Subsidiebeleidskader Culturele Uitwisseling van de Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken voor aanvragers in Nederland

Inleiding

Culturele samenwerking beoogt bij te dragen aan een beter begrip en een betere verstandhouding tussen de landen van het Koninkrijk en kan de bewustwording bevorderen van de verbondenheid tussen de inwoners van deze landen. Het beleid van de Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (hierna: de Minister) strekt zich op het gebied van de cultuur uit over drie onderdelen: de culturele hulp, de culturele uitwisseling en de culturele samenwerking.

De culturele hulp bestaat uit ondersteuning van culturele organisaties in de Antillen en Aruba. De culturele samenwerking behelst het (mede)financieren van Nederlands-Antilliaanse danwel Arubaanse overheidsprojecten op het gebied van de cultuur in brede zin, echter zonder het beleidsterrein onderwijs.

De culturele uitwisseling is het onderdeel van het cultuurbeleid waarbij het uitdragen van de cultuur van het uitzendende land in het ontvangende land centraal staat. Dit subsidiebeleidskader behelst uitsluitend de culturele uitwisseling.

De Culturele Samenwerkingsovereenkomst tussen de drie landen van het Koninkrijk voor 1997-2001, die als annex is bijgevoegd, is de basis voor het subsidiebeleid inzake uitwisselingen. Het hier geformuleerde subsidiebeleidskader is opgesteld voor en gericht op instellingen en particulieren in Nederland.

Op het gebied van de culturele uitwisseling worden de volgende thema’s onderscheiden: podiumkunsten, beeldende kunst, publikaties, taal & literatuur, films, media en wetenschap en cultureel erfgoed. Wat betreft de podiumkunsten wordt de uitvoering van het subsidie- en uitwisselingsbeleid voor de Minister uitgevoerd door het Fonds voor de Podiumkunsten te Den Haag. Wat betreft de beeldende kunst wordt op dit moment de uitbesteding van de uitvoering van uitwisselingsactiviteiten voorbereid. Dit subsidiebeleidskader dient voor dit thema dan ook als een overgangsregime te worden beschouwd. Wanneer de uitbesteding een feit is zal daarover nader via de geëigende kanalen worden gecommuniceerd.

Algemene uitgangspunten

Uitgangspunten van de Minister voor ingediende aanvragen door particulieren of instellingen in Nederland op het gebied van de culturele uitwisseling zijn:

de uitwisseling moet van maatschappelijk belang zijn voor het Koninkrijk;

de uitwisseling moet leiden tot het vergroten van de kennis en waardering over en weer van de verschillende culturen binnen het Koninkrijk;

de uitwisseling moet contacten over en weer tussen cultuurdragers/kunstenaars initiëren en stimuleren;

de uitwisseling moet contacten over en weer tussen culturele instellingen initiëren en stimuleren;

de uitwisseling moet ten goede komen aan de kwaliteit en de verscheidenheid van het cultuuraanbod;

het meer dan eenmaal subsidiëren van dezelfde personen of instanties wordt zo veel mogelijk voorkomen;

er wordt gestreefd naar een aanbod gespreid over de diverse disciplines;

er wordt gestreefd naar het tonen van de culturele diversiteit van het Nederlandse aanbod;

er wordt jaarlijks gestreefd naar geografische spreiding van de activiteiten over de verschillende eilanden;

er wordt getoetst op doelmatigheid: de relatie tussen het belang van de activiteit en de hoogte van de subsidie;

er vindt een weging tussen positief beoordeelde projecten plaats die te maken heeft met de hoogte van het beschikbare budget;

als regel worden slechts voorwaardenscheppende activiteiten gesubsidieerd. Deze regel sluit derhalve subsidiëring uit van kosten die voor de productie van cultuuruitingen worden gemaakt. Alleen op het gebied van wetenschappelijke, educatieve en literaire publikaties kan van deze regel worden afgeweken.

Partners en uitvoerders

Voor zover niet anders bepaald is de Minister in Nederland belast met de uitvoering van de culturele uitwisseling. Partner in de Nederlandse Antillen is het Fonds voor de Antilliaanse Cultuur i.o. en in Aruba de Arubaanse Commissie i.o.

Onder de verantwoordelijkheid van de Minister wordt derhalve de gesubsidieerde uitzending van in Nederland gevestigde personen/groepen naar de Nederlandse Antillen of Aruba geheel of gedeeltelijk verzorgd.

