantie- of verlofdag geschieden.

  • 7. Bij ongeschiktheid om de bedongen arbeid te verrichten wegens ziekte bij aanvang van of tijdens diens zomervakantie en/of verlofdag(en), wordt de werknemer door zijn werkgever, binnen drie maanden na hervatting van de werkzaamheden, in de gelegenheid gesteld de vakantie- en /of verlofdag(en) waarop hij nog recht heeft te genieten. Een collectieve verlofdag waarop ingevolge dit lid nog recht bestaat zal alsdan worden omgezet in een individuele verlofdag.

Artikel 28 Recht op salaris over vakantie en verlof

  • 1. Onder salaris waarop de werknemer krachtens artikel 26 tijdens vakantie of verlof recht heeft wordt verstaan het salaris dat de werknemer, indien hij op die dag/dagen zou hebben gewerkt, zou hebben verdiend, met dien verstande dat:

    • met werktijdverkorting en incidenteel overwerk geen rekening wordt gehouden;

    • ingeval van prestatiebeloning wordt uitgegaan van het gemiddeld verdiende uurinkomen in het laatstverlopen kalenderkwartaal.

  • 2. Indien het bedrijf wegens aaneengesloten vakantie wordt gesloten en het salaris over de vakantie-uren dat de werknemer ingevolge artikel 26 en het vorige lid te vorderen heeft en/of het salaris over de vakantie-uren dat de werknemer bij andere ondernemingen in het aan de bedrijfsvakantie voorafgaande jaar te vorderen resp. reeds genoten heeft minder bedraagt dan het salaris over de sluitingsperiode en de werknemer over deze periode ook geen aanspraak kan maken op een sociale zekerheidsuitkering, zal de werkgever het ontbrekende aan de werknemer bijbetalen.

  • Het ingevolge de vorige volzin te veel betaalde salaris over de vakantie-uren kan door de werkgever in het lopende vakantiejaar worden verrekend met de in dat vakantiejaar te verwerven vakantierechten of door onbetaalde inhaaluren.

  • Het bepaalde in dit lid is van overeenkomstige toepassing op de collectieve verlofdagen.

  • 3. De werknemer heeft wegens hem bij het einde van de dienstbetrekking toekomende vakantie aanspraak op een vergoeding ter hoogte van het salaris over een periode gelijk aan die vakantie.

Artikel 29 Vakantietoeslag

  • 1. De werknemer die het gehele vakantiejaar bij dezelfde werkgever in dienst is geweest heeft jegens die werkgever recht op een vakantietoeslag van 8% over het jaarsalaris berekend overeenkomstig het bepaalde in het derde lid van dit artikel. Bij een korter dienstverband bestaat recht op een evenredig deel van de vakantietoeslag. Ingeval van arbeidsongeschiktheid geldt het bepaalde in de vorige volzinnen gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte.

  • Voor het bepalen van de genoemde periode van 52 weken worden perioden waarin de werknemer ten gevolge van ziekte verhinderd is geweest de bedongen arbeid te verrichten samen geteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.

  • 2. Op verzoek van de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging of, indien die niet zijn ingesteld, de personeelsvergadering wordt de werkgever door de Vakraad toestemming verleend om de vakantietoeslag te splitsen in een bij de zomervakantie uit te betalen toeslag en een bij de laatste salarisbetaling voor Kerstmis uitbetaalde toeslag van maximaal 2% van het salaris. De hiervoor genoemde beslissing bindt alsdan alle werknemers.

  • 3. Betaling van de vakantietoeslag geschiedt op basis van het in het vakantiejaar verdiende vaste (schaal)salaris.

  • Als basis voor de vakantietoeslag geldt ten aanzien van een parttime werknemer, die in uitdrukkelijke opdracht dan wel met goedkeuring van de werkgever meer uren arbeid verricht dan werd overeengekomen, diens vaste (schaal)salaris vermeerderd met het salaris over die meeruren.

  • 4. Het totaalbedrag van de in enig kalenderjaar uitbetaalde vakantietoeslag, eventueel vermeerderd met de in het daaraan voorafgaande kalenderjaar uitgekeerde kersttoeslag, zal bij een vol jaar volledig dienstverband bij de werkgever in het vakantiejaar voor de op 1 juli bij deze werkgever in dienst zijnde werknemers die op dit tijdstip 23 jaar en ouder zijn voor 1998 niet minder bedragen dan f 2.688= en voor 1999 niet minder bedragen dan f 2.789,= en voor 2000 niet minder bedragen dan f 2.880,=.

  • Bij een niet volledige werkweek bestaat recht op een evenredig deel van vermeld bedrag.

  • 5. De vakantietoeslag wordt – onder schriftelijke specificatie van de inhoudingen – uiterlijk uitbetaald op 30 juni. Bij beëindiging van het dienstverband wordt aan de werknemer de hem nog toekomende vakantietoeslag terstond uitbetaald.

HOOFDSTUK 6 DOORBETALING EN AANVULLING SALARIS IN BIJZONDER GEVAL

Artikel 30 Bijzonder verlof wegens persoonlijke omstandigheden

  • 1. Met uitsluiting van het anders en overigens in artikel 7:629b, 1e en 2e lid van het Burgerlijk Wetboek bepaalde zal voor zover dit verzuim binnen arbeidstijd noodzakelijk is en hiervan tijdig aan de werkgever mededeling is gedaan het salaris worden doorbetaald in de hierna te noemen gevallen en tot de daarbij vermelde maximumduur:

    • a. bij overlijden van de echtgeno(o)t(e): gedurende vier dagen;

    • b. bij overlijden van vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, kind, broer, zuster, behuwdzuster, behuwdbroer, schoonzoon, schoondochter, kleinkind, een der grootouders, indien inwonend: gedurende twee dagen, waaronder, ter keuze van de werknemer, de dag van de begrafenis of crematie of de dag van overlijden;

    • zo niet inwonend: de dag van de begrafenis of crematie, indien de werknemer de plechtigheid bijwoont;

    • Onder grootouder wordt in deze overeenkomst verstaan de grootouder van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) resp. van degene met wie hij/zij duurzaam samenwoont.

    • c. bij bevalling van de echtgenote: gedurende één dag;

    • d. bij huwelijk van de werknemer zelf: gedurende twee dagen in totaal voor het burgerlijk en het kerkelijk huwelijk tezamen, waaronder de dag(en) waarop het huwelijk wordt gesloten;

    • e. bij huwelijk van kind, broer of zuster: de dag waarop het huwelijk wordt gesloten, mits de werknemer de plechtigheid bijwoont;

    • voor gehuwden: bij huwelijk van behuwdbroer en behuwdzuster: de dag waarop het huwelijk wordt gesloten, mits de werknemer de plechtigheid bijwoont;

    • f. bij 25-jarig en 40-jarig huwelijk van de werknemer zelf: gedurende één dag;

    • g. bij openbare verkiezingen, doch alleen indien en voor zover uit de Kieswet voor de werkgever de verplichting voortvloeit de werknemer binnen de tijd van zijn dienstbetrekking in de gelegenheid te stellen aan de stemming deel te nemen;

    • h. voor het toetsen van een (deel)certificaat betrekking hebbende op de confectie-industrie: de daartoe benodigde tijdsduur;

    • i. bij een 25-, 40- of 50-jarig dienstjubileum van de werknemer zelf gedurende één dag.

  • 2. Voor zover van toepassing worden voor het bepaalde in lid 1 duurzame samenlevingsvormen die tijdig aan de werkgever zijn gemeld, met een wettig huwelijk gelijkgesteld.

  • 3. Indien een noodzakelijk bezoek aan huisarts, specialist, tandarts of fysiotherapeut binnen de arbeidstijd noodzakelijk is, heeft de werknemer recht op doorbetaling van het salaris over de daarvoor benodigde tijd. Bij een bezoek als bedoeld in de eerste volzin binnen de vestigingsplaats van de onderneming wordt echter over maximaal één uur en bij een zodanig bezoek buiten de vestigingsplaats van de onderneming over maximaal twee uur het salaris doorbetaald, met dien verstande dat per week ten hoogste voor twee bezoeken het salaris wordt doorbetaald.

Artikel 31 Salarisberekening over bijzonder verlof wegens persoonlijke omstandigheden en feestdagen

Over feestdagen als bedoeld in artikel 16, lid 3, alsmede in geval van bijzonder verlof, als bedoeld in artikel 30, wordt uitbetaald het salaris dat de werknemer, indien hij op die dag/dagen zou hebben gewerkt, zou hebben verdiend, met dien verstande dat:

  • met werktijdverkorting en incidenteel overwerk geen rekening wordt gehouden;

  • ingeval van prestatiebeloning wordt uitgegaan van het gemiddeld verdiende uurinkomen in het laatst verlopen kalenderkwartaal.

Artikel 32 Calamiteiten/zorgverlof

Aan de werknemer die in geval van ziekte van bijv. partner of kinderen of andere dergelijke calamiteiten het werk moet combineren met zorgtaken wordt de mogelijkheid geboden, na overleg met de werkgever, per kalenderjaar maximaal 5 dagen onbetaald verlof op te nemen.

Artikel 34 Militaire dienst

  • 1. De werknemer die voor herhalingsoefeningen in militaire dienst is, ontvangt tijdens de duur daarvan, voor zover nodig, een aanvulling op de uit dien hoofde genoten vergoeding tot zijn normale salaris.

  • 2. Bij terugkeer uit het in lid 1 genoemde verblijf in militaire dienst wordt de werknemer, in dezelfde of althans gelijkwaardige functie geplaatst als die, welke hij direct voor dit verblijf heeft vervuld, terwijl de in bedoeld verblijf doorgebrachte tijd meetelt voor de duur van het dienstverband.

Artikel 35 Stagnatie

  • 1. Indien het werk door stagnatie van enigerlei aard geen voortgang vindt, wordt aan de in artikel 4, onder a. genoemde werknemers niet minder dan het hierna in lid 2 omschreven salaris uitbetaald, behalve voor zover:

    • a. de werkgever ingevolge artikel 7:628 BW niet tot salarisbetaling is verplicht, dan wel

    • b. vergunning tot werktijdverkorting is verleend, dan wel

    • c. de stagnatie krachtens artikel 20, lid 2 onder c. door verschoven uren wordt ingehaald.

  • 2. Voor het salaris bij stagnatie geldt als berekeningsgrondslag:

    • a. voor de tijd, dat de sub 1 bedoelde werknemers niet in het bedrijf aanwezig zijn, echter tot een maximum van twee dagen: het in deze CAO voor de betreffende functiegroep vermelde salaris;

    • b. voor de tijd dat de sub 1 bedoelde werknemers wel in het bedrijf aanwezig zijn zonder de normale arbeid te kunnen verrichten, alsmede indien de stagnatie als bedoeld onder a. langer duurt dan twee dagen: het salaris, verdiend in de laatste, zonder stagnatie normaal gewerkte week.

  • 3. Het salaris bij stagnatie kan niet hoger zijn dan het feitelijke gemiddelde inkomen van de werknemer.

  • 4. Werknemers die op grond van een aan de werkgever verleende vergunning tot werktijdverkorting geen arbeid verrichten en uit dien hoofde over de niet gewerkte uren uitkering krachtens de WW ontvangen, hebben jegens de werkgever aanspraak op een suppletie van deze uitkering tot 100% van het nettosalaris over die uren.

HOOFDSTUK 7 ARBEIDSONGESCHIKTHEID, OVERLIJDEN EN ZIEKTEKOSTEN

Artikel 36 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid

  • 1.

    • a. In afwijking van het in artikel 7:629, lid 1, BW bepaalde terzake van de loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid, is de werkgever verplicht:

      • het nettosalaris door te betalen, behoudens het bepaalde onder b., over de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid, waarbij perioden waarin de werknemer ten gevolge van ziekte niet heeft gewerkt, worden samen geteld indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen;

      • gedurende het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid bij volledige arbeidsongeschiktheid in de zin van de AAW/WAZ/WAO de AAW/WAZ/WAO-uitkering, eventueel vermeerderd met de uitkering krachtens de aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering als bedoeld in de SAVACO-CAO, aan te vullen tot 100% van het nettosalaris dat de werknemer verdiend zou hebben, indien hij normaal gewerkt zou hebben.

      • In het geval de werknemer ten gevolge van gemoedsbezwaren geen aanvullende WAO-verzekering, als bedoeld in de SAVACO-CAO heeft gesloten, zal de aanvulling verminderd worden met het bedrag dat de werknemer van de aanvullende verzekering zou hebben ontvangen, indien hij wel deel had genomen aan deze verzekering.

    • b. In afwijking van het bepaalde onder a. is de werkgever niet verplicht het nettosalaris door te betalen:

      • over de eerste dag van ziekte bij de tweede en derde ziekmelding per kalenderjaar;

      • over de eerste twee dagen van ziekte bij de vierde en vijfde ziekmelding per kalenderjaar;

      • indien de werknemer recht heeft op een uitkering krachtens de Ziektewet, in welk geval het netto salaris onder aftrek van deze uitkering wordt doorbetaald.

    • Voor de toepassing van de vorige volzin wordt ter bepaling van het nettosalaris over een dag uitgegaan van de gemiddelde verdienste per dag op basis van een vijfdaagse werkweek overeenkomstig de systematiek van de Ziektewet zoals bepaald in bijlage VIII.

  • 2. Indien de arbeidsongeschiktheid van de werknemer het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor een derde aansprakelijk is, heeft de werkgever een vordering tot schadevergoeding jegens deze ander ten bedrage van het door hem betaalde loon met inachtneming van het bepaalde in artikel 6: 107a BW.

Artikel 37 Controle- en verzuimbeleid

  • 1. De werkgever is verplicht een contract te sluiten met een (gecertificeerde) Arbodienst.

  • 2. De werkgever dient in overleg met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging of, indien die niet zijn ingesteld, de personeelsvergadering afspraken te maken over controle en begeleiding van zieke werknemers.

  • Voor zover de werkgever geen afspraken heeft gemaakt over controle en begeleiding van zieke werknemers geldt het bepaalde in bijlage VII.1

Artikel 38 Aanbeveling inzake gehandicapten

Partijen bij de CAO bevelen de werkgever aan zich in te spannen om werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn binnen de onderneming een passende functie aan te bieden, zodat zij inclusief de uitkeringen in het kader van de sociale verzekeringswetten hun functieloon behouden en bij werving en selectie van personeel gelijke kansen te bieden aan geheel als gedeeltelijk arbeidsgeschikten.

Artikel 39 Uitkering bij overlijden

  • 1. In geval van overlijden van een werknemer zal aan zijn nagelaten betrekkingen als uitkering ineens het hem laatstelijk rechtens toekomende brutosalaris over de lopende kalendermaand en de twee daaropvolgende kalendermaanden worden verstrekt, zulks onder aftrek van hetgeen waarop de nagelaten betrekkingen uit hoofde van de Ziektewet, AAW/WAZ/WAO en eventueel de aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering als bedoeld in de SAVACO-CAO terzake van het overlijden van de werknemer aanspraak kunnen maken.

  • 2. Onder nagelaten betrekking1 wordt verstaan:

    • a. de langstlevende der echtgenoten, mits deze niet duurzaam gescheiden leven, dan wel degene met wie de werknemer ongehuwd samenleefde;

    • b. bij ontstentenis van de onder a bedoelde persoon de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen;

    • c. bij ontstentenis van de onder a. en b. bedoelde personen degene met wie de werknemer in gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag.

  • Van ongehuwd samenleven als hiervoor bedoeld is sprake indien twee ongehuwde personen een gezamenlijke huishouding voeren, met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad.

  • Van een gezamenlijke huishouding als hiervoor bedoeld is sprake indien betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien.

  • 3. Onder het laatstelijk rechtens toekomende brutosalaris wordt in dit artikel verstaan het onmiddellijk voor het overlijden van de werknemer genoten salaris, vermeerderd met de reeds gekweekte vakantierechten en de vakantietoeslag en eventuele kersttoeslag en eventuele andere vast overeengekomen jaarlijkse salarisuitkeringen.

  • 4. Geen uitkering is verschuldigd indien de werknemer onmiddellijk voorafgaande aan het overlijden geen recht heeft op loondoorbetaling of ten gevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens de Ziektewet of de AAW/WAO.

Artikel 40 Ziektekostenverzekering

De werkgever zal voor een werknemer, die een inkomen geniet dat uitgaat boven de loongrens van de Ziekenfondswet en die een ziektekostenverzekering afsluit, 60% van de hieruit voortvloeiende kosten voor zijn rekening nemen, tot een maximum van 70% van tweemaal het maximale werkgeversdeel in de premie Ziekenfondswet.

HOOFDSTUK 8 BEPALINGEN VOOR BIJZONDERE GROEPEN WERKNEMERS

a. OUDEREN

Artikel 41 Inkomensgarantie bij overplaatsing oudere werknemer

Voor de werknemer van 55 jaar of ouder die 10 jaar of langer in dienst van eenzelfde werkgever is en die wordt overgeplaatst op grond van een medische indicatie, dan wel van technologische veranderingen in het bedrijf, waartegen hij tengevolge van zijn verminderde capaciteiten niet meer is opgewassen geldt het voor hem voor zijn overplaatsing gegolden hebbende functiesalaris als inkomensgarantie.

Artikel 42 Pensioenvoorbereidingscursus

De werknemer van 62 jaar of ouder zal in de jaren voorafgaand aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd gedurende maximaal 5 dagen per jaar in de gelegenheid worden gesteld om met behoud van salaris deel te nemen aan pensioenvoorbereidingscursussen welke als zodanig door de Vakraad zijn of worden erkend.

Artikel 43 Vrije uren voor oudere werknemers

  • 1. De werknemer die de leeftijd van 62 jaar heeft bereikt, kan op zijn verzoek per kalenderkwartaal vrije uren opnemen, met inachtneming van het volgende.

  • 2. De tijden waarop de werknemer de vrije uren opneemt worden in overleg met de werkgever volgens een nader overeen te komen rooster vastgesteld voor de aanvang van elk kalenderkwartaal.

  • 3. De werknemer die gebruik maakt van de in het eerste lid bedoelde mogelijkheid tot het opnemen van vrije uren ontvangt over deze vrije uren 85% van zijn salaris.

  • 4. Het aantal beschikbare vrije uren is per 1 januari 1997 voor de in het eerste lid bedoelde werknemer die gemiddeld 37 uur per week werkt en die op de eerste dag van een kalenderkwartaal de leeftijd van:

    • 62 jaar heeft bereikt 14,8 uur per kalenderkwartaal

    • 63 jaar heeft bereikt 22,2 uur per kalenderkwartaal

    • 64 jaar heeft bereikt 29,6 uur per kalenderkwartaal, een en ander met ingang van het kwartaal, waarin de voorgeschreven leeftijd is bereikt.

  • 5. Voor de werknemer die op de eerste dag van een kalenderkwartaal de leeftijd van 62, respectievelijk 63, respectievelijk 64 jaar heeft bereikt, en die minder werkt dan gemiddeld 37 uur per week, bedragen de beschikbare vrije uren per 1 januari 1997 het in het vorige lid bepaalde aantal uren, onder aftrek van 13 maal het aantal uren, dat hij volgens zijn gemiddelde wekelijkse arbeidsduur per week minder werkt dan 37 uur.

  • 6. De in het vierde en vijfde lid bedoelde vrije uren kunnen uitsluitend in het betreffende kalenderkwartaal worden opgenomen.

  • In geval van arbeidsongeschiktheid vervalt, voor zover van toepassing in samenhang met lid 2, het in lid 1 bedoelde recht. Hetzelfde geldt bij werktijdverkorting.

  • 7. De vrije uren mogen niet worden vervangen door een uitkering in geld.

  • 8. De bovenstaande regeling geldt onverminderd de eventuele in deze overeenkomst geregelde en/of in de onderneming reeds bestaande extra vakantieregelingen voor oudere werknemers.

  • De regeling zal zodanig worden uitgevoerd dat de betrokken werknemer – voor wat betreft de toepassing van de sociale verzekeringswetgeving, pensioenregeling etc. – geacht wordt de normale in lid 4 of lid 5 bedoelde arbeidsduur in de onderneming werkzaam te zijn.

  • 9. De regeling vervalt bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd.

b. BUITENLANDERS

Artikel 44 Vakantie buitenlandse werknemers

De werkgever stelt de buitenlandse werknemer (werknemers uit voormalige Nederlandse overzeese gebiedsdelen mede daaronder begrepen) op zijn desbetreffend verzoek, indien en voor zover het bedrijfsbelang dit toelaat en met inachtneming van het hierna volgende bepaalde, in de gelegenheid tijdens een voor het bedrijf geldende vakantieperiode gedurende een nader overeen te komen, langer dan voor het bedrijf gebruikelijk tijdvak naar zijn land van herkomst met vakantie te gaan.

Voor zover het door de werknemer opgebouwde, nog niet bestede vakantietegoed met inachtneming van de in het lopende vakantiejaar nog op te nemen vakantie-uren voor deze vakantie ontoereikend is, wordt het meerdere aan vakantie-uren door de werknemer voor eigen rekening opgenomen.

c. THUISWERKSTERS

Artikel 45 Stukloon thuiswerksters

  • 1. De stuklonen van thuiswerk(st)ers als bedoeld in artikel 4, onder b. zullen moeten overeenkomen met de salarisnormen die in het eigen bedrijf gelden voor functies van de in deze CAO vermelde functiegroepen, verhoogd met een toeslag voor de werkelijke bedrijfskosten, welke toeslag, indien gebruik wordt gemaakt zowel van eigen machine(s) als van energie, op 10% van het stukloon kan worden gesteld. Fournituren worden, voor zover niet door een toeslag vergoed, door de werkgever verstrekt.

  • 2. Ten aanzien van thuiswerk(s)ters als bedoeld in artikel 4, onder b. wordt artikel 7:628 BW voorzover nodig uitgesloten.

Artikel 46 Salarisberekening over feest-, verlof- en vakantiedagen

Ten aanzien van de onder de CAO vallende thuiswerk(st)ers geschiedt de doorbetaling van het salaris over feest-, verlof- en vakantiedagen, in afwijking van artikel 28, lid 1, en artikel 31, naar de basis van het door de thuiswerk(st)ers in het laatste halfjaar, voorafgaande aan de vakantie respectievelijk feestdag gemiddeld verdiende weekinkomen, nadat daarop de toeslag voor de bedrijfskosten in mindering is gebracht.

HOOFDSTUK 9 SCHOLING EN OPLEIDING

Artikel 48 Leerovereenkomst

Een praktijkopleiding voor de beroepsbegeleidende leerweg kan slechts worden aangegaan indien tevens een arbeidsovereenkomst is respectievelijk wordt tot stand gebracht.

Artikel 49 Verbetering inzetbaarheid/employability

De werkgever zal het volgen van opleidingen en cursussen welke gericht zijn op het geschikt maken of houden van de werknemer voor een huidige of toekomstige functie in de eigen onderneming, zoveel mogelijk bevorderen.

De werkgever dient op ondernemingsniveau in overleg met de ondernemingsraad dan wel de personeelsvertegenwoordiging afspraken te maken over de kosten en de tijd gemoeid met scholing en opleiding. De volgende uitgangspunten gelden hierbij:

M.b.t. opleiding en scholing gericht op het functioneren van de werknemer in zijn huidige functie zijn tijd en kosten voor rekening van de werkgever.

M.b.t. opleiding en scholing gericht op een vergroting van de inzetbaarheid van de werknemer binnen de onderneming geldt het volgende:

  • indien de werkgever het initiatief neemt en de opleiding en scholing binnen de werktijd plaatsvindt, zijn de kosten en de tijd voor rekening van de werkgever; indien de opleiding buiten de werktijd plaatsvindt, zijn de kosten voor rekening van de werkgever en komt de tijd voor rekening van de werknemer;

  • indien de werknemer het initiatief neemt en de opleiding en scholing binnen de werktijd of buiten de werktijd plaatsvindt, zijn de kosten voor rekening van de werkgever en komt de tijd voor rekening van de werknemer.

M.b.t. opleiding en scholing die alleen van belang is voor de loopbaanvooruitzichten van de werknemer buiten de onderneming komen tijd en kosten voor rekening van de werknemer.

Artikel 50 Studieovereenkomst

Partijen bij de CAO bevelen aan dat de werkgever en de werknemer een studieovereenkomst aangaan waarin de individuele opleidings- en scholingsafspraken zijn vastgelegd.

Artikel 51 Salaris tijdens opleidingsperiode

Het bepaalde in artikel 23, lid 3, is niet van toepassing op werknemers als bedoeld in artikel 4, onder a., in de opleidingsperiode, doch met een maximum van 6 maanden na indiensttreding1.

