Warenwetregeling Babyvoeding

21 januari 1997

nr. GZB/VVB/97217

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op richtlijn nr. 96/5/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PbEG L 49);

alsmede op artikel 10, eerste lid, van het Warenwetbesluit Produkten voor bijzondere voeding;

Besluit:

§1: algemene bepalingen

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. zuigelingen: kinderen jonger dan twaalf maanden;

b. peuters: kinderen van één tot drie jaar;

c. bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen:

1° eenvoudige graanproducten die met melk of met andere daarvoor in aanmerking komende eet- of drinkwaren worden aangemaakt;

2° graanproducten waaraan een eiwitrijke eetwaar is toegevoegd, en die worden aangemaakt met water of een andere, geen eiwit bevattende vloeistof;

3° deegwaren die vóór consumptie bereid worden in kokend water of andere geschikte vloeistoffen; en

4° beschuiten en biscuits die als zodanig worden genuttigd, of eerst worden verkruimeld en vervolgens met water, melk of een andere geschikte vloeistof worden vermengd;

d. babyvoeding: voor bijzondere voeding bestemde eet- of drinkwaren, met uitzondering van bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen.

2. Deze regeling is van toepassing op bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen en op babyvoeding, die:

- voorzien in de specifieke behoeften van in goede gezondheid verkerende zuigelingen en peuters; en

- zijn bedoeld voor consumptie door hetzij zuigelingen tijdens de periode waarin zij worden gespeend, hetzij peuters om hun voeding aan te vullen of hen geleidelijk aan gewoon voedsel te laten wennen.

3. Deze regeling is niet van toepassing op voor peuters bestemde melk.

§2: bereiding

Artikel 2

Bij de bereiding van bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen en van babyvoeding:

a. wordt gebruik gemaakt van ingrediënten waarvan op grond van algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens is aangetoond dat zij geschikt zijn als specifieke voeding voor zuigelingen en peuters;

b. mogen uitsluitend de in bijlage I bedoelde voedingsstoffen worden toegevoegd.

§3: samenstelling

Artikel 3

1. Bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen voldoen wat betreft hun samenstelling aan bijlage II en bijlage III.

2. Babyvoeding die als zodanig wordt verkocht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant is aangemaakt, voldoet wat betreft de samenstelling aan bijlage IV.

§4: vermeldingen

Artikel 4

Bij bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen en bij babyvoeding wordt niet vermeld dat zij geschikt zijn voor kinderen jonger dan vier maanden.

Artikel 5

Onverminderd het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen worden bij eet- of drinkwaren op basis van granen en bij babyvoeding de volgende vermeldingen gebezigd:

a. een vermelding van de geschikte leeftijd van waaraf de eetwaar, rekening houdend met de samenstelling, de substantie of andere specifieke eigenschappen, kan worden genuttigd;

b. informatie of de eetwaar al dan niet gluten bevat, indien de leeftijd van waaraf de eetwaar volgens een onder a bedoelde vermelding kan worden genuttigd, lager is dan zes maanden;

c. de beschikbare energiewaarde, uitgedrukt in kJ en kcal, en het gehalte aan eiwitten, koolhydraten en vetten, uitgedrukt in cijfers, per 100 g of 100 ml eetwaar zoals die wordt verkocht en, indien van toepassing, per voor consumptie aanbevolen hoeveelheid van de eetwaar;

d. de gemiddelde hoeveelheid van elk mineraal en elke vitamine waarvoor een specifieke hoeveelheid is vermeld in bijlage II onderscheidenlijk bijlage IV, uitgedrukt in cijfers, per 100 g of 100 ml eetwaar zoals die wordt verkocht en, indien van toepassing, per voor consumptie aanbevolen hoeveelheid eetwaar; en

e. indien nodig een gebruiksaanwijzing voor de juiste bereiding van de eetwaar, en een waarschuwing dat deze gebruiksaanwijzing moet worden gevolgd.

