Wijziging Regeling beheers- overeenkomsten en natuur- ontwikkeling; invoering ruime jas

8 september 1997

Nr. J. 976440

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op Richtlijn 75/268/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 april 1975 betreffende de landbouw in bergstreken en in sommige probleemgebieden (Pb EG L 128);

Gelet op Verordening 2328/91/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 betreffende de verbetering van de doelmatigheid van de landbouwstructuur (Pb EG L 218);

Gelet op Verordening 2078/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 1992 betreffende landbouwproduktiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming en betreffende natuurbeheer (Pb EG L 215);

Gelet op Verordening 746/96 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 april 1996 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad betreffende landbouwproduktiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer;

Gelet op artikel 25a, tweede lid, van de Natuurbeschermingswet, op artikel 30, eerste lid, onderdeel d, van de Wet agrarisch grondverkeer en op artikel 9 van het Besluit, houdende voorschriften betreffende de samenstelling en de werkwijze van de commissie beheer landbouwgronden1;

Besluit:

Artikel I

De Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling2 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. De onderdelen m tot en met aa worden geletterd n tot en met bb.

2. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel m, luidende:

m. hectarequotum: het maximum aantal hectares binnen een beheersgebied, voor het beheer waarvan beheersovereenkomsten kunnen worden gesloten;

3. In het nieuwe onderdeel q wordt de omschrijving van het begrip ’aankoopgebied’ vervangen door: gebied bestaande uit agrarische cultuurgronden die voor verwerving ten behoeve van een natuurontwikkelingsproject in aanmerking komen en waarvan dat natuurontwikkelingsproject onderdeel uitmaakt, dan wel een aan een reservaatsgebied grenzend gebied bestaande uit agrarische cultuurgronden die verworven kunnen worden ter ondersteuning van de verwerving van gronden in het reservaatsgebied.

B

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In onderdeel b wordt ’, en’ vervangen door een puntkomma;

b. Onderdeel c wordt geletterd e;

c. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel c en een nieuw onderdeel d, luidende:

c. bij begrenzing van een beheersgebied het daarbij behorende hectarequotum;

d. indien een beheersgebied wordt begrensd en het daarbij behorende hectarequotum kleiner is dan de oppervlakte beheersgebied - voor zover noodzakelijk - een beschrijving van perceelskenmerken die realisatie van de toepasselijke beheersdoelstellingen op de betreffende percelen niet mogelijk maken, en.

2. Onder vernummering van het derde lid in vierde lid wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

3. Bij de begrenzing van een reservaatsgebied kan tevens een daarbij behorend aankoopgebied worden begrensd, indien de verwerving van de gronden in het reservaatsgebied niet uitsluitend in het kader van landinrichting uit kracht van de Landinrichtings-wet tot stand wordt gebracht.

C

Na artikel 2 wordt een nieuw artikel 2a toegevoegd, luidende:

Artikel 2a

1. Indien op het beheersgebied uitsluitend de in bijlage 1 opgenomen beheersdoelstelling 1 van toepassing is, dan wel uitsluitend of mede beheersdoelstelling 5, komt het hectarequotum overeen met de daarbij behorende oppervlakte beheersgebied.

2. Indien op het beheersgebied uitsluitend de in bijlage 1 opgenomen beheersdoelstelling 6 van toepassing is, komt het hectarequotum overeen met de daarbij behorende oppervlakte beheersgebied tenzij de minister, vooruitlopend op de vaststelling van het betreffende begrenzingenplan, heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen een hectarequotum dat kleiner is dan de daarbij behorende oppervlakte beheersgebied.

D

Na artikel 2a wordt een nieuw artikel 2b toegevoegd, luidende:

Artikel 2b

In een begrenzingenplan waarin een beheersgebied wordt begrensd waarop de in bijlage 1 opgenomen beheersdoelstelling 2, dan wel beheersdoelstelling 3 van toepassing is, kunnen bij de onderscheiden beheersdoelstellingen behorende beheerspakketten, bedoeld in bijlage 1a, buiten toepassing worden verklaard.