Artikel 52 Vorming en vakopleiding

De werknemer, die op 1 mei van het betrokken kalenderjaar nog geen 18 jaar oud is, en niet valt onder de partiële leerplicht als bedoeld in artikel 4 sub c van de Leerplichtwet 1969 zal, indien de wettelijke vertegenwoordiger van de werknemer een daartoe strekkend schriftelijk verzoek tot de werkgever heeft gericht, in de gelegenheid worden gesteld gedurende een hele dag per week met behoud van salaris aan een beroepsopleiding in het kader van de Wet Educatie Beroepsonderwijs deel te nemen.

Het bepaalde in de voorafgaande alinea is niet van toepassing indien en voor zover reeds uit anderen hoofde regelmatig terzake van opleiding en/of vorming vrijaf met behoud van salaris wordt genoten.

Artikel 53 Bedrijfsopleidingsplan (BOP) en scholingsverlof

De werkgever kan op ondernemingsniveau in overleg met de ondernemingsraad dan wel de personeelsvertegenwoordiging een bedrijfsopleidingsplan (BOP) opstellen, gericht op alle werknemers (inclusief thuiswerk(st)ers),waarin afspraken kunnen worden gemaakt over scholingsactiviteiten en over de kosten en de tijd.

Indien de werkgever geen BOP wil afspreken heeft de werknemer per jaar recht op 3 dagen vrijaf met behoud van loon voor het volgen van een scholing, die naar het oordeel van de werkgever in het bedrijfsbelang is en voldoet aan de criteria van de ROS-regeling van het OOC-fonds als bedoeld in artikel 70 en die niet in de avonduren door de werknemer kan worden gevolgd.

Artikel 54 Studiespaarregeling

De werknemer heeft het recht maximaal 40 overwerkuren per jaar aan te wenden voor scholing. Over de inzet hiervan vindt overleg plaats tussen werkgever en werknemer Niet voor scholing aangewende overwerkuren worden aan het eind van het jaar alsnog in tijd of geld uitbetaald.

De overwerktoeslag als bedoeld in artikel 21 wordt in geld of in vrije tijd uitgekeerd.

Artikel 55 Arbeidsduur partieel leerplichtigen

De tussen de werkgever en de werknemer bestaande arbeidsovereenkomst strekt zich niet uit over de in dagen per week uitgedrukte tijd, waarvoor de partiële leerplicht als bedoeld in artikel 4 sub c van de Leerplichtwet 1969 ten aanzien van de werknemer geldt.

HOOFDSTUK 10 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN WERKGEVERS

Artikel 57 Vacaturevervulling

  • 1. De werkgever zal bij in de onderneming ontstane vacatures – alvorens tot een wervingsactie buiten de onderneming wordt overgegaan – de werknemers die bij hem in dienst zijn in de gelegenheid stellen de vrijgekomen arbeidsplaatsen te vervullen. Zulks echter alleen en voor zover het bedrijfsbelang dit toelaat en het redelijkerwijs niet te verwachten is, dat voorziening in de vacature(s) vertraging oploopt.

  • De werkgever zal bij het vervullen van vacatures voorrang geven aan thuiswerk(st)ers.

  • 2. De werkgever zal alle voor de inzichtelijkheid van de arbeidsmarkt relevante vacatures – die voor arbeidsplaatsen met gebroken of gedeeltelijke arbeidstijden daaronder mede begrepen – kenbaar maken aan het desbetreffende RBA.1

  • 3. De werkgever zal, indien hij, ter voorziening in vacatures van uitzendbureaus gebruik wil maken, uitsluitend bureaus inschakelen, die de CAO voor uitzendkrachten toepassen.

Artikel 59 Bedrijfsmilieubeleid

De werkgever zal in overleg met de ondernemingsraad of, indien die niet is ingesteld, de personeelsvergadering aandacht besteden aan een te voeren bedrijfsmilieubeleid. De werkgever zal de vakorganisaties desgewenst periodiek over het gevoerde en te voeren beleid informeren.

HOOFDSTUK 11 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN WERKNEMERS

Artikel 60 Werkzaamheden

  • 1. De werknemers zijn gehouden in dienst van hun werkgever alle werkzaamheden, die aansluiten bij de functiebeschrijving zoals in de CAO opgenomen naar beste vermogen en op ordelijke wijze te verrichten. Binnen redelijke grenzen kunnen ook werkzaamheden aan werknemers opgedragen worden die niet direct binnen de functiebeschrijving vallen.

Artikel 61 Nevenfuncties

De werknemer mag binnen de textiel- en confectie-industrie respectievelijk -handel geen arbeid voor derden verrichten tegen betaling, noch rechtstreeks of middellijk zaken doen voor eigen rekening of als agent voor derden optreden, tenzij met schriftelijke toestemming van de werkgever.

Artikel 62 Geheimhouding

De werknemer is zowel tijdens het dienstverband als daarna verplicht tot geheimhouding jegens ieder omtrent alle te zijner kennis gekomen bijzonderheden over bedrijfsaangelegenheden, waardoor de bedrijfsbelangen van zijn werkgever of gewezen werkgever kunnen worden geschaad.

HOOFDSTUK 12 MEDEZEGGENSCHAP

Artikel 63 Ondernemingsraad

  • 1.

    • a. De werkgever in wiens onderneming een ondernemingsraad bestaat zal nagaan op welke wijze hij aan zijn ondernemingsraad informatie kan verstrekken over de in zijn onderneming geldende beloningsmethodieken.

    • Hetzelfde geldt indien de werkgever een centrale ondernemingsraad of meerdere ondernemingsraden heeft.

    • b. De werkgever in wiens onderneming een ondernemingsraad bestaat, zal, teneinde de werknemers de mogelijkheid van een beoordeling van het in de onderneming gevoerde sociale beleid te bieden en het overleg daarover te bevorderen, ten minste éénmaal per jaar aan de ondernemingsraad feitelijke gegevens ter beschikking stellen ten aanzien van:

      • de aanstelling en het ontslag van werknemers;

      • de opleiding van werknemers;

      • de beoordeling en promotie van werknemers;

      • het werkoverleg;

      • de beloningsmethodiek.

    • c. Indien en voor zover terzake van vorenstaande onderwerpen een sociaal verslag is opgesteld zal dit ten minste één maand voor de bespreking ervan in de ondernemingsraad ten behoeve van de werknemers ter visie worden gelegd, dan wel op schriftelijk verzoek van een werknemer te zijner beschikking worden gesteld.

HOOFDSTUK 14 BEDRIJFSTAKORGANEN

Artikel 67 Vakraad

  • 1. Er is een Vakraad voor de Confectie-Industrie, hierna te noemen de Vakraad.

  • 2. De statuten en reglementen van de Vakraad, alsook de door de Vakraad met betrekking tot de uitvoering of interpretatie van de bepalingen van de CAO vast te stellen toelichting, reglementen en voorschriften, worden geacht onderdeel van de CAO uit te maken.

  • 3. De Vakraad heeft ten doel:

  • Het bewerkstelligen van goede sociale verhoudingen in de Confectie-Industrie, in het bijzonder door het bevorderen van de algemene invoering en de trouwe naleving van de bepalingen van de collectieve overeenkomsten voor de Confectie-Industrie.

  • 4. Waar in de CAO sprake is van de bevoegdheid van de Vakraad tot het nemen van beslissingen, het verlenen van dispensaties, het toestaan van afwijkingen en dergelijke, geldt, dat de desbetreffende uitspraken van de Vakraad schriftelijk ter kennis worden gebracht van de betrokkene(n).

Artikel 68 Afwijking

De Vakraad is bevoegd, in zoverre bijzondere omstandigheden voor bepaalde ondernemingen of groepen van ondernemingen daartoe aanleiding geven, afwijkingen van de bepalingen van de CAO toe te staan1.

Artikel 69 Sociaal Fonds

  • 1. Er is een Sociaal Fonds voor de Confectie-Industrie, hierna te noemen het Sociaal Fonds.

  • 2. De statuten en reglementen van het Sociaal Fonds worden geacht onderdeel van de CAO uit te maken.

  • 3. Het Sociaal Fonds heeft per 1 januari 1997 ten doel:

    • A. Het innen en beheren van gelden ter financiering van de gemaakte kosten:

      • a. van het Sociaal Fonds;

      • b. van de Vakraad;

      • c. van de Bedrijfscommissie voor de Confectie-Industrie ingevolge de Wet op de ondernemingsraden;

      • d. van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Confectie-Industrie;

      • e. voor werkzaamheden van de werkgevers- en werknemersorganisaties in verband met het deelnemen aan vakopleidingsorganen, het goed functioneren van ondernemingsraden, de algemene publiciteit en voorlichting inzake arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden in de Confectie-Industrie en in het algemeen in verband met de belangenbehartiging van in beginsel elke werkgever en werknemer in de Confectie-Industrie.

    • B. Het aanvragen van of bemiddeling verlenen ter verkrijging van subsidies of andere financiële middelen in het belang van de Confectie-Industrie.

  • 4.

    • a. De werkgever is jaarlijks een heffing verschuldigd aan het Sociaal Fonds.

    • b. De heffing moet door de werkgever worden voldaan aan een door het Sociaal Fonds aan te wijzen administrateur.

    • c. De werkgever is verplicht op eerste aanvrage van de administrateur de vereiste informatie te verstrekken voor het vaststellen van de heffing en op de eerste aanvrage van de administrateur de voor hem vastgestelde (voorschot)heffing te betalen.

    • d. De hoogte van de heffing wordt vastgesteld door partijen bij de CAO, nadat hierover advies is ingewonnen bij het bestuur van het Sociaal Fonds. De heffing bedraagt in 1998 0,3% en vanaf 1999 0,55% van het door de werkgever in het desbetreffende jaar in zijn onderneming uitbetaalde arbeidsloon, waarover premie ingevolge de Werkloosheidswet is verschuldigd.

Artikel 70 OOC-fonds

  • 1. Er is per 1 januari 1997 een Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Confectie-Industrie, hierna te noemen het OOC-fonds.

  • 2. Het OOC-fonds heeft ten doel:

    • a. Het formuleren en vaststellen van het opleidings- en scholingsbeleid in de Confectie-Industrie.

    • b. Het bevorderen, opzetten en doen organiseren van opleidingen en/of cursussen met inbegrip van projecten in of ten behoeve van de Confectie-Industrie.

    • c. Het verstrekken van bijdragen ter bestrijding van of tegemoetkoming in de gemaakte kosten voor opleiding, onderwijs vorming & scholing, her- en bijscholing in of ten behoeve van de Confectie-Industrie, het opzetten en doen organiseren van opleidingen en/of cursussen met inbegrip van projecten.

    • d. Het aanvragen van of bemiddeling verlenen ter verkrijging van subsidies of andere financiële middelen in het belang van de Confectie-Industrie, in het bijzonder voor opleiding en scholing.

  • 3. De statuten en reglementen van het OOC-fonds worden geacht onderdeel van de CAO uit te maken.

Artikel 71 Bedrijfspensioenfonds Kleding

  • 1. Er is een Stichting Bedrijfspensioenfonds Kleding welke ten doel heeft het overeenkomstig haar reglement verstrekken van pensioenen aan deelnemers of gewezen deelnemers in geval van ouderdom of ingeval van hun overlijden aan hun nagelaten betrekkingen.

BIJLAGE I

I. ORGANISATIE-INFORMATIE (verkort)

1.1. ALGEMENE PROCESINFORMATIE

Het merendeel van de ondernemingen in de bedrijfstak is gericht op het produceren van kleding.

Een relatief klein aantal bedrijven produceert o.a. tenten, slaapzakken en huishoudelijke textielprodukten, zoals lakens, slopen, dekbedden en dekbedhoezen.

Binnen deze laatste groep vallen ook de gordijnenbedrijven.

Het prototype van een volledige voortbrengingscyclus in de kledingbedrijven bestaat uit onderstaande fasen:

aOntwerpDe creatieve, modische voorbereiding op de vormgeving van de kleding.
   
bPatroneringOmzetting van driedimensionale vormen naar tweedimensionale patroondelen.
   
cGraderingVergroten c.q. verkleinen van de basispatronen naar een reeks patronen in de benodigde maat serie.
   
dIntekenenInpassen van de patronen op het stofoppervlak.
   
eOpleggenOp elkaar leggen van een aantal lagen stof en de onder 4 genoemde intekening.
   
fUitsnijdenUitsnijden van stofdelen en aanbrengen (evt.) van markeringen volgens de intekening.
   
gConfectieLamineren (evt.) van stofdelen met plakstoffen, voorbereiding samenstellen van bundels, aanbrengen van identificaties, b.v. kaartjes, toevoegen van geleidedocumenten en overige benodigdheden zoals fournituren.
   
hNaaibewerkingenIn een aantal opeenvolgende bewerkingen assembleren van stofdelen tot onderdelen c.q. complete kledingstukken.
   
iAfwerkingAanbrengen van knopen, knoopsgaten, e.v.t. decoraties, versterkingen etc.
   
jPersen/strijkenVerwijderen van ongewenste rimpels en plooien en aanbrengen van gewenste vouwen in de stof.
   
kVerzendklaarVouwen c.q. ophangen van kledingstukken op maken hanger, inpakken in plastic zak en/of doos. aanbrengen van labels, toevoegen van losse delen, b.v. ceintuurs.

Naast deze specifieke productie-activiteiten zijn een aantal begeleidende, beheers- en commerciële activiteiten te onderscheiden.

Afhankelijk van de aard van de onderneming zullen bovenstaande activiteiten geheel of gedeeltelijk voorkomen.

Een belangrijke groep van bedrijven met een deelstructuur zijn de zgn. loonconfectiebedrijven.

De activiteiten a t/m c komen bij deze bedrijven niet voor, de onder d – e – f – j en k genoemde aspecten slechts bij een deel van die bedrijven.

Een tweede groep, de zgn. „kop-staart"-bedrijven voeren de activiteiten, genoemd onder a t/m c en j – k zelf uit, maar besteden de onder g – h en i en soms de onder d – e en f genoemde zaken uit aan derden.

In de niet-kledingbedrijven is bovengenoemde structuur ook (gedeeltelijk) herkenbaar, waarbij opgemerkt dient te worden dat veelal geen driedimensionale vormen als uitgangspunt dienen en de patronering en gradering aanmerkelijk eenvoudiger liggen.

1.2. GROEPENINFORMATIE

1.2.1. Naaizaal Groepscode: 01

Doel:

Assembleren van stofdelen tot delen van c.q. complete eindprodukten.

Organisatie:

  • Ressorteert samen met snijzaal, perserij en evt. magazijn onder de produktieleider.

  • Ontvangt de gesneden en evt. tegengeplakte stofdelen van de snijzaal.

  • Levert de geassembleerde produkten af aan de perserij of het magazijn.

  • Is veelal onderverdeeld in één of meer voorwerkgroepen, montagegroepen en afwerkgroepen. Afhankelijk van produkt en bedrijfsorganisatie kunnen de laatste ook onderdeel zijn van de perserij.

  • Staat evt. onder leiding van chef naaizaal; in die bedrijven, waar sprake is van een onderverdeling in groepen, staat elke groep onder leiding van een (meewerkend) groepsleider.

  • Heeft een personeelsbezetting van ca. 5 tot 100 personen.

Activiteitsgebieden:

  • Assemblage- en decoratienaaiwerkzaamheden aan de afzonderlijke produktdelen (voorwerkgroep).

  • Evt. strijkwerkzaamheden (voorwerkgroep).

  • Naaiwerkzaamheden ter assemblage van de afzonderlijke produktdelen tot volledige produkten (montagegroep).

  • Evt. decoratiestiksels (montagegroep).

  • Evt. strijkwerkzaamheden (montagegroep).

  • Aftekenen en inslaan van knoopsgaten, drukknopen, aanzetten van knopen, lusjes e.d. (afwerkgroep).

Specifieke informatie:

  • Veelal frequent wisselende werkzaamheden, soms vaste taken, afhankelijk van produkt en produktiesysteem.

Machines/hulpmiddelen:

  • 1- en 2-naads stiksteeknaaimachines;

  • overlock- en safetystitch machines;

  • speciaal-naaimachines;

  • half-automatische naaimachines;

  • zakopzet- en inzetmachines;

  • knoopsgaten en knoopaanzetmachines;

  • stoomstrijkijzers met vacuÜmstrijktafels.

Functies:

Zie overzichtslijst.

1.2.2 Snijzaal Groepscode: 02

Doel:

Aanleveren van gesneden, evt. gelamineerde (geplakte) en afgedeelde stofdelen aan naaizaal en evt. externe produktie-units (thuiswerk loonconfectie).

Organisatie:

  • Ressorteert samen met naaizaal, perserij en evt. magazijn onder de produktieleider.

  • Ontvangt de gespecificeerde snij-opdrachten van afdeling planning of werkvoorbereiding. Vraagt de benodigde materialen op in stofmagazijn. Levert de uitgesneden delen af aan de naaizaal.

  • Is veelal opgebouwd uit een of meer oplegtafels en een of meer snijtafels.

  • Staat onder leiding van afdelingschef welke, afhankelijk van de afdelingsgrootte, ook zelf produktiewerkzaamheden kan uitvoeren.

  • De personeelsbezetting kan per tafel bestaan uit een intekenaar, een of twee opleggers en een of twee uitsnijders. Bij kleine bedrijven komen combinaties voor.

Activiteitsgebieden:

  • Intekenen van benodigde patroondelen op papier of stofoppervlak Bij bedrijven met CAD-CAM apparatuur vindt het intekenen plaats op afdeling Coupé/CAD-CAM.

  • Opleggen van stof in benodigd aantal lagen en lengte (te bepalen a.d.h.v. snijopdracht).

  • Uitsnijden en markeren van stofdelen en plakmaterialen.

  • Lamineren van stofdelen met plakstoffen.

  • Afdelen, bundelen en identificeren van gesneden en evt. gelamineerde stoffen.

Machines/hulpmiddelen:

  • veelal hefapparatuur t.b.v. inleggen;

  • veelal (half)automatische oplegmachine;

  • veelal handgestuurde „up en down" machine; stationair lintmes; in sommige bedrijven computer-gestuurde snijapparatuur;

  • plakpers, afhankelijk van bedrijf:

  • met wisselbladen;

    • * met doorlopende transportband;

    • * met scharnierend hand of pneumatisch bediend bovenpaneel t.b.v. plakken en evt. voorzien van stapelaars t.b.v. afnemen en wegleggen.

Functies:

Zie overzichtslijst.

1.2.3. Perserij Groepscode: 03

Doel:

Verwijderen van ongewenste rimpels en plooien, aanbrengen van gewenste vouwen in de stof, vormen c.q. corrigeren (evt.) van het produkt.

Organisatie:

  • Ressorteert samen met naaizaal, snijzaal en evt. magazijn onder produktieleider.

  • Staat onder leiding van afdelingschef welke afhankelijk van de afdelingsgrootte ook zelf produktiewerkzaamheden kan uitvoeren.

  • Personeelsbezetting afhankelijk van bedrijf van ca. 3 tot ca. 25 medewerkers.

  • Ontvangt de geassembleerde produkten van de naaizaal en levert de geperste en gecontroleerde produkten af aan het magazijn.

Activiteitsgebieden:

  • Persen c.q. strijken van kledingstukken, gebruikmakend van stoom, warmte, druk en vacuüm.

  • Afhankelijk van produkt en bedrijfsorganisatie kan de afwerking (knoopsgaten, knopen e.d., zie naaizaal) ook deel uitmaken van de perserij.

  • Controle: Veelal laatste controle na het produktieproces. Soms gecombineerd met completeren van ceintuurs, aanhangen van labels e.d.

Machinepark:

  • Diverse soorten pneumatisch- of handbediende persen, stoompoppen, tunnel-finishers, stoomstrijkijzers met vacuümtafels.

Functies:

Zie overzichtslijst.

1.2.4. Magazijn Groepscode: 04

Doel:

Beheren van grondstoffen, halffabrikaten en gereed produkt. Indien expeditie deel uitmaakt van magazijn: verzendgereedmaken en (zorg dragen voor) verzending van gereed produkt.

Organisatie:

  • Ressorteert samen met naaizaal, snijzaal en perserij onder de produktieleider of onder een andere afdelingschef.

  • Ontvangt de grondstoffen en halffabrikaten van externe leveranciers, gereed produkt van naaizaal of perserij, levert grondstoffen aan snijzaal (stoffen) en naaizaal (fournituren).

  • Staat onder leiding van magazijnchef c.q. expeditiechef c.q. chef grondstoffenmagazijn.

  • Heeft een personeelsbezetting van ca. 1 (chef) – 22 personen afhankelijk van bedrijf(sgrootte).

Activiteitsgebieden:

  • Opslag en transport van goederen.

  • Ontvangst en uitgifte registratie.

  • Inpakken.

  • Vergaren van goederen („order picken").

  • Evt. controleren van eindprodukten op kwaliteit.

  • Evt. verzorgen van transportdocumenten.

Machines/hulpmiddelen:

  • vorkheftruck;

  • pallet truck;

  • stapelaars;

  • transportwagens.

Functies:

Zie overzichtslijst.

1.2.5. Inkoop/Commercie Groepscode: 05

Doel:

Inkoop

Verwerven van benodigde grondstoffen en hulpmiddelen tegen optimale produkt-/prijsverhouding.

Commercie

Verkopen van eindprodukten binnen vastgestelde prijs- en leveringsvoorwaarden.

Organisatie:

  • Ressorteert onder (commercieel) directeur

  • Inkoopwerkzaamheden veelal geïntegreerd in andere functies in kleinere bedrijven.

  • Commerciële verkoopwerkzaamheden veelal onderverdeeld in verkoop binnendienst en verkoop buitendienst.

  • Staat onder leiding van chef inkoop c.q. chef verkoop.

Activiteitsgebieden:

  • Tot stand brengen c.q. onderhouden van relaties met leveranciers en afnemers.

Inkoop:

  • * verzamelen en verwerken van benodigde inkoopgegevens;

  • * verstrekken van leveringsopdrachten.

Commercie/verkoop:

  • * verkrijgen van leveringsopdrachten;

  • * verstrekken van ordergegevens t.b.v. produktie(voorbereiding);

  • * verzamelen en verstrekken van „trend"-gegevens t.b.v. ontwerpafdeling;

  • * participeren in collectie-opzet.

Specifieke informatie:

  • Commercie werkt veelal ook met één of meer agenten.

Machines/hulpmiddelen

  • Verwerking inkoopgegevens, afhankelijk van bedrijf, handmatig of m.b.v. computer.

Functies:

Zie overzichtslijst.

1.2.6. Administratie Groepscode: 06

Doel:

Verzamelen en verwerken, beheren en beschikbaar stellen van bedrijfsgegevens en financiële middelen.

Organisatie:

  • Ressorteert onder (financieel c.q. economisch) directeur;

  • Kan bestaan uit volgende disciplines:

    • debiteurenadministratie

    • crediteurenadministratie

    • voorraadadministratie

    • boekhouding

    • facturatie-afdeling

    • computerafdeling

    • receptie.

  • De werkzaamheden van de bovenstaande disciplines zijn, afhankelijk van de bedrijfsgrootte, meer of minder geïntegreerd. In kleinere bedrijven veelal (gedeeltelijk) uitbesteed bij administratiekantoor.

  • Staat onder leiding van chef administratie.

Activiteitsgebieden:

  • Verzamelen, verwerken, beheren en beschikbaar stellen van voorraadgegevens m.b.t. grondstoffen en gereed produkt.

  • Verzamelen, verwerken, beheren en beschikbaar stellen van financiële gegevens.

  • Voorbereiden en opstellen van periode-overzichten.

  • Verstrekken van betalingsopdrachten.

  • Factureren van leveringen en bewaken van betalingen.

  • Beheer kasmiddelen.

Machines/hulpmiddelen

  • Verwerking en beheer van gegevens veelal m.b.v. computer.

Functies:

Zie overzichtslijst.

1.2.7. Bedrijfsbureau/Planning Groepscode: 07

Doel:

Verzamelen, verwerken, beheren en verstrekken van gegevens m.b.t. het produktieproces.

Organisatie:

  • Ressorteert samen met produktie, kwaliteit en algemeen onder (technisch) directeur c.q. bedrijfsleider.

  • Staat onder leiding van chef bedrijfsbureau.

Activiteitsgebieden:

  • Plannen van produktie-orders.

  • Bewaken van produktievoortgang.

  • Opzetten, beheren en beschikbaar stellen van normtijden.