Artikel 6

Onverminderd artikel 5 mogen bij eet- of drinkwaren op basis van granen en bij babyvoeding de volgende vermeldingen worden gebezigd:

a. op eet- of drinkwaren waarvan het gebruik vanaf de leeftijd van vier maanden wordt aanbevolen: een vermelding dat zij geschikt zijn om vanaf die leeftijd te worden genuttigd, tenzij door onafhankelijke, op het gebied van geneeskunde, voedingsleer of farmacie deskundige personen of door personen uit andere beroepsgroepen die voor de zorg van moeder en kind verantwoordelijk zijn, een andersluidend advies wordt gegeven;

b. de gemiddelde hoeveelheid van de in bijlage I bedoelde voedingsstoffen, voor zover die vermelding niet reeds gebezigd wordt krachtens artikel 5, onder d, uitgedrukt in cijfers, per 100 g of 100 ml van de eetwaar zoals die wordt verkocht en, indien van toepassing, per aangegeven portie;

c. cijfergegevens en informatie over in bijlage V bedoelde vitamines en mineralen, uitgedrukt in percentages van de daarin aangegeven referentiewaarden, per 100 g of 100 ml van de waar zoals die wordt verkocht en, voor zover van toepassing, per aangegeven portie, mits de in de waar aanwezige hoeveelheden ten minste gelijk zijn aan 15% van de referentiewaarden.

§5: slotbepalingen

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen en babyvoeding die niet voldoen aan deze regeling, nog verhandeld mogen worden tot 31 maart 1999.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling Babyvoeding.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,Erica Terpstra.

Bijlage I

Deze bijlage behoort bij artikel 2, onder b, en artikel 6, onder b.

Voedingsstoffen

1. Vitamines

Vitamine A

Retinol

Retinylacetaat

Retinylpalmitaat

Beta-caroteen

Vitamine D

Vitamine D2 (= ergocalciferol)

Vitamine D3 (= cholecalciferol)

Vitamine B1

Thiamine-waterstofchloride

Thiaminemononitraat

Vitamine B2

Riboflavine

Riboflavine-5’-natriumfosfaat

Niacine

Nicotinamide

Nicotinezuur

Vitamine B6

Pyridoxine-waterstofchloride

Pyridoxine-5-fosfaat

Pyridoxinedipalmitaat

Pantotheenzuur

Calcium-D-pantothenaat

Natrium-D-pantothenaat

Dexpanthenol

Folaat

Foliumzuur

Vitamine B12

Cyanocobalamine

Hydroxocobalamine

Biotine

D-biotine

Vitamine C

L-Ascorbinezuur

Natrium-L-ascorbaat

Calcium-L-ascorbaat

6-Palmityl-L-ascorbinezuur (ascorbylpalmitaat)

Kaliumascorbaat

Vitamine K

Fyllochinon (Fytomenadion)

