Herziening executiebeleid en -richtlijnen i.v.m. invoering LCA

Herziene uitgave Executierichtlijn geldboetevonnissen parketten en politie

December 1996

College van procureurs-generaal

Begripsbepalingen

STRABIS I: het geordende geheel van organisaties, mensen, apparatuur, programmatuur en procedures met hun onderlinge relaties dat tot doel heeft vermogenssancties te incasseren.

STRABIS-systeem: het centrale geautomatiseerde systeem in gebruik bij het CJIB ter ondersteuning van de inning van geldboetevonnissen.

Executieproces: het geheel van de innings- en incassofase.

Boetevonnis: een door de strafrechter opgelegde veroordeling (vonnis of arrest) tot betaling van een geldboete. Hierbij kan het ook gaan om uitsluitend de boetecomponent van een samengesteld vonnis. Boetevonnissen zijn te onderscheiden in onherroepelijke (OH) en niet-onherroepelijke (NOH) zaken. Boetevonnissen zijn onherroepelijk indien daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat.

Niet-onherroepelijke boetevonnissen kunnen al dan niet executeerbaar zijn.

Executeerbaar: een NOH-boetevonnis is executeerbaar als geen mededeling omtrent de beslissing (de verstekmededeling) behoeft te worden gedaan (bij de meeste kantonzaken), of als die mededeling wel moet worden gedaan en ook is gedaan. Geschiedt de betekening van de mededeling in persoon dan wordt de zaak na 14 dagen onherroepelijk. Is deze niet in persoon gedaan dan spreken we van een niet-onherroepelijk executeerbaar vonnis (art. 366 jo 398-14 en 557 Sv), behalve als de mededeling ingevolge de wet in persoon moet worden betekend. In andere gevallen is een NOH-boetevonnis niet executeerbaar. Het vonnisparket geeft aan of een aan het CJIB overgedragen boetevonnis als dan niet executeerbaar is. Niet-executeerbare boetevonnissen worden alleen in het CJIB-systeem geregistreerd, d.w.z. eerst na de mededeling van het vonnisparket dat de zaak executeerbaar is geworden in het executieproces opgenomen.

Niet-executeerbaar: een niet-onherroepelijk boetevonnis is niet-excuteerbaar indien geen verstekmededeling is gedaan terwijl dat wel had gemoeten.

Inningsfase: de fase van executie waarin aan veroordeelde optisch leesbare acceptgirokaarten (OLA) kunnen worden verzonden.

Incassofase: de fase die intreedt als in de inningsfase geen (volledige) betaling is verricht. In deze fase kan met of zonder dwangbevel beslag worden gelegd op de goederen van veroordeelde, middels een arrestatiebevel (AB) vervangende vrijheidsstraf worden tenuitvoergelegd of kan het vonnis worden gesignaleerd in het OPS.

Verhaal met dwangbevel: de landelijke executie officier van justitie/advocaat generaal te Leeuwarden is bevoegd indien betaling uitblijft een dwangbevel uit te vaardigen. Dit dwangbevel wordt in handen gegeven van een gerechtsdeurwaarder, en verschaft het recht de goederen van veroordeelde zonder vonnis aan te tasten (art. 575 Sv).

Verhaal zonder dwangbevel: de landelijk executie officier van justitie/advocaat generaal te Leeuwarden kan door middel van een kennisgeving, zonder rechterlijke tussenkomst, beslag leggen op inkomsten en/of bank- en girosaldi van veroordeelde.

Tenuitvoerlegging vervangende vrijheidsstraf: het door middel van een arrestatiebevel (AB) op last van de officier van justitie door tussenkomst van de politie tenuitvoerleggen van de door de rechter opgelegde vervangende vrijheidsstraf.

Vonnisparket: het parket van het gerecht waar het vonnis is gewezen.

Woonplaatsparket: het parket waaronder de woonplaats van de veroordeelde valt.

OPS-parket: het parket in welks rechtsgebied de OPS-aanhouding is geschied.

Woonadres: het adres waar de veroordeelde natuurlijke persoon volgens de Gemeentelijke Bevolkingsadministratie dan wel de Gemeentelijke Basis Administratie woonachtig is.

Hieronder vallen zowel het begrip 'woonadres' uit de GBA-wetgeving, als ook het zogenaamde 'briefadres'; het adres dat iemand ingevolge de GBA-wet kan opgeven, als hij vaak niet op zijn bevolkingsadres verblijft. Dit briefadres wordt dan als woonadres in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven.

Vestigingsadres: het adres waar de veroordeelde rechtspersoon volgens de Kamer van Koophandel gevestigd is.