  • Voor- en nacalculeren van produkten.

  • Opstellen, beheren en beschikbaar stellen van produktie-overzichten.

Machines/hulpmiddelen

  • Verwerking en beheer van gegevens veelal met computer en planborden.

Functies:

Zie overzichtslijst.

1.2.8. Coupe/CAD-CAM Groepscode: 08

Doel:

Ontwerpen, beheren en beschikbaar stellen van patronen en overige informatie m.b.t. vormgeving van de produkten.

Organisatie:

  • Ressorteert onder produktmanager c.q. (commercieel) directeur.

  • Staat, afhankelijk van bedrijf, onder leiding van chef Coupe/CAD-CAM of chef ontwerpafdeling. Indien er sprake is van een afzonderlijke (sub)afdeling CAD-CAM staat deze onder leiding van groepsleider CAD-CAM.

Activiteitsgebieden:

  • Ontwerpen van produkten.

  • Maken van basispatronen.

  • Vergroten en verkleinen van patronen.

  • Opstellen, beheren en beschikbaar stellen van produkt informatie.

  • Inwinnen van informatie over modische ontwikkelingen;

  • Overleggen met leveranciers van grondstoffen t.b.v. eventueel te ontwerpen produkten.

Specifieke informatie:

  • Het CAD-CAM-proces is in ontwikkeling. In slechts enkele bedrijven is er feitelijk sprake van gedeeltelijk geïntegreerde Computer Aided Design met Computer Aided Manufacturing apparatuur (snijzaal).

Machines/hulpmiddelen

  • Paspoppen, modeboeken en tijdschriften;

  • CAD-CAM:

    • * één of meer werkstations, bestaande uit grafisch beeldscherm, toetsenbord en overige bedieningsorganen en evt. niet-grafisch beeldscherm;

    • * digiteertafel (evt. scanner);

    • * plotter;

    • * printer.

Functies:

Zie overzichtslijst.

1.2.9. Kwaliteit Groepscode: 09

Doel:

Ontwerpen, beheren en bevorderen van integraal kwaliteitszorgsysteem.

Organisatie:

  • Ressorteert samen met produktie en algemeen onder (technisch) directeur c.q. bedrijfsleider.

Activiteitsgebieden:

  • Ontwikkelen en invoeren van kwaliteitszorgvoorstellen.

  • Verzamelen, beheren en beschikbaar stellen van kwaliteitsgegevens.

  • Organiseren van kwaliteitszorgbijeenkomsten c.q. opleiden.

  • Controleren van en informeren over produktkwaliteit.

Specifieke informatie:

  • Discipline is in ontwikkeling. Kwaliteitszorg omvat veelal (nog) alleen controlerende activiteiten door medewerkers werkzaam in afdeling produktie/magazijnexpeditie.

Machines/hulpmiddelen

  • Produktspecificaties, registratielijsten.

Functies:

Zie overzichtslijst.

1.2.10. Algemeen Groepscode: 10

Doel:

Verlenen van ondersteuning aan overige bedrijfsafdelingen.

Organisatie:

Omvat functies welke niet in voorafgaande groepenomschrijving zijn ondergebracht en veelal ressorteren onder bedrijfsleider c.q. produktieleider.

Activiteitsgebieden:

Zie de afzonderlijke functie-omschrijvingen.

Specifieke informatie:

Zie de afzonderlijke functie-omschrijvingen.

II. OVERZICHT OMSCHREVEN FUNCTIES

Alle functie-omschrijvingen zijn voorzien van een code, bestaande uit 2 cijfers, een punt en weer 2 cijfers.

De eerste 2 cijfers verwijzen naar de groep waarin de functie is ondergebracht. Deze groepen zijn omschreven in hoofdstuk 1.2.

De laatste 2 cijfers zijn volgnummers, waarbij voor elke groep de leidinggevende functies zijn ondergebracht in het eerste 10-tal, dus de codes 01 tot en met 09.

De overige functies zijn zoveel mogelijk per soort gegroepeerd onder een of meer volgende tientallen.

  blz.
Naaizaal 
01.02Chef naaizaal 
01.03Groepsleider I 
01.04Groepsleider II 
01.05Instructeur 
01.06Medewerker loonwerk 
01.11Modinette I 
01.12Modinette II 
01.13Modinette III 
01.14Modinette IV 
01.19Bediener halfautomaat 
01.21Handwerker naaiwerk 
01.22Opspelder 
01.23Handwerker 
01.31Tussenstrijker 
01.41Medewerker gordijnen I 
01.42Medewerker gordijnen II 
01.43Medewerker gordijnen III 
01.51Pompier 
01.61Moulder 
01.62Bediener vlies/stepmachine I 
01.63Bediener vlies/stepmachine II 
01.71Pettenmaker 
01.72Pettennaaister 
   
Snijzaal   
02.01Chef snijzaal I 
02.02Chef snijzaal II 
02.11Intekenaar patronen 
02.12Oplegger 
02.13Uitsnijder 
02.14Plakker 
02.15Afdeler 
02.21Bediener snijcomputer 
02.31Medewerker kniptafel gordijnen 
   
Perserij   
03.01Chef perserij I 
03.02Chef perserij II 
03.11Perser 
03.12Strijker 
03.13Afwerker 
   
Magazijn   
04.01Chef grondstoffenmagazijn 
04.02Chef magazijn/expeditie 
04.11Medewerker grondstoffenmagazijn 
04.12Medewerker magazijn/expeditie 
04.13Chauffeur 
04.14Eindcontroleur/inpakker 
04.15Medewerker inpak/opmaak 
   
Commercie 
05.11Administratief assistent inkoop/verkoop 
05.12Medewerker inkoop/verkoop 
05.13Inkoper 
05.21Vertegenwoordiger detailhandel 
05.22Vertegenwoordiger industrie 
   
Administratie  
06.02Administrateur 
06.11Algemeen secretaresse 
06.13Afdelingssecretaresse 
06.14Administratief medewerker algemeen 
06.16Typiste 
06.21Medewerker boekhouding 
06.22Assistent boekhouding 
06.23Medewerker debiteuren 
06.24Medewerker facturering 
06.31Medewerker personeelsadministratie 
06.32Assistent personeelsadministratie 
06.41Telefoniste/receptioniste 
06.51Operator Computersysteem 
06.52Applicatieprogrammeur 
   
Organisatie  
07.11Arbeidsanalist 
07.12Assistent planning 
07.13Produktieplanner 
07.14Beheerder produktie-opvolgingssysteem 
   
Coupe/CAD-CAM  
08.03Groepsleider CAD-CAM 
08.11Patronenmaker 
08.12Ontwerper 
08.21Bediener CAD-CAM 
   
Kwaliteit   
09.11Eindcontroleur 
09.12Kwaliteitscontroleur 
   
Algemeen   
10.01Chef monteur 
10.11Monteur I 
10.12Monteur II 
10.21Medewerker kantine 

III. FUNCTIE-OMSCHRIJVINGEN (verkort)

CHEF NAAIZAAL 01.02

Doel:

Leiden van en zorg dragen voor een optimale produktie van de afdeling volgens gestelde eisen m.b.t. kwaliteit, kwantiteit en kosten.

Belangrijkste werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Leiding geven aan door ondergeschikten (tot ca. 100, incl. 2 tot 4 groepsleiders) te verrichten werkzaamheden, zorg dragen voor een juiste taakvervulling en goede gang van zaken binnen de afdeling.

  • Bepalen (evt.) van de te verrichten bewerkingen en vastleggen hiervan op bewerkingslijsten. Berekenen van afstemmingen, geven van aanwijzingen ter verdeling van de werkzaamheden. Beoordelen van produktieresultaten en evalueren hiervan met de groepsleiding. Zorg dragen voor het aanleren van nieuwe bewerkingen aan de medewerkers.

  • Mede voorbereiden van/adviseren bij nieuwe investeringen.

  • Mede behartigen van personeelsaangelegenheden binnen de afdeling.

GROEPSLEIDER I 01.03

Doel:

Leiding geven aan en zorgen voor een optimale produktie binnen de groep volgens gestelde eisen m.b.t. kwaliteit, kwantiteit en kosten.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Bepalen van de te verrichten bewerkingen, vastleggen hiervan op bewerkingslijsten. Berekenen van afstemmingen en verdelen van de werkzaamheden.

  • Toezien op de uitvoering in kwalitatieve en kwantitatieve zin en controleren van de voortgang, zorgen voor een juiste taakvervulling en goede gang van zaken binnen de groep.

  • Zorg dragen voor het aanleren van de uit te voeren bewerkingen aan de medewerkers (tot ca. 30).

  • Mede afstellen van de machines. Zorg dragen voor aan- en afvoer van te verwerken c.q. verwerkte materialen.

  • Mede behartigen van personeelsaangelegenheden binnen de groep.

GROEPSLEIDER II 01.04

Doel:

Toezicht houden op en mede zorgen voor een optimale produktie binnen de groep volgens gestelde eisen m.b.t, kwaliteit, kwantiteit en kosten.

Belangrijkste werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Bepalen van de te verrichten bewerkingen en vastleggen hiervan op bewerkingslijsten. Verdelen van de werkzaamheden.

  • Toezien op de uitvoering in kwalitatieve en kwantitatieve zin en controleren van de voortgang, zorgen voor een juiste taakvervulling en goede gang van zaken binnen de groep.

  • Afhankelijk van de situatie meewerken. Aanleren van de uit te voeren bewerkingen aan de medewerkers (tot ca. 20).

  • Mede afstellen van de machines. Zorgen voor aan en afvoer van te verwerken c.q. verwerkte materialen.

  • Mede toestemming verlenen voor het opnemen van verlofdagen.

INSTRUCTEUR 01.05

Doel:

Opleiden van nieuwe produktiemedewerkers t.a.v. theoretische en praktische vorming, zodanig dat aan de gestelde eisen m.b.t. de kwalitatieve personeelsbezetting kan worden voldaan.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Uitwerken van VOC-richtlijnen (Vak Opleiding Confectie) tot praktische opleidingsprogramma's, zorgen voor benodigde materialen.

  • Bijdragen aan theoretische kennis, instrueren van praktische vaardigheden, aanleren van bewerkingen. Verdelen van de werkzaamheden, geven van vaktechnische aanwijzingen/opdrachten.

  • Toezien op de uitvoering in kwalitatieve en kwantitatieve zin en controleren van de voortgang van de opleiding en produktie, zorgen voor een juiste vaktechnische uitvoering van de opgedragen werkzaamheden door de leerlingen.

  • Begeleiden van de leerlingen (5 – 15), controleren en accorderen van leerlingboekjes. Mede toestemming verlenen voor het opnemen van verlofdagen. Mede afstellen van de machines. Zorgen voor aanen afvoer van te verwerken c.q. verwerkte materialen.

MEDEWERKER LOONWERK 01.06

Doel:

Verzorgen van werkuitbestedingen aan thuiswerkers c.q. loonbedrijven volgens gestelde eisen t.a.v. kwaliteit, kwantiteit en kosten.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verzamelen van benodigde fournituren en gesneden stofdelen. Verzendklaar maken van de materialen. Bijvoegen van benodigde documenten.

  • Bepalen van uit te geven deelbewerkingen en aantallen (ingeval van thuiswerk), evt. in overleg met produktieleiding.

  • Geven van instructies aan thuiswerksters (ook aan huis).

  • Bijhouden en signaleren van noodzakelijke aanvullingen van fournituren voorraad. Verrichten van andere werkzaamheden zoals laden en lossen van auto's, verzorgen van transport naar thuiswerkers, assisteren bij magazijnwerkzaamheden.

MODINETTE I 01.11

Doel:

Assembleren van delen van c.q. complete textielprodukten m.b.v. alle voorkomende naaimachines en andere hulpmiddelen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Bepalen (e.v.t.) van de te verrichten bewerkingen a.d.h.v. een modelomschrijving. Plegen van overleg hierover met medewerkers coupeafdeling. Verrichten van assemblagewerkzaamheden gebruikmakend van alle voorkomende naaimachines. hulpmiddelen en strijkapparatuur.

  • Mede opstellen van bewerkingslijsten.

  • Onderhouden, afstellen van machines e.d. Zorgen (evt.) voor aan- en afvoer van te verwerken c.q. verwerkte produkten.

MODINETTE II 01.12

Doel:

Assembleren van delen van c.q. complete textielprodukten m.b.v. alle voorkomende naaimachines en andere hulpmiddelen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verrichten van assemblagewerkzaamheden aan de hand van een bewerkingsvolgordelijst m.b.v. alle voorkomende naaimachines, hulpmiddelen en evt. strijkapparatuur.

  • Onderhouden, afstellen van machines e.d. Transporteren (evt.) van te bewerken en verwerkte delen.

MODINETTE III 01.13

Doel:

Bewerken c.q. assembleren van delen van textielprodukten m.b.v. een beperkt aantal naaimachines en andere hulpmiddelen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Uitvoeren van door de chef opgedragen opdrachten, gebruikmakend van een beperkt aantal naaimachines en hulpmiddelen.

  • Onderhouden, afstellen van machines e.d. Transporteren (evt.) van te bewerken en verwerkte delen.

MODINETTE IV 01.14

Doel:

Bewerken c.q. assembleren van delen van textielprodukten m.b.v. een of twee naaimachines en andere hulpmiddelen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verrichten van enkele door chef opgedragen eenvoudige bewerkingen m.b.v. een of twee naaimachines en div. hulpmiddelen.

  • Onderhouden, afstellen van machines e.d. Transporteren (evt.) van te bewerken en verwerkte delen.

BEDIENER HALFAUTOMAAT 01.19

Doel:

Assembleren van onderdelen van textielprodukten m.b.v. halfautomatische naaimachines.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Bedienen, controleren en instellen van halfautomaat. Positioneren van de te verwerken stofdelen op de machine. Verwisselen van benodigde mallen. Instellen van de stapelaar.

  • Onderhouden van machines e.d. Transporteren (evt.) van te verwerken c.q. verwerkte delen.

HANDWERKER NAAIWERK 01.21

Doel:

Verrichten van handmatig naaiwerk aan (onderdelen van) textielprodukten.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verrichten van bewerkingen zoals o.a.: knopen aanzetten, schoudervullingen inzetten, applicaties opnaaien en hoekpunten vastzetten m.b.v. naald en draad. Afknippen (evt.) van overtollige stofdelen en draden.

  • Transporteren (evt.) van te bewerken en verwerkte produkten.

OPSPELDER 01.22

Doel:

Aanbrengen van applicaties op (delen van) kledingstukken a.d.h.v. aftekening of schabloon m.b.v. spelden, zodanig dat op naaien kan worden gerealiseerd volgens eisen van kwaliteit en kwantiteit.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Opzoeken van te verwerken applicaties, mede selecteren (evt.) van te gebruiken alternatieven.

  • Positioneren van mal of meetlat op af te tekenen delen en markering aanbrengen (evt.) m.b.v. krijt of potlood.

  • Uitknippen (evt.) van applicaties. positioneren en vastzetten met spelden.

  • Transporteren (evt.) van te verwerken c.q. verwerkte produkten. Verzorgen opslag van te verwerken materialen.

HANDWERKER 01.23

Doel:

Aftekenen, afknippen, omdraaien en uitpunten van onderdelen van textielprodukten.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Positioneren van mal of meetlat op af te tekenen delen en markering aanbrengen m.b.v. krijt of potlood.

  • Afknippen van naadkanten, omdraaien en hoeken uitdrukken van voorgestikte delen.

  • Transporteren (evt.) van te verwerken c.q. verwerkte delen.

  • Verrichten van diverse handbewerkingen zoals op lengte knippen div. materialen, assemblages zoals ritssluiters e.d., links of rechts draaien van produkten.

TUSSENSTRIJKER 01.31

Doel:

Aanbrengen van gewenste en verwijderen van ongewenste vouwen, plooien en andere vervormingen met behulp van een (stoom)strijkijzer.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Beoordelen (visueel) van produkt ter bepaling van de te verrichten strijkhandelingen.

  • Strijken van delen van textielprodukten, rekening houdend met de eigenschappen van de te verwerken stof en eisen van kwaliteit en kwantiteit.

  • Transporteren van bakken, bundels, karren e.d.

MEDEWERKER GORDIJNEN I 01.41

Doel:

Bewerken van delen c.q. assembleren van gordijnen m.b.v. diverse naaimachines en andere hulpmiddelen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verrichten van alle voorkomende werkzaamheden t.b.v. assemblage van gordijnen c.q. vitrages, a.d.h.v. verkregen richtlijnen en/of geleidedocumenten.

  • Verstellen van gordijnen op andere maten. Uitvoeren van reparatiewerkzaamheden.

  • Geven van instructies aan medewerkers II en III.

  • Onderhouden, afstellen van machines e.d. Transporteren (evt.) van de te bewerken en bewerkte materialen.

MEDEWERKER GORDIJNEN II 01.42

Doel:

Bewerken van delen van c.q. assembleren van gordijnen m.b.v. diverse naaimachines en andere hulpmiddelen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verrichten van 3 tot 5 naaibewerkingen t.b.v. assemblage van gordijnen c.q. vitrages, a.d.h.v. geleidedocumenten.

  • Verrichten (evt.) van overige werkzaamheden zoals innaaien van gewichten, insteken van haken en assisteren bij bepaalde andere werkzaamheden op aanwijzingen van de groepsleider.

  • Verstellen van gordijnen op andere maten. Uitvoeren van bepaalde reparatiewerkzaamheden.

  • Onderhouden, afstellen van machines e.d. Transporteren (evt.) van te bewerken en bewerkte materialen.

MEDEWERKER GORDIJNEN III 01.43

Doel:

Bewerken van delen van c.q. assembleren van gordijnen m.b.v. diverse naaimachines en andere hulpmiddelen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verrichten van enkele bewerkingen t.b.v. assemblage van gordijnen c.q. vitrages zoals o.a. locken van kanten, innaaien van gewichten, insteken van haken a.d.h.v. gedetailleerde aanwijzingen.

  • Onderhouden, afstellen van machines e.d. Transporteren (evt.) van de te bewerken en bewerkte materialen.

  • Assisteren bij bepaalde andere werkzaamheden op aanwijzingen van de groepsleider.

POMPIER 01.51

Doel:

Verrichten van aanpassingen en reparaties aan kledingstukken (o.a. uniformkleding).

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Repareren van gebruikte en ongebruikte textielprodukten en verrichten van kleine individuele aanpassingen t.a.v model en maat m.b.v. naaimachines, strijk- en hulpapparatuur.

  • Bepalen van bewerkingen om de gewenste wijziging te bewerkstelligen.

  • Onderhouden, afstellen van machines e.d.

MOULDER 01.61

Doel:

Voorvormen van cups ten behoeve van foundations met behulp van de daartoe bestemde apparatuur volgens gestelde eisen t.a.v. kwantiteit en kwaliteit.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Positioneren van de te vormen stofdelen in de machine a.d.h.v. markeringspunten, lijnen e.d. Uitnemen en stapelen van de gevormde cups.

  • Bedienen van de machines. Afstellen van druk, temperatuur en tijd. Onderhouden van de machines, uitvoeren van kleine reparaties. Wisselen van mallen, aanbrengen (evt.) van aanleglijnen.

  • Beoordelen van de kwaliteit, o.a. m.b.t. juiste vorm en verkleuringen (visueel) en corrigeren (evt.) van de machine-instellingen. Controleren van de gevormde cups m.b.v. mallen.

  • Transporteren van te verwerken c.q. verwerkte materialen. Verrichten van enkele andere werkzaamheden zoals stanzen en/of snijden van stoffen en voorgevormde cups, uitvoeren van proeven ter voorbereiding van nieuwe modellen.

BEDIENER VLIES/STEPMACHINE I 01.62

Doel:

Lamineren, doorstikken en op maat snijden van materialen met behulp van een vlies/stepmachine ten behoeve van dekbed- c.q. slaapzakproduktie volgens gestelde eisen van kwaliteit, kwantiteit en kosten.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Indelen van de werkorders, evt. in overleg met de produktieleider.

  • Geven van aanwijzingen aan de medewerkers (tot 2), regelen van de gang van zaken binnen de afdeling, controleren van de voortgang. Zorgen voor een juiste vaktechnische uitvoering van de werkzaamheden.

  • Meewerken in de produktie m.b.t. aanvoer en inhangen van stofrollen, afnemen van gesneden materialen, controleren van de machineuitvoer, instellen van de machines, onderhouden en schoonmaken van de machines, verhelpen van kleine storingen. afvoeren van restmaterialen.

BEDIENER VLIES/STEPMACHINE II 01.63

Doel:

Lamineren, doorstikken en op maat snijden van materialen met behulp van een vlies/stepmachine ten behoeve van dekbed- c.q. slaapzakproduktie volgens gestelde eisen van kwaliteit en kwantiteit.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Aanvoeren en inhangen van stofrollen, afnemen van gesneden materialen, controleren van de machine-uitvoer, instellen van de machines, onderhouden en schoonmaken van de machines, verhelpen van kleine storingen, afvoeren van restmaterialen.

  • Openen van de balen vulmateriaal, vullen van de mengmachine, zorgen voor de juiste mengverhouding, afvoeren verpakkingsmaterialen.

  • Verrichten van enige andere werkzaamheden zoals transport van balen (m.b.v. vorkheftruck) en gesneden materialen naar naaizaal (op karren).

PETTENMAKER 01.71

Doel:

Bewerken van delen van c.q. assembleren van diverse soorten hoofddeksels en aanverwante artikelen m.b.v. alle voorkomende machines en andere hulpmiddelen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verrichten van voorkomende werkzaamheden t.b.v. assemblage van hoofddeksels.

  • Bijhouden van de voorraad fournituren, doorgeven van bestellingen, geven van aanwijzingen aan de pettennaaister.

  • Verrichten van andere werkzaamheden zoals het maken van gespen, riemen, overschoenen, tromschorten e.d., uitvoeren van verander- en reparatiewerkzaamheden.

  • Onderhouden, afstellen van machines e.d. Transporteren (evt.) van de te bewerken en bewerkte materialen.

PETTENNAAISTER 01.72

Doel:

Assembleren van diverse soorten hoofddeksels en aanverwante artikelen m.b.v. alle voorkomende naaimachines en andere hulpmiddelen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verrichten van voorkomende werkzaamheden t. b.v. assemblage van hoofddeksels.

  • Verrichten van andere werkzaamheden zoals het assembleren van overschoenen, sjerpen e.d., uitvoeren van verander- en reparatiewerkzaamheden.

  • Onderhouden van machines e.d. Transporteren (evt.) van de te bewerken en bewerkte materialen.

CHEF SNIJZAAL I 02.01

Doel:

Leiding geven aan en zorgen voor een optimale produktie binnen de groep volgens gestelde eisen m.b.t. kwaliteit, kwantiteit en kosten.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Leiding geven aan door ondergeschikten (7 tot 15) te verrichten werkzaamheden m.b.t. intekenen, opleggen, uitsnijden, plakken en afdelen.

  • Toezien op de uitvoering in kwalitatieve en kwantitatieve zin, controleren van de voortgang, zorgen voor een juiste taakvervulling en goede gang van zaken binnen de snijzaal.

  • Mede behartigen van personeelsaangelegenheden van de snijzaal.

CHEF SNIJZAAL II 02.02

Doel:

Toezicht houden op en mede zorgen voor een optimale produktie binnen de groep volgens gestelde eisen m.b.t. kwaliteit, kwantiteit en kosten.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Geven van vaktechnische aanwijzingen aan ondergeschikten (1 tot 6) m.b.t. te verrichten werkzaamheden zoals intekenen, opleggen, uitsnijden, plakken en afdelen.

  • Toezicht houden op de uitvoering in kwalitatieve en kwantitatieve zin, zorgen voor een juiste vaktechnische uitvoering van de werkzaamheden, controleren van de voortgang.

  • Afhankelijk van de situatie meewerken.

  • Toestemming verlenen voor het opnemen van verlofdagen.

INTEKENAAR PATRONEN 02.11

Doel:

Aanleveren van intekeningen ten behoeve van de uitsnijder.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Bepalen van maatcombinaties, slagdikte, aantal in te tekenen c.q. te copiëren intekeningen en tekeningbreedte.

  • Opzoeken benodigde patronensets, inpassen patronen en intekenen van omtreklijnen, markeringen en overige snij-aanwijzingen.

  • Archiveren van intekeningen, patronen en snijlijsten, zonodig copiëren van intekeningen, noteren van aanvullende gegevens op snijlijsten.

  • Onderhouden (schoonmaken, bijvullen) van de copieermachine, assisteren bij overige snijzaalwerkzaamheden.

