Regeling vaststelling datum eerste toelating van voertuigen

20 februari 1997

RV 96/1373

Hoofddirectie van de Waterstaat

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 1.10 van het Voertuigreglement;

Besluit:

Hoofdstuk 1 Vaststelling zonder afzonderlijk onderzoek voertuig

Artikel 1

Voor zover de vaststelling van de datum van eerste toelating geschiedt in het kader van de aanvraag van een kentekenbewijs zonder afzonderlijk onderzoek van het betrokken motorrijtuig of de betrokken aanhangwagen, wordt de datum van eerste toelating vastgesteld op de datum van eerste afgifte van het kentekenbewijs.

Hoofdstuk 2 Vaststelling met afzonderlijk onderzoek voertuig

Artikel 2

Voor zover de vaststelling van de datum van eerste toelating geschiedt in het kader van de aanvraag van een kentekenbewijs met een afzonderlijk onderzoek van het betrokken motorrijtuig of de betrokken aanhangwagen, wordt de datum van eerste toelating vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 9.

Artikel 3 Documenten indien het voertuig niet eerder is toegelaten

1. De datum van eerste toelating wordt vastgesteld op de datum van eerste afgifte van het kentekenbewijs, indien de aanvrager één van de hiernavolgende documenten overlegt:

a. een niet tenaamgestelde Fahrzeugbrief, behorend bij een uit Duitsland afkomstig voertuig, waarop geen datum van eerste toelating is vermeld,

b. een Certificate of Origin, behorend bij een uit de Verenigde Staten van Amerika afkomstig voertuig,

c. een Dichiarazione per Immatricola-zione, behorende bij een uit Italië afkomstig voertuig,

d. een New Vehicle Information Statement (NVIS-document), behorend bij een uit Canada afkomstig voertuig,

e. een document dat naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer gelijkwaardig moet worden beschouwd aan de onder a tot en met c genoemde bewijzen,

f. een verklaring van de fabrikant of de door de fabrikant gemachtigde importeur dat het ter keuring aangeboden voertuig niet reeds eerder is toegelaten tot het verkeer op de weg,

g. een originele aankoopnota uit het laatste land waar het voertuig is verkocht voorafgaande aan de overbrenging naar Nederland, met daarop vermeld:

- het BTW-nummer van de verkoper,

- het identificatienummer van het voertuig,

- de verklaring van de verkoper dat het voertuig niet eerder is geregistreerd, en

een verklaring van niet-registratie van een instantie die voertuigen registreert in het land waar de aankoopnota vandaan komt,

of

h. voor zover het voertuig wordt onderzocht binnen 3 maanden na de afgifte van het hierna bedoelde kentekenbewijs: een buitenlands kentekenbewijs waaruit blijkt dat de registratie van het voertuig dan wel de geldigheid van het kentekenbewijs binnen 2 dagen na afgifte van dat bewijs tot het moment van onderzoek is geschorst.

Indien uit het hiervoor bedoelde kentekenbewijs niet blijkt dat het voertuig vóór de afgifte van dat bewijs niet eerder is geregistreerd, dient tevens een uit hetzelfde land afkomstige originele aankoopnota te worden overgelegd met daarop vermeld:

- het BTW-nummer van de verkoper,

- het identificatienummer van het voertuig,

- de verklaring van de verkoper dat het voertuig vóór de afgifte van het hiervoor bedoelde kentekenbewijs niet eerder is geregistreerd.

2. Voor zover de in het eerste lid, onderdeel f, bedoelde aankoopnota wordt overgelegd, behoeft de in dat onderdeel bedoelde verklaring van niet-registratie niet te worden overgelegd, indien:

- de aanvrager verklaart dat het voertuig niet eerder is geregistreerd, en

- de aankoopnota afkomstig is uit een land waarvan het aldaar gehouden kentekenregister middels datacommunicatie rechtstreeks aan de hand van het identificatienummer is te raadplegen door hiertoe aangewezen ambtenaren van de Dienst Wegverkeer en uit raadpleging blijkt dat het voertuig in dat land niet geregistreerd is of is geweest.

Artikel 4 Documenten indien het voertuig eerder is toegelaten

1. Indien de aanvrager een door een bevoegde autoriteit afgegeven document overlegt waaruit de datum van eerste toelating blijkt, wordt de datum van eerste toelating vastgesteld op deze datum.

