Besluit vaststelling budgetten 1998 loonsuppletie, loonkostensubsidie en inwerk- en begeleidingssubsidie en scholing

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen,

Gelet op artikel 76g Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

Besluit:

Artikel 1

De budgetten voor 1998 voor de in hoofdstuk IIA, paragraaf 1, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) bedoelde regeling tot toekenning van loonsuppletie worden vastgesteld op de bedragen, bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit.

Artikel 2

De budgetten voor 1998 voor de in hoofdstuk IIA, paragraaf 3, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) bedoelde regeling tot toekenning van loonkostensubsidie en inwerk- en begeleidingssubsidie worden vastgesteld op de bedragen, bedoeld in bijlage 2 bij dit besluit.

Artikel 3

De budgetten voor 1998 voor de in hoofdstuk IIA, paragraaf 5, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) bedoelde regeling tot toekenning van scholing worden vastgesteld op de bedragen, bedoeld in bijlage 3 bij dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling budgetten 1998 loonsuppletie, loonkostensubsidie en inwerk- en begeleidingssubsidie en scholing.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 2 december 1997.
J.F. Buurmeijer, voorzitter.

Toelichting

Algemeen

Met de wet Afschaffing malus en bevordering reïntegratie (AMBER) heeft het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) de bevoegdheid gekregen om:

- een loonsuppletie toe te kennen aan personen die recht hebben op een WAO-uitkering en die werk in dienstbetrekking aanvaarden tegen een lager loon dan de voor hen vastgestelde hoogste loonwaarde uit de algemeen geaccepteerde arbeid waartoe zij met hun krachten en bekwaamheden in staat zijn (art. 60 WAO);

- aan een werkgever die een dienstverband aangaat met een persoon die door het Lisv of Algemeen burgerlijk pensioenfonds is bemiddeld, een loonkostensubsidie toe te kennen (art. 62, eerste lid, onderdeel a WAO). Deze subsidie kan ook worden toegekend aan een werkgever die door tussenkomst van het Lisv een werknemer die bij hem in dienst is en ongeschikt is geworden voor de eigen functie, in een aangepaste of andere functie arbeid laat verrichten (art. 62, eerste lid, onderdeel b WAO);

- aan een werkgever aan wie een loonkostensubsidie is toegekend, ter tegemoetkoming in de kosten van training en begeleiding van de desbetreffende werknemer een eenmalige subsidie van ten hoogste f 4000 toe te kennen (art. 62, derde lid WAO);

- aan personen die ingevolge de WW, met behoud van uitkering, aan een opleiding of scholing deelnemen of gaan deelnemen en behoren tot de groep van personen waarover de bemiddelingstaak van het Lisv zich uitstrekt, de kosten van de opleiding of scholing geheel of gedeeltelijk te financieren (art. 64 WAO).

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) stelt ter financiering van deze reïntegratiemaatregelen per kalenderjaar en per sector of sectoronderdeel budgetten vast (art. 76g WAO).

Bij de vaststelling van de budgetten heeft het Lisv gebruik gemaakt van de door de uitvoeringsinstellingen ingediende ramingen. Bij het toetsen van de ramingen loonkostensubsidie en inwerk- en begeleidingssubsidie (LKS/IBS) is rekening gehouden met het toetsingskader LKS/IBS (M 96.124, 24-09-1996).

In de toetsingskaders loonsuppletie en scholing wordt uitgegaan van een toetsing van de ramingen op basis van realisatiecijfers over voorgaande jaren. Het volgen van het toetsingskader betekent voor deze reïntegratie-instrumenten, vanwege de geringe realisatie in 1996 en 1997, relatief lage budgetten voor 1998. In het kader van de toenemende aandacht voor reïntegratie van gedeeltelijk arbeidsgeschikten acht het Lisv het niet wenselijk om dergelijk relatief lage budgetten voor 1998 vast te stellen.

Het Lisv heeft daarom besloten om aan te sluiten bij de bij het Lisv bekende realisatiecijfers en om daarnaast rekening te houden met een toenemende bekendheid van de reïntegratie-instrumenten. Dit heeft geleid tot een, van de toetsingskaders afwijkende, berekening van budgetten voor de reïntegratie-instrumenten loonsuppletie en scholing, waarbij het Lisv gedeeltelijk aansluit bij de uitgangspunten van het budget 1996 en rekening houdt met de realisaties 1996 en 1997.

Het Lisv heeft een berekening gemaakt van de budgetten per sector. Indien deze berekening minder dan 10% afweek van de door de uitvoeringsinstelling ingediende raming, is het budget vastgesteld op het door de uitvoeringsinstelling geraamde bedrag. Indien het berekende bedrag meer dan 10% naar boven of naar beneden afweek van het door de uitvoeringsinstelling geraamde bedrag, is het budget vastgesteld op het berekende bedrag verminderd met respectievelijk vermeerderd met 10%.

Amsterdam, 2 december 1997.

J.F. Buurmeijer, voorzitter.

Bijlage 1

stcrt-1997-246-p36-SC11880-1.gifstcrt-1997-246-p36-SC11880-2.gif

Bijlage 2

stcrt-1997-246-p36-SC11880-3.gifstcrt-1997-246-p36-SC11880-4.gif

Bijlage 3

stcrt-1997-246-p36-SC11880-5.gifstcrt-1997-246-p36-SC11880-6.gif
Naar boven