OPLEGGER 02.12

Doel:

Opleggen van te verwerken stoffen zodanig dat efficiënt uitsnijden kan worden gerealiseerd.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Opleggen van stoflagen, evt. met behulp van (automatische) oplegmachine en naaldentafel. Controleren (visueel) en corrigeren (evt.) van stoffouten tijdens het opleggen. Opstrijken van de (papieren) intekening.

  • Ophalen, controleren op kwantiteit en in afrolstelling c.q. machine plaatsen van stofrollen m.b.v. hefapparatuur, instellen van machine c.q. aanslaglinealen.

  • Doorschuiven (evt.) van opgelegde materialen. Afvoeren restmaterialen, in goede technische staat houden van de oplegapparatuur.

  • Assisteren bij overige snijzaalwerkzaamheden.

UITSNIJDER 02.13

Doel:

Aanleveren van stofdelen t.b.v. plakker c.q. afdeler.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Evt. doorschuiven van opgelegde stoffen. Uitsnijden stofdelen volgens ingetekende lijnen en markeringen. Boren markeringsgaatjes. Uitnemen en wegleggen gesneden delen.

  • Afvoeren restmaterialen, in goede technische staat houden van snij-apparatuur.

  • Assisteren bij overige snijzaalwerkzaamheden.

PLAKKER 02.14

Doel:

Verbeteren van verwerkings- en gebruikseigenschappen van stofdelen m.b.v. diverse soorten plakmaterialen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Stof- en plakvoeringdelen opleggen (positioneren), afnemen, stapelen, bundelen en afvoeren van de geplakte delen.

  • Bij niet juiste passing op maat knippen van plakvoering.

  • Knippen van eenvoudige plakstofdelen (strookjes e.d.).

  • Instellen van druk, temperatuur en procestijden, instellen (evt.) van stapelapparatuur.

  • Schoonmaken van plakpers, assisteren bij enkele andere werkzaamheden op de afdeling.

AFDELER 02.15

Doel:

Aanleveren van gesneden en gebundelde stofdelen en fournituren aan de naaizaal, zodanig dat juiste verwerking kan worden gerealiseerd.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Aanbrengen identificatiegegevens aan de stofdelen.

  • Sorteren, aftellen en bundelen van de stofdelen.

  • Controleren en corrigeren van snijzaalfouten m.b.t. kleurnuanceverschillen. Gereedleggen van de bundels in bakken, op rekken of transportkarren.

  • Zorgen voor transport van benodigde materialen naar naaizaal en ophalen van lege transportmiddelen. Archiveren van restmaterialen.

  • Bedrukken van bundelkaartjes en evt. samenstellingsetiketten. Instellen en onderhouden van drukapparatuur.

BEDIENER SNIJCOMPUTER 02.21

Doel:

Uitsnijden van stofdelen met behulp van computergestuurde snijmachine (cutter).

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Invoeren van snijprogramma's (tapes), instellen van de apparatuur, toezien op juiste werking ervan, controleren van procesverloop en zo nodig opheffen van storingen.

  • Identificeren van de gesneden delen m.b.v. stickers, kaartjes e.d., uit nemen, bundelen (evt.) en afleggen van de gesneden delen in bakken, karren e.d.

  • Transporteren/doorschuiven (evt.) van de te snijden dekken, afvoeren van restmaterialen.

  • Assisteren bij overige snijzaalwerkzaamheden.

MEDEWERKER KNIPTAFEL GORDIJNEN 02.31

Doel:

Knippen c.q. snijden van gordijnstoffen (incl. vitrage) volgens gestelde eisen m.b.t. kwantiteit en kwaliteit.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Plegen van overleg met planning c.q. verkoop m.b.t. volgorde.

  • Opzoeken in magazijn en aanvoeren van te verwerken stoffen.

  • Instellen (evt.) van lengte-aanslag op snijtafel, uitrollen van stof en op lengte en evt. breedte knippen resp. snijden.

  • Vouwen en afvoeren van voor atelier bestemde stoffen op karren, rekken e.d. Vouwen c.q. wikkelen op karton van coupages, en inpakken (evt.) voor rechtstreekse levering, assisteren bij overige werkzaamheden in stoffenmagazijn.

CHEF PERSERIJ I 03.01

Doel:

Leiden van de werkzaamheden in de perserij volgens gestelde eisen m.b.t. kwantiteit, kwaliteit en kosten.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Leiding geven aan door ondergeschikten (ca. 15) te verrichten werkzaamheden m.b.t. o.a. persen, strijken, knopen aanzetten, knoopsgaten inslaan, controleren en inpakken (evt.). Toezien op de uitvoering in kwalitatieve en kwantitatieve zin, controleren van de voortgang, zorg dragen voor een juiste taakvervulling en goede gang van zaken binnen de afdeling.

  • Mede afstellen van de machines, verhelpen van kleine storingen.

  • Mede behartigen van personeelsaangelegenheden van de afdeling.

CHEF PERSERIJ II 03.02

Doel:

Toezicht houden op de werkzaamheden in de perserij volgens gestelde eisen m.b.t. kwantiteit, kwaliteit en kosten.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Geven van vaktechnische aanwijzingen aan ondergeschikten (3 tot 10) m.b.t. te verrichten werkzaamheden zoals persen, strijken, knopen aanzetten en knoopsgaten inslaan, controleren en inpakken. Zorgen voor een juiste vaktechnische uitvoering van de werkzaamheden.

  • Toezicht houden op de uitvoering in kwantitatieve en kwalitatieve zin, controleren van de voortgang, in voorkomende gevallen meewerken.

  • Beoordelen (visueel) van de kleding m.b.t. toe te passen pers-/strijkprocessen.

  • Mede zorgen voor aan- en afvoer van te verwerken c.q. verwerkte produkten, mede afstellen van de machines, verhelpen van kleine storingen.

  • Toestemming verlenen voor het opnemen van verlofdagen.

PERSER 03.11

Doel:

Behandelen van kleding m.b.v. div. persapparatuur, zodanig dat de gewenste pasvorm en afwerking wordt verkregen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Persen van de kledingstukken, bedienen van diverse soorten persmachines.

  • Instellen van de persen m.b.t. druk en procestijden, onderhouden van de persen, vervangen (evt.) van persbekleding.

STRIJKER 03.12

Doel:

Aanbrengen van gewenste en verwijderen van ongewenste vouwen, plooien en andere vervormingen met behulp van een (stoom)strijkijzer.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Beoordelen (visueel) van produkt ter bepaling van de te verrichten strijkhandelingen.

  • Strijken van textielprodukten.

  • Doorschuiven van te verwerken c.q. verwerkte produkten.

AFWERKER 03.13

Doel:

Aanbrengen van sluitingen, decoraties e.d. op textielprodukten m.b.v. diverse speciaalmachines.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Aftekenen van posities t.b.v. aan te brengen materialen.

  • Inslaan van knoopsgaten, aanzetten van o.a. knopen, haakjes/oogjes, decoraties zoals strikjes, lintjes, naaien van trenzen, inslaan van o.a. drukknopen.

  • Instellen en onderhouden van de benodigde machines en apparatuur, archiveren van de aftekenschablonen.

CHEF GRONDSTOFFENMAGAZIJN 04.01

Doel:

Leiden van magazijnwerkzaamheden volgens gestelde eisen van kwaliteit, kwantiteit en kosten.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Zorg dragen voor ontvangst en ordelijke opslag van binnenkomende grondstoffen. Tekenen voor ontvangst van deze goederen. Beheren van de voorraad. Zorg dragen voor het uitgeven van grondstoffen voor de produktie. Regelen van bedrijfsintern transport.

  • Toezicht uitoefenen op de uitvoering van de werkzaamheden in kwalitatieve en kwantitatieve zin (1 tot 4 medew.), zorg dragen voor een juiste taakvervulling en goede gang van zaken binnen de afdeling.

  • Mede behartigen van personeelsaangelegenheden van de afdeling.

CHEF MAGAZIJN/EXPEDITIE 04.02

Doel:

Leiden van magazijn/expeditie werkzaamheden volgens gestelde eisen van kwaliteit, kwantiteit en kosten.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Zorg dragen voor ontvangst en opslag van binnen komende gereed produkten c.q. halffabrikaten. Tekenen voor ontvangst van deze goederen. Beheren van de voorraad. Zorg dragen voor het verzamelen, inpakken en verzendklaar maken van orders. Opstellen (evt.) van rijprogramma's bij gebruikmaking van eigen vervoer c.q. inschakelen van externe transportondernemingen.

  • Toezicht uitoefenen op de uitvoering van de werkzaamheden in kwalitatieve en kwantitatieve zin (1 tot 4 medew.), zorg dragen voor een juiste taakvervulling en goede gang van zaken binnen de afdeling.

  • Signaleren van ontbrekende transportdocumenten. Nemen van maatregelen ter completering van deze transportdocumenten.

  • Mede behartigen van personeelsaangelegenheden van de afdeling.

MEDEWERKER GRONDSTOFFENMAGAZIJN 04.11

Doel:

Transporteren, registreren, opslaan en uitgeven van voor produktie benodigde goederen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Zorgen voor ontvangst, opslag en uitgave van grondstoffen, evt. m.b.v. vorkheftruck en/of pallettruck.

  • Verrichten van andere transport- en magazijnwerkzaamheden.

  • Plegen van dagelijks onderhoud aan heftruck.

MEDEWERKER MAGAZIJN/EXPEDITIE 04.12

Doel:

Transporteren, registreren, opslaan en afleveren van textielprodukten overeenkomstig de gestelde voorschriften.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Zorgen voor ontvangst en opslag van binnenkomende gereed produkten c.q. halffabrikaten, evt. m.b.v. vorkheftruck en/of pallettruck verzendgereed maken van orders.

  • Verrichten van andere transport- en magazijnwerkzaamheden.

  • Plegen van dagelijks onderhoud aan heftruck.

CHAUFFEUR 04.13

Doel:

Vervoeren van goederen en/of personen met behulp van een bestel- c.q. kleine vrachtwagen c.q. kleinbus, zodanig dat aan de gestelde eisen t.a.v weggedrag, goederen verantwoording en tijdigheid wordt voldaan.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Uitvoeren van diverse transportwerkzaamheden (evt. incl. personeelvervoer).

  • Toezien op een ordelijk verloop bij het ophalen/wegbrengen van personeel, invullen van transportdocumenten, paraferen voor ontvangst van gelden en goederen.

  • Verrichten van klein onderhoud aan de auto, zorgen voor het tijdig door de garage uitvoeren van de onderhoudsbeurten.

  • Laden en lossen van de goederen, assisteren bij magazijn-/expeditiewerkzaamheden.

EINDCONTROLEUR/INPAKKER 04.14

Doel:

Verzendgereed maken van eindprodukten en controleren op kwaliteit aan de hand van richtlijnen en normen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Beoordelen van de eindprodukten op juiste uitvoering en materiaal gebruik.

  • Knippen van overtollige draden, verwijderen van vlekken, bijvoegen van diverse etiketten, labels en evt. garnituren zoals ceintuurs e.d.

  • Vergaren van sets, uitsorteren van produkten, vouwen, verpakken van produkten in plastic zak doos e.d. en dichtsealen resp. dichttapen. Aanbrengen van identificatie (stickers e.d.). Stapelen van ingepakte produkten op transportmiddelen, transporteren.

  • Bijhouden van foutenregistratie.

MEDEWERKER INPAK/OPMAAK 04.15

Doel:

Samenstellen van sets/assortimenten en verpakken van gereed product volgens standaard c.q. klantenspecificaties.

Belangrijkste werkzaamheden en verantwoordelijkheden:

  • Vouwen van gereed product volgens verkregen richtlijnen c.q. volgens model.

  • Insteken van gevouwen product(en) in plastic zakje en zakje sluiten met tape, zelfklevende flap c.q. dichtsealen.

  • Aanbrengen van labels m.b.v. kimball-tang, aanbrengen van zelfklevende etiketten, insteken van bijsluiters e.d..

  • Bundelen (machinaal) van de verpakte producten.

ADMINISTRATIEF ASSISTENT 05.11

Doel:

Uitvoeren van diverse administratieve werkzaamheden t.b.v. de afdeling inkoop.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Controleren van de interne bestelaanvragen. Opvragen van ontbrekende gegevens en/of opzoeken van gegevens in diverse bestanden, catalogi e.d. Zo nodig opvragen (per telefoon of telex) van prijzen, levertijden e.d.

  • Typen en overdragen van de bestelorders en intern distribueren van de copieën.

MEDEWERKER INKOOP/VERKOOP 05.12

Doel:

Voorbereiden en afhandelen van offerte- en bestelaanvragen en het uitvoeren van secretariaats- en administratieve werkzaamheden.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verzorgen van de correspondentie van de chef/inkoper alsmede zelf opstellen van bepaalde correspondentie (Nederlands en één vreemde taal). Vertalen van correspondentie van het Nederlands in één vreemde taal. Typen van brieven, rapporten e.d.

  • Verwerken van de post, distribueren naar belanghebbende c.q. afhandelen. Zorgen voor de verzending van de uitgaande post. Aannemen en al dan niet doorverbinden van telefoongesprekken (Nederlands en moderne talen).

  • (Laten) controleren van de interne bestelaanvragen. Opvragen van ontbrekende gegevens en/of opzoeken van gegevens in diverse bestanden, catalogi e.d. Zo nodig opvragen van (vergelijkende) prijzen, levertijden e.d. (Nederlands, één vreemde taal). Typen van de bestelorders.

  • Behandelen van de offerte- en bestelaanvragen. Inwinnen van informatie en/of aanvragen van offertes bij bekende leveranciers per telefoon of schriftelijk (Nederlands, één vreemde taal).

INKOPER 05.13

Doel:

Tijdig en tegen optimale condities inkopen van bepaalde goederen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Inkopen van goederen en diensten, verkennen van de markt in binnen- en buitenland in het kader van het inkooppakket en volgen van de marktontwikkelingen. Bewerkstelligen van een goede verstandhouding met (potentiële) leveranciers.

  • Aanvragen van offertes en zo nodig vragen om monsters én proefpartijen. Vergelijken/beoordelen van offertes. Bepalen van de leverancier.

  • Onderhandelen met leveranciers over prijzen, leveringscondities, garanties m.b.t. de kwaliteit, alsmede condities in (afroep)contracten en andere overeenkomsten, zo nodig in overleg of samen met de chef. Afsluiten en ondertekenen van de contracten, reclameren bij leveranciers als deze in gebreke blijven en zo nodig zoeken naar alternatieven. Behandelen van klachten over leveringen, zo nodig i.o.m. de chef indienen van schadeclaims.

VERTEGENWOORDIGER DETAILHANDEL 05.21

Doel:

Verwerven en leveringsopdrachten.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verkopen van eindprodukten aan detaillisten door het bezoeken van (potentiële) afnemers in de textielbranche. Bespreken van leveringen, adviseren van afnemers over verkoopprijzen en ordergroottes.

  • Bewaken van de omzetten per afnemer en totaal.

  • Participeren in de collectie-opzet.

  • Mede behandelen van klachten afnemers. Onderzoeken van afnemersklachten op gegrondheid, doorgeven van klachten over de kwaliteit.

VERTEGENWOORDIGER INDUSTRIE 05.22

Doel:

Verwerven van leveringsopdrachten.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verkopen van eindprodukten aan industriële afnemers door het bezoeken van (potentiële) afnemers in diverse branches. Bespreken van leveringen, adviseren van afnemers over verkoopprijzen en ordergroottes.

  • Bewaken van de omzetten per afnemer en totaal.

  • Participeren in de collectie-opzet.

  • Mede behandelen van klachten afnemers. Onderzoeken van afnemersklachten op gegrondheid, doorgeven van klachten over de kwaliteit.

ADMINISTRATEUR 06.02

Doel:

Zorg dragen voor een juiste boekhoudkundige verantwoording.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Leiden van de werkzaamheden, die door de administratief medewerkers (1 tot 3) worden verricht, evt. m.b.v. de computer, m.b.t. de orderverwerking, voorraad-, crediteuren- en debiteurenadministratie, grootboek e.d. Zorg dragen voor een juiste taakvervulling en een goede gang van zaken binnen de afdeling.

  • Verwerken van inkomende facturen, declaraties e.d., verrekenen van de B.T.W. Uitschrijven van betaalopdrachten. Controleren van de computerinvoer. Voeren van de loonadministratie, en controleren van de verwerking. Beheren van kas-, bank- en girosaldi en zorgen voor overboekingen. Controleren van het kasboek. Overdragen van dubieuze debiteuren aan incassobureau.

  • Mede opstellen van budgetten en prognoses. Samenstellen van de balans- en analyseren van verschillen. Maken van resultaten-overzichten en signaleren van afwijkingen.

  • Mede behartigen van de personeelsaangelegenheden.

ALGEMEEN SECRETARESSE 06.11

Doel:

Verzorgen van de correspondentie en ondersteunen van leiding c.q. afdelingshoofd.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Behandelen van de correspondentie van directie en andere functionarissen. Bespreken van de binnenkomende post. Opnemen en uitwerken van dictaten in steno (Nederlands en twee vreemde talen) Opstellen en typen van bepaalde brieven en andere stukken in de Nederlandse en twee vreemde talen.

  • Voorbereiden, notuleren van vergaderingen. Bijhouden agenda directe chef en evt. andere functionarissen. Voorbereiden en regelen van dienstreizen.

  • Aannemen van interne en externe telefonische gesprekken (Nederlands en moderne talen). Ontvangen en te woord staan van bezoekers (Nederlands en moderne talen).

  • Bijhouden, verwerken, controleren van cijfermatige gegevens in overzichten en staten. Verwerken van diverse mutaties in (sub-) administratie of bestanden. Berekenen van resultaten of soortgelijke informatie.

AFDELINGSSECRETARESSE 06.13

Doel:

Verzorgen van de correspondentie en afdelingsadministratie.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Behandelen van de afdelingscorrespondentie. Bespreken van de binnenkomende post ter beantwoording van brieven. Opnemen en uitwerken van dictaten steno-Nederlands en een vreemde taal. Typen van brieven en andere stukken. Verzenden van telexberichten. Gereedmaken van poststukken ter verzending.

  • Notuleren van vergaderingen.

  • Bijhouden, verwerken, controleren van cijfermatige gegevens in overzichten en staten. Verwerken van diverse mutaties in (sub-) administratie of bestanders. Berekenen van resultaten of soortgelijke informatie.

ADMINISTRATIEF MEDEWERKER ALGEMEEN 06.14

Doel:

Verzorgen van bepaalde administratieve werkzaamheden.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Bijhouden, verwerken en controleren van cijfermatige gegevens in overzichten en staten. Signaleren van afwijkingen en informeren naar ontbrekende gegevens. Aanbrengen van correcties.

  • Typen van rapporten. verslagen, overzichten en brieven. Gereedmaken van de post ter verzending.

TYPISTE 06.16

Doel:

Typen van stukken in de Nederlandse taal.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

Typen van stukken (staten, orders, orderbevestigingen, brieven e.d.) in de Nederlandse taal. Signaleren van taalfouten in aangeboden concepten en verbeteren hiervan in overleg met chef c.q. opsteller.

  • Indelen van staten, brieven e.d. Voorleggen van getypte bescheiden ter controle door chef c.q. opsteller.

  • Bijhouden van voorraden kantoorbenodigdheden en uitvoeren van ander dienstverleningen.

MEDEWERKER BOEKHOUDING 06.21

Doel:

Verzamelen, controleren, rubriceren, verwerken en rapporteren van financiële gegevens.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Voeren van de grootboekadministratie en opmaken van de journaalposten. Analyseren, controleren en rubriceren van de ontvangen gegevens en per periode de journaalposten overboeken op de grootboekkaarten. Opstellen van de saldibalans na controle van de diverse grootboekrekeningen, opstellen van de exploitatierekening en balans.

  • Invoeren (evt.) van mutaties in de computerbestanden.

  • Verzorgen van de correspondentie met banken, leveranciers en afnemers.

ASSISTENT BOEKHOUDING 06.22

Doel:

Verwerken van bepaalde gegevens in de boekhouding.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Invoeren van gegevens in computer c.q. boeken van bepaalde financiële gegevens in subadministraties. Typen van overzichten, betalingsopdrachten e.d. Splitsen en inbinden van de door de computer uitgedraaide grootboeken en balansen.

  • Uitzoeken van boekingsproblemen, teruggekomen betalingen en corrigeren van onjuistheden.

  • Beheren van de kleine kas en registreren van ontvangsten/betalingen.

MEDEWERKER DEBITEUREN 06.23

Doel:

Beheren van de debiteurenadministratie.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Zorgen voor een optimaal debiteurenbeheer van binnenlandse afnemers door o.a. aanmanen van afnemers bij het niet nakomen van hun betalingsverplichtingen, blokkeren (evt.) van orders bij achterstand in de betalingen, controleren van de binnenkomende, c.q. verwerkte betalingen.

  • Controleren van de voortgang m.b.t. het verwerken van betalingen (door 1–3 administratief medewerkers).

  • Schrijven van brieven over onjuiste betalingen. Vaststellen van krediettermijnen. het leveren onder rembours e.d. (evt. in overleg). Incasseren van achterstallige betalingen. overdragen aan incassobureau i.o.m. chef.

MEDEWERKER FACTURERING 06.24

Doel:

Verrichten van diverse administratieve werkzaamheden op de afdeling administratie.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verzorgen van de facturering, evt. m.b.v. computer. Controleren van adressen, artikelnummers e.d. Laten controleren van gereed gekomen facturen door de chef.

  • Verzorgen van de uitgaande post. Adresseren van bescheiden e.d. en verzendklaar maken voor het postkantoor.

  • Typen van brieven, staten, rapporten e.d. Verbeteren van taalfouten in aangeboden concepten in overleg met betrokkenen en uitgewerkte stukken ter collationering voorleggen aan directe chef en/of overige medewerkers.

MEDEWERKER PERSONEELSADMINISTRATIE 06.31

Doel:

Verrichten van administratieve werkzaamheden t.b.v. de personeelsadministratie.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verwerken van de binnenkomende post en deze bespreken met de chef. Typen van brieven, opstellen van standaardbrieven, deze ter collationering voorleggen aan directe chef. Zorgen voor verzending. Bijhouden van de agenda. Beantwoorden van vragen door personeelsleden gesteld.

  • Bijhouden van personeelsdossiers, verwerken van mutaties. Berekenen van vakantiedagen, maken van vakantiekaarten. Voorbereidingen treffen voor jubilea.

  • Verwerken van aanvragen o.a. m.b.t. uitzendkrachten. Behandelen van binnenkomende sollicitatiebrieven. Melden van vacatures, verstrekken van informatie aan RBA. Verzorgen van de in- en uitdiensttredingsprocedures. Bijhouden van de ziekenadministratie. Doorgeven van ziek- en hersteldmeldingen aan G.A.K. Maken van diverse overzichten, statistieken t.b.v. het personeelsverslag en bedrijfsmedia etc.

ASSISTENT PERSONEELSADMINISTRATIE 06.32

Doel:

Assisteren bij bepaalde werkzaamheden t.b.v. de personeelsadministratie.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Controleren, tellen en op daarvoor bestemde lijsten invullen van urenverantwoordingsgegevens. Berekenen van bepaalde toeslagen. Verzorgen van de aan- en afmeldingen van personeelsleden bij het ziekenfonds.

  • Verwerken van personeelsmutaties op de personeelskaarten.

  • Bijhouden van vakantiekaarten, doorgeven van ziekte- en hersteldmeldingen aan het G.A.K.

  • Typen van brieven, overzichten e.d. Bijhouden van het archief, assisteren bij bepaalde andere werkzaamheden.

TELEFONISTE/RECEPTIONISTE 06.41

Doel:

Tot stand brengen van contacten, evt. met gebruikmaking van communicatiemiddelen, volgens gestelde eisen t.a.v. representativiteit en correctheid.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Te woord staan van bezoekers en doorverwijzen naar c.q. in contact brengen met gewenste functionarissen.

  • Bedienen telefooncentrale (tot 8 lijnen).

  • Bedienen (evt.) van telex en/of telefax-apparatuur.

  • Verrichten van enkele andere werkzaamheden.

OPERATOR COMPUTERSYSTEEM 06.51

Doel:

Zorgen voor de verwerkingsvoortgang d.m.v. de computer en het operationeel zijn van het datacommunicatienetwerk en de randapparatuur zodanig dat wordt voldaan aan tijdige beschikbaarheid van informatie.

Belangrijkste werkzaamheden en verantwoordelijkheden:

  • Zorgen voor het bedrijfsklaar maken/houden van de computer, het datacommunicatienetwerk en de randapparatuur.

