Instellingsregeling BIB-Beraad

1 juni 1998

De Minister van Binnenlandse Zaken,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

De Minister van Defensie,

Besluiten:

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. informatiebeveiliging: het treffen en onderhouden van een samenhangend pakket van maatregelen ter waarborging van de beschikbaarheid, integriteit en exclusiviteit van een informatiesysteem en daarmee van de gegevens daarin;

b. informatiesysteem: een geheel van gegevensverzamelingen, personen, procedures, programmatuur en opslag-, verwerkings- en communicatie- apparatuur;

c. technische informatiebeveiliging: dat aspect van informatiebeveiliging dat zich richt op de technologie van de beveiliging van een informatiesysteem en daarmee van de gegevens daarin;

d. bijzondere informatie: enig gegeven waarvan de beveiliging door het belang voor de democratische rechtsorde, de veiligheid of andere gewichtige belangen van de Staat wordt geboden;

e. MICIV: de Ministeriële Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten;

f. CVIN: het Comité Verenigde Inlichtingendiensten Nederland;

g. BIB-beraad: de commissie bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 2 Bijzondere Informatie Beveiligingsberaad

1. Er is een interdepartementale commissie Bijzondere Informatie Beveiligingsberaad.

2. Een ministerie, dat betrokken raakt bij bijzondere informatie, wendt zich voor advies over de beveiliging tot het BIB-Beraad.

3. Het BIB-Beraad ontvangt aanwijzingen van de MICIV, door tussenkomst van het CVIN.

Artikel 3 Taken BIB-beraad

Het BIB-beraad heeft tot taak:

a. het formuleren van en het aan de MICIV adviseren over het beleid van de overheid op het gebied van de bijzondere informatiebeveiliging en de samenhang in beleid en maatregelen;

b. het uitvoering geven aan het vastgestelde overheidsbeleid teneinde een consistent niveau van de bijzondere informatiebeveiliging te garanderen, door:

1o. het doen van voorstellen voor richtlijnen en voorschriften ten aanzien van de noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen;

2o. het adviseren over het verlenen van goedkeuring ‐ na met gunstig resultaat verricht veiligheidsonderzoek ‐ voor het gebruik van technische informatiebeveiligingssystemen of componenten daarvan ten behoeve van de beveiliging van bijzondere informatie. Goedkeuring van systemen of componenten met een cryptografische functionaliteit ten behoeve van de beveiliging van bijzondere informatie ten behoeve van de openbare sector zal geschieden op basis van een daartoe strekkend advies van het Nationaal Bureau voor Informatie-beveiliging;

3o. het sturen van het NBI, ondermeer door het goedkeuren van het jaarplan en het jaarverslag.

c. het adviseren ten aanzien van het door Nederland te voeren beleid op het gebied van de bijzondere informatiebeveiliging in internationaal verband en het geven van uitvoering daaraan;

d. het bevorderen van de research, de ontwikkeling alsmede van de coördinatie van de verwerving van specifieke apparatuur ten behoeve van de bijzondere informatiebeveiliging;

e. het bevorderen van de naleving van door de Staat aangegane overeenkomsten op het gebied van de bijzondere informatiebeveiliging, voor zover het BIB-beraad daartoe is aangewezen;

f. het adviseren ter zake van de beschikbaarstelling aan derden van nationaal ontwikkelde technische informatiebeveiligingssystemen of componenten daarvan, die zijn goedgekeurd of beoogd te kunnen worden goedgekeurd voor de beveiliging van bijzondere informatie.

Artikel 4 Samenstelling

1. Het BIB-beraad is als volgt samengesteld:

a. de Directeur-Generaal Openbaar Bestuur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, voorzitter, tevens lid;

b. het plaatsvervangend Hoofd van de Militaire Inlichtingendienst van het Ministerie van Defensie, vice-voorzitter, tevens lid;

c. een medewerker van de Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van het Ministerie van Algemene Zaken, lid;

d. de Directeur Directie Beveiliging (i.o.) Binnenlandse Veiligheidsdienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, lid;

e. de plaatsvervangend Secretaris-Generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, lid;

f. de plaatsvervangend Secretaris-Generaal van het Ministerie van Economische Zaken, lid;

g. het Hoofd van de afdeling Informatiemanagement van de directie PFC van het Ministerie van Financiën, lid;

h. de plaatsvervangend Secretaris-Generaal van het Ministerie van Justitie, lid;

i. de plaatsvervangend Secretaris-Generaal van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, lid;

j. de Directeur van het Nationaal Bureau voor Informatiebeveiliging, adviseur;

k. een secretaris.