Verblijfadres: het adres waar de veroordeelde daadwerkelijk verblijft, voor zover het afwijkt van het woonadres.

Briefadres: het adres dat de veroordeelde heeft aangegeven als het adres waar hij zijn post wil ontvangen, voorzover het afwijkt van het bevolkings/verblijfadres.

PI: penitentiaire inrichting

Inleiding

Dit document bevat door de parketten en politie bij de uitvoering van de opgedragen taken in het kader van de executie van geldboetevonnissen te hanteren richtlijnen.

Het beleid aangaande de inning en de incasso van geldboetevonnissen is vastgelegd in het Executiebeleid Boetevonnissen.

Deze richtlijn is vastgesteld door het College van Procureurs-Generaal.

1.1 Algemeen

1. Met de ingebruikname van het STRABIS-systeem is het CJIB exclusief verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging - namens het openbaar ministerie - van de door de rechter opgelegde onvoorwaardelijke boetevonnissen. Hieruit volgt dat het CJIB tevens beoordeelt en beslist op verzoeken om betalingsregelingen.

2. Het CJIB registreert, int en incasseert boetevonnissen en voert het financieel beheer van de uit de boetevonnissen verkregen gelden.

3. STRABIS I verwerkt alle in Nederland door de strafrechter opgelegde onvoorwaardelijke boetevonnissen, met uitzondering van die opgelegd door de militaire gerechten.

4. Het CJIB is aangewezen als orgaan dat is belast met de inning en incasso van boetevonnissen. Deze wordt onvoorwaardelijk door het CJIB uitgevoerd op basis van het voor STRABIS I uitgewerkte executieproces.

5. De door het CJIB ontvangen gelden worden afgedragen aan het Ministerie van Justitie.

6. Naast boetevonnissen worden door STRABIS I tevens de navolgende zaken verwerkt:

- de geschatte waarde bij verbeurdverklaring van niet in beslag genomen voorwerpen (art. 34 Sr, 577 Sv);

- de vergoeding van kosten bij de openbaarmaking van rechterlijke uitspraken (art. 36, 577 Sv);

- boetevonnissen waarbij tevens conservatoir beslag is gelegd.

In dat geval wordt slechts één OLA verzonden, waarna - indien betaling achterwege blijft - de zaak voor verdere executie wordt overgedragen aan het vonnisparket.

7. Niet-executeerbare boetevonnissen worden in het STRABIS-systeem geregistreerd in afwachting van een melding van het parket dat het vonnis executeerbaar is geworden dan wel executie definitief uitsluit.

8. Lokaal (bij de griffie) betaalde boetevonnissen worden ter registratie aan het CJIB overgedragen. Het CJIB factureert de griffie voor het ontvangen bedrag.

1.2 Inningsfase

9. Alle door de rechter opgelegde boetevonnissen dienen te worden overgedragen aan het CJIB. Deze worden na overdracht door het parket bij het CJIB geregistreerd onder een STRABIS-nummer. De overdracht vindt elektronisch plaats.

10. Het parket is verantwoordelijk voor volledige, juiste en tijdige overdracht van de boetevonnissen. Deze dienen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee maanden na de datum waarop het vonnis is gewezen, te worden overgedragen aan het CJIB.

11. Indien van een veroordeelde zowel een bevolkings- als een verblijfadres bekend is worden beide aan het CJIB gemeld.

Mutaties die betrekking hebben op het adres/woonplaats van veroordeelde worden altijd en zo spoedig mogelijk aan het CJIB gemeld.

12. Bij de overdracht wordt tevens de status van de zaak meegegeven. Wijzigingen in de status van een overgedragen zaak, het executeerbaar worden van een zaak, het instellen of intrekken van een rechtsmiddel dan wel een ingediend gratieverzoek, worden eveneens elektronisch gemeld aan het CJIB.

Indien een door de veroordeelde aangewend rechtsmiddel door hem voor het verstrijken van de beroepstermijn wordt ingetrokken, wordt met het melden van de afloop aan het CJIB gewacht totdat het vonnis onherroepelijk is geworden. Hierdoor kunnen beide meldingen tegelijkertijd aan het CJIB worden gedaan.

13. Niet-executeerbare boetevonnissen worden slechts ter registratie overgedragen aan het CJIB. Het parket is verantwoordelijk voor en dient zo spoedig mogelijk, door de mededeling omtrent de beslissing (de verstekmededeling), zorg te dragen voor het executeerbaar worden van het vonnis.

Slechts nadat een vonnis executeerbaar is geworden zal door het CJIB de inningsfase worden gestart.

