Versoepeling indieningstermijn Regeling bijdrage huurlasten, inkomensdalingen voor 1 juli 1997 en bekendmaking hoogte omrekeningsfactoren

«Huursubsidiewet»

15 december 1997

Nr. MJZ97580310

Centrale Directie Juridische Zaken/Afdeling Wetgeving

Onderstaande regeling is toegevoegd aan de circulaire aan het College van burgemeester en wethouders van 15 december 1997, MG97-30, inzake versoepeling indieningstermijn voor de Regeling bijdrage huurlasten, inkomensdalingen voor 1 juli 1997 en bekendmaking hoogte omrekeningsfactoren.

Regeling tot wijziging van de Regeling bijdrage huurlasten, in verband met het versoepelen van de termijn waarbinnen een aanvraag moet zijn ingediend en in verband met het verduidelijken van het overgangsrecht

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 25, eerste, tweede en derde lid, van de Huursubsidiewet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling bijdrage huurlasten1 wordt gewijzigd als volgt.

A

In artikel 7 worden na het vijfde lid twee leden ingevoegd, die als volgt luiden:

6. In afwijking van het eerste lid, wordt de aanvraag tot het verlenen van een bijzondere bijdrage waarvan het meetmoment een datum is, die niet later is dan 1 september 1997, uiterlijk 31 december 1997 ingediend.

7. De minister kan, als in een bepaald geval de onverkorte toepassing van het eerste of zesde lid, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, tot een onbillijkheid van overwegende aard zou leiden, afzien van toepassing van het bepaalde in genoemde leden met betrekking tot de termijn waarbinnen de aanvraag moet zijn ingediend.

B

Onder aanduiding van het tweede lid als vijfde lid, worden in artikel 9 na het eerste lid drie leden ingevoegd, die als volgt luiden.

2. Deze regeling is van toepassing op gevallen waarin de inkomensdaling heeft plaatsgevonden na 1 januari 1996. Een bijdrage wordt niet over een eerder tijdvak toegekend, dan het subsidiejaar dat aanvangt op 1 juli 1997.

3. Indien de inkomensdaling heeft plaatsgevonden voor 1 juli 1997, geldt, in afwijking van artikel 1 onder e onder 1∞, 1 juli 1997 als meetmoment, behoudens voor de toepassing van artikel 2, tweede lid.

4. Indien de inkomensdaling heeft plaatsgevonden voor 1 juli 1997, wordt in artikel 2, tweede lid, voor ’de kalendermaand die aanvangt met het meetmoment’ gelezen:

a. indien de inkomensdaling heeft plaatsgevonden voor 1 januari 1997: juni 1997;

b. indien de inkomensdaling heeft plaatsgevonden op of na 1 januari 1997:

1∞. de kalendermaand die aanvangt met de inkomensdaling als de inkomensdaling per de eerste van een kalendermaand heeft plaatsgevonden, en

2∞. de kalendermaand die volgt op de inkomensdaling als de inkomensdaling niet per de eerste van een kalendermaand heeft plaatsgevonden.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 juli 1997.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 15 december 1997. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
D.K.J. Tommel.

1 Stcrt. 1997, 96.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Regeling bijdrage huurlasten, de vangnetregeling voor gevallen van grote inkomensdalingen. De wijzigingsregeling versoepelt de indieningstermijn voor een aanvraag tot toekenning van een bijzondere bijdrage in de huurlasten op twee manieren:

a. die indieningstermijn wordt gedurende de beginperiode van het subsidiejaar 1997/1998 met drie maanden verlengd tot uiterlijk 31 december 1997;

b. er wordt een hardheidsclausule geïntroduceerd met betrekking tot die indieningstermijn.

Deze versoepeling heeft terugwerkende kracht tot en met 1 juli 1997.

Voorts bevat de regeling nog een verduidelijking voor inkomensdalingen van voor 1 juli 1997 (de datum van inwerkingtreding van de Regeling bijdrage huurlasten).

