Regeling vaststelling leges artikel 9 van de Wet verplaatsing mestproductie

«Wet verplaatsing mestproductie»

22 december 1997

Nr. J. 9714127

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 18, eerste lid, van de Wet verplaatsing mestproductie;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet: Wet verplaatsing mestproductie;

b. bureau: Bureau Heffingen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, te Assen.

Artikel 2

Een verzoek om registratie als bedoeld in artikel 9 van de wet wordt eerst in behandeling genomen nadat degene die voornemens is te verplaatsen een bedrag van f 400,- heeft voldaan aan het bureau.

Artikel 3

Indien acht weken na indiening van het verzoek om registratie het bedrag, bedoeld in artikel 2, nog niet aan het bureau is voldaan, wordt dit verzoek niet meer in behandeling genomen.

Artikel 4

Indien het bureau, onder toepassing van artikel 9, vierde lid, van de wet, niet tot registratie overgaat, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 2, aan de betaler gerestitueerd.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als ’Regeling vaststelling leges artikel 9 van de Wet verplaatsing mestproductie’.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 22 december 1997. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J.J. van Aartsen.

Toelichting

Artikel 18, eerste lid, van de Wet verplaatsing mestproductie biedt de mogelijkheid om een bedrag - leges - in rekening te brengen voor het registreren van een verplaatsing van mestproductierechten naar een ander bedrijf, van mestproductie naar een andere locatie van hetzelfde bedrijf, en voor het verzoek van derde-belang-hebbenden om kennisgeving van dergelijke verplaatsingen. Tot nu toe is alleen ten aanzien van deze derde-belanghebbenden, casu quo hypotheekhouders, van deze mogelijkheid gebruik gemaakt in de Regeling blokkade verplaatsing mestproductie.

Onderhavige regeling strekt ertoe ook voor de registratie van de verplaatsing van mestproductierechten naar een ander bedrijf leges te gaan vragen. Er is van afgezien om ook voor verplaatsing ex artikel 10 van de Wet verplaatsing mestproductie leges te heffen, omdat deze categorie van verplaatsing zo weinig voorkomt dat de administratieve lasten, verbonden met het in rekening brengen van leges, niet opwegen tegen de baten van de leges.

Deze regeling vindt haar aanleiding in het ’raamwerk voor de verdere uitwerking van de Integrale Notitie door de overheid en het bedrijfsleven’ - bijlage bij de brief aan de Tweede Kamer van 22 februari 1996 - en de parlementaire behandeling van de wet van 2 mei 1997, houdende wijziging van de Meststoffenwet (Stb. 360) (kamerstukken II, 1995/1996, 24 782, nr. 3, pp. 22, 37). In beide stukken is aangegeven dat het Bureau Heffingen te Assen, dat de administratieve handelingen in het kader van de Wet verplaatsing mestproductie verricht, voor dekking van de kosten die verband houden met verplaatsing van mestproductie, vanaf 1 januari 1998 het profijtbeginsel gaat hanteren.

Deze regeling voorziet erin dat per 1 januari 1998 degene die voornemens is te verplaatsen in de zin van artikel 9 van de Wet verplaatsing mestproductie een bedrag van f 400,-, aan het Bureau Heffingen moet voldoen. De betaling dient binnen acht weken na het indienen van het verzoek aan het Bureau Heffingen te worden voldaan, en geschiedt door middel van een aan de betalingsplichtige gestuurde acceptgiro. Indien het Bureau Heffingen na vier weken nog geen girale betaling heeft ontvangen, wordt aan de betalingsplichtige een herinnering gestuurd.

Is de termijn van acht weken verstreken, dan wordt het ingediende verzoek niet in behandeling genomen, en wordt het ingediende formulier retour gezonden aan de aspirant-verplaatser. Na ontvangst van het bedrag neemt het Bureau Heffingen het verzoek om registratie in behandeling. Als blijkt dat niet tot registratie kan worden overgegaan in verband met de aanwezigheid van één van de gronden, bedoeld in artikel 9, vierde lid, van de Wet verplaatsing mestproductie, dan wordt het betaalde bedrag gerestitueerd.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.J. van Aartsen.

Naar boven