Beschikking Sporttotalisator

«Wet op de kansspelen»

19 december 1997

Nr. L.O. 640/0073/827.6

De Staatssecretaris van Justitie en de Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 16, 21, 27b, 27c en 34 van de Wet op de kansspelen;

Gelezen het advies van het College van toezicht op de kansspelen;

Besluiten:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet op de kansspelen (Stb. 1964, 483);

b. de ministers: de Minister van Justitie en de Minister van Welzijn, Volksge-zondheid en Cultuur;

c. de stichting: de Stichting de Nationale Sporttotalisator, gevestigd te ’s-Gravenhage;

d. cijferspel: een kansspel als bedoeld in artikel 15, vierde lid, en artikel 27a, derde lid, van de wet;

e. prijzenreserve: een reservering ten laste van het voor uitkering aan prijzen bestemde bedrag;

f. medewerkende verenigingen: verenigingen en stichtingen aangesloten bij sportbonden die op hun beurt zijn vertegenwoordigd in de Vereniging ’N.O.C.*N.S.F.’, bij welke formulieren ten behoeve van het afsluiten van een abonnement voor deelneming aan Lotto Jackpot Abonnement verkrijgbaar worden gesteld;

g. verkooppunten: ondernemers bij welke de deelnameformulieren aan lotto’s en sportprijsvragen verkrijgbaar worden gesteld;

h. het college: het College van toezicht op de kansspelen als bedoeld in artikel 33 van de wet.

Artikel 2

1. Aan de stichting wordt voor de duur van vijf jaren, te rekenen van 12 december 1994 tot en met 11 december 1999 vergunning verleend tot het organiseren van sportprijsvragen en lotto’s, alsmede van het aan deze kansspelen verbonden cijferspel.

2. Aan de in het eerste lid bedoelde vergunning worden de in artikel 3 tot en met artikel 18 vervatte voorschriften verbonden, die zonodig kunnen worden gewijzigd en aangevuld.

Artikel 3

1. De sportprijsvragen en de lotto, alsmede het aan deze kansspelen verbonden cijferspel, worden georganiseerd met inachtneming van de statuten en reglementen van de stichting.

2. De statuten en reglementen van de stichting, alsmede wijziging daarvan, behoeven de voorafgaande goedkeuring van de ministers, gehoord het college.

3. De reglementen behelzen in ieder geval bepalingen inzake de deelnamevoorwaarden, de prijzenschema’s, de wijze van bepaling van vervangende uitslagen, de prijzenreserve, de voorschriften en vergoedingen voor medewerkende verenigingen alsmede de verdeling van de opbrengst van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen.

Artikel 4

1. De stichting zorgt voor een doelmatige administratie, organisatie en uitvoering van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen.

2. De stichting neemt de nodige maatregelen met het oog op de naleving van de aan deze vergunning verbonden voorschriften en de op grond daarvan opgestelde reglementen door de organisaties en personen die op enigerlei wijze bij de administratie, organisatie en uitvoering van sportprijsvragen en lotto’s, alsmede van het aan deze kansspelen verbonden cijferspel, zijn betrokken.

Artikel 5

1. De stichting ziet er op toe dat medewerkende verenigingen en verkooppunten niet in strijd handelen met het bepaalde in artikel 1, aanhef en onder b, artikel 20, eerste lid, en artikel 27e, eerste lid, van de wet.

2. In de door de stichting met de medewerkende verenigingen en verkooppunten te sluiten overeenkomsten wordt de bepaling opgenomen dat, indien de stichting constateert dat de medewerkende vereniging of ondernemer in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 1, aanhef en onder b, artikel 20, eerste lid, of artikel 27e, eerste lid, van de wet, de stichting met onmiddellijke ingang de overeenkomst beëindigt.

3. Van het ingevolge het eerste lid gehouden toezicht en van de ingevolge het tweede lid genomen maatregelen wordt mededeling gedaan in het in artikel 15, eerste lid, bedoelde jaarverslag.

