Subsidieregeling sport- en beroepsbinnenvisserij 1997

19 december 1996

Bestuur Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij

Het bestuur van de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB),

overwegende, dat het in het kader van de maatregelen ter bevordering van de binnenvisserij gewenst is in daarvoor in aanmerking komende gevallen subsidies toe te kennen ten behoeve van een duurzame verbetering van het viswater en de visstand door middel van planmatig en zo mogelijk integraal beheer alsmede ter bevordering van de visserijmogelijkheden.

Besluit:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

bestuur: het Bestuur van de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij;

subsidie: de in artikel 2 bedoelde subsidie;

maatregelen: de in artikel 3 bedoelde plannen en maatregelen;

binnenvisserij: de sport- en beroepsvisserij in wateren waarin op grond van de Visserijwet 1963 de binnenvisserij kan worden uitgeoefend;

visrechthebbende: rechthebbende op het visrecht overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 lid c van de Visserijwet 1963;

visstandbeheerscommissie: een representatief samenwerkingsverband van (organisaties van) sport- en beroepsbinnenvissers die met betrekking tot een bepaald water of meerdere wateren de verantwoordelijkheid voor het visstandbeheer tot taak heeft.

Artikel 2 Subsidies

Op de voet van de volgende bepalingen kan ter zake van het duurzaam verbeteren van de binnenvisserij door het Bestuur een subsidie worden toegekend.

Artikel 3 Voor subsidies in aanmerking komende maatregelen

Een subsidie kan worden toegekend voor:

a. het opstellen van plannen ten behoeve van een duurzame verbetering van het viswater, de visstand en het visserijkundig gebruik;

b. de uit een onder a. genoemd plan voortkomende, noodzakelijke beheers- en inrichtingsmaatregelen;

c. andere maatregelen, die naar het oordeel van het Bestuur van belang zijn voor de duurzame verbetering van het viswater, de visstand of het visserijkundig gebruik.

Artikel 4 Aanvragers

Een subsidie kan slechts worden toegekend aan volledige rechtsbevoegdheid bezittende verenigingen van sportvissers en/of hengelsportverenigingen, aan beroepsbinnenvissers dan wel volledige rechtsbevoegdheid bezittende verenigingen van beroepsbinnenvissers alsmede aan visstandbeheerscommissies, indien en voor zover zij visrechthebbenden zijn dan wel met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de visrechthebbenden namens de laatsten optreden.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Onverminderd het elders in deze regeling bepaalde, wordt geen subsidie toegekend in de volgende gevallen:

a. de te treffen maatregelen zijn strijdig met het door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij voorgestane beleid inzake de binnenvisserij;

b. de kosten van de te treffen maatregelen staan niet in redelijke verhouding tot de beoogde duurzame verbetering van het viswater, de visstand of het visserijkundig gebruik;

c. een andere maatregel of wijze van uitvoering verdient, gelet op de kosten, de voorkeur;

d. de te treffen maatregelen zijn uit andere hoofde nodig;

e. een bijdrage uit andere hoofde is voldoende om de uitvoering van de maatregel te bekostigen;

f. de maatregel heeft betrekking op onderhoud van het viswater, de visstand of de visserijvoorzieningen.

Artikel 6 Hoogte van de subsidies

1. Het maximumbedrag van de subsidie per aanvraag wordt jaarlijks door het Bestuur vastgesteld en op een geschikte wijze bekend gemaakt.

2. De door aanvrager zelf te betalen bijdrage in de kosten van de maatregelen als bedoeld in artikel 3 bedraagt ten minste:

- lid a: f 1.500,-

- lid b: f 2.000,-

- lid c: f 3.000,-

3.a) De subsidie bedraagt een percentage van de daarvoor in aanmerking komende kosten van de maatregel. Dit percentage wordt jaarlijks door het Bestuur vastgesteld en op een geschikte wijze bekend gemaakt.

b) Het maximum van het subsidiepercentage bedraagt voor maatregelen als bedoeld in artikel 3:

- lid a: 85%

- lid b: 80%

- lid c: 75%

4. Tot de voor subsidie in aanmerking komende kosten worden gerekend alle noodzakelijke kosten van de maatregel, met uitzondering van de kosten van zelf verrichte arbeid door de aanvragers.

Artikel 7 Aanvraagprocedure

1. De aanvraag voor de subsidie moet worden ingediend bij het Bestuur. De aanvraag kan alleen worden ingediend met behulp van een bij de OVB verkrijgbaar aanvraagformulier.