E

Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Ter realisering van de in het begrenzingenplan opgenomen doelstellingen bevat de beheersovereenkomst één of meer van de in bijlage 1a opgenomen beheerspakketten, voor zover die beheerspakketten niet krachtens artikel 2b buiten toepassing zijn verklaard, of een beheerspakket als bedoeld in artikel 19, tweede lid.

2. Toegevoegd wordt een nieuw derde lid, luidende:

3. In beheersgebieden waarvoor een hectarequotum is vastgesteld dat kleiner is dan de daarbij behorende oppervlakte beheersgebied, heeft de beheersovereenkomst geen betrekking op de in bijlage 1a opgenomen beheerspakketten G1 of B1.

F

Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt:

1. De onderdelen b tot en met d worden geletterd d tot en met f.

2. Ingevoegd worden een nieuw onderdeel b en een nieuw onderdeel c, luidende:

a. ten aanzien van in een beheersgebied gelegen percelen grond, voor zover daardoor het hectarequotum wordt overschreden;

b. ten aanzien van in een beheersgebied gelegen percelen grond die beschikken over de in het begrenzingenplan opgenomen perceelskenmerken, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d;

G

Na artikel 21 wordt een nieuw artikel 21a toegevoegd, luidende:

Artikel 21a

1. Ten aanzien van percelen grond die zijn gelegen in een beheersgebied wordt geen beheersovereenkomst gesloten, betrekking hebbend op het in bijlage 1a opgenomen beheerspakket G1 of B1, vanaf het moment waarop een voorontwerpplan tot wijziging van het op dat beheersgebied betrekking hebbende begrenzingenplan ter inzage is gelegd, tot het moment waarop de wijziging van het begrenzingenplan is vastgesteld, dan wel gedeputeerde staten besluiten af te zien van die wijziging.

2. Het eerste lid is uitsluitend van toepassing in die gevallen waarin in het te wijzigen begrenzingenplan een hectarequotum is opgenomen dat overeenkomt met de oppervlakte beheersgebied en het voorontwerpplan betrekking heeft op vaststelling van een hectarequotum dat kleiner is dan de daarbij behorende oppervlakte beheersgebied.

H

Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt het cijfer ’1’ geplaatst.

2. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende:

2. Een aanbod als bedoeld in het eerste lid, dat betrekking heeft op in een beheersgebied gelegen percelen, vervalt indien het bureau niet binnen twee weken nadat het aanbod kenbaar is gemaakt de door de ondernemer getekende beheersovereenkomst heeft ontvangen.

Artikel II

De Regeling verlening hervestigingstoeslag3 wordt gewijzigd als volgt:

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het onderdeel h worden in de omschrijving van het begrip ’reservaatsgebied’ de woorden ’artikel 1, onderdeel m’ vervangen door: artikel 1, onderdeel n.

2. In het onderdeel i worden in de omschrijving van het begrip ’natuurontwikkelingsproject’ de woorden ’artikel 1, onderdeel o’ vervangen door: artikel 1, onderdeel p.

3. In het onderdeel j worden in de omschrijving van het begrip ’aankoopgebied’ de woorden ’artikel 1, onderdeel p’ vervangen door: artikel 1, onderdeel q.

Artikel III

De Beschikking grondbankstelsel4 wordt gewijzigd als volgt:

Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt ’artikel 5, eerste lid, onderdeel a’ vervangen door: artikel

1, onderdeel l.

2. In onderdeel b wordt ’beheersplan’ vervangen door: begrenzingenplan.

Artikel IV

De Beschikking betreffende de werkzaamheden bureau beheer landbouwgronden5 wordt gewijzigd als volgt:

In artikel 2, onderdeel k, wordt ’artikel 1, onder k’ vervangen door: artikel 1, onderdeel l.

Artikel V

1. Op begrenzingenplannen die zijn vastgesteld voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling blijft de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling van toepassing, zoals deze luidde tot die datum.