Artikel 6

1. De stichting organiseert ten hoogste 370 sportprijsvragen per kalenderjaar.

2. Aan de sportprijsvragen kan worden deelgenomen middels on-line registratie via de verkooppunten; aan de sportprijsvraag ‘score’ kan eveneens worden deelgenomen door aanmelding van de voorspelling langs direct electronische weg.

3. De stichting stelt de gelegenheid open tot deelneming aan een sportprijsvraag tot uiterlijk één uur voor de aanvang van de eerste sportwedstrijd, of onderdeel daarvan, waarop het deelnamebewijs betrekking heeft.

4. Het derde lid is niet van toepassing op de sportprijsvraag ‘score’ voor zover deelneming daaraan geschiedt door opgave van een voorspelling langs direct electronische weg.

5. De inleg per enkelvoudige speelkans bij een sportprijsvraag bedraagt ten hoogste f 50. De inleg bij deelneming aan de sportprijsvraag ‘score’ langs electronische weg bedraagt ten hoogste f 50 per dag.

Artikel 7

1. De stichting organiseert ten hoogste 370 lotto’s per kalenderjaar.

2. Aan de lotto kan worden deelgenomen middels on-line registratie via de verkooppunten dan wel middels het afsluiten van een abonnement, rechtstreeks bij de stichting of door tussenkomst van de medewerkende verenigingen of verkooppunten.

3. De stichting stelt de gelegenheid open tot deelneming aan een lotto tot uiterlijk één uur voor de aanvang van de trekking, welke in het openbaar dient te geschieden.

4. De inleg per enkelvoudige speelkans bij een lotto bedraagt ten hoogste f 50.

Artikel 8

1. De stichting organiseert ten hoogste 60 cijferspelen per kalenderjaar.

2. De bepaling van de winnende lotnummers van een cijferspel geschiedt in het openbaar.

3. De inleg voor deelneming aan een cijferspel bedraagt ten hoogste f 2,50.

Artikel 8a

1. De stichting draagt er zorg voor dat aan wervings- en reclame-activiteiten op zorgvuldige en evenwichtige wijze vorm wordt gegeven, waarbij in het bijzonder wordt gewaakt tegen het aanzetten tot onmatige deelneming aan de krachtens deze beschikking georganiseerde kansspelen.

2. De stichting ziet er op toe dat de medewerkende verenigingen en verkooppunten onmatige deelneming aan deze kansspelen tegengaan. In de door de stichting op te stellen voorschriften voor de medewerkende verenigingen en ondernemers worden daartoe nadere regels gegeven.

3. De formulieren voor deelneming aan de dagelijkse lotto dienen aan de voorzijde te zijn voorzien van de duidelijk leesbare tekst ’ZET NIET ALLES OP HET SPEL - Speel met mate’.

4. De stichting neemt bij haar wervings- en reclame-activiteiten de haar door de ministers gegeven aanwijzingen, gehoord het college, in acht.

Artikel 9

1. De mechanische, electrische en electronische processen die gebezigd worden bij de deelneming, prijsbepaling en vaststelling van de winnaars van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen, zijn onderworpen aan een voorafgaande goedkeuring en periodieke controle door één of meer door de ministers aangewezen onafhankelijke deskundigen of keuringsinstellingen.

2. Van de bevindingen van de in het eerste lid bedoelde onafhankelijke deskundigen en keuringsinstellingen wordt uiterlijk binnen twee maanden na afloop van een kalenderjaar verslag gedaan aan de ministers en het college.

Artikel 10

Prijzen tot ten hoogste f 1.000 kunnen betaalbaar worden gesteld bij de verkooppunten, behoudens de prijzen die zijn gewonnen bij deelneming langs electronische weg. Laatstgenoemde prijzen en prijzen boven f 1.000 worden ten kantore van de stichting betaalbaar gesteld.

Artikel 11

1. Van de bruto-opbrengst van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen wordt, gerekend over een kalenderjaar, ten minste 47,5% en ten hoogste 50% bestemd voor uitkering aan prijzen.