  • Zorg dragen voor het verhelpen van storingen, uitvoeren van onderhoudstaken, verzorgen van dagelijkse back-up procedures.

  • Doorvoeren van programmawijzigingen in overleg met externe deskundigen, verlenen van assistentie aan externe deskundigen bij het installeren van nieuwe programmaversies, samenstellen van opdrachtreeksen (Batch procedures).

  • Aanmaken programmadocumentatie t.b.v. eigen gebruik en de diverse systeemgebruikers, geven van aanwijzingen hierover.

APPLICATIEPROGRAMMEUR 06.52

Doel:

Ontwerpen/aanpassen, binnen het systeemontwerp, van programmatuur en verzorgen van de implementatie, zodanig dat een gebruiksklaar informatiesysteem wordt opgeleverd, overeenkomstig de gestelde eisen.

Belangrijke werkzaamheden en verantwoordelijkheden:

  • Onderzoeken van het technische deel van de systeemontwerpen voor nieuwe/aan te passen informatiesystemen, zodanig dat een optimale afstemming tussen systeemontwerp en programmatuur kan worden gerealiseerd.

  • Ontwerpen/samenstellen en/of aanpassen van deze programmatuur binnen het systeemontwerp en zodanig dat dit past binnen de bestaande systemen, programmatuur en operating-systemen.

  • Testen en implementeren van de programma's, zodanig dat de overdracht aan de gebruikers kan plaatsvinden.

  • Informeren en adviseren van chef inzake het toepassen van geautomatiseerde hulpmiddelen, zodanig dat een optimale werkwijze m.b.t. „het programmeren wordt gerealiseerd".

ARBEIDSANALIST 07.11

Doel:

Bevorderen van een doelmatige uitvoering van de arbeid en goed bedrijfsbeheer door middel van de uitoefening van arbeidsstudies en daarbij aansluitende werkzaamheden.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Uitvoeren van arbeidsstudies m.b.t. o.a. (werk)methoden, produktie- en/of werkmiddelen, werkomstandigheden en tijdnormen in de produktieafdelingen.

  • (mede) Opstellen van bewerkingslijsten, werkmethode-instrukties, bandindelingen, taakverdelingsoverzichten e.d., overleggen hierover met c.q. adviseren van leiding afdelingen, opstellen van V.T.C. (Vereenvoudigde Tarifering Confectie)-analyses en normtijdenlijsten, opzetten (evt.) en beheren van het grondtijdenarchief.

  • Behandelen van tariefklachten, plegen van overleg hierover met betrokken leiding en evt. medewerkers.

  • Uitvoeren van diverse werkzaamheden zoals investeringsonderzoeken, prestatie- en rendementsberekeningen.

ASSISTENT PLANNING 07.12

Doel:

  • * Inboeken van orders m.b.v. computer c.q. kaartsysteem.

  • * Voorraadbeheer en controle op de goederenstroom.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Invoeren van ordergegevens in computer c.q. invoeren van de orders in de administratie m.b.v. kaartsysteem. Vermelden van hoeveelheden, klant e.d. Controleren in het voorraadsysteem of voldoende voorraad aanwezig is. Uitschrijven van produktie-opdrachten. Aangeven van de levertijden.

  • Regelmatig controleren van de voortgang. Melden van inkooporders aan de inkoopafdeling. Doorgeven van afgewerkte produktie-opdrachten. Samenstellen van weekoverzichten van orders in bewerking. Versturen van gegevens aan belanghebbenden.

PRODUKTIEPLANNER 07.13

Doel:

Plannen van de produktie en zorgen voor de uitvoering van de voortgangscontrole.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Inplannen van orders. Nagaan of voldoende voorraden aanwezig zijn. Afgeven van levertijden, waarschuwen indien de gevraagde levertijden niet kunnen worden gerealiseerd en afgeven van nieuwe levertijden.

  • Uitvoeren van detailplanning, controleren van de voortgang in de verschillende produktiefasen. Waarschuwen indien achterstand op de planning ontstaat en overleggen hoe deze kan worden ingelopen.

  • Zorgen voor een optimale bezetting van de produktiecapaciteit en een zodanige aanvoer van de hulpmaterialen dat produktie niet stagneert.

  • Toezien dat administratieve gegevens tijdig worden aangemaakt. Uitschrijven van produktie-opdrachten. Melden van inkooporders aan de afdeling inkoop. Toezien op tijdige levering van ingekochte goederen.

BEHEERDER PRODUCTIE-OPVOLGINGSSYSTEEM 07.14

Doel:

Verzamelen, verwerken en beschikbaar stellen van produktiegegevens volgens de gestelde eisen m.b.v. een geautomatiseerd produktie-opvolgingssysteem.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Invoeren van basisgegevens m.b.t. personeel, machines, bewerkingen, normen e.d. in het systeem m.b.v. terminal. Verwerken en invoeren van mutaties m.b.t. deze basisgegevens.

  • Controleren en invoeren van dagelijkse ordergegevens. Zorgen voor dagelijkse uitdraai van standaardlijsten, distribueren c.q. archiveren van deze lijsten. Verstrekken van inlichtingen/uitdraaien over voortgang produktie, individuele prestaties en andere gegevens.

  • Veiligstellen van systeem d.m.v. regelmatige back-ups.

  • Controleren van systeem op juiste werking.

  • Instrueren (evt.) van nieuwe produktiemedewerkers m.b.t. gebruik werkplek-terminals.

GROEPSLEIDER CAD-CAM AFDELING 08.03

Doel:

Leiden van de werkzaamheden binnen de groep volgens eisen van kwantiteit, kwaliteit en tijdigheid.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Leiding geven aan door ondergeschikten (l tot 4) te verrichten werkzaamheden m.b.t. digiteren c.q. scannen, graderen, intekenen en plotten en archiveren van patronen. Zorgen voor een juiste vaktechnische uitvoering van de werkzaamheden.

  • Plegen van overleg met chef c.q. medewerkers ontwerpafdeling m.b.t. verwerking aangeboden patronen.

  • Zorg dragen voor het veiligstellen van systeem- en bestandsgegevens.

  • Mede toestemming verlenen voor het opnemen van verlofdagen.

PATRONENMAKER 08.11

Doel:

Aanleveren van patronensets zodanig dat het intekenen optimaal kan worden gerealiseerd.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Tekenen en knippen van grondpatronen, aanbrengen van markeringen, richtingindikaties e.d. en identificaties zoals maten, nummers e.d.

  • Tekenen van vergrotingen/verkleiningen, afgeleid van het grondpatroon. Knippen van deze patronen uit patronenkarton.

  • Maken (evt.) van verkleinde modeltekeningen, patronenlijsten, zorgen voor archivering van patronen en lijsten.

ONTWERPER 08.12

Doel:

Ontwerpen van kledingstukken zodanig dat aan de gestelde eisen ten aanzien van verkoopbaarheid en produceerbaarheid wordt voldaan.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Mede samenstellen van collecties, o.a. door verzamelen van informatie m.b.t. modetrends en stoffen, bezoeken van beurzen, maken van schetstekeningen, zorg dragen voor uitwerking tot basispatronen.

  • Verstrekken van informatie aan patronenmaker(s) en modellenmodinette(s).

BEDIENER CAD-CAM 08.21

Doel:

Aanleveren van patronensets c.q. intekeningen m.b.v. het Cad-Cam systeem.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Uitvoeren van werkzaamheden m.b.t. het graderen en/of intekenen van patroondelen.

  • Archiveren van patronen, intekeningen, lijsten e.d.

  • Uitvoeren van back-ups ter veiligstelling van systeem- en bestandsgegevens.

EINDCONTROLEUR 09.11

Doel:

Controleren van eindprodukten op kwaliteit aan de hand van gebruikelijke richtlijnen en normen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Beoordelen van de eindprodukten op juiste uitvoering en materiaalgebruik.

  • Knippen van overtollige draden, verwijderen van vlekken, corrigeren van kleine onvolkomenheden.

  • Bijvoegen van diverse etiketten, labels en evt. garnituren, vergaren (evt.) van sets. Uitsorteren van produkten.

  • Bijhouden van foutenregistratie.

KWALITEITSCONTROLEUR 09.12

Doel:

Controleren van (deel)produkten op kwaliteit aan de hand van gebruikelijke richtlijnen en normen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Beoordelen van (evt. delen van) produkten op juiste uitvoering en materiaalgebruik.

  • Bijhouden van foutenregistratie.

CHEF MONTEUR 10.01

Doel:

Zorgen voor het in goede staat houden van machines, installaties en voorzieningen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Leidinggeven aan en toezicht houden op de door de monteurs (1 tot 4) te verrichten werkzaamheden resp. mede uitvoeren hiervan m.b.t. het onderhouden van machines, installaties en voorzieningen op mechanisch gebied en in beperkte mate op elektrisch, pneumatisch/elektronisch en hydraulisch gebied en de daarbij behorende voorbereidingen. Zorgen voor een veilige uitvoering van de werkzaamheden. Zorg dragen voor een juiste vaktechnische uitvoering van de werkzaamheden.

  • Mede toestemming verlenen voor het opnemen van verlofdagen.

MONTEUR I 10.11

Doel:

In goede staat houden van machines, installaties en voorzieningen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Onderhouden van machines, installaties en voorzieningen op mechanisch gebied en in beperkte mate op elektrisch, pneumatisch/elektronisch en hydraulisch gebied en de daarbij behorende voorbereidingen. Zorgen voor een veilige uitvoering van de werkzaamheden.

MONTEUR II 10.12

Doel:

Mede zorgen voor het in goede staat houden van machines, installaties en voorzieningen.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Mede onderhouden van machines, installaties en voorzieningen op mechanisch gebied en in beperkte mate op elektrisch, pneumatisch/elektronisch en hydraulisch gebied en de daarbij behorende voorbereidingen op verzoek van leiding van de afdelingen of chef.

  • Mede zorgen voor een veilige uitvoering van de werkzaamheden.

MEDEWERKER KANTINE 10.21

Doel:

Beheren van de kantine en verlenen van diensten aan personeel m.b.t. drank- en maaltijdverzorging.

Aard van de werkzaamheden/verantwoordelijkheden:

  • Verrichten van kantinewerkzaamheden.

  • Distribueren (evt.) van koffie en thee t.b.v. kantoorafdelingen en evt. bezoekers, verzorgen (evt.) van eenvoudige broodmaaltijden bij besprekingen e.d.

  • Op peil houden van de voorraden, doorgeven van bestellingen, vullen (evt.) van de automaten, tellen en afdragen van de gelden aan afd. administratie. Verhelpen van kleine storingen.

  • Verrichten van andere werkzaamheden, kleine inkopen bij bijzondere gelegenheden als jubilea e.d., uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden.

BIJLAGE II

Functiegroepindeling/bandbreedtes

Functiegroepindeling/bandbreedtes

functiegroep 1 (0,0 t/m 32 punten orba)

Bediener halfautomaat

Medewerker gordijnen III

Medewerker inpak/opmaak

Modinette IV

Handwerker

Tussenstrijker

Modinette IV/Bediener halfautomaat*

Modinette IV/Medewerker inpak/opmaak*

functiegroep 2 (32,5 t/m 46 punten orba)

Handwerker naaiwerk

Plakker

Afwerker

Modinette IV/Tussenstrijker*

Afwerker/Medewerker inpak/opmaak*

Strijker

Strijker//Medewerker inpak/opmaak*

Moulder

Modinette IV/ Plakker*

Modinette III

Typiste

Opspelder

Medewerker gordijnen II

Medewerker kniptafel gordijnen

functiegroep 3 (46,5 t/m 61 punten orba)

Afdeler

Medewerker kantine

Medewerker gordijnen II/Medewerker kniptafel gordijnen*

Perser

Medewerker inpak/opmaak/medewerker magazijn/expeditie*

Modinette II

Bediener vlies-/stepmachine II

Modinette II/Strijker/Afwerker*

Uitsnijder

Oplegger

Medewerker magazijn/expeditie

Modinette II/Plakker*

Pettennaaister

Uitsnijder/afdeler*

Oplegger/Uitsnijder/Plakker*

Medewerker gordijnen I

Medewerker grondstoffenmagazijn

functiegroep 4 (61,5 t/m 76 punten orba)

Assistent personeelsadministratie

Modinette II/Perser*

Kwaliteitscontroleur

Oplegger/Uitsnijder/Medewerker grondstoffenmagazijn*

Bediener snijcomputer

Modinette I

Modinette II/Uitsnijder*

Modinette II/Oplegger*

Pompier

Intekenaar patronen

Assistent boekhouding

Administratief medewerker algemeen

Eindcontroleur

Pettenmaker

Eindcontroleur/inpakker

Bediener vlies-/stepmachine I

functiegroep 5 (76,5 t/m 91 punten orba)

Medewerker facturering

Telefoniste/receptioniste

Chauffeur/Medewerker Magazijn-expeditie*

Chauffeur

Medewerker loonwerk

Patronenmaker

Administratief assistent inkoop/verkoop

Chef perserij II

functiegroep 6 (91,5 t/m 111 punten orba)

Groepsleider II

Assistent planning

Chef snijzaal II

Bediener CAD-CAM

Chef perserij I

Medewerker personeelsadministratie

Beheerder produktie-opvolgingssysteem

functiegroep 7 (111,5 t/m 131 punten orba)

Instructeur

Medewerker inkoop/verkoop

Afdelingssecretaresse

Groepsleider I

Monteur II

Chef grondstoffenmagazijn

Chef snijzaal I

Medewerker debiteur

Operator Computersysteem

functiegroep 8 (131,5 t/m 155 punten orba)

Chef magazijn/expeditie

Groepsleider CAD-CAM

Produktieplanner

Monteur I

Algemeen secretaresse

functiegroep 9 (155,5 t/m 180 punten orba)

Vertegenwoordiger detailhandel

Arbeidsanalist

Chef monteur

Medewerker boekhouding

Ontwerper

Vertegenwoordiger industrie

Chef naaizaal

Inkoper

Administrateur

Applicatieprogrammeur

* Combifunctie, zie artikel 22, lid 2 van de CAO.

BIJLAGE III-A

UURSALARISTABEL* M.I.V. 1 JULI 19981) TOT 1 JANUARI 1999

Functiegroep123456789
Leeftijd          
165,647,558,158,298,44    
176,488,609,469,639,79     
187,469,8810,7310,9311,17    
198,6111,1712,0212,3112,60     
2010,3012,6713,3113,5813,89    
2112,1414,1914,5914,9415,5116,3417,1718,0719,03
2214,2415,7016,0016,4516,9117,5218,2119,4620,70
2317,2017,3917,6017,8818,2718,8319,6921,0022,38
Functiejaren          
017,2017,3917,6017,8818,2718,8319,6921,0022,38
1 17,4417,6718,1318,6219,2320,3221,8323,41
2 17,5017,7518,4419,0219,6520,9122,6624,43
3  17,9518,7719,4220,0421,5223,4525,46
4   19,1319,8120,4322,1624,3126,50
5     20,8522,7525,1127,51
6      23,3525,9428,54
7       26,7229,57
         30,62

*) Voor omrekening in andere perioden geldt de factor 1 dag = 7,4 uur; 1 maand = 4,35 week en 1 jaar is 261 dagen of 52,2 weken. Zie voorts artikel 23.

1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.

BIJLAGE III-B

UURSALARISTABEL* M.I.V. 1 JANUARI 1999 TOT 1 JULI 1999

Functiegroep123456789
Leeftijd          
165,747,688,298,448,59    
176,598,759,639,809,96     
187,5910,0510,9211,1211,37    
198,7611,3712,2312,5312,82     
2010,4812,8913,5413,8214,13    
2112,3514,4414,8515,2015,7816,6317,4718,3919,36
2214,4915,9716,2816,7417,2117,8318,5319,8021,06
2317,5017,6917,9118,1918,5919,1620,0321,3722,77
Functiejaren          
017,5017,6917,9118,1918,5919,1620,0321,3722,77
1 17,7517,9818,4518,9519,5720,6822,2123,82
2 17,8118,0618,7619,3519,9921,2823,0624,86
3  18,2619,1019,7620,3921,9023,8625,91
4   19,4620,1620,7922,5524,7426,96
5     21,2123,1525,5527,99
6      23,7626,3929,04
7       27,1930,09
         31,16

*) Voor omrekening in andere perioden geldt de factor 1 dag = 7,4 uur; 1 maand = 4,35 week en 1 jaar is 261 dagen of 52,2 weken. Zie voorts artikel 23.

BIJLAGE III-C

UURSALARISTABEL * M.I.V. 1 JULI 1999 TOT 1 JANUARI 2000

Functiegroep123456789
Leeftijd          
165,847,818,448,598,74    
176,718,909,809,9710,13     
187,7210,2311,1111,3111,57    
198,9111,5712,4412,7513,04     
2010,6613,1213,7814,0614,38    
2112,5714,6915,1115,4716,0616,9217,7818,7119,70
2214,7416,2516,5617,0317,5118,1418,8520,1521,43
2317,8118,0018,2218,5118,9219,5020,3821,7423,17
Functiejaren          
017,8118,0018,2218,5118,9219,5020,3821,7423,17
1 18,0618,2918,7719,2819,9121,0422,6024,24
2 18,1218,3819,0919,6920,2621,6523,4625,30
3  18,5819,4320,1120,7522,2824,2826,36
4   19,8020,5121,1522,9425,1727,43
5     21,5823,5626,0028,48
6      24,1826,8529,55
7       27,6730,62
         31,71

*) Voor omrekening in andere perioden geldt de factor 1 dag = 7,4 uur; 1 maand = 4,35 week en 1 jaar is 261 dagen of 52,2 weken. Zie voorts artikel 23.

BIJLAGE III-D

UURSALARISTABEL * M.I.V. 1 JANUARI 2000

Functiegroep123456789
Leeftijd          
165,937,938,578,728,87    
176,819,039,9510,1210,28     
187,8410,3811,2811,4811,74    
199,0411,7412,6312,9413,24     
2010,8213,3213,9914,2714,60    
2112,7614,9115,3415,7016,3017,1718,0518,9920,00
2214,9616,4916,8117,2917,7718,4119,1320,4521,75
2318,0818,2718,4918,7919,2019,7920,6922,0723,52
Functiejaren          
018,0818,2718,4918,7919,2019,7920,6922,0723,52
1 18,3318,5619,0519,5720,2121,3622,9424,60
2 18,3918,6619,3819,9920,5621,9723,8125,68
3  18,8619,7220,4121,0622,6124,6426,76
4   20,1020,8221,4723,2825,5527,84
5     21,9023,9126,3928,91
6      24,5427,2529,99
7       28,0931,08
         32,19

*) Voor omrekening in andere perioden geldt de factor 1 dag = 7,4 uur; 1 maand = 4,35 week en 1 jaar is 261 dagen of 52,2 weken. Zie voorts artikel 23.

BIJLAGE IV

Voorzijde

MODEL ONTSLAGBEWIJS

Ondergetekende: ,

handelend namens: ,

gevestigd te: ,

verklaart, dat de dienstbetrekking van

naam:

wonende te: aan de:

geboortedatum:

die van: 19 tot: 19

in zijn dienst werkzaam is geweest als:

op 19 is geëindigd.

Ten bewijze hiervan voorziet de werknemer dit stuk mede van zijn handtekening.

Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend te op 19

(Handtekening en functie werkgever) (Handtekening werknemer)

Achterzijde

MODEL WERKGEVERSVERKLARING

Ondergetekende: ,

handelend namens: ,

gevestigd te: ,

verklaart:

  • 1. op 19 contant/giraal te hebben betaald

  • aan:

  • wonende te: aan de:

  • de som van f , op welk bedrag deze werknemer recht heeft wegens het hem bij het einde van de dienstbetrekking toekomende niet genoten aantal van

  • vakantie-/verlofuren als bedoeld in artikel 28, lid 3 van de CAO en op 19 contant/giraal te hebben betaald aan betrokkene de som van f , zijnde de vakantietoeslag over het hiervoor genoemde aantal betrokkene toekomende niet genoten vakantie-/verlofuren;

  • 2. dat betrokkene uit hoofde van zijn/haar dienstbetrekking aanspraak heeft op het aantal van vakantie-/verlofuren zonder behoud van loon.

Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend te

op 19

(Handtekening en functie werkgever) (Handtekening werknemer)

BIJLAGE VI

WERKGELEGENHEIDSPROJECT CONFECTIE-INDUSTRIE

De Confectie-Industrie zal gedurende de contractsperiode 1998–2000 het personeelsaannamebeleid in het bijzonder richten op werkzoekenden die langer dan twee jaar werkloos zijn en op ex-JWG-ers.

De doelstelling van dit beleid is om bedoelde personen werkervaring te laten opdoen, waardoor hun toetredingsdrempel voor de arbeidsmarkt wordt verlaagd.

De onderneming in de confectie-industrie dient bij vacatures in de functiegroepen 1 t/m 5 van Bijlage II voorrang te geven aan sollicitanten uit de bovengenoemde doelgroepen.

Ten aanzien van de rechtspositie van betrokkenen geldt het volgende:

  • er wordt een dienstverband aangegaan van minimaal 6 en maximaal 12 maanden;

  • de beloning gedurende deze periode is het wettelijk minimumloon;

  • voor de overige arbeidsvoorwaarden is de CAO van toepassing;

  • er wordt een opleiding voor de betreffende functie aangeboden;

  • na ommekomst van het minimaal 6 en maximaal 12 maanden durende dienstverband zal, bij gebleken geschiktheid een dienstverband voor onbepaalde tijd worden aangeboden tegen het geldende functiesalaris.

Bij de invulling van dit plan in de onderneming zal de OR ten nauwste worden betrokken.

De onderneming dient per kwartaal de Vakraad te informeren over de mate waarin van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt. Aan het eind van de contractsperiode zullen CAO-partijen het project evalueren.

BIJLAGE VII

CONTROLE EN BEGELEIDING VAN ZIEKE WERKNEMERS

Deel A. Begeleiding:

  • 1. Melding:

  • Keuze uit drie alternatieven:

    • a. De zieke werknemer meldt zich telefonisch ziek bij personeelszaken/de administratie en wordt vervolgens doorverbonden met de afdelingschef.

    • b. De zieke werknemer meldt zich telefonisch ziek bij de chef. Deze geeft de melding door aan personeelszaken/de afdelingschef.

    • c. De zieke werknemer meldt zich ziek bij personeelszaken/de afdelingschef. Deze geeft de melding door aan de chef, die dezelfde dag nog telefonisch contact opneemt met de werkgever.

  • Gedragsregel:

  • Melding dient plaats te vinden voor 10.00 uur 's ochtends of bij afwijkend dienstrooster, voor het begin van de dienst Bij de melding geeft de werknemer zijn verblijf- of verpleegadres op indien dit afwijkt van zijn woonplaats

  • 2. Kennisgeving Arbodienst:

  • Keuze uit twee alternatieven:

    • a. De werkgever zorgt ervoor dat alle werknemers enkele „eigen verklaringformulieren" in bezit hebben. Op de eerste dag van ziekte vult de werknemer de eigen verklaring in en stuurt deze aan de arbodienst.

  • Gedragsregel:

  • De werknemer stuurt de eigen verklaring volledig ingevuld en ondertekend, binnen 24 uur terug aan de arbodienst

    • b. Personeelszaken/administratie geeft de ziekmelding terstond door aan de arbodienst. De arbodienst stuurt een rapporteur naar de werknemer, die de werknemer enige vragen stelt (dezelfde vragen als die van de eigen verklaring). Hij rapporteert aan de bedrijfsarts.

  • Gedragsregel:

  • Gedurende drie dagen vanaf de ziekmelding dient de werknemer tussen 9.00 en 17.00 uur op het opgegeven verblijfadres bereikbaar te zijn voor controle. Indien de werknemer gedurende kortere of langere tijd niet bereikbaar is, dient hij dat te melden aan personeelszaken/administratie.

  • 3. Spoedcontrole:

  • Onder spoedcontrole wordt verstaan een onaangekondigd bezoek door de bedrijfsarts op het verblijfadres van de zieke werknemer op de dag van ziekmelding of de dag daarna.

  • Spoedcontrole is toegestaan indien de bedrijfsarts gegronde redenen heeft om te twijfelen aan de arbeidsongeschiktheid van de werknemer, onder meer blijkend uit:

    • * het verzuimverleden van betrokkene (eerdere overtredingen);

    • * frequent kortdurend verzuim zonder aangegeven reden;

    • * gemotiveerd verzoek werkgever.

  • Periodiek wordt de personeelsvertegenwoordiging geïnformeerd over het aantal uitgevoerde spoedcontroles.

