Uitvoeringsregeling openbaarheid van bestuur

«Wet openbaarheid van bestuur»

3 februari 1997

CWI97/42

Stafafdeling CZWI

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet op artikel 14 van de Wet openbaarheid van bestuur;

Gezien de Aanwijzingen inzake openbaarheid van bestuur (Stcrt. 1992, 84);

Besluit:

vast te stellen de volgende regeling ter uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur.

Hoofdstuk I Definities

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

- de wet: de Wet openbaarheid van bestuur;

- gemachtigd ambtenaar: een ambtenaar die door de minister tot het beslissen over verzoeken om informatie is gemachtigd;

- informatiepunt: een persoon of een plaats binnen het ministerie en binnen de daaronder ressorterende instellingen, diensten of bedrijven waar informatie kan worden verkregen;

- de minister: de Minister van Binnenlandse Zaken.

Artikel 2

1. Er is een register waarin worden opgenomen:

a. de onder verantwoordelijkheid van de minister werkzame instellingen, diensten en bedrijven;

b. de niet-ambtelijke adviescommissies.

2. Het register vermeldt de namen, adressen en informatiepunten van de instellingen, diensten en bedrijven.

3. Het register ligt voor een ieder ter inzage in de leeszaal van de afdeling Bibliotheek van de directie Communicatie, Documentatie en Bibliotheek.

4. Met het bijhouden van het register is belast de Directeur Communicatie, Documentatie en Bibliotheek.

Artikel 3

1. Als gemachtigd ambtenaar wordt aangewezen de Secretaris-Generaal, en bij diens afwezigheid of ontstentenis de plaatsvervangend Secretaris-Generaal.

2. In de gevallen, bedoeld in artikel 6, staat de Juridisch Adviseur de gemachtigd ambtenaar bij.

Artikel 4

1. De informatiepunten binnen het ministerie zijn:

a. de afdeling Communicatiemanagement en Persvoorlichting van de Directie Communicatie, Documentatie en Bibliotheek;

b. de afdeling Bibliotheek van de Directie Communicatie, Documentatie en Bibliotheek, voor zover het betreft ter inzage gelegde documenten.

2. De informatiepunten voor de in het register vermelde instellingen, diensten en bedrijven worden aangewezen door de leiding daarvan.

Hoofdstuk II Informatie op verzoek

Artikel 5

1. Het behandelen van verzoeken om informatie en vragen daaromtrent geschiedt door de dienstonderdelen die met voorlichting zijn belast, voor zover het niet door de bewindspersonen zelf geschiedt, of door hen in bepaalde gevallen aan anderen is opgedragen.

2. Het in het eerste lid gestelde doet geen afbreuk aan de uit de normale taakuitoefening voortvloeiende plicht van de ambtenaar om aan particuliere personen en instanties met wie hij door zijn functie in contact komt, informatie op verzoek te verschaffen over de daarbij aan de orde zijnde aangelegenheden.

Artikel 6

1. De in artikel 5 bedoelde dienstonderdelen en ambtenaren leiden een verzoek om informatie met medeparaaf van de Juridisch Adviseur ter beslissing door naar de gemachtigd ambtenaar indien zij:

a. in geval van een verzoek om informatie van oordeel zijn dat het verzoek op grond van de bij of krachtens de wet gestelde regels niet kan worden ingewilligd en de verzoeker om een schriftelijke beslissing vraagt;

b. weten of redelijkerwijs kunnen vermoeden dat de geldende voorschriften ruimte laten voor verschillende uitleg over de vraag of een verzoek om informatie al dan niet behoort te worden ingewilligd;

c. weten of redelijkerwijs kunnen vermoeden dat inwilliging of weigering van een verzoek om informatie belangrijke maatschappelijke, bestuurlijke of politieke gevolgen kan hebben.

2. Indien tot een dienstonderdeel veel gelijksoortige verzoeken om informatie worden gericht, kan de gemachtigd ambtenaar de beslissing op verzoeken om informatie, bedoeld in het eerste lid, onder a, mandateren aan het betreffende hoofd van dienst.

Artikel 7

De gemachtigd ambtenaar legt een verzoek om informatie aan de minister voor indien inwilliging of afwijzing daarvan belangrijke maatschappelijke, bestuurlijke of politieke gevolgen kan hebben.

Artikel 8

1. Als het document waarin de gevraagde gegevens zijn neergelegd berust onder de minister tot wie de verzoeker zich heeft gewend, maar het betrokken document tot stand gekomen is onder (eerste) verantwoordelijkheid van een andere minister, wordt de beslissing op het verzoek om informatie niet genomen dan nadat met de andere minister is overlegd.

2. Leidt het overleg tot de slotsom dat de beslissing op het verzoek om informatie beter kan worden genomen door de andere minister, dan wordt de verzoeker naar hem verwezen. In het geval van een schriftelijk verzoek wordt dit doorgezonden onder mededeling van de doorzending aan de verzoeker.

Artikel 9

Met de inning van gelden voor het verstrekken van kopieën, uittreksels of samenvattingen op verzoek op grond van het Besluit tarieven openbaarheid van bestuur is belast het hoofd van dienst van het dienstonderdeel dat het verzoek om informatie heeft behandeld.

Hoofdstuk III Informatie uit eigen beweging

Artikel 10

Over openbaarmaking van adviezen van ambtelijke dan wel gemengde samengestelde adviescommissies werkzaam onder verantwoordelijkheid van de minister beslist de Secretaris-Generaal, onverminderd het bepaalde in artikel 4, tweede lid, onder g, van het Reglement van Orde voor de Raad van Ministers.

Artikel 11

De openbaarmaking van adviezen van niet-ambtelijke adviescommissies en het doen van mededeling daarvan in de Staatscourant geschieden door de zorg van de Directeur Communicatie, Documentatie en Bibliotheek.

Artikel 12

Adviezen, nota’s en rapporten die gezien hun omvang daarvoor in aanmerking komen, worden eventueel voorzien van een tevens voor openbaarmaking bestemde samenvatting.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 13

De Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken ter uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur van 29 april 1980 (Stcrt. 89), wordt ingetrokken.

Artikel 14

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 15

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling openbaarheid van bestuur Binnenlandse Zaken.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst en afschrift daarvan zal worden gezonden aan de Minister-President.

De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal.

Naar boven