2. De aanvraag dient het bedrag van de door aanvrager gevraagde subsidie te vermelden.

3. De aanvraag dient te bestaan uit een omschrijving van de aard en de omvang van de voorgenomen maatregelen en alle andere voor de beoordeling van de aanvraag van belang zijnde informatie, zoals bijvoorbeeld op deze maatregelen betrekking hebbende tekeningen, alsmede een gespecificeerde begroting en offerte(s) van de aan de maatregelen verbonden kosten en eventuele baten, onder opgave van het bedrag dat als eigen bijdrage voor de verbetering zal worden beschikbaar gesteld en van het bedrag dat door derden is of zal worden bijgedragen, het totale financieringsschema alsmede het tijdsbestek waarin de te subsidiëren maatregel zal worden uitgevoerd.

4. De aanvrager is voorts gehouden aan het Bestuur alle door hem gewenste, met bescheiden te staven inlichtingen te verstrekken.

5. Van de ontvangst van de aanvraag zal aanvrager door het Bestuur een bevestiging worden toegezonden.

Artikel 8 Ontvankelijkheid van de aanvragen

1. Aanvragen kunnen in 1997 uitsluitend in de maanden maart tot en met mei en in volgende jaren in de maanden januari tot en met maart bij de OVB worden ingediend.

2. Het Bestuur maakt ieder jaar tijdig via daartoe geëigende media het totale bedrag bekend dat voor de in het jaar van indiening van aanvragen te verstrekken subsidies beschikbaar is.

3. Indien het bedrag van de aangevraagde subsidies het totaal van de beschikbare middelen overtreft, besluit het Bestuur aanvragen niet verder in behandeling te nemen.

4. Bij de ingevolge het bepaalde in lid 3 aan te wijzen aanvragen wordt rekening gehouden met de door het Bestuur beoogde prioriteitsstelling in het subsidiebeleid, dat wil zeggen dat aanvragen volgens artikel 3 lid a voorrang hebben boven aanvragen volgens artikel 3 lid b en dat aanvragen volgens artikel 3 lid b voorrang hebben boven aanvragen volgens artikel 3 lid c.

5. Aanvragen die op grond van de leden 1 en 4 niet in behandeling zijn genomen, kunnen een volgend jaar opnieuw bij het Bestuur worden ingediend.

Deze aanvragen zullen alsdan op gelijke wijze als de overige aanvragen in behandeling worden genomen.

Artikel 9 Overige voorwaarden

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 8 wordt de subsidie slechts toegekend, indien de bij de aanvraag overgelegde omschrijving en begroting zijn goedgekeurd door het Bestuur.

2. Geen subsidie wordt toegekend, indien de maatregelen waarvoor de subsidie wordt gevraagd, reeds geheel of gedeeltelijk zijn verricht, voordat op de aanvraag is beslist.

3. Aan de toekenning van de subsidie wordt de voorwaarde verbonden dat de maatregelen uiterlijk op een door het Bestuur te bepalen tijdstip zijn verricht.

4. Indien in het water waarop de maatregel van toepassing is ook een ander dan de visrechthebbende c.q. aanvrager gerechtigd is de binnenvisserij uit te oefenen, zoals bijvoorbeeld vergunninghouders of gemachtigden, dient de aanvrager deze, voordat de subsidie-aanvraag wordt ingediend, te informeren over dit voornemen alsmede over de ter zake genomen beschikking van het Bestuur.

5. Aan de toekenning van de subsidie kunnen nadere voorwaarden worden verbonden, waaronder het stellen van een termijn waarbinnen de maatregelen ten dienste van de binnenvisserij dienen te blijven.

Artikel 10 Verplichtingen van de begunstigden

Degene aan wie een subsidie is toegekend, is verplicht:

a. de maatregelen overeenkomstig de omschrijving zoals deze is goedgekeurd door het Bestuur te verrichten;

b. voor wijziging in de uitvoering van de voor subsidie goedgekeurde maatregel de voorafgaande toestemming van het Bestuur te verkrijgen.

c. de voorschriften, die aan de toekenning van de subsidie zijn verbonden, na te leven.

Artikel 11 Betaalbaarstelling

1. De subsidie wordt door de OVB uitbetaald, nadat ten genoegen van het Bestuur is aangetoond, dat de maatregelen zijn verricht en betaald en dat aan de in artikel 10 bedoelde verplichtingen is voldaan.