2. Indien uit het in het eerste lid bedoelde document slechts een maand van eerste toelating blijkt, wordt de datum van eerste toelating gesteld op de eerste dag van die maand. Indien uit het document slechts een jaar van eerste toelating blijkt, wordt de datum van eerste toelating gesteld op 30 juni van dat jaar.

3. Indien uit het in het eerste lid bedoelde document niet de datum, de maand of het jaar van eerste toelating blijkt, doch wel de datum van fabricage, wordt de datum van eerste toelating vastgesteld op de datum van fabricage. Indien uit het document slechts een maand van fabricage blijkt, wordt de datum van fabricage gesteld op de eerste dag van die maand. Indien uit het document slechts een jaar van fabricage blijkt, wordt de datum van fabricage gesteld op 30 juni van dat jaar.

4. Indien uit het in het eerste lid bedoelde document niet de datum, de maand of het jaar van eerste toelating of van fabricage blijkt, doch wel het modeljaar, wordt de datum van eerste toelating vastgesteld op 28 februari van het modeljaar.

Artikel 5 Geen documenten

1. Indien de aanvrager niet één van de in de artikelen 3 en 4 genoemde documenten overlegt, dan wel indien aan de hand van het bepaalde in artikel 4 geen datum van eerste toelating kan worden vastgesteld, wordt de datum van eerste toelating, overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met vierde lid, vastgesteld aan de hand van het identificatienummer.

2. Indien uit het identificatienummer een datum van fabricage blijkt, wordt de datum van eerste toelating vastgesteld op de datum van fabricage. Indien uit het nummer slechts een maand van fabricage blijkt, wordt de datum van fabricage gesteld op de eerste dag van die maand. Indien uit het nummer slechts een jaar van fabricage blijkt, wordt de datum van fabricage gesteld op 30 juni van dat jaar.

3. Indien uit het identificatienummer niet de datum, de maand of het jaar van fabricage blijkt, doch wel het modeljaar, wordt de datum van eerste toelating vastgesteld op 28 februari van het modeljaar.

4. Indien uit het identificatienummer niet de datum, de maand of het jaar van fabricage of het modeljaar blijkt, wordt door de Dienst Wegverkeer de datum van fabricage bepaald en wordt de datum van eerste toelating vastgesteld op deze datum.

Artikel 6 Datum eerste onderzoek als datum van eerste toelating

Indien de overeenkomstig de artikelen 4 of 5 vastgestelde datum van eerste toelating na de datum van het eerste onderzoek van het voertuig ligt, wordt de datum van eerste toelating vastgesteld op de datum van het eerste onderzoek.

Artikel 7 Voertuig eerder in Nederland toegelaten

Indien een voertuig reeds eerder in Nederland tot het verkeer op de weg is toegelaten, wordt, in afwijking van de voorgaande artikelen, de datum van eerste toelating vastgesteld op de datum van eerste toelating welke blijkt uit het kentekenregister of het eerder afgegeven kentekenbewijs.

Artikel 8 Voertuig eerder in gebruik genomen dan toegelaten

Indien een voertuig in gebruik is genomen reeds voor het tot het verkeer op de weg is toegelaten, wordt de datum van eerste toelating vastgesteld op de datum van fabricage of het modeljaar, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.

Artikel 9 Voertuigidentificatie

Indien een kentekenbewijs wordt aangevraagd voor een samengesteld voertuig of voor een voertuig, waarvan het originele identificatienummer ontbreekt of onleesbaar is geworden, wordt de datum van eerste toelating vastgesteld overeenkomstig de voorgaande artikelen nadat de identiteit van het voertuig aan de hand van een nader onderzoek overeenkomstig de hiervoor vastgestelde regels is vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Onderzoek registers

Artikel 10 Nader onderzoek registers andere landen

1. Indien er in het kader van de aanvraag van een kentekenbewijs twijfel bestaat over de vraag of het voertuig niet eerder tot het verkeer op de weg is toegelaten, dan wel of de vastgestelde datum van eerste toelating correct is, kan de Dienst Wegverkeer door middel van raadpleging van registers in andere landen onderzoeken of en wanneer het voertuig eerder tot het verkeer op de weg is toegelaten.

2. Indien het in het eerste lid bedoelde onderzoek binnen drie weken nadat het voertuig technisch en administratief in orde is bevonden geen resultaat oplevert, wordt een kentekenbewijs afgegeven en wordt de overeenkomstig de voorgaande artikelen vastgestelde datum van eerste toelating vermeld. Wordt nadien alsnog een afwijkende datum van eerste toelating gevonden dan kan het kentekenbewijs ongeldig worden verklaard en op het nieuwe kentekenbewijs de gevonden datum van eerste toelating worden vermeld.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 11

De regeling van de minister van Verkeer en Waterstaat van 9 december 1994, nr RV 188308, houdende vaststelling van regels omtrent de wijze waarop de datum van eerste toelating tot de openbare weg op het kentekenbewijs, dan wel het registratiebewijs van een voertuig wordt bepaald (Stcrt. 241), wordt ingetrokken.