Vitamine E

D-alfa-tocoferol

DL-alfa-tocoferol

D-alfa-tocoferolacetaat

DL-alfa-tocoferolacetaat

2. Aminozuren

L-arginine en zijn waterstofchloride

L-cystine en zijn waterstofchloride

L-histidine en zijn waterstofchloride

L-isoleucine en zijn waterstofchloride

L-leucine en zijn waterstofchloride

L-lysine en zijn waterstofchloride

L-cysteïne en zijn waterstofchloride

L-methionine

L-fenylalanine

L-threonine

L-tryptofaan

L-tyrosine

L-valine

3. Overige

Choline

Cholinechloride

Cholinecitraat

Cholinebitartraat

Inositol

L-carnitine

L-carnitine waterstofchloride

4. Zouten van mineralen en spoorelementen

Calcium

Calciumcarbonaat

Calciumchloride

Calciumzouten van citroenzuur

Calciumgluconaat

Calciumglycerofosfaat

Calciumlactaat

Calciumoxide

Calciumhydroxide

Calciumzouten van orthofosforzuur

Magnesium

Magnesiumcarbonaat

Magnesiumchloride

Magnesiumzouten van citroenzuur

Magnesiumgluconaat

Magnesiumoxide

Magnesiumhydroxide

Magnesiumzouten van orthofosforzuur

Magnesiumsulfaat

Magnesiumlactaat

Magnesiumglycerofosfaat

Kalium

Kaliumchloride

Kaliumzouten van citroenzuur

Kaliumgluconaat

Kaliumlactaat

Kaliumglycerofosfaat

IJzer

IJzer(II)citraat

IJzer(III)ammoniumcitraat

IJzer(II)gluconaat

IJzer(II)lactaat

IJzer(II)sulfaat

IJzer(II)fumaraat

IJzer(III)difosfaat (IJzer(III)pyrofosfaat)

Elementair ijzer (uit carbonyl + electrolytisch bereid + met waterstof gereduceerd)

IJzer(III)saccharaat

Natriumijzer(III)difosfaat

IJzer(II)carbonaat

Koper

Koper-lysine complex

Koper(II)carbonaat

Koper(II)citraat

Koper(II)gluconaat

Koper(II)sulfaat

Zink

Zinkacetaat

Zinkchloride

Zinkcitraat

Zinklactaat

Zinksulfaat

Zinkoxide

Zinkgluconaat

Mangaan

Mangaancarbonaat

Mangaanchloride

Mangaancitraat

Mangaangluconaat

Mangaansulfaat

Mangaanglycerofosfaat

Jood

Natriumjodide

Kaliumjodide

Kaliumjodaat

Natriumjodaat

Bijlage II

Deze bijlage behoort bij artikel 3, eerste lid, en artikel 5, onder d.

Essentiële samenstelling van bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen voor zuigelingen en peuters

De eisen ten aanzien van voedingsstoffen hebben betrekking op het gebruiksklare product, dat als zodanig wordt verkocht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant is aangemaakt.

1. Graangehalte

Bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen worden voornamelijk bereid uit een of meer gemalen graansoorten of zetmeelhoudende wortelproducten.

De hoeveelheid graan of wortelproduct is niet kleiner dan 25% (g/g) van het droge eindmengsel.

2. Eiwitten

2.1 Voor de in artikel 1, eerste lid, onder c, 2∞ en 4∞, bedoelde eet- of drinkwaren is het eiwitgehalte niet hoger dan 1,3 g/100 kJ (5,5 g/100 kcal).

2.2 Voor de in artikel 1, eerste lid, onder c, 2∞, bedoelde eet- of drinkwaren is de toegevoegde hoeveelheid eiwit niet kleiner dan 0,48 g/100 kJ (2 g/100 kcal).

2.3 Voor de in artikel 1, eerste lid, onder c, 4∞, bedoelde biscuits waaraan een eiwitrijk voedingsmiddel wordt toegevoegd en die als zodanig worden verkocht, is de toegevoegde hoeveelheid eiwit niet kleiner dan 0,36 g/100 kJ (1,5 g/100 kcal).

2.4 De chemische index van het toegevoegde eiwit is gelijk aan ten minste 80% van die van het referentie-eiwit (caseïne zoals gedefinieerd in bijlage III) of de eiwitrendementscoëfficiënt (PER) van het eiwit in het mengsel is gelijk aan ten minste 70% van die van het referentie-eiwit. In alle gevallen mogen aminozuren uitsluitend worden toegevoegd om de voedingswaarde van het eiwitmengsel te verbeteren, en uitsluitend in de hoeveelheden die daarvoor nodig zijn.

3. Koolhydraten

3.1 Indien sucrose, fructose, glucose, glucosesiropen of honing worden toegevoegd aan in artikel 1, eerste lid, onder c, 1° en 4°, bedoelde eet- of drinkwaren, is de hoeveelheid:

- toegevoegde koolhydraten uit deze bronnen niet groter dan 1,8 g/100 kJ (7,5 g/100kcal);

- toegevoegd fructose niet groter dan 0,9 g/100 kJ (3,75 g/100 kcal).