14. Indien blijkt dat er onjuistheden in het overgedragen boetevonnis zitten, dan kan het parket dit door middel van een apart bericht - op STRABIS-nummer - melden aan het CJIB. Het CJIB beoordeelt in hoeverre de fout onmiddellijk hersteld dient te worden dan wel of het voor veroordeelde desondanks voldoende duidelijk heeft kunnen zijn dat de executie hem betrof.

In een volgende fase wordt de fout in ieder geval hersteld.

15. Indien er bijzondere omstandigheden zijn die er toe leiden dat het openbaar ministerie een boetevonnis wil intrekken of de incasso van een boetevonnis wil stopzetten om andere redenen dan een ingesteld gratieverzoek of rechtsmiddel, dan dient zij dit schriftelijk en met redenen omkleed aan het CJIB mede te delen.

16. Indien het CJIB onjuistheden constateert in de vonnisgegevens dan kan zij de gegevens bij het parket verifiëren.

1.3 Incassofase

17. De executeerbare boetevonnissen die zich in de incassofase bevinden, laten zich onderscheiden naar onherroepelijke en niet-onherroepelijke zaken.

Niet-onherroepelijke zaken

18. Bij niet-onherroepelijke zaken moet een handeling plaats vinden waaruit kan blijken, dan wel anderszins kan worden vastgesteld dat veroordeelde op de hoogte is van het vonnis, om een onherroepelijke status te krijgen.

Indien een dergelijke handeling moet geschieden wordt in beginsel een arrestatiebevel uitgevaardigd voor mededeling van het vonnis door politie. In geval van mededeling van het boetevonnis aan de veroordeelde meldt het CJIB aan het vonnisparket dat deze heeft plaats gevonden.

18a. Mededeling van het vonnis kan ook geschieden door de medewerkers van de PI indien de verdachte aldaar verblijft, een en ander op aangeven van het CJIB.

Onherroepelijke zaken

19. Voor onherroepelijke zaken wordt in eerste instantie getracht de boete te incasseren door middel van toepassing van verhaal met of zonder dwangbevel door de deurwaarder. Heeft dit geen of onvoldoende resultaat dan wordt een arrestatiebevel uitgevaardigd voor tenuitvoerlegging van de vervangende vrijheidsstraf door politie.

1.4 Uitvaardigen arrestatiebevel

Oud 20. Voor de tenuitvoerlegging van het boetevonnis door middel van het uitvaardigen van een arrestatiebevel komt de directe verantwoordelijkheid voor de executie wederom bij het openbaar ministerie te liggen.

Nieuw 20. De coördinatie van de tenuitvoerlegging van een boetevonnis door middel van het uitvaardigen van een arrestatiebevel komt, onverminderd de verantwoordelijkheid van het parket, voor rekening van het CJIB. (blz. 6).

(De coördinatie was verantwoordelijkheid van vonnisparket; met LCA-procedure neemt CJIB deze taak over.)

Nieuw 20a. Voor zover sprake is van samenloop van vervangende vrijheidsstraf met principale vrijheidsstraf wordt aangesloten bij hetgeen is bepaald in de richtlijnen ter zake van de landelijke coördinatie arrestatiebevelen. (blz. 6). (Toegevoegd om hierover geen misverstand te laten bestaan.)

Oud 21. Op het moment van overdracht van het arrestatiebevel aan politie wordt hiervan door het CJIB tevens melding gemaakt aan het vonnisparket. Indien de veroordeelde in een ander arrondissement woonachtig is dan worden de vonnisgegevens tevens overgedragen aan het woonplaatsparket.

Nieuw 21. Op het moment van overdracht van het arrestatiebevel aan politie wordt hiervan door het CJIB tevens melding gemaakt aan het vonnisparket. (blz. 6)

(Berichtgeving aan woonplaatsparket is er uit gehaald.)

Oud 22. Indien bij politie het nog openstaande bedrag van de vordering wordt voldaan en dit is gemeld aan het CJIB, zendt deze laatste een afloopbericht aan het vonnisparket en indien van toepassing het woonplaatsparket.

Nieuw 22. Indien bij politie het nog openstaande bedrag van de vordering wordt voldaan, meldt de politie dit aan het CJIB. Het CJIB meldt deze afloop aan het vonnisparket. (blz. 6)

(idem 21)

Oud 23. Bij de tenuitvoerlegging door middel van een arrestatiebevel door politie kan blijken dat veroordeelde niet in staat is om het nog openstaande bedrag van de vordering te betalen. In dat geval zal betrokkene worden aangehouden en worden overgedragen aan het parket voor het ondergaan van de vervangende vrijheidsstraf.