  • 4. Start begeleiding door arbodienst:

  • Aan de hand van de eigen verklaring of de rapportage bepaalt de bedrijfsarts de aanpak van de begeleiding.

  • Dat kan (bijvoorbeeld) zijn:

    • * afwachten;

    • * huisbezoek;

    • * onderzoek werkplek/werkverhoudingen;

    • * overleg met chef of anderen;

    • * contact met de curatieve sector;

    • * oproepen voor het spreekuur.

  • Huisbezoek vindt plaats op afspraak.

  • Oproep vindt in ieder geval plaats indien:

    • * de werknemer daarom verzoekt:

    • * er een vermoeden bestaat van een relatie tussen het werk en de klacht;

    • * de ziekte langer duurt dan 4 weken;

    • * de werknemer zich voor de 5e maal binnen een jaar ziek meldt;

    • * de eigen verklaring bij de bedrijfsarts vragen oproept;

    • * de eigen verklaring niet wordt opgestuurd of de werknemer geen mededeling wil doen over zijn ziekte.

  • Tijdens het spreekuur kan de bedrijfsarts de werknemer medisch onderzoeken.

  • Gedragsregels:

  • Indien de bedrijfsarts de zieke werknemer wil bezoeken, dient de werknemer hem te ontvangen op de dag die de bedrijfsarts aangeeft of de dag daarna.

  • De zieke werknemer is gehouden aan een oproep van de bedrijfsarts gevolg te geven, tenzij hij tijdig en gemotiveerd laat weten verhinderd te zijn.

  • Hij is tevens verplicht aan het medisch onderzoek zijn medewerking te verlenen.

  • Voorts is de zieke werknemer verplicht de overige aanwijzingen van de bedrijfsarts ten behoeve van herstel na te leven.

  • 5. Sociaal-medisch team (SMT):

  • Het sociaal-medisch team bestaat – afhankelijk van de grootte van het bedrijf – uit de Arbo-arts, een functionaris van personeelszaken, de bedrijfsleider en de maatschappelijk werkende. De directe chef kan, indien het team dat wenst, een deel van de bespreking bijwonen.

  • Het sociaal-medisch team bespreekt alle gevallen waarin ziekte langer duurt dan 6 weken. Het SMT stelt een hervattingsplan op. Het management zorgt ervoor dat de adviezen van het SMT worden uitgevoerd.

  • Op verzoek van de werknemer houdt de arts bepaalde persoonlijke gegevens buiten de bespreking in het SMT.

  • 6. Hervattingsplan:

  • De bedrijfsarts stelt zo snel mogelijk doch voor de 13e week van ziekte, een hervattingsplan op. tenzij hij na onderzoek tot het oordeel komt dat er (nog) geen mogelijkheden zijn tot hervatting bij de werkgever.

  • Het plan wordt opgesteld in samenspraak met de werknemer en de directe chef.

  • Gedragsregel:

  • De werknemer is gehouden, medewerking te verlenen bij de opstelling van het hervattingsplan en bij de uitvoering van de maatregelen die daarin zijn opgenomen.

Deel B. Claimbeoordeling:

  • 7. Ziek of niet ziek?

  • De werknemer heeft aanspraak op doorbetaling van het loon tot de datum waarop de bedrijfsarts de betrokkene arbeidsgeschikt acht. De bedrijfsarts komt niet tot dat oordeel voordat hij contact heeft gehad met de betrokken werknemer.

  • Indien de bedrijfsarts tot de conclusie komt dat de werknemer niet (meer) arbeidsongeschikt is, deelt hij dit schriftelijk mede aan de werknemer en geeft daarbij aan dat hij de werkgever hiervan in kennis zal stellen.

  • Indien de werknemer hierop het werk niet hervat, bepaalt de werkgever of een sanctie getroffen moet worden.

  • 8. Second opinion:

  • Indien tussen de werknemer en de bedrijfsarts een geschil van medische aard ontstaat, is betrokkene gerechtigd om bij de bevoegde bedrijfsvereniging een „second opinion" aan te vragen. De kosten hiervan komen voor rekening van de onderneming. Zolang de bedrijfsvereniging nog geen „second opinion" heeft uitgebracht, wordt het aanvankelijke oordeel van de bedrijfsarts voorlopig gevolgd.

  • Indien de werkgever zich niet kan verenigen met het arbeidsongeschiktheidsoordeel van de bedrijfsarts is hij gerechtigd bij de bedrijfsvereniging een „second opinion" aan te vragen. Indien hij van deze mogelijkheid gebruik maakt, blijft hij onverminderd gehouden tot loondoorbetaling tot ten minste de datum waarop het oordeel van de bedrijfsvereniging aan de werknemer wordt medegedeeld.

  • Als de „second opinion" door de bedrijfsvereniging is afgegeven, wordt deze (voorlopig) ten uitvoer gelegd, behoudens ieders recht om hiertegen in beroep te gaan bij de Kantonrechter.

  • Gedragsregel:

  • De werknemer en de bedrijfsarts zijn verplicht aan het onderzoek door de bedrijfsvereniging in het kader van de „second opinion" hun medewerking te verlenen.

Deel C. Sancties:

  • 9. Gedragsvoorschriften:

  • Indien de werknemer een van de in dit protocol vermelde gedragsregels zonder geldige reden niet nakomt, doet de bedrijfsarts hiervan mededeling aan de werkgever.

  • Indien de overtredingen in aard en aantal zo ernstig zijn dat een verdere begeleiding niet meer mogelijk is, deelt de bedrijfsarts dit mede aan de werkgever en staakt de begeleiding.

  • Sanctieregel:

  • De werknemer die zonder geldige reden één van de in dit protocol vermelde gedragsregels overtreedt, kan door het bedrijf worden geconfronteerd met een sanctie.

  • Bij de eerste overtreding gedurende een periode van 12 maanden is de werkgever bevoegd de werknemer schriftelijk te waarschuwen.

  • Bij elke volgende overtreding van de gedragsregels in een periode van 12 maanden is de werkgever bevoegd:

    • * bij de 2e overtreding een half dagloon in te houden;

    • * bij de 3e overtreding een dagloon in te houden;

    • * bij de 4e overtreding twee dagen loon in te houden;

    • * bij de 5e en elke volgende overtreding drie dagen loon in te houden.

  • Indien de werknemer in het kader van hetzelfde ziektegeval meer dan 2 keer zonder geldige reden weigert gehoor te geven aan een oproep van de bedrijfsarts, of indien hij weigert mee te werken aan de uitvoering van het hervattingsplan. is de werkgever gerechtigd de loondoorbetaling te staken totdat de werknemer zich weer aan de regels houdt.

  • Alvorens de werkgever een sanctie als hierboven bedoeld oplegt, meldt hij schriftelijk en gemotiveerd zijn voornemen daartoe aan de werknemer.

  • Deze krijgt ten minste drie dagen de gelegenheid om mondeling of schriftelijk te reageren op dit voornemen. Na de reactie van de werknemer, c.q. na het verstrijken van de termijn, deelt de werkgever zijn besluit aan de werknemer mee.

BIJLAGE VIII

WACHTDAGENREGELING IN RELATIE TOT WISSELENDE ARBEIDSTIJDEN (ARTIKEL 36 LID 1 ONDER B)

Bij het bepalen van de omvang van een wachtdag als bedoeld in artikel 36, eerste lid onder b, van de cao is aansluiting gezocht bij de uitvoeringspraktijk van de wachtdagenregeling op grond van de Ziektewet.

In dit kader kunnen de navolgende situaties worden onderscheiden:

  • 1. de voltijd-werknemer die op basis van een gemiddeld 37-urige werkweek op kalenderjaarbasis lineair het salaris per maand wordt uitbetaald;

  • 2. de deeltijd-werknemer die op basis van een vast(gemiddeld) aantal arbeidsuren per week (op kalenderjaarbasis) lineair het salaris per maand wordt uitbetaald en

  • 3. de deeltijd-werknemer die op basis vanwisselende arbeidsuren per week het met de gewerkte uren overeenkomstige salaris per maand wordt uitbetaald. In dit geval is sprake van zogenaamde nuluren of min-max-contracten.

In bovenstaande situaties kunnen de wisselende arbeidstijden gepaard gaan met vaste of wisselende werkdagen. In het eerste geval wordt er alleen op bepaalde dagen van de week gewerkt, bijvoorbeeld alleen van maandag tot en met donderdag. In het tweede geval wordt er wisselend niet op alle dagen van de week gewerkt.

Bij de uitvoering van de wachtdagenregeling op grond van de Ziektewet wordt de bepaling van de omvang van de wachtdag afgeleid van de hoogte van het dagloon. Op grond van de uitkeringssystematiek van de Ziektewet wordt voor de bepaling van het dagloon aangeknoopt bij de gemiddelde verdienste per dag op basis van een vijfdaagse werkweek,ongeacht de omstandigheid dat de betreffende werknemer niet op alle dagen van de week werkzaam is en ongeacht het feitelijk aantal arbeidsuren op de wachtdag.

Toepassing van voormelde uitvoeringspraktijk op de onderscheiden situaties 1. tot en met 3. leidt tot de navolgende uitkomsten:

Met betrekking tot situatie 1:

Op basis van een gemiddeld 37-urige werkweek op kalenderjaarbasis in combinatie met lineaire uitbetaling van het salaris per maand bedraagt het dagloon:

het maandsalaris : 4,35 weken = het weekloon X : 5 dagen = het dagloon Y.

Het vastgestelde dagloon Y correspondeert met het uurloon x 7,4 uur. Dit betekent dat een wachtdag = 7,4 uur. Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat de inhouding op de Ziektewetuitkering aansluit bij de gemiddelde verdienste van de werknemer per dag.

Voorbeeld:

maandsalaris op basis van functiegroep 1 – 0 functiejaren f 2.661,00 : 4,35 weken = f 611,72 : 5 dagen = dagloon f 122,34 : 7,4 uur = uurloon f 16,53.

Met betrekking tot situatie 2:

Voor de berekening van het dagloon op basis van een vast (gemiddeld) aantal arbeidsuren per week (op kalenderjaarbasis) in combinatie met lineaire uitbetaling van het salaris per maand geldt dezelfde berekeningswijze als vermeld onder 1.

Het vastgestelde dagloon Y correspondeert met het uurloon x het gemiddeld aantal uren per dag. Dit betekent dat een wachtdag = het vast (gemiddeld) aantal arbeidsuren per week (op kalenderjaarbasis) : 5 dagen. Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat de inhouding op de Ziektewetuitkering aansluit bij de gemiddelde verdienste van de werknemer per dag.

Met betrekking tot situatie 3:

In het geval van wisselende arbeidsuren per week in combinatie met uitbetaling van het met de gewerkte uren overeenkomstige salaris per maand wordt de berekening van het dagloon gebaseerd op de verdiensten in de periode gelegen drie maanden voor de eerste ziektedag, de zogenaamde referteperiode. De referteperiode correspondeert met 65 werkdagen:

3 maandsalarissen : 65 dagen = dagloon Y.

Het vastgestelde dagloon Y correspondeert met het uurloon x het gemiddeld aantal uren per dag gedurende de referteperiode. Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat de inhouding op de Ziektewetuitkering aansluit bij de gemiddelde verdienste van de werknemer per dag.

Ten slotte wordt onder verwijzing naar doelstelling en systematiek van de cao nog het navolgende opgemerkt.

De wachtdagenregeling heeft betrekking op een financiële maatregel die is gekoppeld aan het verdiende netto salaris. Het verdiende netto salaris zal, ook bij een wisselend patroon van arbeidstijden, per maand worden uitbetaald overeenkomstig het in de individuele arbeidsovereenkomst afgesproken gemiddeld aantal uren per week op kalenderjaarbasis.

Ingeval van voltijd-werknemers wordt het salaris dan per maand lineair op basis van een 37-urige werkweek uitbetaald. Dit betekent dat ongeacht de feitelijke arbeidstijd wat betreft de salariëring wordt uitgegaan van een 37-urige werkweek, op basis waarvan 1 dag = 7,4 uur. In het licht van de koppeling van de wachtdagenregeling aan het verdiende netto salaris in combinatie met lineaire uitbetaling van het salaris per maand op basis van een 37-urige werkweek is een wachtdag 7,4 uur, ongeacht de feitelijke arbeidstijd op de wachtdag.

De feitelijke arbeidsuren waarop door de werknemer op de wachtdag zou zijn gewerkt indien hij niet ziek was geworden maken deel uit van het rooster en tellen mee bij de totstandkoming van een gemiddeld 37-urige werkweek op kalenderjaarbasis.

BIJLAGE IX STATUTEN STICHTING VAKRAAD VOOR DE CONFECTIE-INDUSTRIE

STATUTEN

Artikel 1 Naam en zetel

  • 1. De stichting draagt de naam: Stichting Vakraad voor de Confectie-Industrie, hierna te noemen de Vakraad.

  • 2. Zij heeft haar zetel te Amsterdam.

Artikel 2 Duur

De Vakraad is opgericht voor onbepaalde tijd.

Artikel 3 Doel

De Vakraad heeft ten doel

Het bewerkstelligen van goede sociale verhoudingen in de confectie-industrie, in het bijzonder door het bevorderen van de algemene invoering en de trouwe naleving van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten voor de confectie-industrie.

De Vakraad tracht haar doel onder meer te bereiken door:

  • a. als bevoegd orgaan op te treden bij de interpretatie van de telkens voor de confectie-industrie geldende collectieve arbeidsovereenkomst;

  • b. als uitvoerend orgaan op te treden voorzover aan de Vakraad bij de uitvoering van de telkens in de confectie-industrie geldende CAO een taak is toebedeeld, alsmede voorzover op terreinen buiten de CAO gelegen, hetzij door wet hetzij door of vanwege de overheid aan de Vakraad een uitvoerende taak is opgedragen;

  • c. waar mogelijk, als representatief orgaan ten behoeve van de gehele confectie-industrie op te treden tegenover de overheid en andere daarvoor in aanmerking komende instanties, door hetzij desgevraagd hetzij eigener beweging een standpunt te bepalen casu quo adviezen te geven ten aanzien van onderwerpen, welke rechtstreeks of zijdelings verband houden met het terrein van de arbeid in deze bedrijfstak;

  • d. als adviserend orgaan op te treden tegenover de werkgevers en werknemers in de confectie-industrie met betrekking tot aangelegenheden op het terrein van de arbeid in de ruimste zin;

  • e. als orgaan van overleg die onderwerpen, met inbegrip van de arbeidsmarktsituatie en de werkgelegenheid in de confectie-industrie te bespreken, welke voor de goede verhoudingen en de goede gang van zaken in de bedrijfstak van belang kunnen zijn;

  • f. het verzamelen van statistische gegevens op het terrein van de arbeid, voorzover bepaalde werkzaamheden van de Vakraad daartoe aanleiding geven;

  • g. het aanvragen van of bemiddeling verlenen ter verkrijging van subsidies of andere financiële middelen in het belang van de confectie-industrie;

  • h. voorzover dat bij de telkens geldende collectieve arbeidsovereenkomst voor de confectie-industrie aan de Vakraad is opgedragen – en ook overigens – te trachten geschillen, welke tussen werkgevers en werknemers in de confectie-industrie naar aanleiding van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst ontstaan op te lossen, hetzij door bemiddeling, hetzij bij wijze van beslechting;

  • i. door alle andere wettige middelen, welke aan het doel bevorderlijk kunnen zijn;

  • j. door het toezicht houden op en het coördineren van de bestuurlijke activiteiten van de volgende stichtingen bij de collectieve arbeidsovereenkomsten voor de confectie-industrie:

    • de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Confectie-Industrie gevestigd te Amsterdam;

    • de Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid Confectie-Industrie gevestigd te Amsterdam;

    • de Stichting Holding VOC/Betex gevestigd te Amsterdam;

    • eventuele stichtingen welke op ad hoc-basis in het leven zijn geroepen.

  • k. Met betrekking tot de leden 1 a t/m 1 f treedt de Vakraad niet in aangelegenheden die zijn voorbehouden aan de onderhandelingen van partijen bij de CAO of die behoren tot de dagelijkse werkingssfeer van andere paritaire bedrijfstakorganen.

Artikel 4 Geldmiddelen

De geldmiddelen van de Vakraad bestaan uit:

  • a. door de Stichting Sociaal Fonds voor de Confectie-Industrie (het Sociaal Fonds), gevestigd te Amsterdam, verstrekte geldmiddelen op basis van de in artikel 13 lid 2, genoemde vastgestelde begroting;

  • b. alle andere op enigerlei wijze te verkrijgen gelden.

Artikel 5 Bestuur en einde bestuurslidmaatschap

  • 1. Het bestuur van de Vakraad bestaat uit zes natuurlijke personen.

  • 2. De bestuursleden worden benoemd als volgt:

    • door de te Amsterdam gevestigde vereniging: „Vereniging van Confectie- en Tricotage-ondernemingen FENECON" worden drie bestuurders benoemd;

    • door de te Amsterdam gevestigde vereniging: „Industriebond FNV" wordt één bestuurder benoemd;

    • door de te Nieuwegein gevestigde vereniging: „CNV Industrie- en Voedingsbond" wordt één bestuurder benoemd; en

    • door de te Houten gevestigde vereniging: „De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening" wordt één bestuurder benoemd.

  • 3. Voor ieder bestuurslid kan een plaatsvervanger worden benoemd, op dezelfde wijze als het betreffende te vervangen bestuurslid is benoemd. Een bestuurslid kan zich steeds door zijn plaatsvervanger doen vervangen. Waar hierna wordt gesproken van bestuurslid, wordt daarmee ook de plaatsvervanger bedoeld. De bevoegdheden van de plaatsvervanger gaan pas in bij daadwerkelijke vervanging.

  • 4. Het bestuur wijst telkenjare uit zijn midden, zowel van werkgevers- als van werknemerszijde een voorzitter en een vice-voorzitter, alsmede een secretaris aan en wel zodanig dat de representant van de in lid 2 genoemde werknemers-vertegenwoordigende organisaties in het bestuur een functie van of voorzitter of vice-voorzitter of secretaris waarneemt.

  • 5. Als fungerend voorzitter en secretaris treden bij jaarlijkse toerbeurt op de werkgeversvoorzitter en de werknemerssecretaris respectievelijk de werknemersvoorzitter en de werkgeverssecretaris.

  • 6. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door overlijden of door schriftelijk bedanken van het lid. Het lidmaatschap eindigt eveneens, indien de organisatie die het betreffende bestuurslid heeft benoemd, deze benoeming intrekt en daarvan schriftelijk kennis heeft gegeven aan alle overige zittende bestuursleden.

Artikel 6 Bevoegdheden bestuur

  • 1. De Vakraad wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het gehele bestuur en door de fungerend voorzitter en secretaris tezamen.

  • 2. Het bestuur is belast met het bestuur van de zaken van de Vakraad en het beheer van haar vermogen.

  • 3. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, tot het sluiten van overeenkomsten waarbij de Vakraad zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.

Artikel 7 Bureau

  • 1. De uitvoering van door het bestuur genomen besluiten, het voeren van de correspondentie, de samenstelling van de verslaggeving van vergaderingen, samenstelling van rapporten enzovoorts geschiedt door een door het bestuur daartoe ingesteld bureau.

  • 2. De leiding van het bureau berust bij een door het bestuur buiten zijn midden benoemde directeur.

  • De vergoeding alsmede de instructie voor de werkwijze van het bureau worden door het bestuur vastgesteld.

  • 3. De directeur woont de vergaderingen van het bestuur en voor zoveel nodig van de in artikel 8 genoemde commissies bij.

  • 4. Het bestuur kan, onder behoud van zijn verantwoordelijkheid, de behandeling van bepaalde aangelegenheden aan het bureau opdragen en zijn bevoegdheden ten aanzien van bepaalde onderwerpen voorwaardelijk of niet voorwaardelijk aan het bureau delegeren.

Artikel 8 Commissies

  • 1. Het bestuur kan bepaalde onderdelen van zijn taak onder zijn verantwoordelijkheid delegeren aan door hem in te stellen permanente commissies of commissies ad hoc, hetzij voor bepaalde naar de aard der ondernemingen begrensde delen van de confectie-industrie, hetzij voor bepaalde regionaal begrensde delen van de confectie-industrie, hetzij voor bepaalde onderwerpen.

  • 2. De commissies zullen bij voorkeur bestaan uit één of meer leden van het bestuur met dien verstande, dat de commissies paritair zullen zijn samengesteld uit werkgevers- en werknemers-vertegenwoordigers, tenzij het bestuur anders besluit.

  • 3. Het bestuur stelt voor iedere commissie een taakomschrijving en – zo nodig – een instructie vast.

Artikel 9 Vergaderingen

  • 1. Het bestuur vergadert ten minste eenmaal per jaar en voorts zo dikwijls als de fungerende voorzitter en secretaris of twee bestuursleden of de directeur van het bureau dit nodig achten.

  • 2. De wijze en de termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld.

  • 3. Plaatsvervangers hebben het recht om bij vergaderingen van het bestuur aanwezig te zijn.

  • 4. De leden van het bestuur ontvangen voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van reiskosten ten laste van de Vakraad, volgens door het bestuur vast te stellen regelen.

Artikel 10 Besluitvorming

  • 1. Elk bestuurslid heeft in een vergadering één stem indien het aantal aanwezige werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers even groot is.

  • Is dit niet het geval dan heeft elk bestuurslid aan werkgeverszijde zoveel stemmen als er bestuursleden aan werknemerszijde aanwezig zijn en elk bestuurslid aan werknemerszijde zoveel stemmen als er bestuursleden aan werkgeverszijde aanwezig zijn. De directeur van het bureau, bedoeld in artikel 7, heeft een adviserende stem.

  • 2. Voor zover deze statuten niet anders bepalen, besluit het bestuur bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van het aantal bestuursleden, behorende tot de vertegenwoordigers van de werkgevers, en ten minste de helft van het aantal bestuursleden, behorende tot de vertegenwoordigers van de werknemers, aanwezig zijn.

  • Indien in een vergadering geen besluit genomen kan worden omdat het voorgeschreven aantal bestuursleden niet aanwezig is, wordt zo spoedig mogelijk een volgende vergadering bijeen geroepen, waarin het betreffende besluit wordt genomen ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden. Een besluit kan dan worden genomen over deze aangelegenheid, mits met ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen.

  • 3. Over personen wordt uitsluitend ter vergadering schriftelijk gestemd bij gesloten en ongetekende briefjes en over zaken wordt ter vergadering hoofdelijk en mondeling gestemd, tenzij tot schriftelijke stemming wordt besloten.

  • 4. Bij het bepalen van het aantal geldig uitgebrachte stemmen worden blanco en ongeldige stemmen niet meegerekend.

  • 5. Bij staking van stemmen wordt in een zo spoedig mogelijk daarna te houden volgende vergadering opnieuw over hetzelfde onderwerp gestemd; staken de stemmen dan wederom, dan wordt het onderwerp van de agenda afgevoerd wanneer de stemming zaken betreft en beslist het lot wanneer de stemming personen betreft.

  • 6. Besluiten kunnen ook buiten vergaderingen worden genomen, mits schriftelijk en met eenparigheid van stemmen van alle bestuursleden.

  • 7. Het bestuur kan zich voor zijn besluitvorming van extern deskundig advies voorzien. Deze deskundigen hebben een adviserende stem.

Artikel 11 Jaarverslag

Het bestuur brengt tweejaarlijks verslag uit van zijn werkzaamheden aan de organisaties, genoemd in artikel 5, lid 2.

Artikel 12 Geheimhoudingsplicht

De leden van het bestuur, de leden van de commissies, de directeur en zij die uit anderen hoofde aan bestuursvergaderingen of -werkzaamheden deelnemen, zijn tegenover derden verplicht tot geheimhouding ten aanzien van alle gegevens, hun in hun vorenbedoelde kwaliteit medegedeeld, waarvoor hun geheimhouding is opgelegd of waarvan zij redelijkerwijze kunnen vermoeden dat geheimhouding is vereist.

Artikel 13 Boekjaar en begroting

  • 1. Het boekjaar loopt gelijk met het kalenderjaar.

  • 2. Het bestuur stelt jaarlijks over het boekjaar een begroting van inkomsten en uitgaven van de Vakraad op.

Artikel 14 Rekening, verantwoording en jaarstukken

  • 1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de Vakraad zodanige aantekeningen te (doen) houden dat daaruit te allen tijde haar financiële rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.

  • 2. Binnen zes maanden na afloop van een boekjaar worden door het bestuur een rekening van baten en lasten en een balans per één en dertig december over het afgelopen boekjaar opgemaakt.