Artikel 12

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 1997.

Artikel 13

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling datum eerste toelating van voertuigen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 20 februari 1997. De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink.

Toelichting

Algemeen

Ingevolge artikel 1.10 van het Voer-tuigreglement wordt onder datum van eerste ingebruikname van een voertuig verstaan de datum van eerste toelating van het voertuig. Deze datum is om een aantal redenen van belang.

Allereerst is de datum relevant voor de vraag welke technische toelatingseisen (historische eisen) en welke technische permanente eisen op een voertuig van toepassing zijn. Over het algemeen kan worden gesteld dat deze eisen lichter zijn naarmate de datum van eerste toelating van het voertuig verder in het verleden ligt. Tevens dient de datum van eerste toelating te worden vastgesteld om te bepalen wanneer de periodieke keuringsplicht (APK) voor het voertuig voor het eerst gaat gelden. Tot slot speelt de datum van eerste toelating een rol bij de vaststelling van de hoogte van de bij de registratie van het voertuig verschuldigde belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM).

Nadrukkelijk zij vermeld dat de vaststelling van de datum van eerste toe-lating in beginsel dient ter beantwoording van de vraag of, en zo ja wanneer, een voertuig eerder, waar ook ter wereld, geregistreerd is geweest. De datum dient aldus niet ter beant-woording van de vraag of een voertuig feitelijk nieuw en ongebruikt is en kan hieromtrent aldus (bijvoorbeeld in het kader van de koop van een voertuig) geen uitsluitsel bieden.

De onderhavige regeling treedt in de plaats van de regeling van de minister van Verkeer en Waterstaat van 9 december 1994, nr RV 188308, houdende vaststelling van regels omtrent de wijze waarop de datum van eerste toelating tot de openbare weg op het kentekenbewijs, dan wel het registratiebewijs van een voertuig wordt bepaald (Stcrt. 241). Deze regeling bleek in de praktijk moeilijk hanteerbaar met name vanwege het hierin opgenomen criterium ’duidelijke sporen van gebruik’. Ten behoeve van een objectieve vaststelling van de datum van eerste toelating, waarbij in principe een eerdere registratie van het voertuig bepalend behoort te zijn, is dit criterium in de onderhavige regeling komen te vervallen.

Voorts is de regeling van 9 december 1994 herzien ten aanzien van de vaststelling van de datum van eerste toelating voor zover de aanvrager van het kentekenbewijs niet de in de regeling opgenomen documenten overlegt als bewijs dat het voertuig niet eerder tot de weg is toegelaten. In de regeling van 9 december 1994 was vastgelegd dat bij ontbreken van deze documenten de Dienst Wegverkeer een onderzoek in buitenlandse registers kon doen en dat, indien dit geen resultaat opleverde, het voertuig als niet eerder toegelaten werd aangemerkt. Echter, door deze bepaling is het risico dat de aanvrager bij de aanbieding van een eerder geregistreerd voertuig het tonen van documenten in het geheel achterwege laat, te groot. Het aantal en de aard van de documenten dat als bewijs van ’niet-registratie’ kan dienen is overigens zodanig, dat dit bewijs vrij eenvoudig kan worden geleverd en de bewijslast niet kan worden beschouwd als een onevenredige belasting voor de aanvrager. Er bestaat aldus geen aanleiding om bij het ontbreken van een bewijs van ’niet-registratie’ het voertuig als niet eerder toegelaten aan te merken.