Artikelsgewijze toelichting

A (versoepeling indieningstermijn)

Met dit artikel wordt de termijn voor het indienen van een aanvraag in twee opzichten versoepeld:

a. een verlenging met drie maanden;

b. de introductie van een hardheids-clausule.

Ad a. Verlenging indieningstermijn met drie maanden

De termijn voor het indienen van een aanvraag voor ’normale’ huursubsidie met als peildatum 1 juli 1997, is voor het subsidiejaar 1997/1998 met drie maanden verlengd, dat wil zeggen: tot uiterlijk 31 december 1997. Dat is geregeld bij regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer nr. HIS97551937, houdende verlenging van de indieningstermijn van de aanvraag tot het verlenen van huursubsidie voor het subsidiejaar 1997/1998 (Stcrt. 1997, 186, zoals nadien gewijzigd).

Die verlenging van de indieningstermijn heeft ten doel om experimenten te stimuleren, die strekken tot terugdringing van het niet-gebruik van de huursubsidie.

Hetzelfde argument van het gewenste terugdringen van mogelijk niet-gebruik - alhoewel daarop thans nog weinig zicht bestaat - geldt voor de verlenging van de indieningstermijn voor een aanvraag in het kader van de Regeling bijdrage huurlasten. Daarnaast is het uit het oogpunt van gelijke behandeling wenselijk om voor die regeling een zelfde voorziening te treffen.

Vandaar dat thans is bepaald dat ook voor de Regeling bijdrage huurlasten de indieningstermijn gedurende de beginperiode met drie maanden wordt verlengd, doch uiterlijk tot en met 31 december 1997.

In het uitvoeringsbeleid is op deze versoepeling reeds geanticipeerd.

Ad b. Hardheidsclausule indieningstermijn

Het is mogelijk dat een aanvrager die een inkomensdaling ondervindt die veroorzaakt wordt door werkloosheid of iets dergelijks, zodat de Regeling bijdrage huurlasten, en niet de hardheidsclausule van de Huursubsidiewet van toepassing is, toch een ’gewone’ huursubsidie-aanvraag indient en na eventuele afwijzing een bezwaar- schriftprocedure tegen de afwijzende beslissing start.

De aanvrager is verplicht een aanvraag voor de bijzondere bijdrage in te dienen door middel van een volledig ingevuld aanvraagformulier. Voordat de beschikking op bezwaar op de aanvraag voor gewone huursubsidie is genomen, kan het vóórkomen dat de indieningstermijn voor het indienen van een aanvraag voor de bijzondere bijdrage is verstreken.

Voor dit probleem bevat het nieuwe zevende lid van artikel 7 een voorziening. Om te voorkomen dat deze categorie aanvragers door een termijnoverschrijding die hen niet toegerekend kan worden hun recht op de bijzondere bijdrage zouden verspelen, is hierin een hardheidsclausule opgenomen.

Deze hardheidsclausule kan ook op andere oorzaken van termijnoverschrijding betrekking hebben; waar het om gaat is dat het gevolg van termijnoverschrijding, dat is het afwijzen van de aanvraag, niet tot een onbillijkheid van overwegende aard mag leiden.

Hierboven is het voorbeeld gegeven dat een inkomensdaling is veroorzaakt door werkloosheid of iets dergelijks. Het is ook mogelijk dat de inkomensdaling uitsluitend is veroorzaakt door een wijziging in de samenstelling van het huishouden (bijvoorbeeld echtscheiding of overlijden van een samenwonende partner). In dat geval kan geen beroep worden gedaan op de RBH-regeling (artikel 9, vijfde lid, van de RBH-regeling). In een dergelijk geval kan eventueel een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule van de Huursubsidiewet.

B (verduidelijking inkomensdalingen van voor 1 juli 1997)

Om duidelijk te maken dat ook voor inkomensdalingen die hebben plaatsgevonden vóór 1 juli 1997 (maar na 1 januari 1996) een beroep kan worden gedaan op de Regeling bijdrage huurlasten, is artikel 9 uitgebreid. Meer dan aan de datum van de inkomensterugval, wordt gehecht aan de twee inhoudelijke criteria van de regeling: de 20% inkomensterugval en het op of onder het minimum beland zijn.

