Bekendmaking aan de scheepvaart

31 december 1996

Nr. 314/1997

Voorschriften voor de bouw en uitrusting van gastankschepen, gebouwd op of na 1 oktober 1994; IGC-Code 1994

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,

Gelet op richtlijn nr. 96/39/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 juni 1996 (PbEG L 196) tot wijziging van richtlijn nr. 93/75/EEG betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigde goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen en op de artikelen 130g, eerste lid, en 174, eerste lid, van het Schepenbesluit 19651;

Maakt bekend:

Artikel 1

1. In deze bekendmaking wordt verstaan onder:

a. IGC-Code 1994: de als bijlage bij deze bekendmaking opgenomen Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquefied Gases in Bulk, vastgesteld op 17 juni 1983 en gewijzigd op 11 december 1992 bij resolutie MSC.5(48), onderscheidenlijk resolutie MSC.30(61), van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie;

b. gastankschip: een vrachtschip dat is gebouwd of is aangepast en wordt gebruikt voor het vervoer in bulk van vloeibaar gemaakte gassen als bedoeld in hoofdstuk 19 van de IGC-Code 1994;

c. certificaat: certificaat van geschiktheid voor het vervoer van vloeibaar gemaakte gassen in bulk (’International Certificate of Fitness for the Carriage of Liquefied Gasses in Bulk’).

2. In de IGC-Code 1994 wordt verstaan onder:

a. the Administration: het Hoofd van de Scheepvaartinspectie;

b. International Convention on Load Lines: bijlage I van het Schepenbesluit 1965;

c. Chapter II-2 of the 1983 SOLAS Amendments: bijlage IV van het Schepenbesluit 1965, waarbij in voorkomend geval het eerste na de schuine streep geplaatste getal verwijst naar het toepasselijke artikel van die bijlage en de daarop volgende getallen verwijzen naar de toepasselijke onderdelen van dat artikel;

d. International Code for the construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk: Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 305/1995 (Stcrt. 82);

e. should: al naar gelang het gebruik ’moet’ of ’moeten’.

Artikel 2

1. Het vervoer in bulk van vloeibaar gemaakte gassen als bedoeld in hoofdstuk 19 van de IGC-Code 1994 met een gastankschip, gebouwd op of na 1 oktober 1994, voldoet, met inachtneming van de artikelen 6 en 7, aan de IGC-Code 1994, met dien verstande dat daarvan de bepalingen 1.1.2, tweede volzin, 1.1.6, 1.3.3.1, 1.4.2, 1.5.1 tot en met 1.5.6, 4.1.1, 5.1.1, 6.1.1, 10.1.3, 14.3.2 en 14.4.3 niet van toepassing zijn.

2. Een gastankschip, gebouwd op of na 1 oktober 1994, waarmee vloeibaar gemaakte gassen als bedoeld in hoofdstuk 19 van de IGC-Code 1994 worden vervoerd, is voorzien van een certificaat.

3. Een schip dat is verbouwd tot gastankschip, wordt, indien met de verbouwing eerst op of na 1 oktober 1994 is aangevangen, voor de toepassing van deze bekendmaking gelijkgesteld met een gastankschip, gebouwd op of na 1 oktober 1994.

4. In bijzondere gevallen kan het Hoofd van de Scheepvaartinspectie het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing verklaren op het vervoer in bulk van andere vloeibaar gemaakte gassen dan de gassen, genoemd in hoofdstuk 19 van de IGC-Code 1994, indien die gassen naar zijn oordeel gelijke gevaren kunnen opleveren als de in hoofdstuk 19 genoemde gassen.

5. Een gastankschip dat behalve gassen in bulk vervoert waarop uitsluitend deze bekendmaking van toepassing is, ook gassen in bulk vervoert waarop zowel deze bekendmaking als Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 305/1995 (Stcrt. 82) van toepassing is, voldoet aan beide bekendmakingen, met dien verstande dat deze bekendmaking daarbij prevaleert.

6. Deze bekendmaking is niet van toepassing op gastankschepen die gassen in bulk vervoeren die in hoofdstuk 19 van de IGC-Code 1994 zijn aangeduid met een asteriks. Als dan is bij uitsluiting Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 305/1995 (Stcrt. 82) van toepassing.