2. Aan het einde van een kalenderjaar mag de prijzenreserve, ongeacht de periode waarin deze is opgebouwd, ten hoogste 2,5% bedragen van de in dat jaar gerealiseerde bruto-opbrengst.

3. Van de in het eerste lid genoemde bruto-opbrengst is gerekend over een kalenderjaar ten hoogste 10% bestemd voor vergoeding aan medewerkende verenigingen en verkooppunten voor de door hen ten behoeve van de stichting verrichte diensten.

Artikel 12

1. De netto-opbrengst van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen wordt gevormd door het verschil tussen de bruto-opbrengst en de som van de voor prijzen bestemde bedragen, de vergoedingen aan de medewerkende verenigingen en verkooppunten voor de door hen ten behoeve van de stichting verrichte diensten en de exploitatiekosten van de stichting.

2. Als exploitatiekosten van de stichting worden uitsluitend aangemerkt die kosten die rechtstreeks verband houden met het organiseren van de kansspelen krachtens deze vergunning en die gerekend kunnen worden tot de normale bedrijfskosten. Andere kosten van de stichting kunnen niet als exploitatiekosten worden aangemerkt dan na goedkeuring door de ministers.

3. Onder de netto-opbrengst worden mede begrepen de anders dan uit de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen verworven inkomsten.

Artikel 13

1. De netto-opbrengst dient geheel te worden bestemd ter verwezenlijking van doeleinden van algemeen belang, gelegen op het terrein van de sport en de lichamelijke vorming, alsmede van het maatschappelijk welzijn, de volksgezondheid en de cultuur.

2. Gerekend over een kalenderjaar komt de netto-opbrengst ten goede voor:

a. 26,5% - verminderd met een bedrag van f 1.200.000 - aan de Stichting Centraal Overleg Fondsenwervingsacties te ’s-Gravenhage;

b. 73,5% - vermeerderd met een bedrag van f 1.200.000 - aan een door de stichting te beheren fonds sport en lichamelijke vorming, ten einde daaruit structurele of incidentele uitkeringen te verstrekken aan instellingen en personen werkzaam op het terrein van de sport en de lichamelijke vorming.

3. Uiterlijk binnen twee maanden na afloop van een kalenderjaar dient de stichting de gehele netto-opbrengst over dat kalenderjaar te hebben afgedragen aan de in het tweede lid, onder a, genoemde instelling, onderscheidenlijk te hebben toegevoegd aan het in het tweede lid, onder b, genoemde fonds.

4. De omvang van het in het tweede lid, onder b, genoemde fonds mag aan het einde van een kalenderjaar, ongeacht de periode waarin dit is opgebouwd, ten hoogste f 30.000.000 bedragen. Het overeenkomstig het derde lid binnen twee maanden na afloop van een kalenderjaar toegevoegde deel van de netto-opbrengst aan het fonds is begrepen in deze f 30.000.000.

5. Van de overeenkomstig het tweede en derde lid verdeelde bestemming van de netto-opbrengst en de afdracht daarvan, alsmede van de uitkeringen uit het in het tweede lid, onder b, genoemde fonds, wordt verslag gedaan in de in artikel 15, eerste lid, bedoelde jaarrekening.

Artikel 14

De stichting zendt binnen één maand na het einde van elk kwartaal aan de ministers en het college een verslag betreffende het financiële verloop, alsmede andere door de ministers noodzakelijk geachte gegevens, over dat kwartaal.

Artikel 15

1. De stichting stelt een jaarrekening en een jaarverslag op welke voldoen aan de eisen gesteld in Boek 2, Titel 9, van het Burgerlijk Wetboek. De ministers kunnen, gehoord het college, aanwijzingen geven omtrent de inrichting van de jaarrekening en het jaarverslag.

2. De stichting verleent aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek opdracht tot onderzoek van de jaarrekening. De uitslag van dit onderzoek wordt weergegeven in een verslag en een verklaring als bedoeld in onderscheidenlijk het vierde en het vijfde lid van artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het onderzoek dient mede betrekking te hebben op de naleving door de stichting van het bepaalde in deze beschikking.