Nieuw 23. Bij de tenuitvoerlegging door middel van een arrestatiebevel door politie kan blijken dat veroordeelde niet in staat is om het nog openstaande bedrag van de vordering te betalen. In dat geval zal betrokkene worden aangehouden voor het ondergaan van de vervangende vrijheidsstraf. Melding hiervan geschiedt aan het CJIB. (blz. 6)

Oud 24. Indien het vonnis- en woonplaatsparket niet dezelfde zijn, verzorgt het woonplaatsparket in overleg met het vonnisparket de insluiting. Het woonplaatsparket draagt zorg voor celruimte, maakt een insluitingstitel en regelt de overdracht van de veroordeelde aan het Huis van Bewaring.

Nieuw 24. Het CJIB coördineert de aanhoudingen op basis van de beschikbare celruimte. Het CJIB vervaardigt een insluitingstitel en regelt de overdracht van de gegevens ten aanzien van de veroordeelde aan de PI. (blz. 6)

Oud 25. Het vonnisparket meldt aan het CJIB of, en zo ja waar, de veroordeelde is ingesloten en wat de vermoedelijke einddatum van de insluiting is.

Nieuw 25. vervalt

(Melding van plaats en vermoedelijke einddatum van insluiting is niet meer opportuun nu het CJIB zelf over deze gegevens kan beschikken)

Oud 26. Het Huis van Bewaring meldt de afloop van de vervangende vrijheidsstraf aan het vonnisparket. Het vonnisparket meldt de eindafloop aan het CJIB.

Nieuw 26. De PI meldt de afloop van de vervangende vrijheidsstraf aan het CJIB. Het CJIB meldt de eindafloop aan het vonnisparket. (blz. 7)

Oud 27. Indien het CJIB blijkt dat veroordeelde reeds uit andere hoofde is ingesloten meldt zij dit aan het vonnisparket. Het vonnisparket is verantwoordelijk voor het aansluitend tenuitvoerleggen van de vervangende vrijheidsstraf. Zij meldt het CJIB de vermoedelijke einddatum van het ondergaan van de vervangende vrijheidsstraf van het betreffende vonnis en de uiteindelijke eindafloop.

Nieuw 27. Indien blijkt dat veroordeelde reeds uit andere hoofde is ingesloten zorgt het CJIB zoveel mogelijk voor aansluitende tenuitvoerlegging van de vervangende vrijheidsstraf. (blz. 7)

Oud 28. Indien de vervangende vrijheidsstraf niet volledig wordt ondergaan, eventueel in combinatie met een deelbetaling, meldt het vonnisparket aan het CJIB de afloop en het gewenste vervolg op onderhavige zaak.

Mogelijkheden zijn:

- OLA voor het restant van de nog openstaande vordering;

- het restant opleggen ter verjaring.

Nieuw 28. De PI stuurt een afloopmelding met betrekking tot de vervangende vrijheidsstraf aan het CJIB. (blz. 7)

(De vorige artikelen zijn alle gewijzigd in die zin dat ze aansluiten op het LCA-berichtenverkeer)

Oud 29. Bij opdrachten tot verdere inning geeft het vonnisparket aan voor welk restbedrag met daaraan gekoppeld het aantal dagen vervangende vrijheidsstraf het CJIB de inning of incasso moet hervatten.

In beginsel dient een klein restant van een nog openstaande vordering zo veel als mogelijk te worden opgelegd ter verjaring.

Nieuw 29. Het CJIB bepaalt, zo nodig in overleg met het vonnisparket, de vervolgactie. Het vonnisparket kan in bijzondere gevallen onder opgave van redenen een bepaalde vervolgactie voorstellen. (blz. 7)

(Indien de PI een deelbetaling meldt zal een vervolgactie moeten worden geïnitieerd)

1.6 Signalering in het OPS

30. Boetevonnissen van veroordeelden zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland worden na verwerking door het CJIB, rechtstreeks ter signalering aangeboden aan de CRI ter opname in het opsporingsregister (OPS).

Ook boetevonnissen voor niet-ingezetenen die niet (voldoende) hebben betaald op de buitenlandse aanschrijving worden ter signalering aangeboden aan de CRI.

Boetevonnissen ten laste van veroordeelden die bij de tenuitvoerlegging van een arrestatiebevel onvindbaar blijken zullen, na een desbetreffende afloopmelding van politie, door het CJIB ook worden aangeboden aan de CRI ter opname in het OPS.

31. Het CJIB informeert het vonnisparket omtrent de signalering. Bij een afloop voor een boetevonnis dat is opgenomen in het OPS, meldt het CJIB dit aan het vonnisparket.