3.2 Indien sucrose, fructose, glucose, glucosesiropen of honing worden toegevoegd aan in artikel 1, eerste lid, onder c, 2°, bedoelde eet- of drink-waren, is de hoeveelheid:

- toegevoegde koolhydraten uit deze bronnen niet groter dan 1,2 g/100 kJ (5 g/100 kcal);

- toegevoegd fructose niet groter dan 0,6 g/100 kJ (2,5 g/100 kcal).

4. Vetten

4.1 Voor de in artikel 1, eerste lid, onder c, 1° en 4°, bedoelde eet- of drinkwaren is het vetgehalte niet hoger dan 0,8 g/100 kJ (3,3 g/100 kcal).

4.2 Voor de in artikel 1, eerste lid, onder c, 2°, bedoelde eet- of drinkwaren is het vetgehalte niet hoger dan 1,1 g/100 kJ (4,5 g/100 kcal). Indien het vetgehalte hoger is 0,8 g/100 kJ (3,3 g/100 kcal), is de hoeveelheid:

a. laurinezuur niet groter dan 15% van het totale vetgehalte;

b. myristinezuur niet groter dan 15% van het totale vetgehalte;

c. linolzuur (in de vorm van glyceriden = linoleaten) niet kleiner dan 70 mg/100 kJ (300 mg/100 kcal) en niet groter dan 285 mg/100kJ (1200 mg/100 kcal).

5. Mineralen

5.1 Natrium

- Natriumzouten mogen uitsluitend voor technologische doeleinden aan bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen worden toegevoegd.

- Het natriumgehalte van bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen is niet hoger dan 25 mg/100 kJ (100 mg/100 kcal).

5.2 Calcium

1. Voor de in artikel 1, eerste lid, onder c, 2°, bedoelde eet- of drinkwaren is het calciumgehalte niet lager dan 20 mg/100 kJ (80 mg/100 kcal).

2. Voor de in artikel 1, eerste lid, onder c, 4°, bedoelde met toevoeging van melk bereide eet- of drinkwaren (melkbiscuits) die als zodanig worden verkocht, is het calciumgehalte niet lager dan 12 mg/100 kJ (50 mg/100 kcal).

6. Vitamines

6.1 Voor bewerkte eet- of drinkwaren op basis van graan is het thiaminegehalte niet lager dan 25 mg/100 kJ (100 mg/100 kcal).

6.2 Voor de in artikel 1, eerste lid, onder c, 2°, bedoelde eet- of drink-waren:

stcrt-1997-19-p10-SC8214-1.gif

(1) RE = all-transretinol-equivalent.

(2) In de vorm van cholecalciferol, waarvan 10 mg = 400 i.e. vitamine D.

Deze grenswaarden zijn ook van toepassing indien de vitamines A en D aan andere bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen worden toegevoegd.

Bijlage III

Deze bijlage behoort bij artikel 3, eerste lid.

Aminozuursamenstelling van caseïne

stcrt-1997-19-p10-SC8214-2.gif

Bijlage IV

Deze bijlage behoort bij artikel 3, tweede lid, en artikel 5, onder d.

Essentiële samenstelling van baby-voeding voor zuigelingen en peuters

De eisen ten aanzien van voedingsstoffen hebben betrekking op het gebruiksklare product, dat als zodanig wordt verkocht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant is aangemaakt.

1. Eiwitten

1.1 Indien vlees, gevogelte, vis, orgaanvlees of een andere traditionele eiwitbron de enige bestanddelen zijn die in de aanduiding van de eetwaar worden genoemd:

- bestaat de totale eetwaar voor ten minste 40% (g/g) uit het genoemde vlees, gevogelte, vis of orgaanvlees of uit de genoemde andere traditionele eiwitbron;

- bestaat de totale hoeveelheid eiwit uit de genoemde bronnen voor ten minste 25% (g/g) uit elke genoemde soort vlees, gevogelte, vis of orgaanvlees of uit de genoemde andere traditionele eiwitbron;

- is de hoeveelheid eiwit uit de genoemde bronnen niet kleiner dan 1,7 g/100 kJ (7 g/100 kcal).