2. In uitzonderingsgevallen kan een lid zich doen vervangen door een andere ambtenaar van zijn ministerie, mits dit vooraf schriftelijk is gemeld aan de secretaris van het BIB-beraad.

3. Het BIB-beraad kan zich in zijn vergaderingen doen adviseren door deskundigen.

4. Het BIB-beraad is bevoegd commissies en werkgroepen in te stellen.

5. Als een ministerie dat niet in het BIB-beraad is vertegenwoordigd betrokken is bij een door het BIB-beraad te behandelen vraagstuk, dan zal dat ministerie worden uitgenodigd om een vertegenwoordiger aan de beraadslagingen van het BIB-beraad over het vraagstuk te doen deelnemen.

Artikel 5 Dagelijks Bestuur

1. Het BIB-beraad heeft een dagelijks bestuur met de volgende samenstelling:

a. de voorzitter van het BIB-beraad, voorzitter, tevens lid;

b. het plaatsvervangend hoofd van de Militaire Inlichtingendienst, vice-voorzitter van het BIB-beraad tevens lid, als eerste vice-voorzitter;

c. de Directeur Directie Beveiliging (i.o.) van de Binnenlandse Veiligheids-dienst, als tweede vice-voorzitter;

d. de vertegenwoordigers van de ministeries van Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken en Justitie in het BIB-beraad, als lid;

e. de Directeur van het Nationaal Bureau voor Informatiebeveiliging, als adviseur;

f. de secretaris van het BIB-Beraad.

2. Het dagelijks bestuur heeft tot taak:

a. het namens het BIB-beraad dagelijks sturing geven en toezicht houden op de activiteiten van het NBI;

b. het oplossen van tussentijdse knelpunten, waar nodig in overleg met de overige leden van het BIB-beraad;

c. het rapporteren over het voorgaande aan het BIB-beraad.

Artikel 6 Advisering

1. Er wordt gestreefd naar unanimiteit bij de advisering. Indien er geen unanimiteit wordt bereikt worden adviezen van het BIB-Beraad genomen overeenkomstig het gevoelen van de meerderheid van de leden van het beraad.

2. Op verzoek van de leden die ter vergadering een standpunt hebben ingenomen dat afwijkt van het gevoelen van de meerderheid van de raad, wordt het standpunt bij het advies vermeld. Een lid dat ter vergadering een standpunt heeft ingebracht dat afwijkt van het gevoelen van de meerderheid kan over dat standpunt een afzonderlijke nota bij het advies voegen.

Artikel 7 Jaarplan en vergaderschema

Het BIB-beraad stelt jaarlijks een jaarplan en een vergaderschema op. Jaarlijks rapporteert het BIB-beraad door tussenkomst van het CVIN aan de MICIV over uitgevoerde en voor-genomen werkzaamheden.

Artikel 8 Geheimhouding en veiligheidsonderzoek

1. Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke/gerubriceerde karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zaken van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot het geheimhouden daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn/haar taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

2. De voorzitter, leden en secretaris van het BIB-beraad moeten volgens de vigerende bepalingen zijn gemachtigd om kennis te nemen van stukken voorzien van de hoogste rubricering en/of relevante merkingen.

3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op:

a. de in artikel 4, tweede lid, bedoelde vervangers;

b. de in artikel 4, derde lid, bedoelde deskundigen;

c. de in artikel 4, vijfde lid, bedoelde vertegenwoordigers.

Artikel 9 Instellingsduur

Het BIB-beraad wordt ingesteld voor een periode van 4 jaar.

Artikel 10 NVBR-beschikking

De beschikking van de Minister van Buitenlandse Zaken en van de Minister van Defensie, nr. AVB-407-407GS van 25 maart 1981 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11 bedoelde datum.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juni 1998.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.


Den Haag, 1 juni 1998. De Minister van Binnenlandse Zaken,
H.F. Dijkstal. De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.A.F.M.O. van Mierlo. De Minister van Defensie,
J.J.C. Voorhoeve.

