Intensivering van de uitwisseling van inlichtingen tussen de bevoegde fiscale autoriteiten van Nederland en Duitsland

Regeling tussen de bevoegde autoriteiten van Nederland en Duitsland van 16 oktober 1997, nr. AFZ97/3934 M, inzake de uitwisseling van inlichtingen op het gebied van de belastingen. Artikel 6 van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen

De Minister van Financiën van de Bondsrepubliek Duitsland en de Staatssecretaris van Financiën van Nederland,

gelet op de wens om de wederzijdse administratieve bijstand tussen Duitsland en Nederland te intensiveren,

op basis van de artikelen 3, 4, tweede lid, en 9 van de Richtlijn 77/799/EEG van de Raad van19 december 1977 in de formulering van de Richtlijn 79/1070/EEG van de Raad van 6 december 1979 zoals gewijzigd bij de Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992, betreffende de wederzijdse bijstand tussen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten op het gebied van de directe en de indirecte belastingen (hierna ’Richtlijn’ genoemd),

op basis van de artikelen 23 en 25 van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting op het gebied van belastingen van het inkomen en van het vermogen alsmede van verscheidene andere belastingen en tot het regelen van andere aangelegenheden op belastinggebied van 16 juni 1959 (hierna ’Overeenkomst’ genoemd),

op basis van artikel 12 van Verordening (EEG) Nr.218/92 van de Raad van 27 februari 1992 inzake de samenwerking tussen de administratieve autoriteiten op het gebied van de heffing van indirecte belastingen,

Komen overeen in het kader van de volgende regelingen inlichtingen te verstrekken, welke voor de belastingheffing door een van beide Staten van belang zouden kunnen zijn:

Artikel 1 Automatische uitwisseling

Inlichtingen worden zonder voorafgaand verzoek verstrekt met betrekking tot de volgende, voor de belastingheffing van belang zijnde gevallen:

a. wijziging van woonplaats van een persoon van één van de contracterende Staten naar de andere contracterende Staat;

b. inkomsten uit onroerende goederen en gegevens over het bezit van onroerende goederen als bedoeld in artikel 4 van de Overeenkomst;

c. inkomsten van artiesten en sportbeoefenaars als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst;

d. inkomsten uit salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de Overeenkomst;

e. tantièmes, presentiegelden, buitenlandtoelagen, jaarlijkse vergoedingen en soortgelijke vergoedingen die onder de artikelen 10 en 11 van de Overeenkomst vallen;

f. de totale vastgestelde winst en de totale grondoppervlakte van een in een van de staten gevestigde landbouwonderneming indien een deel van de gronden op het grondgebied van de andere Staat is gelegen, met vermelding van het van belastingheffing vrijgestelde inkomen;

g. teruggaven van de belasting over de toegevoegde waarde op basis van de Richtlijn 79/1072/EEG van de Raad van 6 december 1979.

Artikel 2 Spontane uitwisseling

De spontane uitwisseling van inlichtingen dient, zowel voor de Overeenkomst als voor de belasting over de toegevoegde waarde te worden geïntensiveerd in het bijzonder met betrekking tot de volgende, voor de belastingheffing van belang zijnde gevallen:

1.

a. royalty’s en andere vergoedingen zoals bedoeld in artikel 15 van de Overeenkomst;

b. vergoedingen in verband met de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten, in het bijzonder met betrekking tot de activiteiten van koppelbazen;

c. commissiebeloningen, honoraria, courtages, steekpenningen en andere vergoedingen;

2.

a. intracommunautaire leveringen van nieuwe scheep- en luchtvaartuigen

Intracommunautaire leveringen van nieuwe water- en luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 28bis, tweede lid, van de Richtlijn 77/388/EEG (hierna aangehaald als artikel 28a, tweede lid, van de Richtlijn 77/388/EEG) door ondernemers aan niet-ondernemers of personen die als ondernemer worden beschouwd;

b. intracommunautaire leveringen van nieuwe landvoertuigen

Intracommunautaire leveringen van nieuwe landvoertuigen als bedoeld in artikel 28a, tweede lid, van de Richtlijn 77/388/EEG, door personen die als ondernemer worden beschouwd en recht hebben op vooraftrek;

c. ’Phoenix’-ondernemingen

Ondernemingen in de staat, die in de eerste jaren van hun activiteiten in aanzienlijke mate intra-communautaire leveringen en diensten aan afnemers in de andere Staat verrichten,

d. A-B-C-contracten

Leveringen door ondernemers in de ene Staat in het kader van een A-B-C-contract, die overeenkomstig artikel 8, eerste lid, letter b, van de Richtlijn 77/388/EEG in de andere Staat hebben plaatsgevonden. Als A-B-C-contracten worden opeenvolgende leveringen tussen meer dan drie ondernemingen met slechts één goederenbeweging beschouwd.

