Timmerfabrieken in Nederland

Voorziening bij Ongeval 1998/1999

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR TIMMERFABRIEKEN IN NEDERLAND INZAKE VOORZIENING BIJ ONGEVAL

AI Nr. 9032

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Hout- en Bouwbond CNV mede namens de Bouw- en Houtbouw FNV als partijen te anderer zijde en mede namens de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten als partij te ener zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Timmerfabrieken in Nederland inzake Voorziening bij Ongeval, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 1999 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Timmerfabrieken in Nederland inzake Voorziening bij Ongeval, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV en V is bepaald:

Artikel 1 Definities

Deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaat onder:

„werkgever": de werkgever uitoefende in zijn onderneming het bedrijf van met gemechaniseerde produktiemiddelen vervaardigen van timmerwerk, zoals genoemd in artikel 2;

„werknemers": alle werknemers in timmerfabrieken in de zin van artikel 2 van de CAO voor de Timmerfabrieken in Nederland zulks met inbegrip van het leidinggevend, toezichthoudend, administratief en tekenkamerpersoneel bedoeld in Bijlage D van deze CAO1, een en ander voor zover zij voor de toepassing van de sociale wetten verzekerd zijn bij de Bedrijfsvereniging voor de hout- en meubelindustrie en groothandel in hout dan wel de bedrijfsvereniging voor de bouwnijverheid of de nieuwe algemene bedrijfsvereniging;

„STIFA": de Stichting Fondsenadministratie voor de Timmerindustrie aan welke stichting partijen bij deze CAO de uitvoering van de bepalingen van de CAO hebben opgedragen.

Artikel 2 Werkingssfeer

  • 1. De bepalingen van de CAO voor de Timmerfabrieken zijn van toepassing op ondernemingen en afdelingen van ondernemingen waarin uitsluitend of in hoofdzaak – gemeten naar de loonsom – het bedrijf wordt uitgeoefend van het met gemechaniseerde produktiemiddelen vervaardigen van timmerwerk van hout of kunststof.

  • Onder timmerwerk worden onder meer begrepen:

    • kozijnen;

    • ramen;

    • deuren;

    • trappen;

    • gevelvullende elementen;

    • interieurbouw;

    • en andere houtconstructies zoals haspels en betonmallen;

    • decoratieve produkten van hout voor de particuliere tuin.

  • Onder vervaardigen van timmerwerk wordt mede begrepen het op de bouwplaats stellen en afwerken van in eigen fabriek gereed gemaakte produkten.

  • 2. Onder timmerwerk worden ook begrepen de produkten in het kader van de lijm- en/of houtbouw, zoals:

    • gelijmde dragende houtconstructies;

    • kapelementen;

    • uit elementen opgebouwde demontabele keten, hallen, scholen, zomerhuisjes en dergelijke;

    • alsmede onderdelen van bouwsystemen zoals bijvoorbeeld scheidingswanden.

  • Onder houtbouw wordt tevens verstaan het vervaardigen en toeleveren van alle „verplaatsbare houten verblijfsruimten" als verzamelnaam van twee soorten produkten nl.:

    • de ruimten die in een onderneming geheel gebruiksklaar gemaakt worden en waarvoor op de plaats van bestemming geen of zo goed als geen verdere bewerking meer nodig is.

    • de systeembouw: dat is het procédé en alle variaties daarop waarbij voor zover uitsluitend of in hoofdzaak – gemeten naar de loonsom – bouwelementen van hout en kunststof in de fabriek worden gemaakt maar op de plaats van bestemming worden gemonteerd.

    • Onder houtbouw wordt eveneens begrepen wagenbouw voor zover de wagens naar bestemming niet mobiel zijn en de vervoersfunctie ondergeschikt is, zoals:

    • houten stacaravans;

    • keet-, schaft- en woonwagens en

    • casco-opbouw.

  • Onder casco-opbouw wordt verstaan: de houten opbouw van casco's van beton en/of staal met als eindprodukt het woonschip.

  • Onder houtbouw wordt mede begrepen het op de bouwplaats stellen en afwerken van in eigen fabriek gereed gemaakte produkten.

  • 3. Deze CAO is tevens van toepassing op ondernemingen, waarin de vervaardiging van timmerwerk naar de loonsom gemeten de belangrijkste activiteit is maar waarin tevens de activiteiten gericht zijn op verhuur en lease.

