Convenant brandveiligheid nachtkleding

17 april 1997

nr. GBZ/C&O/971740

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, maakt het volgende bekend.

Op 5 maart 1997 werd het Convenant Brandveiligheid Nachtkleding ondertekend. De volledige tekst van dit convenant luidt als volgt:

Convenant Brandveiligheid Nachtkleding

Aangezien het wenselijk is de brandveiligheid van nachtkleding, uit een oogpunt van consumentenbescherming, te bevorderen en het Warenwetbesluit Brandveiligheid nachtkleding geen adequaat instrument hiervoor was en daarom is ingetrokken, komen onderstaande partijen het navolgende overeen.

Artikel 1

Partijen zijn:

a. Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Rijswijk

b. Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Textiel, Zoetermeer

c. Fenecon, Vereniging van Confectie- en tricotage-ondernemingen, Amsterdam

d. Vereniging Bodyfashion Promotion, Amsterdam

e. Vereniging Nederlandse Postorderbond, Amsterdam

f. Vereniging Importeurs Verre Oosten, Amsterdam

g. Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen, Den Haag

Artikel 2

Partijen, genoemd in artikel 1, onder b t/m f, zijn gehouden zich tot het uiterste in te spannen dat bij het verhandelen van nachtkleding in Nederland voor wat betreft de brandveiligheid van deze kleding, de in bijlage I en II genoemde eisen en verplichtingen worden nageleefd.

Artikel 3

1. Partijen nemen initiatieven gericht op het geven van adequate algemene informatie aan alle partijen in de handelsketen en voorzover passend binnen hun verantwoordelijkheden aan de consument over de brandveiligheid van nachtkleding.

2. De voorlichting zal zeker betrekking moeten hebben op het in bijlage II aangegeven pictogram.

Artikel 4

1. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van de eerste dag van de zesde maand na die waarin deze is ondertekend en geldt voor drie jaar.

2. Een half jaar voor afloop van de overeenkomst vindt overleg plaats over de verlenging ervan.

3. De overeenkomst is niet van toepassing op nachtkleding waarvan aannemelijk kan worden gemaakt dat zij voor de inwerkingtreding reeds in Nederland in de handel is gebracht.

Artikel 5

Indien gedurende de looptijd op grond van Europese normalisatie dan wel wetgeving, andere eisen dan die, opgenomen in bijlage I of II van kracht worden, vervalt deze overeenkomst bij het van kracht worden van die normen, dan wel waar het gaat om Europese wetgeving, nadat deze in de Nederlandse rechtsorde is verwerkt.

Artikel 6

1. Partijen zullen gedurende de looptijd van de overeenkomst de resultaten evalueren en hiervoor gegevens verzamelen. Daartoe zal onder andere de Inspectie Gezondheidsbescherming de naleving van de eisen in bijlage I en II in de markt volgen.

2. De rapportage van de evaluatie zal de eerste keer plaatsvinden halverwege de looptijd van deze overeenkomst en voor de tweede keer aan het einde van de looptijd.

3. De nadere uitwerking van het onder 1. bepaalde zal in gemeenschappelijk overleg geschieden.

Artikel 7

Partijen spannen zich in om op zo kort mogelijke termijn te komen tot Europese afspraken over de brandveiligheid van nachtkleding.

Artikel 8

Partijen, genoemd in artikel 1, onder a t/m g. spannen zich in om de naleving van de inhoud van deze overeenkomst, ook door andere niet ondertekenende partijen binnen de branche, te bevorderen.

Namens de in artikel 1 genoemde partijen, Den Haag, 5 maart 1997.

Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mw Erica Terpstra.

Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Textiel, drs. J.J. Fokke.

Fenecon, Vereniging van Confectie- en tricotage-ondernemingen, dhr H.J.A. Bekke.

Vereniging Bodyfashion Promotion, dhr J. Wiggers.

Vereniging Nederlandse Postorderbond, mr F.T.M. Smulders.

Vereniging Importeurs Verre Oosten, dhr D. van Huiden.

Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen, mw mr E.A.A. de Jong-van der Ploeg.

Bijlage I

Technische eisen voor brandveiligheid nachtkleding

1. Definitie

Nachtkleding wordt voor deze overeenkomst als volgt omschreven:

’Alle kleding waarvan redelijkerwijs te verwachten is dat zij i.v.m. het slapen wordt gebruikt (nachthemden, pyjama’s, ochtendjassen en dusters)’. Redelijkerwijs heeft in dit verband zowel betrekking op het kledingstuk zelf als op de aanbiedingsvorm (voor wat voor doel worden ze aangeboden). Badjassen in een sportzaak/sportafdeling kunnen er dus buiten vallen.

2. Testen

Nachtkleding die wordt verhandeld, voldoet aan de volgende technische vereisten en dient de onderstaande beproeving te kunnen doorstaan:

2.1. Brandbaarheidstest

De test wordt uitgevoerd conform NEN 1722, met een meetdraad op 520 mm.

Filtreerpapier onder het testmateriaal.

De vlamcontacttijd is 5 seconden.

- kindernachtkleding (maat 80 t/m 164)

Binnen 17 seconden mag de meetdraad niet doorbranden.

Smeltdruppels mogen binnen 17 seconden het filtreerpapier niet ontsteken.

Kindernachtkleding die niet aan deze twee eisen voldoet, mag niet worden verhandeld.

- nachtkleding voor volwassenen

Binnen 10 seconden mag de meetdraad niet doorbranden.

Smeltdruppels mogen binnen 10 seconden het filtreerpapier niet ontsteken.

Nachtkleding voor volwassenen die niet aan deze twee eisen voldoet, mag uitsluitend worden verhandeld indien een waarschuwing is aangebracht.

2.2. Surfaceflashtest

- Surfaceflash nachtkleding:

Deze test wordt uitgevoerd indien bij de brandbaarheidstest een zichtbare ontvlamming zich over de oppervlakte van het testmateriaal verspreidt.

De test wordt uitgevoerd conform NEN 1722 met een meetdraad op 520 mm.

De vlamcontacttijd is 1 seconde.

Binnen 34 seconden mag de meetdraad niet doorbranden.

Nachtkleding die niet aan deze eis voldoet, mag niet worden verhandeld.

3. Bijzondere etikettering

De waarschuwing bij nachtkleding voor volwassenen die niet voldoet aan de in 2.1. gestelde eisen mag in de vorm van een pictogram dat is opgenomen in bijlage II van de overeenkomst.

Bijlage II

Het pictogram als bedoeld in Bijlage I ziet er als volgt uit:

Deze afbeelding dient goed zichtbaar, duidelijk herkenbaar, onuitwisbaar en blijvend bevestigd te zijn aan de daarvoor in aanmerking komende nachtkleding.

De afbeelding mag niet in de kleur groen worden uitgevoerd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Erica Terpstra.

Naar boven