Vergoedingen leden raad landelijk gebied

1 april 1997

No. J. 971696

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuur-beheer en Visserij,

Gelet op artikel 3 van het Vergoedin-genbesluit adviescolleges;

Besluit:

Artikel 1

De vergoeding voor de werkzaamheden van de raad voor het landelijk gebied bedraagt per vergadering:

a voor de voorzitter f 560.

b voor de overige leden f 420.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 28 januari 1997.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Vergoedingenregeling raad landelijk gebied.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 1 april 1997. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
door deze:
De directeur-generaal Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. F. de Leeuw.

Toelichting

Met ingang van 1 januari 1997 is de Wet op de raad voor het landelijk gebied in werking getreden. Deze raad is opgericht als onderdeel van het nieuwe adviesstelsel van de rijksoverheid. De samenstelling, inrichting en werkwijze van alle nieuwe adviescolleges die zijn ingesteld ter inrichting van dat nieuwe adviesstelsel, zijn geregeld in de Kaderwet adviescolleges. Artikel 14 van die wet bepaalt dat de vergoedingen van de leden van de nieuwe adviescolleges bij algemene maatregel van bestuur geregeld zullen worden.

Die algemene maatregel van bestuur, het Vergoedingenbesluit adviescolleges, geeft een algemene regeling die voor alle adviescolleges geldt en heeft als hoofdregel dat leden van adviescolleges een vergoeding per vergadering ontvangen. Die vergoeding dient per ministeriële regeling vastgesteld te worden. Onderhavige regeling voorziet daarin.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

voor deze:

De directeur-generaal Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. F de Leeuw.

Naar boven