Voor wat betreft het verschil in behandeling van voertuigen die via de zogenaamde versnelde regeling worden geregistreerd enerzijds en overige voertuigen anderzijds, zij het volgende opgemerkt. Via de versnelde regeling worden slechts nieuwe voertuigen geregistreerd die via het officiële, door de fabrikant ingerichte en onderhouden, netwerk zijn geïmporteerd. Gezien dit netwerk kunnen niet alleen garanties worden geboden ten aanzien van de technische kwaliteit van het voertuig, maar ook ten aanzien van de ’nieuwheid’ van het voertuig. Een onderzoek van ieder voertuig afzonderlijk kan deswege achterwege blijven. Een dergelijke garantie bestaat niet ten aanzien van voertuigen die via de niet-officiële kanalen worden geïmporteerd. Een officiële band met de fabrikant ontbreekt in deze gevallen, waardoor een onderzoek van het voertuig, inclusief de in de onderhavige regeling vervatte vaststelling van de datum van eerste toelating, gerecht-vaardigd is. Hierbij zij opgemerkt dat uiteraard steeds dient te worden gezocht naar een evenwichtige regeling welke enerzijds voor de overheid voldoende waarborgen biedt doch anderzijds voor de burger niet te belastend is. Op grond van deze afweging voorziet de regeling bijvoorbeeld in de acceptatie van het ’2-dagen-registratie-bewijs’ als bewijs van ’niet-registratie’ (zie artikel 2, eerste lid, onderdeel g). Voor zover rechtstreekse communicatie tussen het Nederlandse kentekenregister en buitenlandse registers met behulp van datacommunicatie-lijnen op een zodanig niveau is gebracht dat omtrent een eventuele eerdere toelating van het voertuig voldoende zekerheid kan worden verkregen, kan een bewijs van ’niet-registratie’ in het geheel achterwege worden gelaten (zie artikel 2, tweede lid). Op het moment van vaststelling van de onderhavige regeling is deze communicatie gerealiseerd met België en Luxemburg.

Voor de goede orde zij nog vermeld dat deze regeling zoals voorgeschreven door de Richtlijn van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (83/1989/EEG) aan de Europese Commissie is voorgelegd, en dat deze met de regeling heeft ingestemd.

Artikelen

Artikel 1

Voor voertuigen die met toepassing van de zogenaamde versnelde regeling tot de Nederlandse weg worden toegelaten, wordt de datum van eerste toelating vastgesteld op de datum van eerste afgifte van het kentekenbewijs. Dat wil zeggen de datum van eerste tenaamstelling of wel de datum van afgifte van het deel I van het kentekenbewijs.

Overigens betreft het hier zowel motorrijtuigen als aanhangwagens. Ingevolge artikel 9.2 van het Voertuigreglement is bij wijze van overgangsmaatregel bepaald dat, totdat het registratiebewijs is vervangen door een kentekenbewijs, het voor een aanhangwagen afgegeven registratiebewijs wordt gelijkgesteld met een kentekenbewijs. Daar waar in deze regeling wordt gesproken over ’kentekenbewijs’ moet aldus voor aanhangwagens vooralsnog ’registratiebewijs’ worden gelezen.

Artikel 2

Voor wat betreft de vaststelling van de datum van eerste toelating voor aanhangwagens, geldt hetzelfde als hetgeen in de toelichting bij artikel 1 is vermeld.

Artikel 3

Indien de aanvrager van een kentekenbewijs documenten overlegt waaruit blijkt dat het voertuig niet reeds eerder tot de weg is toegelaten, wordt de datum van eerste toelating vastgesteld op de datum van eerste afgifte van het kentekenbewijs. De documenten die in dit kader als bewijs kunnen dienen, zijn in artikel 3 opgesomd.

Ook een aankoopnota met het bewijs dat het voertuig slechts voor één of twee dagen elders geregistreerd is geweest, wordt in dit verband geaccepteerd. Strikt genomen zou in dit geval het voertuig als eerder geregistreerd aangemerkt moeten worden. Dit zou echter, zoals in het algemeen deel van deze toelichting reeds is aangegeven, een onevenredige belasting voor de handel kunnen betekenen, nu het in sommige landen gebruikelijk is dat een voertuig pas op de markt wordt gebracht nadat het is geregistreerd. Wel is als beperkende voorwaarde gesteld dat het voertuig binnen drie maanden na de registratie in het buitenland in Nederland ter verkrijging van een kentekenbewijs moet worden gekeurd. Het is immers de bedoeling dat het voertuig direct na de registratie in het buitenland in Nederland tot de weg wordt toegelaten. Met het oog op de wachttijd na de aanvraag op een keuring, is de termijn waarbinnen deze keuring moet plaatsvinden vastgesteld op drie maanden.