Artikel 3

In aanvulling op artikel 6 van het Schepenbesluit 1965 wordt een schip waarop deze bekendmaking van toepassing is, aan de navolgende onderzoeken onderworpen:

a. tegelijk met het onderzoek, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van het Schepenbesluit 1965, een volledig onderzoek van de constructie, de uitrusting, het toebehoren, de indeling, en de materialen, voor zover deze aan deze bekendmaking zijn onderworpen;

b. tegelijk met het onderzoek, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van het Schepenbesluit 1965, doch in elk geval binnen drie maanden vóór of ná de verjaardatum van het certificaat, een algemeen onderzoek ten einde zeker te stellen dat de constructie, de uitrusting, het toebehoren, de indeling en de materialen in alle opzichten geschikt blijven voor de doeleinden waarvoor het schip is bestemd;

c. tegelijk met het onderzoek, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van het Schepenbesluit 1965, doch in ieder geval binnen een periode van zes maanden vóór en zes maanden ná een datum liggend tweeëneenhalf jaar na de datum van afgifte van het certificaat, een onderzoek ten einde zeker te stellen dat de veiligheidsuitrusting, de overige uitrusting en de daarmede in verband staande pompen en pijpleidingen voldoen aan de van toepassing zijnde voorschriften van deze bekendmaking en in een goede staat voor de ermee te verrichten werkzaamheden zijn;

d. tegelijk met het onderzoek, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, van het Schepenbesluit 1965, doch met niet grotere tussenpozen dan vijf jaar, een onderzoek ten einde vast te stellen of de constructie, de uitrusting, het toebehoren, de indeling en het materiaal voldoen aan de voorschriften van deze bekendmaking;

e. zonodig een onderzoek als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van het Schepenbesluit 1965.

Artikel 4

1. Indien uit een onderzoek als bedoeld in artikel 3, onderdeel a of d, is gebleken dat een schip voldoet aan de voorschriften van deze bekendmaking, wordt op aanvraag van de eigenaar een certificaat afgegeven.

2. bij de afgifte van een certificaat wordt op het certificaat aangetekend dat het schip voldoet aan de voorschriften voor de bouw en uitrusting van gastankschepen, gebouwd op of na 1 oktober 1994.

3. Indien uit een onderzoek als bedoeld in artikel 3, onderdeel b of c, blijkt dat het schip blijft voldoen aan de voorschriften van deze bekendmaking, wordt dit op het certificaat aangetekend door de ambtenaar van de Scheepvaartinspectie die het onderzoek heeft uitgevoerd, of door een daartoe door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie gemachtigde deskundige die het onderzoek heeft uitgevoerd.

Artikel 5

1. Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie stelt de geldigheidsduur van het certificaat vast voor een tijdvak van ten hoogste vijf jaar. De geldigheidsduur kan niet worden verlengd.

2. het certificaat vervalt, indien het niet tijdig voorzien is van de aantekeningen, bedoeld in artikel 4, derde lid.

Artikel 6

1. De medische uitrusting, bedoeld in artikel 130h van het Schepenbesluit 1965, wordt aangevuld met de navolgende hoeveelheid zuurstof:

a. 3 flessen met een inhoud van ten minste 2 liter, gevuld met zuurstof onder een druk van 200 bar als reserve voor de draagbare apparatuur; en

b. 1 fles met een inhoud van ten minste 40 liter, gevuld met zuurstof onder een druk van 200 bar, opgesteld nabij het hospital of verblijf waarin zich de ziekenkooi bevindt en zodanig aangesloten dat in het hospitaal of in het bedoelde verblijf, de beademingsapparatuur zuurstof uit deze fles kan betrekken.

2. In verband met het brandgevaar dat zuurstof onder druk kan opleveren, is het noodzakelijk om aan de berging van de reservezuurstof bijzondere aandacht te besteden.

3. De bergruimte is ingericht om alle reservecilinders te bevatten waarbij de 40 literfles verticaal is opgesteld.

4. De inrichting stemt zoveel mogelijk overeen met het hierna als voorbeeld geschetste.

5. De sleutel voor de afsluiter van de 40 literfles is opgeborgen bij de fles, met dien verstande dat deze sleutel tijdens het gebruik op de afsluiter is aangebracht. De sleutel van de afsluitbare deur is op een opvallende plaats binnen het hospitaal, of binnen het verblijf waarin zich de ziekenkooi bevindt, opgeborgen.

