Regeling tijdelijke middelenoverheveling en leningen centrale fondsen

«Organisatiewet sociale verzekeringen 1997»

25 februari 1997

nr. SV/UB/97/0830

Directie Sociale Verzekeringen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 67, vijfde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. fondsbeheerder:

1o met betrekking tot de door de Sociale Verzekeringsbank beheerde fondsen: de Sociale Verzekeringsbank;

2o met betrekking tot de door het Landelijk instituut sociale verzekeringen beheerde fondsen: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

b. tijdelijke middelenoverheveling: het op grond van artikel 67, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 tijdelijk verstrekken van middelen tussen fondsen die door één en dezelfde fondsbeheerder worden beheerd;

c. leningen tussen fondsen: het op grond van artikel 67, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, tijdelijk verstrekken van middelen tussen fondsen die door verschillende fonsbeheerders worden beheerd;

d. leningen van derden: het op grond van artikel 69, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 tijdelijk verstrekken van middelen van een derde instantie aan een fondsbeheerder;

e. looptijd: de periode vanaf de dag van betaalbaarstelling van de middelen tot de dag van terugbetaling;

f. liquiditeitsbegroting: een raming van de per periode te ontvangen en uit te geven bedragen, rekening houdend met betalingscondities en ervaringscijfer, en de acties die per periode zin of worden ondernomen ter zake van het uitzetten van overtollige geldmiddelen dan wel het aantrekken van geldmiddelen bij negatieve posities.

Artikel 2

1. Bij het aantrekken van middelen krachtens artikel 67, derde onderscheidenlijk vierde lid, van de Organisatie-wet sociale verzekeringen 1997 onderzoekt de desbetreffende fondsbeheerder de volgende mogelijkheden:

a. tijdelijk middelenoverheveling;

b. leningen tussen fondsen;

c. leningen van derden.

2. De fondsbeheerder kiest bij het aantrekken van middelen voor één van de mogelijkheden, bedoeld in het eerste lid, met inachtneming van in redelijkheid te stellen eisen van doelmatigheid. Hierbij heeft de mogelijkheid, bedoeld onder a, in beginsel de voorkeur boven de mogelijkheden onder b en c, en heeft de mogelijkheid, bedoeld onder b, in beginsel de voorkeur boven de mogelijkheid, bedoeld onder c.

3. De fondsbeheerder die door de andere fondsbeheerder om een lening wordt verzocht, verstrekt de lening indien dit mogelijk is met inachtneming van in redelijkheid te stellen eisen van doelmatigheid.

Artikel 3

De looptijd van de tijdelijke middelenoverheveling, de lening tussen fondsen of de lening van derden is maximaal één jaar.

Tijdelijke middelenoverheveling

Artikel 4

1. De fondsbeheerder richt de administratieve organisatie zodanig in, dat inzicht wordt geboden in de wijze waarop tijdelijke middelenoverheveling plaatsvindt. Het in de vorige volzin bedoelde inzicht betreft in ieder geval de omvang van de transactie, de looptijd en de rente die wordt berekend.

2. Indien de fondsbeheerder in zijn administratie heeft voorzien in een rekening-courant-relatie tussen hem en de door hem beheerde fondsen, richt de fondsbeheerder de administratieve organisatie zodanig in, dat inzicht wordt geboden in de verrekening van rentebaten onderscheidenlijk rentelasten tussen de desbetreffende fondsen.

Artikel 5

De berekening van de rente voor de tijdelijke middelenoverheveling geschiedt marktconform.

Lening tussen fondsen

Artikel 6

1. De fondsbeheerders bezien jaarlijks de mogelijkheden voor onderlinge steunverlening op basis van een door beide partijen ingebrachte liquiditeitsbegroting. De bevindingen ter zake worden ter kenninsgeving aan het College van toezicht sociale verzekeringen overgelegd.

2. De fondsbeheerder evalueren periodiek, doch ten minste één maal per jaar, de toepassing van de mogelijkheden tot onderlinge steunverlening, bedoel in het eerste lid. De uitkomsten van de in de vorige volzin bedoelde evaluatie worden ter kennisgeving aan het College van toezicht sociale verzekeringen overgelegd.

Artikel 7

De fondsbeheerders richten hun administratieve organisatie zodanig in, dat achteraf inzicht wordt geboden in de wijze waarop de leningen tussen de door hen beheerde fondsen plaatsvindt of heeft plaatsgevonden. In ieder geval wordt inzicht geboden in:

a. de benoeming van de bij de lening betrokken fondsen;

b. de omvang van de transactie;

c. de datum van betaalbaarstelling;

d. de datum van terugbetaling;

e. het feitelijke rentepercentage;

f. de feitelijke renteperiode;

g. de aflossingsbedragen;

h. de aflossingsmethode.

Artikel 8

De berekening van de rente voor de lening tussen de fondsen geschiedt marktconform.

Artikel 9

Indien terugbetaling van de lening niet op de overeengekomen datum of data van terugbetaling heeft plaatsgevonden, zal het fonds waaraan de lening is verstrekt jegens het fonds ten laste waarvan de lening is verstrekt per vertragingsdag over het onbetaald gelaten bedrag, te weten aflossing en rente, een rentevergoeding verschuldigd zijn ter hoogte van de wettelijke rente.

Artikel 10

De leningsovereenkomst tussen de fondsbeheerders wordt schriftelijk bevestigd.

Lening van derden

Artikel 11

1. De leningsovereenkomst tussen een fondsbeheerder en een derde instantie wordt schriftelijk vastgelegd.

2. In de leningsovereenkomst wordt in ieder geval opgenomen:

a. de benoeming van de contractpartijen;

b. de omvang van de transactie;

c. de datum van betaalbaarstelling;

d. de datum van terugbetaling;

e. het feitelijke rentepercentage;

f. de feitelijke renteperiode;

g. de aflossingsbedragen;

h. de aflossingsmethode.

Slotbepalingen

Artikel 12

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 september 1996 ingediende voorstel van wet (Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, Kamerstukken II 1996/97, 24877) tot wet wordt verheven en in werking treedt, treedt dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking.

Artikel 13

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tijdelijke middelenoverheveling en leningen centrale fondsen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 25 februari 1997.
De Staatssecretaris voornoemd,
F.H.G. de Grave.

Toelichting

Deze regeling tijdelijke middelenoverheveling en leningen centrale fondsen is geheel identiek aan de regeling die door het College van toezicht sociale verzekeringen (Ctsv) was getroffen. Voor een inhoudelijke toelichting op de regeling zij dan ook verwezen naar de toelichting op de regeling van het Ctsv. Met de inwerkingtreding van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 is de regelgevende bevoegdheid van het Ctsv op dit punt overgedragen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Er is geen aanleiding om de regeling van het Ctsv, behoudens de nieuwe benamingen, te herzien. Daarbij komt dat met de verwachte introductie van het geïntegreerd middelenbeheer in juli 1997 de bovenstaande regeling geheel kan komen vevallen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F.H.G. de Grave.

Naar boven