2. Wijziging van de in het eerste lid bedoelde plannen geschiedt overeenkomstig de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling, zoals deze luidt na inwerkingtreding van deze regeling.

3. Op begrenzingenplannen die in voorbereiding zijn op de datum van inwerkingtreding van deze regeling is vanaf de fase waarin die plannen zich op dat moment bevinden de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling van toepassing, zoals die luidt na inwerkingtreding van deze regeling.

4. Indien de in het derde lid bedoelde plannen betrekking hebben op begrenzing van beheersgebieden en in die plannen geen hectarequotum is opgenomen, wordt in die plannen geacht te zijn opgenomen een hectarequotum dat overeenkomt met de oppervlakte beheersgebied.

5. Op beheerovereenkomsten die zijn gesloten:

a. op grond van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling, zoals deze luidde voor inwerkingtreding van deze regeling;

b. op basis van beheersplannen die zijn vastgesteld op grond van:

1. de Beschikking beheersovereenkomsten 1983;

2. de Regeling beheersovereenkomsten 1988, en

3. de Regeling beheersovereenkomsten 1993, blijft de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling van toepassing, zoals deze tot de inwerkingtreding van deze regeling luidde.

Artikel VI

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 8 september 1997. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J.J. van Aartsen.

1 Stb. 1981, 677.

2 Stcrt. 1995, 95, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 februari 1997, Stcrt. 29.

3 Stcrt. 1993, 35, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 november 1996, Stcrt. 238.

4 Stcrt. 1982, 252, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 mei 1995, Stcrt. 95.

5 Stcrt. 1982, 253, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 mei 1995, Stcrt. 95.

Toelichting

Algemeen

De onderhavige wijziging van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling vloeit voort uit de Nota Dynamiek en Vernieuwing (Kamerstukken II, 1994/95, 24 140, nrs. 1-2). Allereerst gaat het om een eerste uitwerking van het daarin opgenomen voornemen tot herziening van het stelsel van beheersovereenkomsten. Het betreft de invoering van de mogelijkheid om de zogenaamde ruime jas-begrenzing van beheersgebieden toe te passen. Kern hiervan is dat een (groot) gebied met actuele of potentiële natuurwaarden wordt begrensd (het zogenaamde zoekgebied of ruime jas-gebied), waarbinnen voor een oppervlakte die kleiner is dan het begrensde gebied (het hectarequotum) beheersovereenkomsten kunnen worden gesloten. Doordat daarbij de relatie tussen de oppervlakte van het begrensde gebied en de (beperkt) beschikbare hectares waarvoor een beheersovereenkomst kan worden gesloten is losgelaten, zal de begrenzing van beheersgebieden meer dan voorheen aansluiting kunnen vinden bij de -door de aanwezige of potentiële natuurwaarden bepaalde - natuurlijke grenzen van het gebied. Ruimere begrenzing zal ook de regelmatig voorkomende huiver van ondernemers doen verminderen dat een begrenzing als zodanig negatieve effecten zal hebben op de bedrijfsvoering. Verwacht wordt dat de nieuwe begrenzingsmogelijkheid daarnaast zal leiden tot een sterkere toename van het aantal hectares waarvoor een beheersovereenkomst is gesloten ten opzichte van de tot op heden gevolgde begrenzingssystematiek.

Meer ondernemers zullen immers de mogelijkheid hebben een beheersovereenkomst te sluiten. Bovendien komt het thans veelal voor dat vanwege beperkte inpasbaarheid van het agrarisch natuurbeheer in de bedrijfsvoering geen beheersovereenkomst wordt gesloten. In tegenstelling tot bij de tot dusverre gevolgde begrenzingsmethode, waarbij in beginsel het streven erop is gericht voor de totale oppervlakte beheersgebied beheersovereenkomsten te sluiten, levert bij een ruime jas-benadering eventuele beperkte agrarische inpasbaarheid geen problemen op met betrekking tot het bereiken van het streefaantal hectares waarvoor een beheersovereenkomst is gesloten. Bij een ruime jas-begrenzing wordt immers slechts gestreefd naar het sluiten van beheersovereenkomsten ten aanzien van een deel van het begrensde gebied.