Toelichting

Algemeen

De beveiliging van informatie binnen de openbare sector is van belang voor goed functioneren van de overheid. In het beleid gericht op beveiliging van informatie is een onderscheid gemaakt in algemene informatiebeveiliging en bijzondere informatiebeveiliging.

Voor de interdepartementale afstemming van de algemene informatiebeveiliging is in 1996 een interdepartementale commissie, het Informatie-beveiligingsberaad, ingesteld. Door middel van de voorliggende regeling wordt ook een nieuw gremium voor de interdepartementale afstemming van de bijzondere informatiebeveiliging ingesteld. De bestaansgrond van de NVBR komt daarmee te vervallen. Om die reden bepaalt artikel 10 dat de NVBR-beschikking wordt ingetrokken.

Deze NVBR-beschikking vormt ook de juridische basis voor het Nationaal Bureau voor Verbindingsbeveiliging (NBV). Dit bureau wordt omgevormd tot een Nationaal Bureau voor Informatiebeveiliging (NBI). Een nieuwe instellingsregeling voor het NBI is in bewerking en zal op korte termijn tegemoet kunnen worden gezien.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2, tweede lid 2

Relaties met ministeries die niet in het BIB-Beraad zijn vertegenwoordigd: de maatregelen die voor de beveiliging van bijzondere informatie door het BIB-Beraad zullen worden ontwikkeld, zullen worden opgenomen in desbetreffende voorschriften, en zijn daarmee voor alle ministeries van kracht.

In voorkomende gevallen kunnen ministeries zich in eerste instantie voor advies m.b.t. de uitvoering van voor-geschreven maatregelen wenden tot de diensten die een beveiligings-bevorderende taak voor de rijksoverheid hebben. Daarnaast biedt dit artikel een ministerie de mogelijkheid om bij het BIB-Beraad te rade te gaan ingeval voorgeschreven maatregelen tot praktische problemen zouden leiden of verduidelijking behoeven, danwel ingeval er leemtes in voorschriften worden geconstateerd.

Artikel 3 Taken BIB-Beraad

De taken van het BIB-Beraad zijn gericht op de beveiliging van bijzondere informatie. Bij de vormgeving van middelen die kunnen worden ingezet voor de beveiliging van bijzondere informatie dient het BIB-Beraad rekening te houden met belangen van inlichtingen-, veiligheids- en opsporingsdiensten. De belangen van deze diensten zijn in beginsel onderwerp van overleg in het CVIN. In voorkomende gevallen zal het BIB-Beraad het CVIN attenderen op dergelijke belangen, en zal het CVIN aan het BIB-Beraad aanwijzigingen terzake geven.

Teneinde de uitvoering van de besluitvorming voortvloeiend uit de taken van het BIB-Beraad te bevorderen, zullen op grond van een mandaatbesluit het BIB-Beraad en in het bijzonder de voorzitter worden gemachtigd namens de betrokken ministers te besluiten en te handelen. Indien het BIB-Beraad zulks nodig acht, bijvoorbeeld indien het niet tot een gedragen conclusie kan komen, of het een besluit betreft met verstrekkende gevolgen, legt het BIB-Beraad het onderwerp met een advies voor aan de MICIV.

Artikel 3, onderdeel b.2o, bepaalt dat de goedkeuring van systemen of componenten met een cryptografische functionaliteit geschiedt op basis van een advies van het NBI. Deze bepaling stelt tevens dat deze goedkeuring en advisering betrekking heeft op systemen en componenten welke worden gebruikt voor de beveiliging van bijzondere informatie ten behoeve van de openbare sector.

Het BIB-Beraad zal hiervoor nadere richtlijnen en regelgeving uitwerken, in lijn met doelstellingen die voortkomen uit de Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten of de Wet op de veiligheidsonderzoeken.

In artikel 3, onderdeel f, is vastgelegd dat bij beschikbaarstelling aan derden van bepaalde beveiligingssystemen of componenten daarvan advies wordt gevraagd aan het BIB-Beraad. Omdat deze adviezen van belang zijn voor bedrijven die dergelijke systemen ontwikkelen zal in de besprekingen en contracten met die bedrijven uiteen-gezet worden welke de consequenties daarvan zijn.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H.F. Dijkstal.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H.A.F.M.O. van Mierlo.

De Minister van Defensie,

J.J.C. Voorhoeve.

Naar boven