1.2 Indien vlees, gevogelte, vis, orgaanvlees of een andere traditionele eiwitbron als eerste in de aanduiding van de eetwaar worden genoemd, alleen of in combinatie, ongeacht of de eetwaar als maaltijd wordt aangeboden:

- bestaat de totale eetwaar voor ten minste 10% (g/g) uit het genoemde vlees, gevogelte, vis of orgaanvlees of uit de genoemde andere traditionele eiwitbron;

- bestaat de totale hoeveelheid eiwit uit de genoemde bronnen voor ten minste 25% (g/g) uit elke genoemde soort vlees, gevogelte, vis of orgaanvlees of andere traditionele eiwitbron;

- is de hoeveelheid eiwit uit de genoemde bronnen niet kleiner dan 1 g/100 kJ (4 g/100 kcal).

1.3 Indien vlees, gevogelte, vis, orgaanvlees of een andere traditionele eiwitbron alleen of in combinatie, maar niet als eerste, in de aanduiding van de eetwaar worden genoemd, ongeacht of de eetwaar als maaltijd wordt aangeboden:

- bestaat de totale eetwaar voor ten minste 8% (g/g) uit het genoemde vlees, gevogelte, vis of orgaanvlees of uit de genoemde andere traditionele eiwitbron;

- bestaat de totale hoeveelheid eiwit uit de genoemde bronnen voor ten minste 25% (g/g) uit elke genoemde soort vlees, gevogelte, vis of orgaanvlees of andere traditionele eiwitbron;

- is de hoeveelheid eiwit uit de genoemde bronnen niet kleiner dan 0,5 g/100 kJ (2,2 g/100 kcal);

- is de totale hoeveelheid eiwit in de eetwaar uit alle bronnen niet kleiner dan 0,7 g/100kJ (3 g/100 kcal).

1.4 Indien de eetwaar op het etiket wordt aangeduid als maaltijd, maar vlees, gevogelte, vis, orgaanvlees of een andere traditionele eiwitbron niet in de aanduiding van de waar worden genoemd, is de totale hoeveelheid eiwit in de waar uit alle bronnen niet kleiner dan 0,7 g/100 kJ (3 g/100 kcal).

1.5 Aminozuren mogen alleen worden toegevoegd om de voedingswaarde van de in de eetwaar aanwezige eiwitten te verhogen, en alleen in de voor dat doel benodigde hoeveelheden.

2. Koolhydraten

De totale hoeveelheid koolhydraten in groente- en vruchtensappen en nectars, in uitsluitend uit vruchten bestaande gerechten, in nagerechten of in puddingen is niet groter dan:

- 10 g/100 ml voor groentesappen en daarop gebaseerde dranken;

- 15 g/100 ml voor vruchtensappen en nectars en daarop gebaseerde dranken;

- 20 g/100 g voor uitsluitend uit vruchten bestaande gerechten;

- 25 g/100 g voor nagerechten en puddingen;

- 5 g/100 g voor andere niet op melk gebaseerde dranken.

3. Vetten

3.1 Voor vlees, gevogelte, vis, orgaanvlees of een andere traditionele eiwitbron.

Indien vlees of kaas de enige bestanddelen zijn of als eerste in de aanduiding van een eetwaar worden genoemd, is de totale hoeveelheid vet in de eetwaar uit alle bronnen niet groter dan 1,4 g/100 kJ (6 g/100 kcal).

3.2 Voor alle overige eet- of drinkwaren is de totale hoeveelheid vet in de eetwaar uit alle bronnen niet groter dan 1,1 g/100kJ (4,5 g/100 kcal).