De wijziging van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling staat ten tweede in het licht van het, in de Nota Dynamiek en Vernieuwing opgenomen, streven tot bevordering van de grondmobiliteit. Voortaan zal het ook bij reservaatsgebieden mogelijk zijn om een bij dat gebied behorend aankoopgebied te begrenzen.

De verwerving van gronden in dat aankoopgebied dient om de verwerving van gronden in het reservaatsgebied soepeler te laten verlopen. Met name wordt het mogelijk gronden uit het aankoopgebied en het reservaatsgebied uit te doen ruilen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdelen B tot en met D

De ruime jas-benadering kan alleen dan wordt toegepast, indien verwacht mag worden dat met toepassing daarvan, in vergelijking met de traditionele begrenzing, beter de beheersdoelstellingen voor het betreffende gebied kunnen worden bereikt. Uit het nieuwe artikel 2a van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling vloeit voort dat de nieuwe begrenzingsmogelijkheid kan worden toegepast in die gebieden waarop de weidevogel- of botanische doelstelling van toepassing is, alsmede in gebieden waarin wordt gestreefd naar het onderhoud van landschapselementen. Voor het handhaven en het ontwikkelen van een goede biotoop voor overige fauna bestaat thans nog onvoldoende inzicht in het mogelijke rendement van begrenzing via de nieuwe methode. Bij projecten die uitsluitend op die doelstelling zijn gericht kan dan ook geen ruime jas-begrenzing worden gekozen, tenzij de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in het betreffende geval te kennen heeft gegeven daartegen geen bezwaar te hebben. Met inachtneming van het feit dat diens verklaring van geen bezwaar vooruitlopend op de vaststelling van het betreffende begrenzingenplan moet zijn afgegeven, is het overigens aan betrokken gedeputeerde staten te bepalen op welk moment de minister verzocht wordt in te stemmen met een voornemen tot toepassing van de ruime jas-begrenzing.

In beheersgebieden waarin slechts wordt gestreefd naar handhaving van natuurlijke handicaps, dan wel uitsluitend of mede naar het tegengaan van nadelige beïnvloeding van natuurwaarden in natuurterreinen en landschapselementen (bufferdoelstelling) zal de nieuwe begrenzingsmogelijkheid in geen geval meerwaarde kunnen bieden en derhalve niet toegepast kunnen worden.

Omdat met de nieuwe begrenzingsmethode grotere oppervlakten zullen worden begrensd waarbij de grenzen van het gebied meer zullen worden bepaald door de homogeniteit van het terrein, zullen uiteraard in het begrensde gebied (meer) percelen komen te liggen, waarvan het beheer met behulp van een beheersovereenkomst niet of nauwelijks kan bijdragen aan het bereiken van de op het betreffende beheersgebied als zodanig van toepassing zijnde beheersdoelstellingen. Om die reden is in het gewijzigde artikel 2 van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling opgenomen dat, indien nodig, in het begrenzingenplan perceelskenmerken worden beschreven die in de weg staan aan realisatie van de van toepassing zijnde beheersdoelstellingen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan drainage van percelen, indien op het beheersgebied een botanische doelstelling van toepassing is. Ook kan, indien een weidevogeldoelstelling van toepassing is, gedacht worden aan het feit dat percelen liggen onder een hoogspanningsleiding. Het gewijzigde artikel 21 verbiedt het sluiten van beheersovereenkomsten met betrekking tot percelen die beschikken over die kenmerken.

Naast maatwerk via het opnemen van perceelskenmerken in het begrenzingenplan, zal bij toepassing van de nieuwe begrenzingsmogelijkheid ook maatwerk kunnen worden geboden door het openen van de mogelijkheid om, indien de weidevogel- of botanische doelstelling van toepassing is, bepaalde beheerspakketten in het begrenzingenplan buiten toepassing te verklaren. Het nieuwe artikel 2b zal daarin voorzien.

