Vrijstellingsregeling sneeuw- en gladheidsbestrijding Schiphol

31 januari 1997

nr. AI/VCR/97/0334

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 5:13, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet;

Gelezen het verzoek van de directie van de NV Luchthaven Schiphol en van de werknemersorganisaties bij de NV Luchthaven Schiphol van 25 oktober 1996, kenmerk CPZ/AFO;

Gezien de ingewonnen ambtsberichten;

Besluit:

Definities

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. consignatie: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 5:11, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet;

b. aanwezigheidsdienst en piket: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1:2, onderdelen c en d, van het Arbeidstijdenbesluit.

Vrijstelling

Artikel 2

Vrijstelling wordt verleend van artikel 5:11, derde lid, onderdelen a en d, en vierde lid, van de Arbeidstijdenwet.

Beperkingen

Artikel 3

Deze vrijstelling is uitsluitend van toepassing op werkzaamheden, verricht door een werknemer van 18 jaar of ouder, in het kader van sneeuw- en gladheidsbestrijding in verband met de veiligheid op verkeerswegen en de vliegveiligheid van het luchtverkeer in de periode van 1 november tot 1 april.

Voorschriften

Artikel 4

1. Het toepassen van deze vrijstelling wordt, met inachtneming van het tweede lid, uitsluitend bij collectieve regeling bepaald. Elk beding waarop op andere wijze dan in de eerste volzin bepaald, gebruik wordt gemaakt van het tweede lid, is nietig.

2. De werkgever organiseert de arbeid in een vooraf opgesteld arbeidstijdspatroon zodanig, dat de werknemer:

a. ten hoogste 5 maal in elke aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren en 14 maal in elke periode van 4 achter-eenvolgende weken consignatie wordt opgelegd;

b. ten minste gedurende 14 maal een tijdruimte van 24 achtereenvolgende uren in elke periode van 4 achtereenvolgende weken geen consignatie, aanwezigheidsdienst of piket wordt opgelegd;

c. in elke periode van 13 achtereenvolgende weken gemiddeld ten hoogste 50 uren per week en in elke periode van 52 achtereenvolgende weken gemiddeld ten hoogste 40 uren per week arbeid verricht.

Slotbepaling

Artikel 5

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij met de toelichting wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 1996.

2. Deze regeling wordt aangehaald als: vrijstellingsregeling sneeuw- en gladheidsbestrijding.


’s-Gravenhage, 31 januari 1997.
De Minister voornoemd,
namens deze,
de Secretaris-Generaal,
R. Gerritse.

Toelichting

In artikel 5:11 van de Arbeidstijdenwet is een regeling voor de consignatie van werknemers neergelegd. Deze regeling geeft de mogelijkheid om werknemers tijdens de dagelijkse of wekelijkse onafgebroken rusttijd consignatie op te leggen, opdat zij in onvoorziene omstandigheden arbeid kunnen verrichten. Aan de consignatieregeling is een aantal voorwaarden verbonden, bijvoorbeeld dat per 24 uur niet meer 13 uur arbeid mag worden verricht en dat de werknemer per 4 weken ten minste 2 maal één week gevrijwaard moet zijn van consignatie.

Artikel 5:13 van de Arbeidstijdenwet bevat een aantal voorwaarden waaraan voldaan moet worden, wil een vrijstelling kunnen worden verleend, namelijk:

a. er moet een verzoek zijn van partijen bij een collectieve regeling;

b. er moeten gegronde redenen aanwezig zijn;

c. het moet gaan om een bestendig en regelmatig arbeidstijdpatroon, en

d. het arbeidstijdpatroon mag niet ongunstiger zijn dan het arbeidstijdpatroon dat voldoet aan de in paragraaf 5.2 van de wet gegeven voorschriften.

Ad a

Bij brief van 25 oktober 1996 hebben de directie van de NV Luchthaven Schiphol en de werknemersorganisaties bij de NV Luchthaven Schiphol een verzoek gedaan om vrijstelling van het bedoelde artikel 5:11 op grond van artikel 5:13. Dit verzoek vindt zijn oorzaak in het gegeven dat tijdens de wintermaanden de sneeuw- en gladheidsbestrijding zo georganiseerd moet worden, dat de veiligheid van het vliegverkeer op de genoemde luchthaven en de voortgang van de dienstverlening aan het reizigers- en goederenvervoer zekergesteld wordt. Sneeuw- en gladheidsbestrijding in zijn algemeenheid is een specifieke vorm van seizoensarbeid, die de nodige deskundigheid van de werknemers vraagt.

Ad b

Bij de toelichting op het betreffende artikel wordt de terminologie ’gegronde reden’ nader ingevuld. De bij de collectieve regeling betrokken partijen moeten aangeven waarom zij de arbeid niet binnen de normstelling van paragraaf 5.2 van de wet kunnen organiseren of waarom het organiseren van die arbeid binnen die normstelling tot een onbillijke of onredelijke situatie zou leiden voor de betrokken werknemers of de arbeidsorganisatie. Het verzoek is gebaseerd op de bijzondere situatie die zich tijdens de wintermaanden kan voordoen, namelijk de sneeuw- en gladheidsbestrijding en waarbij de veiligheid van het vliegverkeer op de genoemde luchthaven en de voortgang van de dienstverlening aan het reizigers- en goederenvervoer zekergesteld moet worden. De combinatie sneeuw- en gladheidsbestrijding en de veiligheid van het luchtverkeer, met andere woorden: een ongestoord en veilig vliegverkeer onder winterse omstandigheden, is een gegronde reden als bedoeld in artikel 5:13, eerste lid.

Ad c

De aard van de regeling, namelijk een consignatierooster in het kader van de sneeuw- en gladheidsbestrijding, brengt met zich dat het gaat om een bestendig en regelmatig arbeidstijdpatroon.

Ad d

De laatste voorwaarde geeft aan dat het arbeidstijdpatroon niet ongunstiger mag zijn. Door het in het verzoek vervatte voorstel, waarbij de consignatie anders wordt gespreid over een periode van 4 weken, wordt bewerkstelligd, dat er in de aangegeven situatie (sneeuw- en gladheidsbestrijding) een beter evenwicht ontstaat tussen de periodes van werken en de periodes van rusten dan met toepassing van artikel 5:11, derde lid, onderdeel a, bereikt kan worden. Dat brengt met zich, dat in de gegeven situatie het beoogde arbeidstijdpatroon niet ongunstiger is, dan het patroon dat op grond van het genoemde artikellid-onderdeel wordt voorgeschreven. Ook aan deze voorwaarde wordt derhalve voldaan.

Zoals uit het voorgaande al blijkt is sneeuw- en gladheidsbestrijding met het oog op de veiligheid niet alleen beperkt tot de luchthaven Schiphol, maar raakt bijvoorbeeld ook gemeenten en provincies waarbij te denken valt aan verkeersveiligheid. Om die reden is de vrijstelling zo opgezet, dat zij geldt voor de gehele sneeuw- en gladheidsbestrijding in het kader van de verkeersveiligheid en de vliegveiligheid, dus ook bijvoorbeeld voor de al genoemde gemeenten en provincies. Van de vrijstelling kan alleen gebruik gemaakt worden bij collectieve regeling. Bovendien moet het arbeidstijdpatroon vooraf bekend zijn aan alle betrokkenen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze,

de Secretaris-Generaal,

R. Gerritse.

Naar boven