6. De hogedrukleiding is zo kort mogelijk. Indien door de ligging van het hospitaal of van het verblijf waarin zich de ziekenkooi bevindt, een korte verbinding niet mogelijk is, wordt met betrekking tot de opstelling van zuurstofflessen Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 35/1965 (Stcrt. 169) als richtlijn aangehouden.

7. Bij ingebruikstelling wordt ervoor gezorgd dat de leidingen volkomen schoon en vetvrij zijn.

Artikel 7

1. Aan dek zijn op duidelijk aangegeven plaatsen een of meerdere ringdouches, alsmede middelen voor het spoelen van de ogen aanwezig.

2. De douches zijn voorzien van een bediening door middel van een voetpedaal en aangesloten op de zoetwaterleiding en zijn tijdens het laden en lossen voor onmiddellijk gebruik gereed.

3. De ringdouches en de middelen voor het spoelen van de ogen zijn onder alle weersomstandigheden te gebruiken.

4. De middelen voor het spoelen van de ogen worden ten genoegen van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie uitgevoerd.

Artikel 8

De onderdelen 1.1 en 1.2 van Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 219/1987 (Stcrt. 206) komen te luiden:

1.1 gastankers, gebouwd op of na 1 juli 1986, doch voor 1 oktober 1994;

1.2 schepen, ongeacht de bouwdatum, waarvan de verbouwing tot gastanker op of na 1 juli 1986, doch voor 1 oktober 1994 is aangevangen.

Artikel 9

Deze bekendmaking treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 oktober 1994.

Deze bekendmaking zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage, die in Nederland ter inzage ligt bij het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Bordewijkstraat 4 te Rijswijk, en bij de Scheepvaartinspectie, ’s-Gravenweg 665 te Rotterdam.

Van de terinzagelegging van de bijlage in de Nederlandse Antillen en in Aruba zal mededeling worden gedaan in de Curaçaosche Courant, onderscheidenlijk de Landscourant van Aruba.


Rotterdam, 31 december 1996.
Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
H. G. H. ten Hoopen.

1 Laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 september 1996 (Stb. 518).

Toelichting

Algemeen

1. De Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) heeft in haar 61e zitting op 11 december 1992 bij resolutie MSC.30(61) besloten tot wijziging van de ’Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquefied Gases in bulk’, hierna te noemen IGC-Code 19941.

Met name de aanpassing van de regelgeving met betrekking tot onder meer de constructie van gastanks aan de stand van de techniek en de uitbreiding van het aantal gassen dat met gastankschepen kan worden vervoerd vormden de aanleiding de oorspronkelijke, bij resolutie MSC.5(84) vastgestelde IGC-Code (hierna te noemen de IGC-Code) te wijzigen.

De IGC-Code 1994 is van toepassing verklaard op gastankschepen, gebouwd op of na 1 oktober 1994. Ten aanzien van gastankschepen, gebouwd voor 1 oktober 1994, blijft de IGC-Code van kracht die door middel van Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 219/1987 (Stcrt. 206) is geïmplementeerd.

2. De onderhavige bekendmaking strekt tot implementatie van de IGC-Code 1994, die daartoe als bijlage bij deze bekendmaking is opgenomen. In navolging van de thans met betrekking tot IMO-resoluties gebruikelijke wijze van implementatie is van de IGCCode 1994 geen Nederlandse vertaling gemaakt, maar wordt deze code zoals zij in de Engelse taal luidt, van toepassing verklaard.

3. Aangezien de IGC-Code 1994 uitsluitend van toepassing is op gastankschepen, gebouwd op of na 1 oktober 1994, en de IGC-Code van toepassing is op gastankschepen van voor die datum, is de IGC-Code 1994 in een aparte bekendmaking opgenomen, opdat geen misverstanden kunnen ontstaan met betrekking tot de toepasselijke voorschriften. De als bijlage bij bekendmaking 219/1987 gevoegde Nederlandse vertaling van de IGC-Code is van toepassing op tankers gebouwd in het tijdvak juli 1986 - september 1994 en de als bijlage bij de onderhavige bekendmaking opgenomen Engelstalige tekst van de IGC-Code 1994 is van toepassing op tankers die na september 1994 zijn gebouwd. Met betrekking tot de inhoud van de onderhavige bekendmaking is zoveel mogelijk aangesloten bij bekendmaking 219/1987, waardoor de certificerings- en inspectieprocedures in beide bekendmakingen in beginsel gelijk zijn.