3. De stichting voert een zodanig beheer dat een goedkeurende verklaring als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek kan worden afgegeven.

4. Binnen vier maanden na afloop van een kalenderjaar zendt de stichting de jaarrekening met het verslag en de verklaring, alsmede het jaarverslag aan de ministers en het college.

Artikel 16

De kosten verbonden aan goedkeuring, controle en onderzoek ingevolge de artikelen 9, eerste lid, en 15, tweede lid, zijn voor rekening van de stichting.

Artikel 17

1. De door de ministers aangewezen ambtenaren en andere personen zijn bevoegd inlichtingen van de stichting te verlangen, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.

2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren en andere personen zijn bevoegd inzage te verlangen van zakelijke gegevens en bescheiden van de stichting, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.

3. Zij zijn bevoegd van de gegevens en bescheiden kopieën te maken.

4. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, zijn zij bevoegd de gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs.

Artikel 18

Na de inwerkingtreding van deze beschikking berusten de krachtens de Beschikking Sporttotalisator (stcrt. 1992, 244) vastgestelde besluiten op deze beschikking.

Artikel 19

De Beschikking Sporttotalisator (Stcrt. 1992, 244) wordt ingetrokken.

Artikel 20

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 21

Deze beschikking wordt aangehaald als: Beschikking Sporttotalisator.


’s-Gravenhage, 19 december 1997. De Staatssecretaris van Justitie,
E.M.A. Schmitz. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst. De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Terpstra.

Toelichting

De onderhavige beschikking vervangt de beschikking van 10 december 1992, houdende voorschriften inzake het organiseren van sportprijsvragen en lotto’s, alsmede van het aan deze kansspelen verbonden cijferspel (Stcrt. 1992, 244), zoals deze sedfertdien is gewijzigd. Laatstgenoemde beschikking werd niet genotificeerd overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van de richtlijn nr. 83/189/EEG van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109)1. Om alsnog aan de verplichting tot notificatie te kunnen voldoen, is de onderhavige beschikking als ontwerp aan de Commissie genotificeerd (zie ook Kamerstukken 1996-1997, 25 389). Als technisch voorschrift in de zin van de richtlijn kan worden beschouwd artikel 9, eerste lid.

Artikel 9, eerste lid, is opgenomen voor het geval de trekking niet handmatig gebeurt, maar met behulp van een mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, zoals bijvoorbeeld een Lottomachine. Het vaststellen van de keuringseisen wordt, gezien het technische karakter ervan, overgelaten aan een onafhankelijke deskundige of keuringsinstelling. De keuring dient uitsluitend om het toevalskarakter van de trekking te garanderen. Hiertoe zal bij wijze van proef een aantal malen een trekking worden verricht of gesimuleerd. Aan de hand van de uitkomsten daarvan kan worden bepaald of de trekking een toevalskarakter bezit.

De tekst en de artikelnummering van de onderhavige beschikking zijn geheel. identiek aan de tekst van de oorspronkelijke beschikking Sporttotalisator, zoals sedertdien gewijzigd. De - wetstechnische - artikelen 18 tot en met 21 zijn nieuw. De huidige artikelen 18 en 19 vervallen omdat ze zijn uitgewerkt.

Het ontwerp van deze beschikking is op 6 augustus 1997 gemeld aan de Commissie ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de bovenvermelde richtlijn. Het ontwerp is op 29 augustus 1997 tevens gemeld aan het Secreta-riaat van de Wereld Handelsorgani-satie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van het op 15 april 1994 te Marrakech totstandgekomen verdrag inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235). Een aankondiging van het ontwerp van de beschikking is gepubliceerd in Stcrt. 1997, 171.

De standstillperiode is verstreken op 10 november 1997.

De Staatssecretaris van Justitie,

E.M.A. Schmitz.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Terpstra.

1 Laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 maart 1994 (PbEG L 100). Een bijgewerkte integrale tekst van de richtlijn is gepubliceerd in PbEG 1997, C 78.

Naar boven