Bekendmaking aan de Rijnscheepvaart

Minste waterdiepte Waal

8 december 1997

Nr. 5

Rijkswaterstaat/Dir. Oost-Nederland

De hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat,

De hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat in de directie Oost-Nederland te Arnhem;

Gelet op artikel 1.06 van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR), Staatsblad 1994, 770;

Maakt bekend:

1. Minste waterdiepte

In de hierna genoemde riviervakken worden systematisch peilingen verricht om te bepalen wat de minste waterdiepte in de vaargeul is. Het bekendmaken van de gepeilde minste waterdiepte geschiedt zodra en zolang deze op enig punt in de vaargeul van de Waal tussen Millingen en Loevestein 350 cm of minder bedraagt.

Het bekendmaken gebeurt door middel van marifoon, telefoon, autofoon, wereldomroep en teletekst en op twee plaatsen met een teken C.1, bedoeld in bijlage 7 van het RPR 1995, waarbij de waterdiepte wordt aangegeven met een informatiebord.

Met vaargeul wordt in deze Bekendmaking het vaarwater bedoeld tussen de denkbeeldige lijnen die op de Boven-Rijn en Waal liggen op 30 meter uit de bakens of vervangende tonnen op de koppen van kribben, strekdammen en oevers, of op 5 meter uit de overige drijvende markering.

De riviervakken waarvoor de minste waterdiepte wordt gepeild en de plaats van de tekens zijn opgenomen in de volgende tabel:

Waal Vakindeling Plaats teken

Millingen kmr 967.395 Linkeroever, bovenmond

Loevestein kmr 952.500 Linkeroever, benedenmond

2. Grootste diepgang

De schipper dient op grond van artikel 1.04, 1.06 en 1.07 RPR, met inachtneming van alle omstandigheden, in het bijzonder tijdens de vaart en het eventuele gevaar in verband met de lading, in eigen verantwoordelijkheid de diepgang te bepalen.

Daarnaast blijft de bevoegdheid van de ambtenaren van de bevoegde autoriteit, op grond van artikel 1.19 RPR, om vaartuigen die zo diep geladen zijn dat ze de veiligheid of de goede orde van de scheepvaart in gevaar kunnen brengen, het verder varen te beletten.

Ondiepten die op meer dan 25 m buiten de lijn over de markering op de koppen van de kribben, strekdammen en oevers reiken, worden betond. Dit geldt echter niet voor ondiepten bij remmingwerken, meerpalen en kaden.

3. Verdere inlichtingen

Op het telefoonnummer 026-3629000 is een automatisch antwoordapparaat (autofoon) aangesloten, dat, naast de waterstanden, eveneens melding maakt van de minst gepeilde diepte. Deze gegevens worden dagelijks tussen 09.00 uur en 09.30 uur geactualiseerd.

Bij de Verkeerspost Tiel, telefoonnr. 0344-619672, bij de Verkeerspost Nijmegen, telefoonnr. 024-6774555 en bij de mobiel verkeersleider (riviermeesters) kan altijd informatie omtrent de waterdiepte worden ingewonnen. Tijdens kantooruren kan deze informatie ook worden verkregen bij het berichtencentrum, telefoonnr. 026-3642747.

4. Vervallen

De bekendmaking aan de Rijnscheepvaart nr. 4/1992 is hiermee vervallen.


Arnhem, 8 december 1997.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
namens deze,
De hoofdingenieur-directeur,
J. H. Jansen.

Naar boven