e. Overbrenging naar de andere Staat

Gevallen van intracommunautaire overbrenging van goederen naar de andere Staat overeenkomstig artikel 28a, lid 5, letter b, van de Richtlijn 77/388/EEG, indien in deze Staat geen BTW-identificatienummer is aangevraagd;

f. Leveringen aan bepaalde werknemers

Leveringen en overige diensten overeenkomstig artikel 15, lid 10, van de Richtlijn 77/388/EEG in verband met de uitvoering van het Noord-Atlantisch Verdrag of leveringen/diensten aan op het grondgebied van de andere Staat gevestigde ambassades, consulaten of bilaterale instanties en hun leden;

g. Intra-communautaire diensten

Het verrichten van niet belaste overige diensten als bedoeld in artikel 6 van de Richtlijn 77/388/EEG, die een onregelmatig karakter vertonen (bijvoorbeeld omdat ze vermoedelijk niet zijn opgegeven bij de belastingdienst van de andere Staat, een fictief karakter hebben of niet aan de feitelijke ontvanger van de dienst in rekening zijn gebracht);

h. BTW-identificatienummers

Het toekennen van een BTW-identificatienummer aan belastingplichtingen die in de andere Staat zijn gevestigd;

i. Wanverhouding van intracommunautaire leveringen en verwervingen

Gevallen waarin het ingevolge artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG) Nr. 218/92 door de andere staat overgemaakte bedrag van de leveringen in aanzienlijke mate beneden het opgegeven bedrag voor intracommunautaire verwervingen ligt of waarin met betrekking tot intracommunautaire verwervingen geen meldingen van leveranciers uit de andere staat beschikbaar zijn;

j. Intracommunautaire postorderactiviteiten

Leveringen als bedoeld in artikel 28b, deel B, van de Richtlijn 77/388/EEG (artikel 28 ter letter B, lid 3, van de Nederlandse versie), welke vanwege overschrijding van de postordergrens in de andere Staat niet zijn onderworpen aan de nationale belastingheffing.

Artikel 3 Geheimhouding en beperking

De geheimhouding en beperking van de informatie-uitwisseling vloeit voort uit de bepalingen in de artikelen 7 en 8 van de Richtlijn, artikel 9 van Verordening (EEG) Nr. 218/92 en artikel 23 van de Overeenkomst en de op basis hiervan getroffen nationale regelingen.

Als blijkt dat de in het kader van de automatische uitwisseling van inlichtingen verstrekte informatie onjuist dan wel onvolledig is, nemen de bevoegde autoriteiten zo snel mogelijk contact met elkaar op.

Mocht blijken dat onjuiste gegevens of gegevens die niet verstrekt hadden mogen worden, zijn verstrekt, dan wordt de andere staat hiervan onverwijld op de hoogte gebracht. Deze staat is verplicht de betreffende gegevens te corrigeren of te vernietigen.

Artikel 4 Vorm van de uitwisseling van inlichtingen

De in deze Regeling bedoelde inlichtingen worden zo mogelijk in gestandaardiseerde vorm, bij voorkeur overeenkomstig het door de OESO ontwikkelde, gestandaardiseerde formaat verstrekt.

Artikel 5 Tijdstip van uitwisseling, betrokken autoriteiten

De inlichtingen over inkomsten en/of gegevens met betrekking tot een bepaald kalenderjaar zullen zo mogelijk per ommegaande, doch in ieder geval zo spoedig mogelijk na het verstrijken van het desbetreffende kalenderjaar worden verstrekt.

De inlichtingen worden verstrekt door de hierna genoemde autoriteiten:

In Duitsland:

Bundesamt für Finanzen

Friedhofstraße 1

D-53225 Bonn

In Nederland:

Belastingdienst/ FIOD/ Informatie

Postbus 1603

2003 BR Haarlem

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze regeling wordt toegepast vanaf de datum van ondertekening.

Artikel 7 Evaluatie

Partijen komen overeen, uiterlijk na het verstrijken van twee jaar na de inwerkingtreding van de regeling, de regeling te evalueren en de mogelijkheid van eventuele wijziging te onderzoeken.

In tweevoud opgemaakt en ondertekend, in de Nederlandse en in de Duitse taal.


Den Haag, 16 oktober 1997.
Voor de Bundesminister der Finanzen:
Prof. Dr. B. Runge.
Voor de Staatssecretaris van Financiën,
de Directeur-Generaal der Belastingen, loco,
B.J. van der Zee,
de Directeur-Generaal voor Fiscale Zaken, loco,
J.H.G. Brenninkmeijer.

Naar boven