Artikel I, onderdelen E en G

De beheerspakketten G1 en B1 zien, in tegenstelling tot de overige pakketten, uitsluitend op het handhaven van natuurlijke handicaps en leveren slechts een bijdrage aan het behoud van bepaalde abiotische omstandigheden, die voorwaarde zijn voor het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden.

Bij een ruime jas-benadering zal slechts voor een beperkt aantal hectares een beheersovereenkomst kunnen worden gesloten. In tegenstelling tot bij begrenzing volgens de traditionele methode, waarbij voor elk perceel binnen het beheersgebied een beheersovereenkomst kan worden gesloten, zal bij de ruime jas-methode de toepassing van beheerspakket G1 of B1 ten koste gaan van de mogelijkheden om een overeenkomst te sluiten met betrekking tot een beheerspakket dat ook daadwerkelijk strekt tot handhaving en ontwikkeling van natuurwaarden. Om een ruime jas-benadering dan ook effectiever te doen zijn dan begrenzing volgens de traditionele methode, dienen op de beperkt beschikbare hectares uitsluitend die pakketten ingezet te kunnen worden, die betrekking hebben op beheer dat verder gaat dan louter het handhaven van natuurlijke handicaps.

Het nieuwe derde lid van artikel 18 sluit daarom uit dat in reeds volgens de ruime jas-methodiek begrensde gebieden de beheersovereenkomst betrekking heeft op beheerspakket G1 of B1. Met het nieuwe artikel 21a wordt voorkomen dat, vooruitlopend op de wijziging van een bestaand begrenzingenplan strekkende tot invoering van een ruime jas-begrenzing, alsnog beheersovereenkomsten, betrekking hebbend op beheerspakketten G1 of B1, kunnen worden gesloten.

Artikel I, onderdeel H

Vanwege de invoering van de ruime jas-benadering zal nauwkeurig geregistreerd moeten worden wanneer het, op een beheersgebied van toepassing zijnde, hectarequotum wordt overschreden. In het nieuwe tweede lid van artikel 23 is daartoe opgenomen dat een aanbod tot het sluiten van een beheersovereenkomst komt te vervallen indien niet tijdig de getekende beheersovereenkomst door het bureau is ontvangen. Deze bepaling maakt het het bureau mogelijk nauwkeurig aantekening te houden van de hoeveelheid hectares ten aanzien waarvan nog een beheersovereenkomst kan worden gesloten.

Artikelen III en IV

Met deze artikelen worden enkele onjuiste verwijzingen, die overigens geen verband houden met de invoering van de ruime jas-benadering, hersteld.

Artikelen V en VI

De onderhavige wijziging van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling laat reeds bestaande begrenzingenplannen onverlet. Indien echter wijziging van die plannen, gelet op paragraaf 3 van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling, wenselijk wordt geacht, dan dient die wijziging te geschieden overeenkomstig de thans gewijzigde Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling. Dit betekent onder andere dat in bestaande plannen via wijziging daarvan alsnog gekozen kan worden voor een ruime jas-benadering, dan wel het begrenzen van een bij een reservaatsgebied behorend aankoopgebied.

Op begrenzingenplannen die op het moment van inwerkingtreding van deze regeling worden ontwikkeld, maar nog niet zijn vastgesteld, is, vanaf de fase waarin dat plan zich op het moment van inwerkingtreding van deze regeling bevindt, de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling van toepassing, zoals deze na de onderhavige wijziging luidt. Met het vierde lid van artikel III wordt voorkomen dat op het moment van inwerkingtreding van de onderhavige regeling in voorbereiding zijnde plannen strekkende tot begrenzing van een beheersgebied, zouden moeten worden gewijzigd in verband met de eis tot opname van een hectarequotum in het begrenzingenplan. Overigens noopt de onderhavige regeling niet tot enige aanpassing van in voorbereiding zijnde begrenzingenplannen.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.J. van Aartsen.

Naar boven