32. De parketten zijn verantwoordelijk voor plaatsing in het OPS van boetevonnissen die niet-executeerbaar zijn.

Oud 33. Bij de overdracht van een OPS-gesignaleerde, door politie aan het (OPS)parket, verloopt de insluiting gelijk aan die bij de overdracht van een veroordeelde die is aangehouden op grond van een arrestatiebevel.

Nieuw 33. Bij melding van een arrestatie van een OPS-gesignaleerde, door politie aan het CJIB verloopt de insluiting gelijk aan die bij de arrestatie van een veroordeelde die is aangehouden op grond van een arrestatiebevel. (blz.7)

(Overdracht aan het parket vindt niet meer plaats in de LCA-procedure)

1.7 Informatie en betalingsregelingen

34. Uit informatie op de aan de OLA's gehechte formulieren blijkt dat het CJIB voor de veroordeelde de eerst aan te schrijven organisatie is. Dit betekent dat algemene vragen, klachten die betrekking hebben op de behandeling van de strafzaak, verzoeken en klachten betreffende betalingsregelingen etcetera, in eerste instantie door het CJIB worden beoordeeld en behandeld. Indien gewenst zal het CJIB informatie opvragen bij de parketten.

35. In beginsel zal het CJIB alle verzoeken van derden om informatie zoveel als mogelijk zelfstandig afhandelen. Vragen waarvoor raadpleging van het strafdossier nodig is worden door het CJIB ter kennis gebracht van het (de) betreffende parket(ten). De op het strafdossier betrekking hebbende vragen dienen binnen 1 maand te worden beantwoord en te worden gestuurd aan het CJIB dat de zaak verder zal afhandelen.

36. Verzoeken om informatie welke zijn gezonden aan een parket en die betrekking hebben op bij het CJIB in behandeling zijnde zaken worden, zo nodig vergezeld van commentaar, aan het CJIB gezonden. Indien voor beantwoording tevens het strafdossier moet worden geraadpleegd meldt het parket aan het CJIB dat zij dat onderdeel van het verzoek reeds in behandeling hebben genomen.

Indien een dergelijk aan het parket gezonden verzoek betrekking heeft op meerdere zaken van verschillende parketten, verzorgd het CJIB de doorzending naar de respectievelijke parketten. Beantwoording aan het CJIB moet plaats vinden binnen 1 maand zodat het CJIB het gehele verzoek van veroordeelde zo spoedig mogelijk kan afhandelen.

37. In beginsel schorst correspondentie de executie niet.

De parketten zijn verantwoordelijk voor het zo spoedig mogelijk melden aan het CJIB van een bericht dat de executie moet worden gestopt of hervat, indien naar aanleiding van het verzoek dit bij de beoordeling van het strafdossier blijkt.

38. De verantwoordelijkheid voor het aangaan van betalingsregelingen met betrekking tot aan het CJIB overgedragen boetevonnissen is voorbehouden aan het CJIB. In beginsel worden door het CJIB geen betalingsregelingen getroffen. Alleen op grond van bijzondere omstandigheden kan een verzoek om een betalingsregeling worden gehonoreerd.

Parketten zenden alle verzoeken om betalingsregelingen, voor zover deze betrekking hebben op bij het CJIB geregistreerde zaken, door naar het CJIB.

39. Klachten die specifiek de inhoudelijkheid van de zaak betreffen en geen enkel verband hebben met de door het CJIB gehanteerde procedures zullen ter verdere behandeling worden doorgezonden aan het parket of politie, onder kennisgeving daarvan aan veroordeelde.

Het parket stelt het CJIB van de afhandeling op de hoogte.

40. Het is het openbaar ministerie niet toegestaan, ongeacht de fase waarin zich een boetevonnis bevindt, een be-talingsregeling te treffen met de veroordeelde. Wanneer het parket of de griffie al betaling op de boete heeft ontvangen (als verlate transactie of direct na de zitting) wordt dit aan het CJIB gemeld. Betalingen lager dan de opgelegde boete mogen niet worden geaccepteerd, tenzij terstond bij betaling wordt vastgesteld dat geen verdere inning hoeft plaats te vinden (bij verlate transactie of innings-experimenten). Dit wordt aan het CJIB gemeld, waarna door deze een factuur voor de gemelde ontvangsten zal worden verzonden aan het parket of de griffie.

2. Politie

2.1 Inningsfase

41. Voor alle door de rechter opgelegde boetevonnissen maakt het CJIB optisch leesbare acceptgirokaarten (OLA's) aan, gebaseerd op de door de parketten ingevoerde boetevonnissen. De OLA wordt verzonden naar het verblijfadres of het postadres voor zover dit bekend is. Is uitsluitend een bevolkingsadres bekend dan wordt de OLA daarheen gezonden. Aan niet-ingezetenen wordt een buitenlandse aanschrijving verzonden.