Uitzending geschiedt niet dan na overleg met de formele partners in de Nederlandse Antillen en/of Aruba.

De kosten van uitzending kunnen door de Minister slechts worden vergoed indien medefinanciering door een andere subsidiënt op voldoende wijze wordt aangetoond ofwel genoegzaam wordt aangetoond dat pogingen tot verkrijging van subsidie van derden zijn ondernomen. De kosten voor de ontvangst worden door de Nederlandse Antillen/Aruba gedragen. Dit geschiedt in de volgende verdeling: de Minister en/of de andere subsidiënt draagt zorg voor de internationale reis- en transportkosten. Dit geschiedt voor wat betreft het deel dat door de Minister wordt verzorgd op basis van de regeling vergoedingen bij uitzending van korte duur naar de Nederlandse Antillen en Aruba (kenmerk: 964360). De Antilliaanse en Arubaanse partners dragen zorg voor de lokale reis- en transportkosten, de kosten van (de huur van) de accommodatie en de publiciteit.

Beoordelingscriteria

Algemeen:

de uitwisseling betreft culturele producten, uitgevoerd door groepen en/of personen die langer dan 6 maanden in Nederland gevestigd zijn;

de uitwisseling dient redelijkerwijs aan te sluiten bij de wensen van het publiek, de podia, de kunstenaars en de beleidsmakers in de Nederlandse Antillen of Aruba.

Inhoudelijk:

het product moet van hoge kwaliteit zijn. Daarbij is kwaliteit gerelateerd aan de plek, het publiek en het doel van de uitwisselingsactiviteit;

de uitwisselingsactiviteiten dienen bij te dragen aan de culturele ontwikkeling in de Nederlandse Antillen en Aruba;

de uitwisselingsactiviteiten dienen bij voorkeur te zijn gericht op een publiek van jeugd (tot 12 jaar) en jongeren (12-18 jaar). Educatieve ondersteuning van programma’s door middel van lesbrieven e.d. wordt van belang geacht;

er dient bij voorkeur deskundigheidsbevordering en kennisoverdracht plaats te vinden door personen of groepen die voor uitwisseling in aanmerking willen komen;

de activiteiten dienen bij voorkeur aan te sluiten op de bestaande programmering en festivals op de Nederlandse Antillen en Aruba.

Technisch:

een uit te zenden groep kan in principe per aanvraag uit niet meer dan 10 personen bestaan;

er wordt gestreefd naar uitwisselingen die qua materiaal en techniek niet te ingewikkeld en volumineus zijn;

de productie dient binnen de lokale organisatorische mogelijkheden te liggen.

Wijze van aanvragen en indieningstermijn

Aanvragen dienen uiterlijk drie maanden voor de geplande aanvang van de activiteiten bij de Minister te zijn ingediend. Te laat ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen. Dit wordt binnen drie weken schriftelijk aan de aanvrager gemeld.

Een aanvraag dient in ieder geval de volgende informatie te bevatten:

adequate gegevens van de aanvrager (naam, adres, rechtsvorm, contactpersoon, bereikbaarheid, bankrekeningnummer etc.);

precieze projectbeschrijving met doelstelling, resultaataanduiding en motivatie;

te verwachten publieksgrootte en

-samenstelling;

voorgenomen wijze van overdracht van kennis en kunde in het ontvangende land;

gegevens over (overleg met) de ontvangende instantie in de Nederlandse Antillen en/of Aruba;

een sluitende begroting waarin de vorm en hoogte van de eventuele medefinanciering door een derde subsidiënt en de financiële bijdrage van de ontvangende instantie wordt aangeduid;

informatie over eventueel eerder ingediende subsidieaanvragen.

Advisering en besluitvorming

De Minister handelt overeenkomstig dit subsidiebeleidskader, tenzij dat voor één of meer aanvragers gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het subsidiebeleidskader te dienen doelen.

Aanvragen worden door de Minister beoordeeld in samenspraak met het ministerie van OCenW. Aanvragen op het terrein van de media worden voor advies voorgelegd aan de Directie Media, Letteren en Bibliotheken van het ministerie van OCenW. De Minister behoudt zich het recht voor subsidieaanvragen aan door hem gekozen deskundigen ter advisering voor te leggen. Het streven is binnen twee maanden een schriftelijk besluit te nemen op de aanvraag.

Naar boven