De regeling heeft echter geen terugwerkende kracht vóór 1 juli 1997. Met andere woorden: over een subsidietijdvak dat aan 1 juli 1997 voorafgaat, wordt geen bijdrage verstrekt.

Ingeval van een inkomensdaling van voor 1 juli 1997, geldt 1 juli 1997 als meetmoment. Gekeken wordt of op die datum aan alle eisen (met uitzondering van de inkomenseisen) is voldaan om voor een bijdrage in aanmerking te komen. Het gaat dan om zaken als bijvoorbeeld de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en de vereiste meerderjarigheid van de huurder.

Dat het meetmoment voor dergelijke gevallen wordt gesteld op 1 juli 1997, betekent tevens dat voor dergelijke inkomensdalingen de aanvraag uiterlijk in beginsel binnen drie maanden na 1 juli 1997 diende te worden ingediend (artikel 7, eerste lid), maar dat daarvoor de hierboven weergegeven versoepelingen van de indieningster- mijn eveneens gelden.

Voor de inkomenseisen wordt, vanwege doelstellingen als uitvoerbaar- heid en klantvriendelijkheid, een andere systematiek gehanteerd.

Als de inkomensdaling heeft plaatsgevonden op of na 1 januari 1997, wordt de normale regeling gehanteerd. Dat wil zeggen: het netto inkomen over de kalendermaand die aanvangt met de inkomensdaling wordt genomen als de daling per de eerste van de maand plaatsvindt; het netto inkomen wordt genomen over de maand die volgt op de inkomensdaling als de inkomensdaling niet per de eerste plaatsvindt.

Voor inkomensdalingen van voor 1 januari 1997 wordt het netto inkomen over juni 1997 genomen.

Voor dit verschil in behandeling voor en na 1 januari 1997 is gekozen omdat, naarmate de periode tussen de inkomensterugval en de toekenning van een bijzondere bijdrage groter is, de kans groter is dat het inkomen inmiddels weer is gestegen. Het in aanmerking nemen van dergelijke inkomensstijgingen past in het vangnetkarakter van de regeling.

Met deze verduidelijking wordt het thans bestaande uitvoeringsbeleid geformaliseerd.

Een voorbeeld

Een fictief voorbeeld van een geval waarin alle drie de bovengenoemde wijzigingen een rol spelen, is het volgende. Stel dat de inkomensdaling als gevolg van het verliezen van een betaalde baan heeft plaatsgevonden per 1 februari 1997. Krachtens het nieuwe artikel 9, tweede lid, van de Regeling bijdrage huurlasten kan dan over het subsidietijdvak dat aanvangt op 1 juli 1997, een bijzondere bijdrage worden toegekend.

De aanvrager heeft abusievelijk echter geen aanvraag voor een bijzondere bijdrage in de huurlasten ingediend, doch heeft per 1 juli 1997 een ’normale’ aanvraag tot toekenning van huursubsidie ingediend. In de bezwaarfase doet de aanvrager een beroep op de hardheidsclausule van de Huursubsidiewet. Het bezwaarschrift wordt afgewezen: de aanvrager dient immers een bijzondere bijdrage aan te vragen, de hardheidsclausule van de Huursubsidiewet is niet van toepassing.

De aanvrager ontvangt de afwijzing van het bezwaarschrift op 2 januari 1998. De (verlengde) indieningstermijn voor een aanvraag tot toekenning van een bijzondere bijdrage in de huurlasten is dan twee dagen verlopen (artikel 9, derde lid, gelezen in verbinding met artikel 7, zesde lid). In dat geval kan toch een aanvraag voor een bijzondere bijdrage in de huurlasten worden ingediend op grond van het nieuwe artikel 7, zevende lid. Daarbij wordt uitgegaan van het inkomen over februari 1997 (artikel 9, vierde lid); de bijdrage loopt echter vanaf 1 juli 1997.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D.K.J. Tommel.

Naar boven