Onteigening in de gemeente Hoofddorp

«Onteigeningswet»

Besluit van 4 juni 1998, no. 98.002848 houdende aanwijzing van onroerende zaken en beperkte rechten ter onteigening ten algemenen nutte.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Beschikken bij dit besluit over het verzoek van de NS Railinfrabeheer B.V. te Utrecht, d.d. 17 april 1997 (kenmerk GJZ/ARH/ONT/960113/U97.0657), tot aanwijzing van onroerende zaken en beperkte rechten ter onteigening ingevolge artikel 72a van de Onteigeningswet ten behoeve van NS-project uitbreiding van de spoorlijn Amsterdam Riekerpolder - Hoofddorp, met bijkomende werken, in de gemeente Haarlemmermeer op de percelen nabij de Rijnlanderweg te Hoofddorp.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat heeft de beslissing op het verzoek voorgedragen bij brief van 10 februari 1998, nr. DGP/IB/SR/V 820673, Directoraat-Generaal Personenvervoer.

Overeenkomstig de artikelen 63 en 10 van de Onteigeningswet is door een uit het midden van gedeputeerde staten van Noord-Holland benoemde commissie, in de gemeente Haarlemmermeer een hoorzitting gehouden om de zienswijze van belanghebbenden tegen de voorgenomen onteigening en het plan van het werk aan te horen, nadat voor zoveel nodig aan de artikelen 11 en 12 van de wet was voldaan.

De commissie is bijgestaan door een vanwege het algemeen bestuur aangewezen deskundige en het hoofd van het gemeentebestuur.

Uit het verslag van die zitting blijkt dat zienswijzen zijn ingebracht door:

de heer W.O. Groustra van Smitshuijsen Advocaten, namens N. Ravestijn, D. Ravestijn, J. Ravestijn, M. Ravestijn en N. Ravestijn-van der Maarl.

Deze zienswijzen zijn tevens schriftelijke ingebracht.

Overwegingen

Ingevolge voornoemd artikel 72a van de Onteigeningswet kan, zonder voorafgaande verklaring bij de wet dat het algemeen nut onteigening vordert, onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de aanleg en verbetering van spoorwerken.

Namens reclamanten, is het volgende naar voren gebracht:

a reclamanten zijn verrast door het inzetten van de administratieve procedure tot voorbereiding van een geding tot onteigening, reclamanten geven tevens te kennen te begrijpen dat deze procedure zekerheidshalve gevoerd dient te worden. Reclamanten stellen dat partijen op korte termijn tot een minnelijke regeling zullen komen, eveneens zal binnenkort worden overgegaan tot benoeming van drie deskundigen ter vaststelling in der minne van de onteigeningsvergoeding;

b bij reclamanten bestaat nog onduidelijkheid over de exacte oppervlakte van het betreffende perceel;

c de verbinding tussen het erf en het naastliggende akkerland moet toegankelijk blijven voor landbouwmachines. De verbinding loopt over de strook grond, waarvan NS een gedeelte nodig heeft. De overblijvende strook grond is te smal voor landbouwmachines. Het creëren van een opening in de populierenrij is voor reclamanten geen goed alternatief wegens aantasting van de windvang. Toegang tot het akkerland via de openbare weg is eveneens geen goed alternatief omdat kleiafzetting van de landbouwvoertuigen de verkeersveiligheid in gevaar brengt. Een alternatief dat wel tot de mogelijkheden behoort is het verleggen van de taludlijn van de tocht, waarbij een damwand moet worden geplaatst. Reclamanten hebben begrepen dat het waterschap hiermee mondeling heeft ingestemd. Binnen dat kader hebben reclamanten geen principieel bezwaar tegen het plan.

Omtrent deze zienswijzen wordt het volgende opgemerkt:

Ad a

Onlangs is in de minnelijke sfeer een commissie van deskundigen bereid gevonden om een uitspraak te doen over de schadeloosstelling. Op 19 juni aanstaande zal een bezichtiging ter plaatse worden gehouden. Eerst nadat is gebleken dat in de minnelijke sfeer geen overeenstemming kan worden bereikt met eigenaren en/of gebruikers, kan NS Railinfrabeheer gebruik maken van de eventueel verkregen onteigeningstitel. Artikel 17 van de Onteigeningswet stelt als voorwaarde dat de onteigenende partij altijd moet proberen hetgeen men wil onteigenen op minnelijke wijze te verkrijgen. Het minnelijk overleg zal worden voortgezet.