  • 4. Deze CAO is eveneens van toepassing op de ondernemingen, die uitsluitend of in hoofdzaak loon-, zaag- en/of schaafwerk verrichten, direct ten behoeve van de vervaardiging van timmerwerk.

  • 5.

    • a. Ondernemingen of delen van ondernemingen, waarvoor de CAO voor de Groothandel in Hout c.q. de algemeen verbindend verklaring van deze CAO van toepassing is, vallen niet onder deze collectieve arbeidsovereenkomst.

    • b. Voor zover de werkzaamheden resulteren in het optrekken van een traditioneel bouwwerk, is deze collectieve arbeidsovereenkomst niet van toepassing.

    • c. Deze CAO is eveneens niet van toepassing indien een timmerfabriek onderdeel is van een onderneming, waarvoor de landelijke CAO voor het Bouwbedrijf – of een in haar plaats getreden regeling – geldt en de produkten van bedoelde timmerfabriek in hoofdzaak worden gebruikt in het kader van de bouwwerkzaamheden van die ondernemingen.

Artikel 3 Voorzieningen bij ongeval

  • 1. De werkgever is verplicht voor de werknemers een verzekering af te sluiten, die een uitkering garandeert in geval van blijvend lichamelijk letsel of dood ten gevolge van een ongeval, de werknemer, in of buiten dienstverband, overkomen.

  • 2. De in lid 1 genoemde verzekering dient in te houden een recht van de werknemer op een uitkering:

  • f 27.500,– in geval van overlijden;

  • f 55.000,– in geval van algehele blijvende invaliditeit.

  • 3. De werkgever dient ter voldoening aan de in lid 1 genoemde verplichting deel te nemen aan de door of namens de werkgeversorganisatie afgesloten collectieve verzekering.

  • 4. Van de in lid 3 opgelegde verplichting kan een werkgever dispensatie verkrijgen wanneer door hem wordt aangetoond, dat voor de werknemers een verzekering is afgesloten waarvan de verzekerde bedragen en algemene en bijzondere voorwaarden tenminste gelijk zijn aan de in lid 3 genoemde verzekering.

  • De bevoegdheid tot het verlenen van deze dispensatie berust bij een door werkgevers- en werknemersorganisaties ingestelde paritaire Vertrouwensinstantie van de Vakraad (artikel 5 van de CAO).1

  • 5.

    • a. Ongeacht de toepassing van het bepaalde in lid 4 is de werkgever voor iedere dag waarvoor hij ingevolge het bepaalde in artikel 33 van de CAO voor de Timmerfabrieken 1998/1999 aan de werknemer vakantierechten verschuldigd is, een bijdrage verschuldigd ter voldoening van premie en kosten voor de in lid 3 genoemde verzekering.

    • Deze bijdrage is voor het rechtjaar 1998/19991 vastgesteld op f 0,09 per dag als hiervoor bedoeld.

    • b. Indien de werkgever de in lid 4 genoemde dispensatie verkregen heeft, wordt hem op zijn verzoek na afloop van het rechtjaar, restitutie van de onder a. bedoelde bijdrage verleend door de STIFA.

  • 7. Waar in deze CAO wordt gesproken over verplichtingen van de werkgevers jegens de bovengenoemde Stichting wordt daarmede aan de Stichting een zelfstandig recht op invordering jegens de werkgevers toegekend.

II. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

III. Dit besluit is niet van toepassing op:

  • Bruynzeel Deuren BV te Zaandam;

  • Kegro Deuren BV te Groesbeek;

  • van Kuijk Deurenfabriek te Tilburg;

  • Berkvens Deurenfabriek te Someren

  • Java Deurenfabriek BV te Velsen

  • Svedex BV te Varsseveld

  • Limburgia Deuren C.J. Kersten BV te Haelen

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 10 juli 1998

C. J. Meerhof.


XNoot
1

Bedoeld wordt de CAO voor de Timmerfabrieken in Nederland welke bij afzonderlijk besluit algemeen verbindend verklaard wordt.

XNoot
1

Bedoeld wordt artikel 5 van de CAO voor de Timmerfabrieken in Nederland.

XNoot
1

Algemeen verbindend verklaring heeft geen terugwerkende kracht.

Naar boven