De in artikel 3 gegeven opsomming van documenten komt voor het overige overeen met de bestaande regeling dienaangaande, met dien verstande dat:

1. mede naar aanleiding van het laten vervallen van het criterium ’duidelijke sporen van gebruik’, de door de aanvrager over te leggen aankoopnota niet langer de kilometerstand van het voertuig behoeft te vermelden, en

2. voor zover op basis van de verklaring van de aanvrager via een zogenaamde on-line-verbinding met een buitenlands register kan worden gecontroleerd of een voertuig in het land waar de aankoopnota vandaan komt eerder geregistreerd is geweest, de verklaring van ’niet-registratie’ achterwege kan blijven. Zie in dit verband ook het algemeen deel van de toelichting.

Artikel 4

Voor zover de aanvrager een officieel, door een bevoegde autoriteit afgegeven, document overlegt waaruit blijkt dat het voertuig eerder tot de openbare weg is toegelaten, wordt de datum van eerste toelating afgeleid uit dit document. Dit geschiedt aan de hand van de datum, de maand of het jaar van eerste toelating. Indien deze gegevens ontbreken wordt de datum vastgesteld aan de hand van de datum, de maand of het jaar van fabricage dan wel het modeljaar.

De documenten kunnen onder meer zijn het originele voor het voertuig in een ander land afgegeven kentekenbewijs dan wel een door de bevoegde autoriteit van dat land gewaarmerkte kopie van dit kentekenbewijs, of een officiële verklaring van de bevoegde autoriteit van het land waar het voertuig voor de eerste maal tot het verkeer op de weg is toegelaten, omtrent deze toelating.

Artikel 5

Indien bij de aanvraag van een kentekenbewijs geen documenten worden overgelegd aan de hand waarvan overeenkomstig de voorgaande artikelen de datum van eerste toelating kan worden vastgesteld, wordt de datum van eerste toelating bepaald aan de hand van het identificatienummer (VIN), waarbij wordt gekeken naar de uit dit nummer blijkende fabricagedatum of het uit dit nummer blijkende modeljaar. Biedt ook het identificatienummer geen houvast voor het bepalen van de datum van eerste toelating, dan bepaalt de Dienst Wegverkeer de datum van eerste toelating.

Artikel 6

De keuringsdatum treedt in de plaats van de op grond van de voorgaande artikelen vastgestelde datum van eerste toelating indien door de vaststelling de datum van eerste toelating in de toekomst zou komen te liggen.

Artikel 7

Voor zover een voertuig reeds eerder in Nederland tot de weg is toegelaten, wordt de datum van eerste toelating niet overeenkomstig de voorgaande artikelen vastgesteld, maar wordt de datum bepaald aan de hand van het kentekenregister of het eerder voor het voertuig afgegeven Nederlandse kentekenbewijs.

Artikel 8

Als uitzondering op de regel dat de datum van eerste toelating wordt vastgesteld op de, al dan niet ambtelijk vastgestelde, datum van eerste registratie van het voertuig waar ook ter wereld, wordt in artikel 8 bepaald dat de datum van eerste toelating wordt vastgesteld op de datum van (feitelijke) ingebruikname indien het voertuig vóór toelating in gebruik is genomen. Deze situatie doet zich sporadisch voor. Als voorbeelden kunnen worden genoemd legervoertuigen en voertuigen welke voor een periode op een bedrijfsterrein zijn ingezet.

Artikel 9

In artikel 9 worden regels vastgesteld ten behoeve van de vaststelling van de identiteit en de datum van eerste toelating van zogenaamde samengestelde voertuigen.

Artikel 10

Voor zover de bij de toelating van een voertuig betrokken ambtenaren twijfelen over de juistheid van de vastgestelde datum van eerste toelating, biedt artikel 10 de mogelijkheid om de datum te verifiëren in buitenlandse registers. Deze verificatie kan zowel via datacommunicatie als via andere kanalen (bijvoorbeeld schriftelijk) plaatsvinden. Mocht deze verificatie in de loop der komende jaren op voldoende eenvoudige wijze kunnen plaatsvinden, dan kan deze wellicht in de plaats treden voor het onderzoek op basis van documenten.

Om de registratie en verkoop van een voertuig niet te veel te stagneren, dient het onderzoek in buitenlandse registers binnen een termijn van drie weken te worden uitgevoerd. Na deze termijn dient in elk geval, ook indien het onderzoek nog gaande is, een kentekenbewijs te worden afgegeven. Wordt achteraf alsnog geconstateerd dat de op het kentekenbewijs vermelde datum onjuist is, dan kan het kentekenbewijs ongeldig worden verklaard ten behoeve van de registratie van de juiste datum van eerste toelating.

Tot slot zij vermeld dat artikel 10 ook op de in artikel 1 bedoelde voertuigen van toepassing is.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink.

Naar boven