42. Indien gehele of gedeeltelijke betaling op de OLA's achterwege blijft gaat het boetevonnis over van de inningsfase naar de incassofase.

2.2 Standaardverificatie

43. Alvorens een zaak van de inningsfase overgaat naar de incassofase wordt door het CJIB standaard het adres van veroordeelde geverifieerd. Is er reden om aan te nemen dat veroordeelde de OLA's niet heeft ontvangen als gevolg van onjuiste door het CJIB gebruikte gegevens, dan gaat de zaak terug naar het begin van de inningsfase.

44. Boetevonnissen voor veroordeelden zonder bekende woon- of verblijfplaats worden na verwerking/verificatie rechtstreeks door het CJIB ter signalering aangeboden aan de CRI voor opname in het opsporingsregister (OPS).

Boetevonnissen voor niet-ingezetenen worden, nadat ze de inningsfase hebben doorlopen, eveneens ter signalering in het OPS aangeboden.

2.3 Incassofase

45. De executeerbare boetevonnissen die in het incassotraject zitten laten zich onderscheiden naar onherroepelijke (OH) en niet-onherroepelijke (NOH) zaken.

Onherroepelijke zaken

46. Onherroepelijke zaken komen direct voor executie in aanmerking, een betekeningshandeling is niet meer nodig. Voor onherroepelijke zaken wordt in eerste instantie getracht het bedrag van de openstaande vordering te incasseren door middel van toepassing van verhaal met of zonder dwangbevel, door de deurwaarder.

Heeft dit geen of onvoldoende resultaat dan volgt tenuitvoerlegging door middel van een arrestatiebevel.

Niet-onherroepelijke zaken

47. Bij niet-onherroepelijke zaken moet een handeling of gebeurtenis plaats vinden waardoor kan blijken of kan worden vastgesteld dat veroordeelde op de hoogte is van vonnis, om een onherroepelijke status te krijgen.

Indien een dergelijke handeling moet geschieden wordt in beginsel een arrestatiebevel uitgevaardigd voor mededeling van het vonnis door politie.

2.4 Persoonsgerichte incasso

48. Onherroepelijke boetevonnissen zullen in eerste instantie ter incasso worden aangeboden aan de deurwaarder voor de toepassing van verhaal met dwangbevel. Slechts indien de deurwaarder geen succes boekt, zal een arrestatiebevel worden uitgevaardigd. Voor niet-onherroepelijke vonnissen wordt onmiddellijk een arrestatiebevel uitgevaardigd.

Een en ander met uitzondering van zaakverbanden in onderhavige gevallen.

49. In de incassofase kan worden gekozen uit verschillende mogelijkheden voor voortgezette executie van het boetevonnis:

- toepassing van verhaal zonder dwangbevel;

- toepassing van verhaal met dwangbevel;

- tenuitvoerlegging door middel van een arrestatiebevel;

- opname in het opsporingsregister op aangeven van politie door het CJIB.

2.5 Uitvaardigen arrestatiebevel

50. Voor de tenuitvoerlegging van arrestatiebevelen in STRABIS wordt, met uitzondering van de toepassing

van verhaal voor onherroepelijke boetevonnissen, zoveel mogelijk aangesloten bij de huidige gang van zaken: recht-streekse aanbieding van het arrestatie-bevel aan de politie in welke regio de woonplaats van de veroordeelde is

gelegen.

Het CJIB bewaakt de voortgang van de afhandeling van de arrestatiebevelen.

51. In beginsel dient de politie het arrestatiebevel binnen drie maanden ten uitvoer te leggen.

Na zes maanden zal de politie worden gerappelleerd voor de nog openstaande arrestatiebevelen en moeten de arrestatiebevelen definitief zijn afgedaan, tenzij kan worden aangegeven dat een onderhavige zaak nog steeds in behandeling is. In dat geval heeft men nog maximaal drie maanden om het arrestatiebevel ten uitvoer te leggen.

Hierdoor komt de maximale termijn voor afdoening van een arrestatiebevel op negen maanden, waarna het arrestatiebevel automatisch door het CJIB teruggehaald wordt voor plaatsing in het opsporingsregister.

2.6.Afloopbericht arrestatiebevel

Oud 52. Na het afhandelen van het arrestatiebevel meldt politie de wijze van afloop aan het CJIB.