2. Indien zulks uit de bij de aanvraag verstrekte informatie noodzakelijk blijkt, kan door het Bestuur op verzoek van aanvrager in afwijking van het onder lid 1 bepaalde worden besloten aanvragers tijdens de voorbereiding en/of uitvoering van de maatregel reeds financiële middelen ter beschikking te stellen. Het maximum van deze voorschotten zal nooit meer dan 80 procent van de toegekende subsidie bedragen.

Artikel 12 Terugvordering subsidies

De subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien de begunstigde de voorwaarden waaronder de subsidie is toegekend niet naleeft, indien de begunstigde niet aan zijn verplichtingen voldoet of indien de bij de aanvraag verstrekte informatie zodanig onjuist blijkt te zijn, dat bij het bekend zijn van de juiste informatie geen subsidie verstrekt zou zijn.

Artikel 13

1. Deze regeling kan worden aangehaald als: Subsidieregeling Sport- en Beroepsbinnenvisserij (SSB).

2. Zij treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant, waarin deze regeling wordt geplaatst.

Het Bestuur van de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij


Nieuwegein, 19 december 1996.
De Voorzitter,
G. Koffeman.

Toelichting

Waarom een nieuwe subsidieregeling?

Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) heeft in het kader van de zogeheten Grote Efficiency Operatie/Decentralisatie Impuls besloten de uitgifte van de visakten en de inning van de daaruit voortkomende opbrengsten met ingang van 1 januari 1993 door de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB) te laten plaatsvinden.

Vooruitlopende op de daartoe aan te brengen wijzigingen van de Visserijwet 1963, is in een overeenkomst tussen het ministerie van LNV en de OVB bepaald dat de te ontvangen retributiegelden uit de visakten ex artikel 10, lid 4, van de Visserijwet 1963 besteed moeten worden aan maatregelen ten dienste van (de belangen van) de binnenvisserij, waarbij rekening dient te worden gehouden met het door LNV gevoerde beleid voor deze sector.

In aansluiting op het voorgaande is van belang, dat het ministerie van LNV de sedert juni 1980 van kracht zijnde Regeling bijdragen sportvisserij sedert 10 april 1992 heeft opgeschort en op 3 juli 1993 heeft ingetrokken. Met de overdracht van de uitgifte van de visakten is ingaande 1993 ook de besteding van de retributiegelden aan de OVB overgedragen. Teneinde deze voor de OVB nieuwe taak te kunnen uitvoeren, is door het bestuur van de OVB een nieuwe subsidieregeling opgesteld, nadat de verschillende organisaties en geledingen in de binnenvisserij geraadpleegd waren omtrent de behoefte aan en het belang van de onderscheidene bestedingsmogelijkheden.

Deze regeling is door het Bestuur voor het eerst vastgesteld op 15 februari 1994 en twee dagen na publicatie in de Staatscourant N 38 d.d. 23 februari 1994 in werking getreden. De regeling is door het Bestuur gewijzigd op 14 december 1994, welke wijziging twee dagen na de publicatie in de Staatscourant N 32 d.d. 14 februari 1995 van kracht is geworden. De regeling is thans voor de tweede keer gewijzigd in verband met de ontwikkeling van het bestuursrecht. Tevens heeft het Bestuur beoogd de duidelijkheid van de regeling in tekstuele zin te bevorderen. En, niet in de laatste plaats, heeft het Bestuur gemeend de subsidiepercentages van de in artikel 3 onderscheiden soorten van maatregelen te moeten differentiëren door verhoging van percentages. Hiermee beoogt het Bestuur te bevorderen dat er meer subsidie-aanvragen dan voorheen worden ingediend in het kader van de planmatige verbetering van het viswater, de visstand en het visserijkundig gebruik zonder de subsidiemogelijkheid voor incidentele voorzieningen (artikel3 lid c) in belangrijke mate te verminderen. De eigen bijdrage van aanvragers (artikel 6 lid 2) is in overeenstemming met het zoëven vermelde beleid van het Bestuur aangepast.

Voorts heeft het Bestuur besloten de periode van indiening van aanvragen van één maand te verlengen tot drie maanden, om potentiële aanvragers meer gelegenheid te bieden hun aanvragen voor te bereiden.

Verantwoording der middelen

De Subsidieregeling Sport- en Beroepsbinnenvisserij (SSB) geldt voor de gehele binnenvisserij, dat wil zeggen voor zowel de sportvisserij als de beroepsvisserij.