  • 3. Nadat de in lid 2 genoemde jaarstukken door een door het bestuur te benoemen registeraccountant, blijkens een door hem uitgebracht schriftelijk rapport, zijn gecontroleerd, worden deze jaarstukken uiterlijk één augustus na afloop van het boekjaar door het bestuur vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 4. Het bestuur is verplicht de in de leden 1, 2 en 3 vermelde bescheiden ten minste tien jaren te bewaren.

  • 5. De geldmiddelen van de Vakraad worden onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur beheerd door de directeur.

Artikel 15 Reglementen

  • 1. Het bestuur kan reglementen vaststellen en wijzigen.

  • Reglementen mogen echter geen bepalingen inhouden die in strijd zijn met de wet of met de statuten.

  • 2. Ten aanzien van besluiten tot vaststelling of wijziging van een reglement is het bepaalde in artikel 16, 3e en 4e lid, van toepassing.

Artikel 16 Wijziging van de statuten en ontbinding van de stichting

  • 1. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de Vakraad.

  • 2. De Vakraad wordt bovendien ontbonden indien de doelstellingen van de statuten zijn bereikt of niet meer bereikt kunnen worden; voorts door haar insolventie nadat zij in staat van faillissement is verklaard of door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, zomede door gerechtelijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen.

  • 3. Een besluit tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de Vakraad kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle bestuursleden aanwezig zijn of door een schriftelijk gemachtigde zijn vertegenwoordigd.

  • Indien het een voorstel tot statutenwijziging betreft, dient de volledige tekst van de voorgestelde wijziging bij de oproepingsbrief voor de vergadering te worden gevoegd.

  • 4. Een statutenwijziging vindt op straffe van nietigheid plaats bij notariële akte. Tot het doen verlijden van die akte is ieder bestuurslid, danwel de directeur van het bureau bevoegd onder overlegging van een uittreksel uit de notulen van de betreffende vergadering.

  • 5. Bij ontbinding van de Vakraad is het bestuur belast met de vereffening, tenzij daartoe bij het bestuursbesluit tot ontbinding anderen zijn aangewezen.

  • 6. De Vakraad blijft na haar ontbinding voortbestaan indien en voorzover dit voor de vereffening van haar zaken nodig is.

  • 7. Gedurende de vereffening blijven de statuten voorzoveel mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die alsdan van de Vakraad uitgaan, moet aan de naam worden toegevoegd: in liquidatie.

  • 8. Het bestuur bepaalt welke bestemming, na betaling van alle schulden, aan de overgebleven bezittingen van de Vakraad zal worden gegeven, met dien verstande dat het saldo zal worden aangewend voor een doel, zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van de Vakraad.

Artikel 17 Inschrijving in het stichtingenregister

  • 1. Het bestuur is verplicht de stichting te doen inschrijven in het stichtingenregister, gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken binnen welker gebied de stichting haar zetel heeft en een authentiek afschrift van de akte, danwel een authentiek uittreksel van de acte bevattende de statuten, ten kantore van dat register neer te leggen.

  • 2. Het bestuur draagt er zorg voor dat in bedoeld register steeds wordt ingeschreven, de naam, de voornamen, de woonplaats en het adres alsmede de geboortedatum van alle bestuursleden en andere personen, die de Vakraad kunnen vertegenwoordigen.

Artikel 18 Slotbepaling

In alle gevallen waarin de statuten of reglementen van de Vakraad niet voorzien, beslist het bestuur.

BIJLAGE X STATUTEN STICHTING SOCIAAL FONDS VOOR DE CONFECTIE-INDUSTRIE

STATUTEN

Artikel 1 Naam en zetel

  • 1. De stichting draagt de naam: Stichting Sociaal Fonds voor de Confectie-Industrie, hierna te noemen het Sociaal Fonds.

  • 2. Zij heeft haar zetel te Amsterdam.

Artikel 2 Duur

Het Sociaal Fonds is opgericht voor onbepaalde tijd.

Artikel 3 Doel

  • 1. Het Sociaal Fonds heeft ten doel:

    • A. Het innen en beheren van gelden ter financiering van de gemaakte kosten:

      • a. van het Sociaal Fonds voor de Confectie-Industrie;

      • b. van de Stichting Vakraad voor de Confectie-Industrie, gevestigd te Amsterdam;

      • c. van de Stichting Bedrijfscommissie voor de Confectie-Industrie ingevolge de Wet op de Ondernemingsraden, gevestigd te Amsterdam;

      • d. van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Confectie-Industrie, gevestigd te Amsterdam;

      • e. voor de werkzaamheden van de werkgevers- en werknemersorganisaties in verband met het deelnemen aan vakopleidingsorganen, het goed functioneren van ondernemingsraden, de algemene publiciteit en voorlichting inzake arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden in de Confectie-Industrie en in het algemeen in verband met de belangenbehartiging van in beginsel elke werkgever en werknemer in de Confectie-Industrie.

    • B. Het aanvragen van of bemiddeling verlenen ter verkrijging van subsidies of andere financiële middelen in het belang van de confectie-industrie.

  • 2. Het Sociaal Fonds verstrekt jaarlijks aan de werkgeversorganisatie en de drie werknemersorganisaties gezamenlijk de voor het betrokken kalenderjaar tussen partijen bij de CAO voor de Confectie-Industrie overeengekomen bijdrage, zodra de middelen van het Sociaal Fonds dit toelaten.

  • De bijdrage aan de drie werknemersorganisaties gezamenlijk vindt plaats onder de voorwaarde dat de ter beschikking gestelde gelden niet worden gestort in stakings- of weerstandskassen.

  • De overmaking van de bijdrage aan de drie werknemersorganisaties gezamenlijk geschiedt aan de Stichting Fonds Industriële Bonden, gevestigd te Amsterdam, op de door deze op te geven rekening.

  • 3. Voorzoveel nodig worden de voorwaarden ter verkrijging van bijdragen vastgelegd in een desbetreffend bij deze statuten behorend reglement, waarvan de bepalingen door het bestuur bij zijn besluitvorming in acht zullen worden genomen.

Artikel 4 Geldmiddelen

De geldmiddelen van het Sociaal Fonds bestaan uit:

  • a. bijdragen van werkgevers voor wie de collectieve arbeidsovereenkomsten voor de confectie-industrie gelden;

  • b. alle andere op enigerlei wijze te verkrijgen gelden.

  • c. In zover de kosten van het Sociaal Fonds niet op andere wijze worden gedekt, zullen zij voor de helft betaald worden door de Vereniging van Confectie- en Tricotage ondernemingen FENECON en voor de helft door de drie hierna te noemen werknemersorganisaties.

Artikel 5 Bestuur en einde bestuurslidmaatschap

  • 1. Het bestuur van het Sociaal Fonds bestaat uit zes natuurlijke personen, te weten de bestuursleden van de te Amsterdam gevestigde stichting: Stichting Vakraad voor de Confectie-Industrie.

  • 2. Deze bestuursleden worden benoemd als volgt:

    • door de te Amsterdam gevestigde vereniging: „Vereniging van Confectie- en Tricotage-ondernemingen FENECON" worden drie bestuurders benoemd;

    • door de te Amsterdam gevestigde vereniging: „Industriebond FNV" wordt één bestuurder benoemd;

    • door de te Nieuwegein gevestigde vereniging: „CNV Industrie- en Voedingsbond" wordt één bestuurder benoemd; en

    • door de te Houten gevestigde vereniging: „De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening" wordt één bestuurder benoemd.

  • 3. Voor ieder bestuurslid kan een plaatsvervanger worden benoemd, op dezelfde wijze als het betreffende te vervangen bestuurslid is benoemd. Een bestuurslid kan zich steeds door zijn plaatsvervanger doen vervangen. Waar hierna wordt gesproken van bestuurslid, wordt daarmee ook de plaatsvervanger bedoeld. De bevoegdheden van de plaatsvervanger gaan pas in bij daadwerkelijke vervanging.

  • 4. Het bestuur wijst telkenjare uit zijn midden, zowel van werkgevers- als van werknemerszijde een voorzitter en een vice-voorzitter, alsmede een secretaris aan en wel zodanig dat de representant van de in lid 2 genoemde werknemers-vertegenwoordigende organisaties in het bestuur een functie van of voorzitter of vice-voorzitter of secretaris waarneemt. De personen die fungerend voorzitter en fungerend secretaris van de Vakraad zijn, zijn fungerend voorzitter en fungerend secretaris van het Sociaal Fonds.

  • 5. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door overlijden of door schriftelijk bedanken van het lid. Het lidmaatschap eindigt eveneens, indien de organisatie die het betreffende bestuurslid heeft benoemd, deze benoeming intrekt en daarvan schriftelijk kennis heeft gegeven aan alle overige zittende bestuursleden.

Artikel 6 Bevoegdheden bestuur

  • 1. Het Sociaal Fonds wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het gehele bestuur en door de fungerend voorzitter en secretaris tezamen.

  • 2. Het bestuur is belast met het bestuur van de zaken van het Sociaal Fonds en het beheer van haar vermogen.

  • 3. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, tot het sluiten van overeenkomsten waarbij de Vakraad zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.

Artikel 7 Bureau

  • 1. De uitvoering van door het bestuur genomen besluiten, het voeren van de correspondentie, de samenstelling van de verslaggeving van vergaderingen, samenstelling van rapporten enzovoorts geschiedt door een door het bestuur daartoe ingesteld bureau.

  • 2. De leiding van het bureau berust bij een door het bestuur buiten zijn midden benoemde directeur.

  • De vergoeding alsmede de instructie voor de werkwijze van het bureau worden door het bestuur vastgesteld.

  • 3. De directeur woont de vergaderingen van het bestuur en voor zoveel nodig van de in artikel 8 genoemde commissies bij.

  • 4. Het bestuur kan, onder behoud van zijn verantwoordelijkheid, de behandeling van bepaalde aangelegenheden aan het bureau opdragen en zijn bevoegdheden ten aanzien van bepaalde onderwerpen voorwaardelijk of niet voorwaardelijk aan het bureau delegeren.

Artikel 8 Commissies

  • 1. Het bestuur kan bepaalde onderdelen van zijn taak onder zijn verantwoordelijkheid delegeren aan door hem in te stellen permanente commissies of commissies ad hoc, hetzij voor bepaalde naar de aard der ondernemingen begrensde delen van de confectie-industrie, hetzij voor bepaalde regionaal begrensde delen van de confectie-industrie, hetzij voor bepaalde onderwerpen.

  • 2. De commissies zullen bij voorkeur bestaan uit één of meer leden van het bestuur met dien verstande, dat de commissies paritair zullen zijn samengesteld uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers, tenzij het bestuur anders besluit.

  • 3. Het bestuur stelt voor iedere commissie een taakomschrijving en – zo nodig – een instructie vast.

Artikel 9 Vergaderingen

  • 1. Het bestuur vergadert ten minste eenmaal per jaar en voorts zo dikwijls als de fungerende voorzitter en secretaris of twee bestuursleden of de directeur van het bureau dit nodig achten.

  • 2. De wijze en de termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld.

  • 3. Plaatsvervangers hebben het recht om bij vergaderingen van het bestuur aanwezig te zijn.

  • 4. De leden van het bestuur ontvangen voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van reiskosten ten laste van het Sociaal Fonds, volgens door het bestuur vast te stellen regelen.

Artikel 10 Besluitvorming

  • 1. Elk bestuurslid heeft in een vergadering één stem indien het aantal aanwezige werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers even groot is.

  • Is dit niet het geval dan heeft elk bestuurslid aan werkgeverszijde zoveel stemmen als er bestuursleden aan werknemerszijde aanwezig zijn en elk bestuurslid aan werknemerszijde zoveel stemmen als er bestuursleden aan werkgeverszijde aanwezig zijn. De directeur van het bureau, de administrateur en de ministerieel waarnemer, bedoeld in artikel 17, hebben een adviserende stem.

  • 2. Voor zover deze statuten niet anders bepalen, besluit het bestuur bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van het aantal bestuursleden, behorende tot de vertegenwoordigers van de werkgevers, en ten minste de helft van het aantal bestuursleden, behorende tot de vertegenwoordigers van de werknemers, aanwezig zijn.

  • Indien in een vergadering geen besluit genomen kan worden omdat het voorgeschreven aantal bestuursleden niet aanwezig is, wordt zo spoedig mogelijk een volgende vergadering bijeen geroepen, waarin het betreffende besluit wordt genomen ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden. Een besluit kan dan worden genomen over deze aangelegenheid, mits met ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen.

  • 3. Over personen wordt uitsluitend ter vergadering schriftelijk gestemd bij gesloten en ongetekende briefjes en over zaken wordt ter vergadering hoofdelijk en mondeling gestemd, tenzij tot schriftelijke stemming wordt besloten.

  • 4. Bij het bepalen van het aantal geldig uitgebrachte stemmen worden blanco en ongeldige stemmen niet meegerekend.

  • 5. Bij staking van stemmen wordt in een zo spoedig mogelijk daarna te houden volgende vergadering opnieuw over hetzelfde onderwerp gestemd; staken de stemmen dan wederom, dan wordt het onderwerp van de agenda afgevoerd wanneer de stemming zaken betreft en beslist het lot wanneer de stemming personen betreft.

  • 6. Besluiten kunnen ook buiten vergaderingen worden genomen, mits schriftelijk en met eenparigheid van stemmen van alle bestuursleden.

  • 7. Het bestuur kan zich voor zijn besluitvorming van extern deskundig advies voorzien. Deze deskundigen hebben een adviserende stem.

Artikel 11 Geheimhoudingsplicht

De leden van het bestuur, de leden van de commissies, de directeur en zij die uit anderen hoofde aan bestuursvergaderingen of -werkzaamheden deelnemen, zijn tegenover derden verplicht tot geheimhouding ten aanzien van alle gegevens, hun in hun vorenbedoelde kwaliteit medegedeeld, waarvoor hun geheimhouding is opgelegd of waarvan zij redelijkerwijze kunnen vermoeden dat geheimhouding is vereist.

Artikel 12 Boekjaar en begroting

  • 1. Het boekjaar loopt gelijk met het kalenderjaar.

  • 2. Het bureau stelt jaarlijks over het boekjaar een begroting van inkomsten en uitgaven van het Sociaal Fonds op en legt deze ter goedkeuring voor aan het bestuur.

  • 3. De begroting van uitgaven omvat:

    • a. de kosten van het Sociaal Fonds;

    • b. de kosten van de Vakraad voor de Confectie-Industrie;

    • c. de kosten van de Bedrijfscommissie voor de Confectie-Industrie;

    • d. de kosten van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Confectie-Industrie;

    • e. de bijdragen aan de werkgevers- en werknemersorganisaties als bedoeld in artikel 3, lid 2;

    • f. eventuele andere lasten.

  • 4. De begroting van inkomsten gaat uit van een schatting van het totaal van de loonsommen, waarover premie ingevolge de Werkloosheidswet verschuldigd is, betaald door de werkgevers voor wie de op het Sociaal Fonds betrekking hebbende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten voor de Confectie-Industrie gelden, in het kalenderjaar, voorafgaande aan het begrotingsjaar. De Vakraad adviseert CAO-partijen over de hoogte van het percentage dat van de hiervoor bedoelde loonsommen moet worden geheven om de begroting van uitgaven te dekken.

Artikel 13 Rekening, verantwoording en jaarstukken

  • 1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van het Sociaal Fonds zodanige aantekeningen te (doen) houden dat daaruit te allen tijde haar financiële rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.

  • 2. Binnen zes maanden na afloop van een boekjaar stelt het bureau in samenwerking met de administrateur een rekening en verantwoording op over het afgelopen boekjaar, bestaande uit een rekening van baten en lasten, een balans per één en dertig december en een verslag over de toestand van het Sociaal Fonds, welke stukken aan het bestuur ter goedkeuring worden voorgelegd.

  • 3. Nadat de in lid 2 genoemde jaarstukken door een door het bestuur te benoemen externe registeraccountant, blijkens een door hem uitgebracht schriftelijk rapport, zijn gecontroleerd, worden deze jaarstukken uiterlijk één augustus na afloop van het boekjaar door het bestuur vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 4. Vaststelling van de jaarstukken strekt tot décharge voor het gevoerde financiële beheer.

  • 5. Het bestuur dan wel de administrateur is verplicht de in de leden 1, 2 en 3 vermelde bescheiden ten minste tien jaren te bewaren.

Artikel 14 Beheer geldmiddelen

  • 1. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur en met inachtneming van door het bestuur vastgestelde instructies gevoerd door het bureau in samenwerking met de administrateur.

  • 2. Het bestuur verleent aan de administrateur de bevoegdheid de heffing bij de werkgevers te innen. Deze heffing bestaat uit een percentage van het door de werkgever in zijn onderneming uitbetaalde arbeidsloon, waarover premie ingevolge de Werkloosheidswet is verschuldigd.

Artikel 15 Reglementen

  • 1. Het bestuur kan reglementen vaststellen en wijzigen.

  • Reglementen mogen echter geen bepalingen inhouden die in strijd zijn met de wet of met de statuten.

  • 2. Ten aanzien van besluiten tot vaststelling of wijziging van een reglement is het bepaalde in artikel 16, 3e en 4e lid, van toepassing.

Artikel 16 Wijziging van de statuten en ontbinding van de stichting

  • 1. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van het Sociaal Fonds.

  • 2. Het Sociaal Fonds wordt bovendien ontbonden indien de doelstellingen van de statuten zijn bereikt of niet meer bereikt kunnen worden; voorts door haar insolventie nadat zij in staat van faillissement is verklaard of door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, zomede door gerechtelijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen.

  • 3. Een besluit tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van het Sociaal Fonds kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle bestuursleden aanwezig zijn of door een schriftelijk gemachtigde zijn vertegenwoordigd.

  • Indien het een voorstel tot statutenwijziging betreft, dient de volledige tekst van de voorgestelde wijziging bij de oproepingsbrief voor de vergadering te worden gevoegd.

  • 4. Een statutenwijziging vindt op straffe van nietigheid plaats bij notariële akte. Tot het doen verlijden van die akte is ieder bestuurslid, danwel de directeur van het bureau bevoegd onder overlegging van een uittreksel uit de notulen van de betreffende vergadering.

  • 5. Bij ontbinding van het Sociaal Fonds is het bestuur belast met de vereffening, tenzij daartoe bij het bestuursbesluit tot ontbinding anderen zijn aangewezen.

  • 6. Het Sociaal Fonds blijft na haar ontbinding voortbestaan indien en voorzover dit voor de vereffening van haar zaken nodig is.

  • 7. Gedurende de vereffening blijven de statuten voorzoveel mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die alsdan van het Sociaal Fonds uitgaan, moet aan de naam worden toegevoegd: in liquidatie.

  • 8. Het bestuur bepaalt welke bestemming, na betaling van alle schulden, aan de overgebleven bezittingen van het Sociaal Fonds zal worden gegeven, met dien verstande dat het saldo zal worden aangewend voor een doel, zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van het Sociaal Fonds.

Artikel 17 Ministerieel vertegenwoordiger

  • 1. Indien de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daartoe de wens te kennen geeft, wordt in overleg tussen het bestuur en de Minister een waarnemer toegelaten.

  • 2. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen en ontvang en alle voor bestuursleden bestemde stukken.

Artikel 18 Inschrijving in het stichtingenregister

  • 1. Het bestuur is verplicht de stichting te doen inschrijven in het stichtingenregister, gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken binnen welker gebied de stichting haar zetel heeft en een authentiek afschrift van de akte, danwel een authentiek uittreksel van de acte bevattende de statuten, ten kantore van dat register neer te leggen.

  • 2. Het bestuur draagt er zorg voor dat in bedoeld register steeds wordt ingeschreven, de naam, de voornamen, de woonplaats en het adres alsmede de geboortedatum van alle bestuursleden en andere personen, die het Sociaal Fonds kunnen vertegenwoordigen.

Artikel 19 Slotbepaling

In alle gevallen waarin de statuten of reglementen van het Sociaal Fonds niet voorzien, beslist het bestuur.

BIJLAGE XI REGLEMENT VAN HET SOCIAAL FONDS ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3, LID 3 EN ARTIKEL 15 VAN DE STATUTEN VAN HET SOCIAAL FONDS VOOR DE CONFECTIE-INDUSTRIE

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

de werkgever: de als werkgever gekwalificeerde natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 3 jo. artikel 1 van de CAO voor de Confectie-Industrie;

de loonsom: het door de werkgever op jaarbasis in zijn onderneming uitbetaalde arbeidsloon, waarover premie ingevolge de werkloosheidswet is verschuldigd;

het Bestuur: het Bestuur van het Sociaal Fonds voor de Confectie-Industrie;

de Stichting: de Stichting Sociaal Fonds voor de Confectie-Industrie;

de Statuten: de Statuten van de Stichting Sociaal Fonds voor de Confectie-Industrie;

het Bureau: het door het Bestuur ingevolge artikel 7 van de Statuten ingestelde Bureau;

de Administrateur: de door het Bestuur krachtens artikel 14 van de Statuten aangewezen instelling (PVF Nederland N.V. te Amsterdam).

Artikel 2 Vaststelling en betaling van de bijdrage

  • 1. De werkgever is verplicht, op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door het Sociaal Fonds bepaald, de gegevens te verstrekken die het Sociaal Fonds nodig heeft om de door de werkgever volgens de CAO verschuldigde bijdrage en het door het Sociaal Fonds te heffen voorschot op de bijdrage vast te stellen. Indien de werkgever ook na aanmaning niet voldoet aan deze verplichting, is het Sociaal Fonds bevoegd bedoelde gegevens naar beste weten vast te stellen.

  • 2. De werkgever is verplicht de over een kalenderjaar verschuldigde bijdrage te voldoen binnen 30 dagen na dagtekening van de desbetreffende nota van het Sociaal Fonds. Het Sociaal Fonds is bevoegd van de werkgever een voorschot te vorderen ter grootte van de bijdrage die vermoedelijk over het kalenderjaar verschuldigd zal zijn.

  • Bij niet tijdige betaling van een voorschottermijn wordt het gehele resterende bedrag van de voorschotnota opeisbaar.

  • 3. Bij niet-tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage of het van hem gevorderde voorschot is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim. Het Sociaal Fonds is dan bevoegd te vorderen:

    • rente over het verschuldigde bedrag van de dag volgende op de dag dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn;

    • vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten zoals bedoeld in artikel 96, lid 2 sub c, van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet.

  • De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente als bedoeld in de artikelen 119 en 120 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, dat geldt op de datum waarop de rente door het fonds wordt gevorderd. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van f 75,–.

  • 4. De sub 1 bedoelde verstrekking van gegevens, de sub 2 bedoelde vergoeding van de nota, de sub 3 bedoelde kostenvergoeding respectievelijk de voorschot renteheffing geschieden aan respectievelijk door de administrateur.

  • 5. De administrateur verstrekt het bestuur kwartaalsgewijs gegevens omtrent de uitstaande vorderingen en de ontvangen bijdragen.

Artikel 3 Aanvragen en verstrekken van subsidies

  • 1. De aanvragen voor financiering dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel

    • voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk;

    • voor periodieke subsidies: jaarlijks voor 1 december voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie-aanvraag betrekking heeft.

  • Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden.

  • 2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden dient vergezeld van een externe accountantsverklaring, schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel

    • voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden;

    • voor periodieke subsidies: jaarlijks voor 1 juli volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had.

  • Het bestuur is bevoegd af te zien van de eis van een externe accountantsverklaring in die gevallen waarin er disproportionaliteit tussen de kosten van de verklaring en de hoogte van de subsidie bestaat.

  • 3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidie-aanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen.

Artikel 4 Werkingwijze van het bestuur

  • 1. De directeur van het bureau roept de vergaderingen van het bestuur, behoudens bijzondere gevallen, ten minste 14 dagen voor de vergadering schriftelijk bijeen. De agenda van te behandelen onderwerpen wordt, behoudens bijzondere gevallen, ten minste 7 dagen voor de vergadering aan de leden gezonden.

  • 2. De voorzitter leidt de vergaderingen. Bij ontstentenis of afwezigheid van de voorzitter treedt de secretaris in zijn plaats en bij ontstentenis of afwezigheid van deze een ander door het bestuur aan te wijzen bestuurslid.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 1997. Eerdere reglementen van het Sociaal Fonds komen hiermee te vervallen.

BIJLAGE XII STATUTEN STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE CONFECTIE-INDUSTRIE

STATUTEN

Artikel 1 Naam en zetel

  • 1. De stichting draagt de naam Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Confectie-Industrie, hierna te noemen het OOC-fonds.