Mogelijke wijzen van afloop zijn:

- boete volledig betaald;

- OH-vonnis is medegedeeld;

- overdracht aan parket voor insluiting;

- boete gedeeltelijk betaald;

- veroordeelde reeds ingesloten uit andere hoofde;

- veroordeelde is onvindbaar:

vertrokken, onbekend waarheen;

wel ingeschreven, maar niet woonachtig op het adres;

onbekend bij het bevolkingsregister;

veroordeelde is varende;

veroordeelde is ambulant;

- veroordeelde is verhuisd (met nieuw adres);

- veroordeelde is overleden;

- AB retour op verzoek van CJIB;

- overig, te weten...

Per wijze van afloop volgt nu een korte toelichting.

Nieuw 52. Na het afhandelen van het arrestatiebevel meldt politie de wijze van afloop aan het CJIB.

Mogelijke wijzen van afloop zijn:

- boete volledig betaald;

- NOH-vonnis is medegedeeld;

- overdracht aan het CJIB;

- boete gedeeltelijk betaald;

- veroordeelde reeds ingesloten uit andere hoofde;

- veroordeelde is onvindbaar:

vertrokken, onbekend waarheen;

wel ingeschreven, maar niet woonachtig op het adres;

onbekend bij het bevolkingsregister;

veroordeelde is varende;

veroordeelde is ambulant;

- veroordeelde is verhuisd (met nieuw adres);

- veroordeelde is overleden;

- AB retour op verzoek van CJIB;

- overig, te weten...

Per wijze van afloop volgt nu een korte toelichting. (blz. 12)

(Overdracht aan het parket vindt niet meer plaats.)

53. Overlijden

Politie verifieert bij het bevolkingsregister en meldt de afloop onder vermelding van de datum van overlijden en de gemeente waar het overlijden is geregistreerd aan het CJIB.

54. Retour op verzoek CJIB

Om verschillende reden, zaakverband, nieuw adres, alsnog betaling etcetera, kan het CJIB een politie-instantie verzoeken een arrestatiebevel te retour-neren.

55. Betaling

Bij een volledige betaling meldt de politie de afloop aan het CJIB onder vermelding van het bedrag dat is geïnd. Het ontvangen bedrag wordt gereserveerd en gestort op een aparte rekening of tussenrekening bij politie.

Het CJIB maakt een factuur aan over een verwerkingsperiode en zendt periodiek dergelijke factuur aan politie.

Politie controleert de ontvangen factuur en stort, na accoord, het op de factuur vermelde bedrag op de rekening van het CJIB.

Oud 56. Deelbetaling

De politie meldt welk bedrag is geïnd en tevens of voor het restant de veroordeelde aan het parket is overgedragen voor het ondergaan van de vervangende vrijheidsstraf voor het restant van de nog openstaande vordering.

Indien de veroordeelde voor het ondergaan van de vervangende vrijheidsstraf uitsluitend in een bureau van politie ingesloten is geweest voor het ondergaan van vervangende vrijheidsstraf wordt dit door politie tevens gemeld aan het CJIB.

Nieuw 56. Deelbetaling

Indien een veroordeelde bij de politie een deelbetaling wenst te doen dan mag dit alleen plaatsvinden indien de politie de zaak in zijn geheel afdoet. Dat wil zeggen dat een deelbetaling uitsluitend mag worden geïnd indien:

- de veroordeelde niet kan worden ingesloten in een PI voor het ondergaan van het resterend aantal dagen vervangende vrijheidsstraf en derhalve wordt heengezonden

- de veroordeelde het resterende aantal dagen van de vervangende vrijheidsstraf, na goedkeuring door het CJIB, kan ondergaan in een politiecel.

De afloopberichten aan het CJIB kunnen op de gebruikelijke wijze plaatsvinden.

Hieruit vloeit voort dat indien een veroordeelde een deelbetaling wenst te doen en voor het resterende gedeelte van de geldboete dient te worden ingesloten in een PI voor het ondergaan van een deel van de vervangende vrijheidsstraf, veroordeelde de deelbetaling in de PI dient te doen. De PI meldt de deelbetaling middels een afloopbericht aan het CJIB. In dat geval mag de deelbetaling dus niet door de politie via PAPOS/X-POL worden gemeld aan het CJIB (blz. 13).

(Logistiek en berichtgeving aangepast aan LCA)

57. Onvindbaar

Als politie constateert dat de veroordeelde onvindbaar is meldt zij dit aan het CJIB onder opgaaf van de bevindingen (vertrokken onbekend waarheen, niet ingeschreven, etcetera).

Indien veroordeelde wel is ingeschreven op een bevolkingsadres dan wel het verblijfadres bekend is kan zij dat slechts constateren indien zij minimaal driemaal, waarvan tenminste eenmaal 's-avonds, daadwerkelijk dit adres of de adressen heeft bezocht.