Hierdoor is het mogelijk dat in het kader van deze nieuwe regeling subsidie-aanvragen ingediend gaan worden door samenwerkingsverbanden van sport- en beroepsvissers.

De voor deze subsidieregeling benodigde financiële middelen zijn afkomstig uit de retributies, die beschikbaar komen ingevolge de uitgifte van de visakten. Deze retributies bedragen f 2,- per uitgereikte sportvisakte en f 20,- per uitgereikte grote visakte (In het algemeen wordt de sportvisakte vereist voor de sportvisserij en de grote visakte voor de beroepsbinnenvisserij en beheer voerende sportvissersverenigingen).

Door de OVB zal overeenkomstig de op grond van de Visserijwet 1963 gestelde regels nauwkeurig boek worden gehouden en jaarlijks verslag worden gedaan van de ontvangsten en uitgaven van de retributiegelden. Ingevolge de te voeren administratie zal ook telkenjare bekend zijn welk deel van de financiële middelen afkomstig is uit de sportvisserij en welk deel uit de beroepsbinnenvisserij.

Teneinde een evenwichtige verdeling tussen de herkomst en de besteding der financiële middelen te bevorderen, zal het Bestuur zoveel mogelijk rekening houden met de herkomst ervan.

Wanneer een aanvraag?

Bij de uitvoering van de subsidieregeling zal vooral worden gelet op de duurzaamheid van de verbetering van het viswater, de visstand of het gebruik ervan, die met de te subsidiëren maatregel bereikt kan wrden. Deze duurzaamheid is vooral afhankelijk van het planmatige karakter van de verschillende maatregelen.

Met de overdracht van de besteding van de retributiegelden aan de OVB, zijn ook de door het ministerie van LNV in het kader van de inmiddels ingetrokken RBS nog te betalen verplichtingen aan de OVB overgedragen. Daar deze verplichtingen voor 1993 f 800.000 bedroegen, resteerde van de in 1993 ontvangen retributies circa f 400.000,-. Dit bedrag is overgeheveld naar 1994.

Het Bestuur zal elk jaar tijdig via de daartoe geëigende media de aandacht vestigen op de mogelijkheden tot het indienen van de aanvragen en daarbij tevens bekend maken welk totaalbedrag voor dat jaar aan subsidies beschikbaar zal komen.

In 1995 en 1996 konden aanvragen uitsluitend in de maand maart bij de OVB worden ingediend. Met ingang van 1997 is de periode van indiening verlengd tot drie maanden. Voor 1997 geldt dat aanvragen ingediend kunnen worden gedurende de maanden maart, april en mei. In 1998 en volgende jaren geldt als periode van indiening de maanden januari, februari en maart.

Voorts is bepaald dat aanvragen die ingevolge een tekort aan financiële middelen niet gehonoreerd kunnen worden, niet in behandeling worden genomen. Deze aanvragen kunnen weer wel in het daaropvolgende jaar bij het Bestuur worden ingediend en zullen dezelfde behandeling krijgen als de in dat jaar voor het eerst ingediende aanvragen.

Waarvoor subsidie?

De aanvragen dienen betrekking te hebben op het duurzaam verbeteren van bestaande situaties en mogelijkheden volgens een planmatige structuur. Hierbij valt te denken aan maatregelen, die een duurzame verbetering van het viswater beogen of van de visstand danwel van het visserijkundig gebruik ervan.

Voor het toekomstig visstandbeheer wordt de beschikbaarheid van visstandbeheersplannen van bijzonder groot belang geacht. Juist door deze plannen kunnen bij het visstandbeheer lange-termijn doeleinden worden geïncorporeerd. Voorts dient bij het geplande beheer rekening te worden gehouden met de overige gebruiksmogelijkheden van het (vis)water en kan er een evenwichtige afstemming tussen de verschillende bij het water betrokken belangen worden bereikt.

Voor wateren met meerdere gebruiksfuncties zullen hoofdzakelijk visstandbeheersplannen die passen in een integrale benadering voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Onder een dergelijke benadering wordt in deze regeling, in aansluiting op hetgeen in de notitie Beleid Beroepsbinnenvisserij (Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22300 XIV, nr. 9) als integraal visstandbeheer wordt beschreven, een plan verstaan, waarin rekening wordt gehouden met aspecten en doelstellingen van natuurbeheer en waterbeheer.