Ad b

In 1977 hebben de Nederlandse Spoorwegen grond gekocht van de heer Ravestijn senior. De aanwijzing van de eigendomsgrens door het kadaster is destijds niet geschied in aanwezigheid van de heer Ravestijn en van de Nederlandse Spoorwegen. In 1995 heeft NS Railinfrabeheer wederom grond aangekocht van de familie Ravestijn. NS Railinfrabeheer ging uit van de kadastrale aankoopgrenzen uit 1977, terwijl de familie Ravestijn een grens in gedachten had vanaf de insteek sloot. Pas bij de start van de werkzaamheden bleek er verschil van mening te bestaan over de kadastraal-juridische grens en de fysieke grens op het land. Eerst op dat moment bleek dat de erven Ravestijn zich op het standpunt stellen dat hun eigendom loopt tot aan het begin van het talud van de sloot.

NS Railinfrabeheer is bereid de eigendomsgrens bij de nieuwe insteek sloot te leggen. NS Railinfrabeheer geeft hiermee met betrekking tot het perceelsgedeelte dat in 1995 is gekocht grond terug aan de familie Ravestijn.

Door NS Railinfrabeheer wordt bij de oplossing in der minne uitgegaan van een vergoeding gebaseerd op een oppervlakte van 585m2 + (863m2 -/- 156 m2) = ca. 1292m2.

Ad c

NS Railinfrabeheer zal zorgdragen voor de bereikbaarheid tussen erf en akkerland, door het plaatsen van een damwand in de tocht. Het waterschap Groot-Haarlemmermeer heeft inmiddels ontheffing verleend en de damwand is geplaatst.

Overige overwegingen

Voor wat betreft de planologische grondslag voor het te maken werk in de gemeente Haarlemmermeer wordt opgemerkt dat Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, bij besluit van 27 september 1994 nr. 94-712928, voor het plan verklaringen van geen bezwaar hebben afgegeven, in verband met het ontwerp-bestemmingsplan ’Schipollijn, 1e herziening en aanvulling’.

Het moet met het oog op de verbetering van de treindienstregeling van de NV Nederlandse Spoorwegen van belang worden geacht, dat de verzoeker de eigendom verkrijgt van de in dit besluit genoemde onroerende zaken en beperkte rechten.

Beslissing

Gelet op de Onteigeningswet;

Gehoord de Raad van State, advies van 24 april 1998, nr. W09.98.0051 en gezien het nader rapport van Onze voornoemde minister van 26 mei 1998, nr. DGP/IB/SR/V822180, Directoraat-Generaal Personenvervoer;

Hebben wij goedgevonden en verstaan:

I. Ten behoeve van de uitbreiding van de spoorlijn Amsterdam Riekerpolder - Hoofddorp, met bijkomende werken, in de gemeente Haarlemmermeer, zullen ten algemenen nutte en ten name van de NS Railinfrabeheer B.V. te Utrecht worden onteigend de onroerende zaken, aangeduid op de grondtekeningen welke ingevolge artikel 12 van de Onteigeningswet op het kantoor van de Dienst Openbare Werken van de gemeente Haarlemmermeer te Hoofddorp ter inzage hebben gelegen als:

stcrt-1998-112-p30-SC14323-1.gif

II. De termijn, waarbinnen de vordering tot onteigening moet worden ingesteld, wordt bepaald op 2 jaar na de dagtekening van de Staatscourant, waarin dit besluit is openbaar gemaakt.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift aan de Raad van State zal worden gezonden.

’s-Gravenhage, 4 juni 1998.
Beatrix.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,A. Jorritsma-Lebbink.

Publicatie ex artikel 9 van de Wet openbaarheid van bestuur. Op het advies van de Raad van State is van toepassing artikel 25a, vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State.

Naar boven