Wijziging Verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking

De Algemene Raad heeft op 26 maart jl. besloten de op 27 november jl. vastgestelde Verordening (afgedrukt in Staatscourant nr. 239 van 10 december 1996) en beide onderstaande wijzigingsverordeningen in werking te doen treden op 1 mei 1997. De integrale tekst van de Verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking is verkrijgbaar bij het Bureau van de Nederlandse Orde van Advocaten, Postbus 30851, 2500 GW Den Haag, tel.: 070 - 3353535.

Eerste Verordening

Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten;

overwegende,

dat het gewenst is de Verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking, welke door het College op 27 november 1996 werd vastgesteld, op een aantal hieronder nader aan te geven punten te wijzigen;

gelet op artikel 28 van de Advocatenwet;

gezien het ontwerp van de Algemene Raad;

stelt de navolgende verordening vast:

Artikel I

Artikel 1 sub b komt te luiden als volgt:

Werkgever: degene tot wie de advocaat in privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.

Indien de werkgever deel uitmaakt van een groep rechtspersonen en vennootschappen worden alle overige groepsmaatschappijen van die groep mede aangemerkt als werkgever. Het in de vorige volzin bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van overheidslichamen en daarmee verbonden vennootschappen en rechtspersonen.

Artikel II

- Artikel 3, vijfde, zesde en zevende lid worden vernummerd tot artikel 3, zesde, zevende en achtste lid.

- Een nieuw vijfde lid van artikel 3 komt te luiden als volgt:

De praktijkuitoefening in dienstbetrekking bij een werkgever met een ideële doelstelling als bedoeld in het eerste lid onder f is bovendien slechts toegestaan wanneer zij geschiedt ten behoeve van die werkgever of diens leden als zodanig, in het laatste geval echter uitsluitend zolang de door de advocaat verleende rechtsbijstand zich beperkt tot

a. de behartiging van de belangen van de leden welke kunnen worden geacht te vallen binnen het kader van die ideële doelstelling zonder dat zij strijdig kunnen zijn met de belangen van andere leden en

b. de behandeling van zaken waarvan naar hun aard aannemelijk is dat de wederpartij zich niet voor rechtsbijstand tot die werkgever kan wenden.

Artikel III

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

Als organisatie met een ideële doelstelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder f, wordt slechts aangemerkt de organisatie die voldoet aan elk van de navolgende criteria:

a. haar activiteiten beperken zich tot het feitelijk en statutair zonder winstoogmerk nastreven van een ideëel doel dat maatschappelijk van wezenlijke betekenis is en dat naar zijn aard parallel loopt met het gezamenlijk belang van haar leden of op vergelijkbare wijze bij de organisatie aangeslotenen;

b. zij heeft de verlening van de rechtsbijstand ondergebracht in een organisatorische eenheid welke in voldoende mate onafhankelijk functioneert ten opzichte van de overige onderdelen van de organisatie;

c. zij bezit in financieel-economisch opzicht een dusdanige stabiliteit dat een behoorlijke praktijkuitoefening door de advocaat in dienst bij die organisatie is gewaarborgd.

Artikel IV

Deze verordening treedt in werking op een door de Algemene Raad te bepalen tijdstip.

Tweede Verordening

Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten;

overwegende,

dat het beginsel van vrije advocaatkeuze als neergelegd in artikel 3, vierde lid van de Verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking, welke door het College op 27 november 1996 werd vastgesteld, een wezenlijke voorwaarde behoort te zijn voor de toetreding tot de advocatuur van juristen in dienst van rechtsbijstandverzekeringsmaatschappijen;

dat het daarom gewenst is voornoemde Verordening op het hieronder nader aangegeven punt te wijzigen;

gelet op artikel 28 van de Advocatenwet;

gezien het ontwerp van de Algemene Raad;

stelt de navolgende verordening vast:

Artikel I

Artikel 3, eerste lid onder e komt te luiden als volgt:

verzekeraar die uitsluitend de branche rechtsbijstandverzekering uitoefent en als zodanig voldoet aan de in de Wet Toezicht Verzekeringsbedrijf 1993 gestelde voorwaarden of een juridisch zelfstandig schaderegelingskantoor in de zin van genoemde wet, of een daarmee vergelijkbare instelling, zolang is voldaan aan het in het vierde lid bepaalde;

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op een door de Algemene Raad te bepalen tijdstip.

Naar boven