In het algemeen zullen na het opstellen van visstandbeheersplannen ook de daaruit voortvloeiende maatregelen voor subsidiëring in aanmerking kunnen komen, mits deze maatregelen een duurzame verbetering inhouden ten opzichte van de bestaande situatie. Het is niet de bedoeling subsidies te verstrekken voor de kosten van regulier onderhoud van het viswater, de visstand of de visserijvoorzieningen. Als voorbeeld hiervan kan gelden het uitdiepen c.q. baggeren van wateren, die in de loop der tijd zijn verondiept door de neerslag van slib of anderszins of het vervangen van verouderde beschoeiing, zonder dat daarbij sprake is van een verbetering ten opzichte van de oorspronkelijke situatie.

Bij de subsidieverlening zal vooral worden gelet op de beoogde kwaliteitsverbetering van het visserijkundig gebruik en van de voorzieningen en in mindere mate op de vergroting van het aantal voorzieningen.

Voor maatregelen die niet in verband staan met de hiervoor bedoelde planmatige verbeteringen, kan het Bestuur ingevolge artikel 3, lid c, een subsidie toekennen. Hierbij wordt vooral gedacht aan projecten, waarvan het belang voor de sport- of beroepsvisserij weliswaar niet voortkomt uit de planmatige benadering van het visstandbeheer of de visserij, maar die om andere redenen toch heel duidelijk van belang voor de binnenvisserij kunnen zijn.

De regeling is opgezet om maatregelen, die de financiële draagkracht van de visrechthebbenden te boven gaan, mogelijk te maken. Daarbij moeten deze maatregelen het belang van de binnenvisserij in algemene zin dienen, waarmee bedoeld wordt een relatie te leggen tussen de maatregel en het aantal sport- en/of beroepsvissers dat van de maatregel gebruik zal kunnen maken, danwel op andere duidelijk herkenbare wijze de binnenvisserij ten nutte komen. Ook de oppervlakte van het water en de mate waarin de maatregel een geïntegreerd beheer bevordert, zullen bij de beoordeling een rol spelen.

Wie kunnen in aanmerking komen?

Hoewel de regeling in principe open staat voor afzonderlijke aanvragen uit de sector van de sportvisserij of de beroepsvisserij, ligt het in de verwachting dat een bepaald aantal aanvragen door samenwerkingsverbanden van sportvissers, beroepsvissers en/of anderen wordt ingediend zoals bijvoorbeeld door visstandbeheerscommissies. In artikel 4 is dan ook expliciet rekening gehouden met deze mogelijkheid.

Aanvragen voor niet-binnenwateren komen niet voor subsidiëring in aanmerking, omdat ook in dit verband in deze regeling verband wordt gelegd tussen de herkomst der middelen in casu de voor de visserij op binnenwateren verplichte visakten en de besteding ervan.

Voorts is van belang dat, overeenkomstig artikel 4 van deze regeling, subsidies uitsluitend zullen worden toegekend aan visrechthebbende verenigingen van sportvissers en (verenigingen van) beroepsbinnenvissers. In geval de aanvraag door een visstandbeheerscommissie wordt ingediend, behoeft dit geen probleem te geven mits deze aanvrager uitdrukkelijk gerechtigd is de visrechthebbende(n) te vertegenwoordigen.

Een aanvraag voor subsidie betreffende een water, waar meerdere visrechthebbenden zijn, dient zoveel mogelijk te worden ingediend door alle visrechthebbenden gezamenlijk.

In het geval er een visrechthebbende is die niet aan de gezamenlijk voorgenomen maatregel respectievelijk subsidie-aanvraag wil meewerken, zal het Bestuur het belang van deze visrechthebbende toetsen in relatie tot het belang van de door de maatregel beoogde verbetering van de visstand en het viswater.

Voorkomen dient te worden dat één visrechthebbende op onredelijke wijze de door deze subsidieregeling beoogde doelstellingen kan blokkeren.

Indien op het water waar een maatregel wordt voorgenomen, naast de aanvrager(s) ook nog andere visgerechtigden c.q. belanghebbenden zijn, zoals bijvoorbeeld degenen die op machtiging of vergunning vissen, dan dienen deze belanghebbenden door aanvrager(s) adequaat te worden geïnformeerd.

Dit betekent dat aanvrager(s) deze belanghebbenden zowel over de voorgenomen maatregel en in te dienen aanvraag moet informeren, als over de door het Bestuur genomen beschikking over de aanvraag.