4. Natrium

4.1 Het uiteindelijke natriumgehalte van de eetwaar is niet hoger dan 48 mg/100 kJ (200 mg/100 kcal) of 200 mg/100 g. Indien kaas het enige bestanddeel is dat in de aanduiding van de eetwaar wordt genoemd, is het uiteindelijke natriumgehalte van de eetwaar niet hoger dan 70 mg/100 kJ (300 mg/100 kcal).

4.2 Aan eet- of drinkwaren op basis van vruchten en aan nagerechten en puddingen worden geen natriumzouten toegevoegd, tenzij dit om technologische redenen gebeurt.

5. Vitamines

Vitamine C

Het uiteindelijke gehalte aan vitamine C van vruchtensappen, nectars of groentesappen is niet lager dan 6 mg/100 kJ (25 mg/100 kcal) of 25 mg/100 g.

Vitamine A

Het uiteindelijke gehalte aan vitamine A van groentesappen is niet lager dan 25 mg RE/100 kJ (100 mg RE/100 kcal) (RE = all-transretinol-equivalent).

Vitamine A wordt niet toegevoegd aan andere babyvoeding.

Vitamine D

Vitamine D wordt niet toegevoegd aan babyvoeding.

Bijlage V

Deze bijlage behoort bij artikel 6, onder c.

Referentiewaarden voor de voedingswaarde-etikettering van voedingsmiddelen voor zuigelingen en peuters

stcrt-1997-19-p10-SC8214-3.gif

Toelichting

Richtlijn nr. 89/398/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen (PbEG L 186) is tenuitvoergelegd in het Warenwetbesluit Produkten voor bijzondere voeding. In richtlijn 89/398/EEG is aangegeven dat aparte richtlijnen zullen worden opgesteld voor onder andere zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en babyvoeding. Beide eerstgenoemde onderwerpen zijn geregeld in richtlijn nr. 91/321/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 mei 1991 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (PbEG L 175), en vervolgens in Nederland krachtens onder andere artikel 10 van het Warenwetbesluit Produkten voor bijzondere voeding omgezet in de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding.

Deze regeling geeft uitvoering aan de tweede aparte richtlijn krachtens richtlijn 89/398/EEG, namelijk richtlijn nr. 96/5/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PbEG L 49).

In deze regeling worden onder andere eisen gesteld aan de toevoeging van micro-voedingsstoffen aan de onder de regeling vallende waren. Daar het hier specifieke eisen betreft, is het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen niet van toepassing op deze waren.

Artikel 1 bevat de gebruikelijke definities en een bepaling inzake de reikwijdte. In het eerste lid, onder c, is een definitie opgenomen van bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen. Deze definitie heeft betrekking op dezelfde eet- en drinkwaren als de omschrijving bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen uit richtlijn 96/5/EG. Het begrip eet- of drinkwaren sluit echter beter aan bij de in de Warenwet gebruikte terminologie dan het woord voedingsmiddel. Dit laatste woord is daarom niet gebruikt in eerdergenoemde definitie.

Artikel 2 en bijlage I stellen eisen aan de bereiding van bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen, en van babyvoeding.

Artikel 3 en de bijlagen II, III en IV geven voorschriften inzake de samenstelling van de in deze regeling bedoelde waren.

Artikel 4 verbiedt een vermelding te bezigen waaruit blijkt dat de desbetreffende eetwaar geschikt is voor kinderen jonger dan vier maanden.

Artikel 5 schrijft een aantal verplichte vermeldingen voor.

Artikel 6, in samenhang met bijlage V, noemt andere vermeldingen die desgewenst gebruikt mogen worden.

Artikel 7 ten slotte geeft aan dat voor deze regeling een overgangsregime van kracht is tot 31 maart 1999.

In onderstaande tabellen is het verband weergegeven tussen deze regeling en richtlijn 96/5/EG.

Concordantietabel I

stcrt-1997-19-p10-SC8214-4.gifstcrt-1997-19-p10-SC8214-5.gif

Concordantietabel II

stcrt-1997-19-p10-SC8214-6.gif

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Erica Terpstra.

Naar boven