Indien dit geen resultaat heeft zal het CJIB na het afloopbericht van politie te hebben ontvangen het boetevonnis aanbieden aan de CRI voor opname in het opsporingsregister.

58.Verhuisd

Indien veroordeelde is verhuisd binnen de regio-korpsgrens handelt dezelfde politie-instantie de zaak af, onder vermelding van het nieuwe adres aan het CJIB.

Indien veroordeelde is verhuisd buiten de regio-korpsgrens meldt de politie een afloop aan het CJIB. Het CJIB zendt in dat geval een nieuw arrestatiebevel aan de regio waarin de woonplaats van de veroordeelde is gelegen. Het is de politie-instantie niet toegestaan het arrestatiebevel of de gegevens zelfstandig door te zenden.

Oud 59. Overdracht aan het parket

Indien veroordeelde een onherroepelijk boetevonnis weigert te betalen, wordt hij aangehouden voor het ondergaan van de vervangende vrijheidsstraf en overgedragen aan het parket. Politie meldt deze afloop aan het CJIB.

Het openbaar ministerie verzorgt de verdere insluiting en uiteindelijke afloop van het ondergaan van de vervangende vrijheidsstraf.

Nieuw 59. Overdracht aan het CJIB

Het CJIB gaat na of er celruimte beschikbaar is en coördineert afhankelijk daarvan de insluiting. (blz. 13)

(Van overdracht aan het parket is geen sprake meer)

60. NOH-vonnis medegedeeld

In beginsel dient politie zo mogelijk te trachten de boete van het niet-onherroepelijk boetevonnis te innen. In ieder geval dient het vonnis zo spoedig mogelijk te worden meegedeeld aan de veroordeelde.

Politie meldt de mededeling dan wel de betaling van het boetevonnis aan het CJIB.

Oud 61. Veroordeelde is uit andere hoofde ingesloten

Indien politie blijkt dat de veroordeelde reeds is ingesloten uit andere hoofde in een penitentaire inrichting, meldt de politie dit aan het CJIB, zo mogelijk onder vermelding van de plaats van insluiting c.q. de naam van de inrichting.

Het CJIB streeft ernaar de insluiting zo veel als mogelijk aansluitend op de reeds lopende detentie te laten uitvoeren. Daartoe wordt de zaak overgedragen aan het vonnisparket.

Nieuw 61. Veroordeelde is uit anderen hoofde ingesloten

Indien blijkt dat de veroordeelde reeds is ingesloten uit andere hoofde in een penitentiaire inrichting, meldt de politie dit aan het CJIB, zo mogelijk onder vermelding van de plaats van insluiting c.q. de naam van de inrichting.

Het CJIB streeft ernaar de insluiting zo veel als mogelijk aansluitend op de reeds lopende detentie te laten uitvoeren. (blz. 14)

(Berichtgeving en overdracht aangepast aan LCA.)

62. vervalt

(Door de LCA-procedure kan een arrestatiebevel niet meer in een 'oude' regio blijven hangen.)

63. Registratie

De politie registreert de data en tijdstippen van de door haar afgelegde bezoeken, eventuele adresverificaties en de uitoefening van dwangmiddelen, bij de tenuitvoerlegging van arrestatiebevelen of OPS-signaleringen.

2.7 Signalering in het OPS

64. Boetevonnissen van veroordeelden zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland worden na registratie, door het CJIB rechtstreeks ter signalering aangeboden aan de CRI ter opname in het opsporingsregister (OPS).

Ook boetevonnissen voor niet-ingezetenen die niet (voldoende) hebben betaald op de buitenlandse aanschrijving worden ter signalering aangeboden aan de CRI.

Boetevonnissen voor veroordeelden die bij de tenuitvoerlegging van een arrestatiebevel onvindbaar blijken zullen ook ter signalering worden aangeboden aan de CRI.

65. Bij aanhouding op grond van een OPS-signalering handelt de betreffende opsporingsinstantie de zaak af op dezelfde wijze als beschreven bij de afhandeling van arrestatiebevelen.

Echter de versluiering (de voorlopige intrekking) van het bericht bij de CRI blijft een verantwoordelijkheid van de opsporingsinstantie. Deze versluiering wordt door de CRI gemeld aan het CJIB.

De politie meldt de afloop van de behandeling van de OPS-signalering aan het CJIB, overeenkomstig de berichten zoals die zijn omschreven bij de 'afloop arrestatiebevel'.

2.8 Betalingsregelingen

66. Het is politie niet toegestaan een betalingsregeling aan te gaan met de veroordeelde.

Naar boven