Aanwijzing Nieuwkoopse Plassen als speciale beschermingszone EG-Vogelrichtlijn

14 februari 1997

Nr. DN. 97463

Directie Natuurbeheer

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Besluit:

Artikel 1

1. Als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, eerste lid, van de richtlijn van de Raad van Europese Gemeenschappen van 2 april 1979, inzake het behoud van de vogelstand, 79/409/EEG (Pb. EG L 103) wordt aangewezen:

het in de bijlage van deze beschikking en op bijbehorende kaart aangegeven gebied, bekend onder de naam ’Nieuwkoopse Plassen’.

2. De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een toelichtende nota, welke deel uitmaakt van deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.


’s-Gravenhage, 14 februari 1997. De Minister van Landbouw, Natuur-beheer en Visserij,
J.J. van Aartsen.

Toelichting

Artikel 4, eerste lid, van de richtlijn van de Raad van Europese Gemeenschappen van 2 april 1979, inzake het behoud van de vogelstand, 79/409/EEG (Pb. EG L 103), bepaalt dat voor de leefgebieden van de in bijlage I van de richtlijn vermelde vogelsoorten speciale beschermingsmaatregelen getroffen worden, opdat deze soorten daar waar zij nu voorkomen, kunnen voortbestaan en zich kunnen voortplanten.

De Lid-Staten dienen met name de naar aantal en oppervlakte voor de instandhouding van deze soorten meest geschikte leefgebieden als speciale beschermingszone aan te wijzen, waarbij rekening wordt gehouden met de bescherming die deze soorten behoeven. Gelijksoortige maatregelen dienen de Lid-Staten ingevolge artikel 4, tweede lid, van de richtlijn te nemen ten aanzien van de niet in bijlage I genoemde en geregeld voorkomende trekvogels.

Een aanwijzing als speciale beschermingszone heeft een aantal in de desbetreffende richtlijn vastgelegde gevolgen. Wat betreft het nationale beleid kan daaraan worden toegevoegd dat het in 1994 bijgestelde beleid ten aanzien van de jacht in natuurgebieden onder meer van toepassing is op gebieden welke zijn aangewezen als speciale beschermingszone. Dit bijgestelde beleid houdt in dat in natuurgebieden geen jacht plaatsvindt op trekkende wildsoorten en dat jacht op standwildsoorten in beginsel slechts plaatsvindt indien bepaalde met name genoemde belangen daartoe nopen. In het geval van het onderhavige gebied is dit beleid overigens ook nu al grotendeels van toepassing, vanwege de status van beschermd en staatsnatuurmonument.

Tot nog toe zijn in Nederland, sinds 1986, zevenentwintig gebieden aangewezen als speciale beschermingszone. In het Meerjarenprogramma Natuur en Landschap 1992-1996 wordt de aanwijzing van bovengenoemd gebied aangekondigd. Bij de onderhavige beschikking wordt deze aangewezen. De in de beschikking genoemde kaart en toelichtende nota ligt ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Bezuidenhoutseweg 73 te ’s-Gravenhage.

Nieuwkoopse Plassen

Het gebied de ’Nieuwkoopse Plassen’ ligt in de provincie Zuid-Holland en behoort voor het overgrote deel tot het grondgebied van de gemeenten Nieuwkoop; een smalle strook aan de westzijde ligt in de gemeente Alphen aan de Rijn. De oppervlakte bedraagt ongeveer 2.000 ha, waarvan circa 1.090 ha in eigendom is bij de Vereniging Natuurmonumenten. Het overige deel is in eigendom bij Staatsbosbeheer, Het Zuidhollands Landschap en particulieren.

De Nieuwkoopse Plassen maken deel uit van het Hollands-Utrechts laagveen

gebied. Het grootste deel van het gebied wordt gevormd door het eigenlijke plassengebied, dat bestaat uit een moerasgebied met rietkragen, schraalgraslanden, legakkers, petgaten, enkele grote open plassen en broekbos. Een kleiner deel bestaat uit vochtige graslanden. Dit deel is nog grotendeels in agrarisch gebruik en wordt gekenmerkt door een open landschap met langgerekte kavels.

In ornithologisch opzicht onderscheiden de Nieuwkoopse Plassen zich in de eerste plaats als broedgebied voor water- en moerasvogels. De broekbossen zijn van betekenis als broedgebied voor diverse bosvogels. Het plassengebied heeft voor tal van doortrekkers en wintergasten een belangrijke functie als pleisterplaats.

Soorten van belang uit oogpunt van de EG-Vogelrichtlijn zijn: Roerdomp, Bruine kiekendief, Aalscholver, Kwartelkoning, Purperreiger, Visdief, Zwarte stern, Lepelaar, Visarend, IJsvogel en Goudplevier.

Beleid en beheer van de Nieuwkoopse Plassen zijn gericht op bescherming en behoud van de natuurwaarden, waaronder de vogelkundige waarden, van het gebied. Dit komt onder meer tot uiting in de status als ’kerngebied’ in het Natuurbeleidsplan (1990) en in het Structuurschema Groene Ruimte (1993/1995), de aanwijzing als beschermd natuurmonument in het kader van de Natuurbeschermingswet van het overgrote deel van De Haak, de aanwijzing als beheers- of reservaatsgebied in het kader van de Relatienota van de graslanden langs de Meije en de Polder Westveen, de planologische aanduidingen in streek- en bestemmingsplannen en in het gevoerde beheer. Naast de hoofdfunctie natuur vervullen de Nieuwkoopse Plassen een aantal nevenfuncties ten behoeve van de recreatie, de landbouw, de rietteelt en de jacht en visserij.

De Minister van Landbouw, Natuur-beheer en Visserij,

J.J. van Aartsen.

Naar boven