Artikelsgewijze toelichting

1. De in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, gegeven definitie van gastankschip komt grotendeels overeen met de definitie van gastanker in bekendmaking 219/1987. Zij is evenwel iets ruimer, omdat de lijst van gassen in hoofdstuk 19 van de IGC-Code 1994 thans ook ’pentanes’ en ’pentene’ bevat. Deze gassen worden in de opsomming van minimumeisen in hoofdstuk 19 van bekendmaking 219/1987 niet genoemd.

2. Artikel 2, eerste lid, bepaalt dat het vervoer in bulk van vloeibaar gemaakte gassen met na 1 oktober 1994 gebouwde gastankschepen moet voldoen aan de IGC-Code 1994 met inachtneming van de artikelen 6 en 7. Deze norm is tweeledig, omdat de IGC-Code 1994 en de genoemde artikelen zowel technische als operationele voorschriften bevatten. De in de IGC-Code 1994 opgenomen specifieke technische voorschriften hebben, evenals de algemene technische eisen, bedoeld in artikel 130g van het Schepenbesluit 1965, betrekking op de bouw en uitrusting van gastankschepen, terwijl de operationele voorschriften tijdens het vervoer van vloeibaar gemaakte gassen in acht moeten worden genomen. Van de IGC-Code 1994 is een aantal bepalingen niet van toepassing verklaard. Het gaat daarbij om voorschriften die zich tot de overheid richten of in de bekendmaking zelf zijn opgenomen, zoals de voorgeschreven hoeveelheid zuurstof, dan wel om voorschriften die reeds uit hoofde van een andere wettelijke regeling gelden.

3. Artikel 6 bevat voorschriften voor het aantal, de inhoud en de opstelling van de reservezuurstofflessen voor het zuurstofbeademingstoestel. De zuurstofvoorraad is gebaseerd op een adequate O2-toediening aan twee slachtoffers gedurende 24 uur. Er wordt naar gestreefd deze nationale voorschriften in de internationale voorschriften te doen opnemen.

4. Artikel 7 geeft aan dat middelen voor het spoelen van de ogen ten genoegen van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie worden uitgevoerd. Bovendien is gedetailleerd aangegeven, waaraan de douches moeten voldoen om te bewerkstelligen dat zij in geval van nood ook doelmatig zijn.

5. De in artikel 8 opgenomen wijziging van bekendmaking 219/1987 is noodzakelijk om ten aanzien van gastankschepen, gebouwd op of na 1 oktober 1994, een samenloop van die bekendmaking met de onderhavige bekendmaking te voorkomen. Zonder de beperking in artikel 1 van het toepassingsbereik van bekendmaking 219/1987 tot schepen, gebouwd of verbouwd voor 1 oktober 1994, zouden gastankschepen van na die datum immers zowel onder het regime van de IGC-Code als onder het regime van de IGC-Code 1994 vallen.

6. Artikel 9 bepaalt dat deze bekendmaking terugwerkt tot en met 1 oktober 1994, de datum waarop de wijzigingen internationaal in werking traden. Met deze bepaling wordt verzekerd dat de rechtstoestand weer congruent is met de praktijk die sedert 1 oktober 1994 was ontstaan. Deze praktijk werd gekenmerkt door het feit dat de hoog gespecialiseerde doelgroep in de scheepvaartsector, die nauw betrokken is geweest bij de totstandkoming van de internationale voorschriften, al rekening hield met de internationale normen en deze ook al feitelijk hanteerde.

7. Gelet op de omstandigheid dat de autoriteiten in de Nederlandse Antillen en in Aruba besluiten waar de bijlage bij deze bekendmaking ter inzage zal worden gelegd, is in de bekendmaking bepaald dat van dit besluit mededeling zal worden gedaan in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba.

Deze bekendmaking is overeenkomstig richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109) in ontwerp genotificeerd aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

1 Exemplaren van de IGC-Code zoals deze luidt na wijziging, zijn verkrijgbaar bij de International Maritieme Organization, 4 Albert Embankment, London SE1 7SR, Verenigd Koninkrijk (ISBN 92-801-1277-5; Sales number: IMO-104E).

Naar boven