  • 2. Zij heeft haar zetel te Amsterdam.

Artikel 2 Duur

Het OOC-fonds is opgericht voor onbepaalde tijd.

Artikel 3 Doel

  • 1. Het OOC-fonds heeft ten doel:

    • a. het formuleren en vaststellen van het opleidings- en scholingsbeleid in de confectie-industrie;

    • b. het bevorderen, opzetten en doen organiseren van opleidingen en/of cursussen met inbegrip van projecten in, of ten behoeve van, de confectie-industrie;

    • c. het verstrekken van bijdragen ter bestrijding van, of tegemoetkoming, in de gemaakte kosten voor opleiding, onderwijs, vorming en scholing, her- en bijscholing in, of ten behoeve van, de confectie-industrie, het opzetten en doen organiseren van opleidingen en/of cursussen met inbegrip van projecten;

    • d. het aanvragen van of bemiddeling verlenen ter verkrijging van subsidies of andere financiële middelen in het belang van de confectie-industrie, in het bijzonder voor opleiding en scholing.

  • 2. De bijdragen bedoeld in lid 1, sub c worden krachtens bestuursbesluit verstrekt.

  • De voorwaarden ter verkrijging van bijdragen zijn vastgelegd in een desbetreffend bij deze statuten behorend bestuursreglement, waarvan de bepalingen door het bestuur bij zijn besluitvorming in acht zullen worden genomen.

Artikel 4 Geldmiddelen

De geldmiddelen van het OOC-fonds bestaan uit:

  • a. door de Stichting Sociaal Fonds voor de Confectie-Industrie (het Sociaal Fonds), gevestigd te Amsterdam, verstrekte geldmiddelen op basis van de in artikel 13, lid 2. genoemde vastgestelde begroting;

  • b. alle andere op enigerlei wijze te verkrijgen gelden.

Artikel 5 Bestuur en einde bestuurslidmaatschap

  • 1. Het bestuur van het OOC-fonds bestaat uit zes natuurlijke personen.

  • 2. De bestuursleden worden benoemd als volgt:

    • door de te Amsterdam gevestigde vereniging: „Vereniging van Confectie- en Tricotage-ondernemingen FENECON" worden drie bestuurders benoemd;

    • door de te Amsterdam gevestigde vereniging: „Industriebond FNV" wordt één bestuurder benoemd;

    • door de te Nieuwegein gevestigde vereniging: „CNV Industrie- en Voedingsbond" wordt één bestuurder benoemd; en

    • door de te Houten gevestigde vereniging: „De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening" wordt één bestuurder benoemd.

  • 3. Voor ieder bestuurslid kan een plaatsvervanger worden benoemd, op dezelfde wijze als het betreffende te vervangen bestuurslid is benoemd. Een bestuurslid kan zich steeds door zijn plaatsvervanger doen vervangen. Waar hierna wordt gesproken van bestuurslid, wordt daarmee ook de plaatsvervanger bedoeld. De bevoegdheden van de plaatsvervanger gaan pas in bij daadwerkelijke vervanging.

  • 4. Het bestuur wijst telkenjare uit zijn midden, zowel van werkgevers- als van werknemerszijde een voorzitter en een vice-voorzitter, alsmede een secretaris aan en wel zodanig dat de representant van de in lid 2 genoemde werknemers-vertegenwoordigende organisaties in het bestuur een functie van of voorzitter of vice-voorzitter of secretaris waarneemt.

  • 5. Als fungerend voorzitter en secretaris treden bij jaarlijkse toerbeurt op de werkgeversvoorzitter en de werknemerssecretaris respectievelijk de werknemersvoorzitter en de werkgeverssecretaris.

  • 6. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door overlijden of door schriftelijk bedanken van het lid. Het lidmaatschap eindigt eveneens, indien de organisatie die het betreffende bestuurslid heeft benoemd, deze benoeming intrekt en daarvan schriftelijk kennis heeft gegeven aan alle overige zittende bestuursleden.

Artikel 6 Bevoegdheden bestuur

  • 1. Het OOC-fonds wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het gehele bestuur en door de fungerend voorzitter en secretaris tezamen.

  • 2. Het bestuur is belast met het bestuur van de zaken van het OOC-fonds en het beheer van haar vermogen.

  • 3. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, tot het sluiten van overeenkomsten waarbij het OOC-fonds zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.

Artikel 7 Bureau

  • 1. De uitvoering van door het bestuur genomen besluiten, het voeren van de correspondentie, de samenstelling van de verslaggeving van vergaderingen, samenstelling van rapporten enzovoorts geschiedt door een door het bestuur daartoe ingesteld bureau.

  • 2. De leiding van het bureau berust bij een door het bestuur buiten zijn midden benoemde directeur.

  • De vergoeding alsmede de instructie voor de werkwijze van het bureau worden door het bestuur vastgesteld.

  • 3. De directeur woont de vergaderingen van het bestuur en voor zoveel nodig van de in artikel 8 genoemde commissies bij.

  • 4. Het bestuur kan, onder behoud van zijn verantwoordelijkheid, de behandeling van bepaalde aangelegenheden aan het bureau opdragen en zijn bevoegdheden ten aanzien van bepaalde onderwerpen voorwaardelijk of niet voorwaardelijk aan het bureau delegeren.

Artikel 8 Commissies

  • 1. Het bestuur kan bepaalde onderdelen van zijn taak onder zijn verantwoordelijkheid delegeren aan door hem in te stellen permanente commissies of commissies ad hoc, hetzij voor bepaalde naar de aard der ondernemingen begrensde delen van de confectie-industrie, hetzij voor bepaalde regionaal begrensde delen van de confectie-industrie, hetzij voor bepaalde onderwerpen.

  • 2. De commissies zullen bij voorkeur bestaan uit één of meer leden van het bestuur met dien verstande, dat de commissies paritair zullen zijn samengesteld uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers, tenzij het bestuur anders besluit.

  • 3. Het bestuur stelt voor iedere commissie een taakomschrijving en – zo nodig – een instructie vast.

Artikel 9 Vergaderingen

  • 1. Het bestuur vergadert ten minste eenmaal per jaar en voorts zo dikwijls als de fungerende voorzitter en secretaris of twee bestuursleden of de directeur van het bureau dit nodig achten.

  • 2. De wijze en de termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld.

  • 3. Plaatsvervangers hebben het recht om bij vergaderingen van het bestuur aanwezig te zijn.

  • 4. De leden van het bestuur ontvangen voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van vacatiegelden ten laste van het OOC-fonds, volgens door het bestuur vast te stellen regelen.

Artikel 10 Besluitvorming

  • 1. Elk bestuurslid heeft in een vergadering één stem indien het aantal aanwezige werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers even groot is.

  • Is dit niet het geval dan heeft elk bestuurslid aan werkgeverszijde zoveel stemmen als er bestuursleden aan werknemerszijde aanwezig zijn en elk bestuurslid aan werknemerszijde zoveel stemmen als er bestuursleden aan werkgeverszijde aanwezig zijn. De directeur van het bureau heeft een adviserende stem.

  • 2. Voor zover deze statuten niet anders bepalen, besluit het bestuur bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van het aantal bestuursleden, behorende tot de vertegenwoordigers van de werkgevers, en ten minste de helft van het aantal bestuursleden, behorende tot de vertegenwoordigers van de werknemers, aanwezig zijn.

  • Indien in een vergadering geen besluit genomen kan worden omdat het voorgeschreven aantal bestuursleden niet aanwezig is, wordt zo spoedig mogelijk een volgende vergadering bijeen geroepen, waarin het betreffende besluit wordt genomen ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden. Een besluit kan dan worden genomen over deze aangelegenheid, mits met ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen.

  • 3. Over personen wordt uitsluitend ter vergadering schriftelijk gestemd bij gesloten en ongetekende briefjes en over zaken wordt ter vergadering hoofdelijk en mondeling gestemd, tenzij tot schriftelijke stemming wordt besloten.

  • 4. Bij het bepalen van het aantal geldig uitgebrachte stemmen worden blanco en ongeldige stemmen niet meegerekend.

  • 5. Bij staking van stemmen wordt in een zo spoedig mogelijk daarna te houden volgende vergadering opnieuw over hetzelfde onderwerp gestemd; staken de stemmen dan wederom, dan wordt het onderwerp van de agenda afgevoerd wanneer de stemming zaken betreft en beslist het lot wanneer de stemming personen betreft.

  • 6. Besluiten kunnen ook buiten vergaderingen worden genomen, mits schriftelijk en met eenparigheid van stemmen van alle bestuursleden.

  • 7. Het bestuur kan zich voor zijn besluitvorming van extern deskundig advies voorzien. Deze deskundigen hebben een adviserende stem.

Artikel 11 Jaarverslag

Het bestuur brengt tweejaarlijks verslag uit van zijn werkzaamheden aan de organisaties, genoemd in artikel 5, lid 2.

Artikel 12 Geheimhoudingsplicht

De leden van het bestuur, de leden van de commissies, de directeur en zij die uit anderen hoofde aan bestuursvergaderingen of -werkzaamheden deelnemen, zijn tegenover derden verplicht tot geheimhouding ten aanzien van alle gegevens, hun in hun vorenbedoelde kwaliteit medegedeeld, waarvoor hun geheimhouding is opgelegd of waarvan zij redelijkerwijze kunnen vermoeden dat geheimhouding is vereist.

Artikel 13 Boekjaar en begroting

  • 1. Het boekjaar loopt gelijk met het kalenderjaar.

  • 2. Het bestuur stelt jaarlijks over het boekjaar een begroting van inkomsten en uitgaven van het OOC-fonds op.

Artikel 14 Rekening, verantwoording en jaarstukken

  • 1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van het OOC-fonds zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar financiële rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.

  • 2. Binnen zes maanden na afloop van een boekjaar worden door het bestuur een rekening van baten en lasten en een balans per één en dertig december over het afgelopen jaar opgemaakt.

  • 3. Nadat de in lid 2 genoemde jaarstukken door een door het bestuur te benoemen externe registeraccountant, blijkens een door hem uitgebracht schriftelijk rapport, zijn gecontroleerd, worden deze jaarstukken uiterlijk één augustus na afloop van het boekjaar door het bestuur vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 4. Het bestuur is verplicht de in de leden 1, 2 en 3 vermelde bescheiden ten minste tien jaren te bewaren.

  • 5. De geldmiddelen van het OOC-fonds worden onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur beheerd door de directeur.

Artikel 15 Reglementen

  • 1. Het bestuur kan reglementen vaststellen en wijzigen.

  • Reglementen mogen echter geen bepalingen inhouden die in strijd zijn met de wet of met de statuten.

  • 2. Ten aanzien van besluiten tot vaststelling of wijziging van een reglement is het bepaalde in artikel 16, 3e en 4e lid, van toepassing.

Artikel 16 Wijziging van de statuten en ontbinding van de stichting

  • 1. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van het OOC-fonds.

  • 2. Het OOC-fonds wordt bovendien ontbonden indien de doelstellingen van de statuten zijn bereikt of niet meer bereikt kunnen worden; voorts door haar insolventie nadat zij in staat van faillissement is verklaard of door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, zomede door gerechtelijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen.

  • 3. Een besluit tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van het OOC-fonds kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle bestuursleden aanwezig zijn of door een schriftelijk gemachtigde zijn vertegenwoordigd.

  • Indien het een voorstel tot statutenwijziging betreft, dient de volledige tekst van de voorgestelde wijziging bij de oproepingsbrief voor de vergadering te worden gevoegd.

  • 4. Een statutenwijziging vindt op straffe van nietigheid plaats bij notariële akte. Tot het doen verlijden van die akte is ieder bestuurslid, danwel de directeur van het bureau bevoegd onder overlegging van een uittreksel uit de notulen van de betreffende vergadering.

  • 5. Bij ontbinding van het OOC-fonds is het bestuur belast met de vereffening, tenzij daartoe bij het bestuursbesluit tot ontbinding anderen zijn aangewezen.

  • 6. Het OOC-fonds blijft na haar ontbinding voortbestaan indien en voorzover dit voor de vereffening van haar zaken nodig is.

  • 7. Gedurende de vereffening blijven de statuten voorzoveel mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die alsdan van het OOC-fonds uitgaan, moet aan de naam worden toegevoegd: in liquidatie.

  • 8. Het bestuur bepaalt welke bestemming, na betaling van alle schulden, aan de overgebleven bezittingen van het OOC-fonds zal worden gegeven, met dien verstande dat het saldo zal worden aangewend voor een doel, zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van het OOC-fonds.

Artikel 17 Inschrijving in het stichtingenregister

  • 1. Het bestuur is verplicht de stichting te doen inschrijven in het stichtingenregister, gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken binnen welker gebied de stichting haar zetel heeft en een authentiek afschrift van de akte, danwel een authentiek uittreksel van de acte bevattende de statuten, ten kantore van dat register neer te leggen.

  • 2. Het bestuur draagt er zorg voor dat in bedoeld register steeds wordt ingeschreven, de naam, de voornamen, de woonplaats en het adres alsmede de geboortedatum van alle bestuursleden en andere personen, die het OOC-fonds kunnen vertegenwoordigen.

Artikel 18 Slotbepaling

In alle gevallen waarin de statuten of reglementen van het OOC-fonds niet voorzien, beslist het bestuur.

BIJLAGE XIII REGLEMENT R.O.S. ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3, LID 2 VAN DE STATUTEN VAN DE STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE CONFECTIE-INDUSTRIE

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

de werkgever: de als werkgever gekwalificeerde natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 3 jo. artikel 1 van de CAO voor de Confectie-Industrie;

de werknemer: ieder in de leeftijd van 15 tot 65 jaar die werkzaam is als werknemer in de zin van artikel 4 van de CAO voor de Confectie-Industrie;

de cursist: degene die een cursus volgt bij een door het Bestuur aangewezen of erkende instelling;

de aanvrager: de werkgever respectievelijk de door het Bestuur als zodanig te erkennen of aan te wijzen instelling of organisatie;

de loonsom: het door de werkgever op jaarbasis in zijn onderneming uitbetaalde arbeidsloon, waarover premie ingevolge de Werkloosheidswet is verschuldigd;

het Bestuur: het Bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Confectie-Industrie;

de Stichting: de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Confectie-Industrie;

de Statuten: de Statuten van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Confectie-Industrie;

het Bureau: het door het Bestuur ingevolge artikel 7 van de Statuten ingestelde Bureau;

uitkering: een in artikel 3, lid 1, onder c van de Statuten bedoelde bijdrage.

Artikel 2 Uitkering, aanvragen, weigering, beroep

  • a. De aanvrager die aanspraak maakt op een uitkering van de Stichting op grond van artikel 3, lid 1, onder c van de Statuten dient op een daartoe door het Bureau aan te geven wijze een naar inhoud en kosten gemotiveerde en duidelijk omschreven aanvraag tot het Bureau te richten.

  • b. De aanvraag ten behoeve van instellingen van onderwijs dient, voor de in het bepaalde van artikel 4, onder b en c bedoelde omstandigheden, vóór het kalenderjaar, waarin met de in artikel 3, lid 1, onder c van de Statuten bedoelde activiteiten zal worden begonnen, bij het Bureau te worden ingediend.

  • De aanvraag ten behoeve van de werkgever dient, voor de in het bepaalde van artikel 4, onder a bedoelde omstandigheden, in beginsel in het kalenderjaar waarin met het volgen van de opleiding zal worden begonnen en in ieder geval binnen twee maanden na afloop van de cursus met de verplichte bijlagen bij het Bureau te zijn ingediend.

  • c. Op de aanvraag wordt ten spoedigste door het Bestuur bij bestuursbesluit of – ingeval van de delegatie – door het Bureau beslist binnen de in het kalenderjaar ter beschikking staande of ter beschikking komende middelen.

  • Weigering van een aanvraag geschiedt onder opgave van de daartoe strekkende gronden. De aanvrager heeft het recht zich gemotiveerd tegen een weigering te verzetten bij het Bestuur. Het Bestuur beslist vervolgens op het verzet, al dan niet gehoord de aanvrager.

  • Het Bestuur kan op grond van het begrote of feitelijke totale uitkeringsniveau besluiten dat verdere uitkeringen in het betrokken jaar niet verantwoord zijn of gekort dienen te worden.

Artikel 3

  • a. De Stichting c.q. het Bureau verstrekt de toegezegde uitkering op verzoek van de aanvrager door overmaking van het uitkeringsbedrag op de rekening van de aanvrager.

  • Uit het verzoek van de aanvrager dient te blijken dat één of meer van de in artikel 3, lid 1, onder c van de Statuten bedoelde activiteiten is overgegaan.

  • b. De Stichting c.q. het Bureau verstrekt de uitkeringen – behoudens wegens bijzondere omstandigheden alsmede in de onder c vermelde situatie – zo spoedig mogelijk ten laste van het kalenderjaar, waarin het in artikel 2, onder a bedoelde verzoek is ontvangen.

  • c. Betaling van de uitkering aan een werkgever geschiedt niet zolang de in het lopende kalenderjaar door deze verschuldigde bijdrage niet aan de Stichting is voldaan.

  • d. De aanspraak op de op grond van het onder c opgeschorte uitkering vervalt 2 jaar na het verstrijken van het jaar waarin de uitkering is toegezegd.

Artikel 4 Uitkeringsvoorwaarden

Uitkeringen worden – indien het Bestuur concludeert dat de beoogde activiteiten als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder c van de Statuten passen binnen de algemene doelstellingen ten bate van de Nederlandse Confectie-Industrie – per aanvraag verstrekt onder de navolgende omstandigheden en voorwaarden:

  • a. Kosten van door de werkgever betaalde cursussen die door de betrokken werknemers zijn gevolgd in het belang van de onderneming, kunnen tot maximaal 50% worden vergoed. Indien uit andere bronnen middelen zijn/worden toegezegd of verstrekt, wordt de vergoeding van maximaal 50% beperkt tot de kosten die resteren na aftrek van de subsidie uit die andere bronnen.

  • b. Kosten van instellingen van onderwijs in de bedrijfstak ten behoeve van „upgrading" van het niveau van het onderwijs aan cursisten, respectievelijk van (de) onderwijskrachten kunnen tot maximaal 50% van de daaraan verbonden kosten worden vergoed. Indien uit andere bronnen middelen zijn/worden toegezegd of verstrekt, wordt de vergoeding van maximaal 50% beperkt tot de kosten die resteren na aftrek van de subsidie uit die andere bronnen.

  • c. Voor het starten van nieuwe collectieve projecten in de sfeer van opleiding, onderwijs, vorming en scholing, her- en bijscholing kan een door het Bestuur vast te stellen aanloopsubsidie worden verstrekt. Indien uit andere bronnen middelen zijn/worden toegezegd of verstrekt, wordt de aanloopsubsidie beperkt tot 50% van de kosten die resteren na aftrek van de subsidie uit die andere bronnen.

Artikel 5 Bestedingsverplichting

De aanvrager aan wie een uitkering is toegezegd of verstrekt dient de uitkering te besteden overeenovereenkomstig het/de in de aanvraag vermelde doel/bestemming. De Stichting is bevoegd niet of niet juist bestede uitkeringen bij de aanvrager geheel of gedeeltelijk op eerste vordering, zonder gerechtelijke tussenkomst terug te vorderen.

Artikel 6 Verstrekking gegevens door aanvrager

De aanvrager is verplicht aan het Bestuur en/of het Bureau de door hen gevraagde gegevens voor de beoordeling van een aanvraag om uitkering onverwijld en volledig te verstrekken.

De door de aanvrager te verstrekken of verstrekte gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de in dit reglement beoogde doeleinden.

Artikel 7 Controle bevoegdheid

Het Bestuur en het Bureau hebben de bevoegdheid om terzake van het bepaalde in artikel 6 controle bij de aanvrager uit te oefenen. Deze controle kan ook tussentijds – bijvoorbeeld tijdens de duur van een project etc. – plaatsvinden. De aanvrager is gehouden daaraan zijn medewerking te verlenen.

Artikel 8

Het Bureau verstrekt halfjaarlijks aan het Bestuur een overzicht van de ingediende aanvragen en de stand van de verwerking daarvan.

Artikel 9 Onvoorziene gevallen

Het Bestuur is bevoegd in onvoorziene gevallen te beslissen of af te wijken van het in dit reglement bepaalde.

PROTOCOL 1998/2000

  • 3. Overwerk

  • Partijen bevelen de werkgever aan geen structureel overwerk te doen verrichten.

  • Onder structureel overwerk wordt in dit protocol verstaan overwerk van aanmerkelijke omvang dat zonder inherent te zijn aan de vervulde functie, noch bedoeld om tijdelijke pieken in het volume van de werkzaamheden op te vangen, gedurende lange periode(n) geheel of nagenoeg geheel onafgebroken plaatsvindt.

  • 4. Uitzendarbeid

  • Partijen bevelen de werkgever aan slechts dan ter voorziening van (een) bij hem bestaande vacature(s) gebruik te maken van een uitzendbureau indien inschakeling van het Arbeidsbureau alsmede plaatsing van (een) advertentie(s) na verloop van een redelijk te achten termijn tevergeefs zijn gebleken.

  • 5. Kinderopvang

  • Partijen bevelen de werkgever aan, indien in een onderneming behoefte aan kinderopvang blijkt, op ondernemingsniveau tussen werkgever en de OR dan wel bij afwezigheid hiervan met de werknemersorganisaties nadere afspraken te maken met betrekking tot kinderopvang. De daarbij te hanteren uitgangspunten zijn dat:

    • kinderopvang in principe toegankelijk moet zijn voor alle medewerk(ster)s;

    • als maatstaf voor de ouderbijdrage de tabel van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Sport zal gelden;

    • de opvang zal plaatsvinden in erkende kinderdagverblijven, die voldoen aan de van kracht zijnde gemeentelijke verordeningen. De modelverordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) geldt hierbij als minimaal aanvaardbaar niveau.

  • 6. Winstdelings-/spaarloon- en premiespaarregelingen

  • Partijen bevelen de werkgever aan om een winstdelingsregeling in te voeren en om de wettelijke mogelijkheden met betrekking tot spaarloon- en premiespaarregelingen ten behoeve van zijn werknemers maximaal te benutten.

  • 7. Weduwen- en partnerpensioen

  • Partijen bevelen de werkgever aan, voor zover niet gerealiseerd in een ondernemingspensioenregeling, een weduwen- en partnerpensioen in te voeren.

  • 9. Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid

  • Partijen bevelen de werkgever met minder dan 50 werknemers aan om zich te verzekeren tegen het risico van ziekte.

  • 10. Thuiswerk

  • In het kader van de Wet informatieplicht arbeidsverhouding is de werkgever verplicht een aantal afspraken met de thuiswerker te bevestigen. Partijen bevelen de werkgevers aan zo min mogelijk gebruik te maken van niet onder de CAO vallende thuiswerkers.

  • Alle scholingsactiviteiten t.b.v. de bedrijfstak dienen toegankelijk te zijn voor thuiswerkers. In het kader van de bevordering van doorstroming zullen thuiswerkers bij het vervullen van vacatures voorrang krijgen.

II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I opgenomen bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling (en) de verlening van een ontheffing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.

III. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 13 juli 1998

C. J. Meerhof.


XNoot
1

Bij de Vakraad is verkrijgbaar een Indelingshandleiding met functieraster, alsmede het Handboek Functieclassificatie 1991 van de Vakraad voor de Confectie-Industrie met de uitgebreide organisatie-informatie en de uitgebreide functie-omschrijvingen.

XNoot
1

Noot van CAO-partijen: Bij de toepassing van dit artikel blijft het bepaalde in de Wet op de ondernemingsraden onverminderd van kracht.

XNoot
1

Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.

XNoot
1

Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.

XNoot
1

Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.

XNoot
1

Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.

XNoot
1

Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.

XNoot
1

Toelichting van CAO-partijen:

CAO-partijen hebben afspraken gemaakt inzake een collectieve verzekering om de financiële gevolgen van de per 1 augustus 1993 in werking getreden Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen op te vangen. Deze afspraken zijn opgenomen in de CAO inzake aanvullende voorzieningen bij arbeidsongeschiktheid voor de Confectie-Industrie (SAVACO).

XNoot
1

Artikel 7:674 BW is onverkort van toepassing.

XNoot
1

Het bepaalde in de wet minimumloon en minimumvakantiebijslag blijft onverkort van toepassing.

XNoot
1

Toelichting

Verder wordt verwezen naar het Werkgelegenheidsproject Confectie-Industrie, dat is opgenomen in bijlage VI.

Naar boven