Beoordeling van de aanvraag

Bij de behandeling van de aanvraag wordt getoetst of en in hoeverre de maatregelen een duurzame verbetering van het viswater, de visstand of het visserijkundig gebruik betekenen. Indien er meerdere gebruiksbestemmingen voor het betreffende water bestaan, zal vooral worden getoetst of en in welke mate de maatregelen geïntegreerd zijn met de meervoudige gebruiksfuncties.

Bij de beoordeling hiervan worden ook aspecten van het omringende leefmilieu en van het actuele beleid van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij ter zake van de sport- en beroepsbinnenvisserij betrokken.

Bij de beoordeling van de ingediende aanvragen laat het Bestuur zich bij-staan door een door het Bestuur in

te stellen Commissie van advies.

Hoogte van de subsidie

De subsidieregeling kent ingaande 1997 de mogelijkheid het subsidiepercentage per categorie van maatregel vast te stellen. Voor 1997 heeft het Bestuur besloten de verschillende percentages bij de maatregelen ex. artikel 3 als volgt te bepalen: bij categorie a (visstandbeheerplannen) 85%, bij categorie b (planmatige uitvoeringsmaatregelen) 80% en bij categorie c (op zichzelf staande voorzieningen) 75%.

Hoewel aan de omvang en kosten van de voorgenomen maatregelen geen grens wordt gesteld, wordt er aan de toe te kennen subsidies per aanvraag wel een maximumgrens gesteld. Dit maximumbedrag alsmede het voor de aanvragen in een bepaald jaar beschikbare bedrag worden ieder jaar door het Bestuur tegelijk met de hoogte van de subsidiepercentages voor het betreffende jaar op een daartoe geëigende wijze bekend gemaakt. Hiermee wordt bereikt dat ook relatief omvangrijke projecten voor subsidie in aanmerking kunnen komen, zij het dat het toe te kennen subsidiebedrag begrensd is.

Kosten van onderdelen van de voorgenomen maatregelen die naar het oordeel van het Bestuur niet noodzakelijk zijn, worden voor de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

Eventuele baten in de vorm van inkomsten die ingevolge de realisatie van de maatregelen worden verkregen, worden op de begrote kosten in mindering gebracht.

De eigen bijdrage in de kosten van de maatregelen kan ingaande 1997 eveneens per categorie verschillend worden vastgesteld, zulks in verband met de differentiatie van het subsidiepercentage. De eigen bijdrage is voor 1997 aldus vastgesteld op f 1.500,- voor maatregelen bij categorie a, op f 2.000,- bij categorie b en op f 3.000,- bij categorie c.

Met de eigen bijdrage van aanvragers in de kosten van de maatregelen wordt beoogd de betrokkenheid van aanvrager bij de subsidie-aanvraag te vergroten. Voorts wordt hiermee een drempel opgeworpen tegen subsidie-aanvragen waarbij het om een relatief te klein belang gaat.

Procedure

De bij de aanvraag te volgen procedure is vermeld in artikel 7.

Teneinde onnodige kosten te voorkomen, is het mogelijk om, voorafgaande aan het indienen van een aanvraag, bij het Bestuur te informeren of er bij eerste beschouwing van de voorgenomen maatregelen geen belemmeringen zijn, die subsidiëring van de maatregelen in de weg staan. Daartoe kan een ’verzoek om inlichtingen’ worden ingediend bij de OVB, waarin een globale omschrijving van de maatregelen wordt gegeven.

Aan de hand van de door aanvrager aldus te ontvangen informatie kan deze besluiten of al dan niet tot het indienen van een aanvraag zal worden overgegaan.

Indien niet binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag door het Bestuur een beschikking kan worden gegeven over de ingediende aanvraag, stelt het Bestuur de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn, waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Aan de toekenning van de subsidies kunnen door het Bestuur voorwaarden worden verbonden.

De beschikking van het Bestuur op de ingediende aanvraag wordt aanvrager schriftelijk onder vermelding van de motivering meegedeeld.

Nadere informatie

Nadere informatie over deze subsidieregeling kan zowel telefonisch als schriftelijk worden verkregen bij de OVB. Het adres luidt:

Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij

Buxtehudelaan 1

Postbus 433

3430 AK NIEUWEGEIN

Tel.: 030 - 6058411

Fax: 030 - 6039874

E-mail: ovb@worldaccess.nl

Ook de (landelijke) organisaties van sport- en beroepsbinnenvissers in de binnenvisserij kunnen nadere informatie verschaffen over deze subsidieregeling.

Voorts kan informatie worden verkregen bij de Directie Groene Ruimte en Recreatie van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te ’s-Gravenhage.

Naar boven