Wijziging Regeling teboekgestelde schepen 1994

27 augustus 1997

Nr. 97/6346

Het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers,

Gelet op het koninklijk besluit van 19 augustus 1997, Stb. 372, tot wijziging van de Maatregel teboekgestelde schepen 1992 in verband met de overgang van de taak ter zake van het branden van schepen van de Scheepsmetingsdienst naar de Dienst voor het kadaster en de openbare registers en enige procedurele wijzigingen,

Besluit:

Artikel I

De Regeling teboekgestelde schepen 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt.

2. Onderdeel c wordt verletterd tot onderdeel b.

B

In artikel 10, vijfde lid, wordt de zinsnede ’tiende lid’ vervangen door: achtste lid.

C

In artikel 15, eerste lid, komt de tweede zin te luiden: In geval van een nieuwe teboekstelling van een schip dat reeds eerder te boek stond, wordt op gelijke wijze onderling verwezen.

D

In artikel 16, tweede lid, worden de woorden ’Scheepvaart en Martieme Zaken’ vervangen door: Goederenvervoer.

E

Hoofdstuk 5 komt te luiden:

Hoofdstuk 5

Branding

Artikel 20

1. Degene die met het aanbrengen van het brandmerk op het schip is belast gaat daartoe niet over alvorens:

a. de desbetreffende meetbrief, zo deze is afgegeven, te hebben ontvangen;

b. zich te hebben overtuigd van de identiteit van het schip;

c. te hebben vastgesteld dat zich geen beletselen voordoen als bedoeld in het tweede lid.

2. De in het eerste lid bedoelde persoon onderzoekt of het te branden schip reeds eerder aangebrachte, al dan niet ongeldig gemaakte, brandmerken draagt. Worden brandmerken als bedoed in de eerste zin aangetroffen waarvan geen melding is gemaakt in het verzoek tot teboekstelling, dan vindt branding niet plaats. De aanwezigheid van in de eerste zin bedoelde merken waarin de letter Z, V of B, aangevende de rubriek waartoe het schip behoort, niet voorkomt, is geen beletsel voor het aanbrengen van het brandmerk.

Artikel 20a

1. Het branden geschiedt in een vast deel van het schip dat weinig aan beschadiging of slijtage onderhevig is.

2. Bij het aanbrengen van het brandmerk wordt de naam van het kantoor verkort aangeduid op de volgende wijze:

Amsterdam A

Arnhem N

Breda B

Groningen G

Roermond E

Rotterdam R

Zwolle Z

3. De aan te brengen letters en cijfers moeten ongeveer 4 centimeter hoog zijn. Indien het brandmerk in een houten constructiedeel wordt aangebracht moeten de letters en cijfers 6 centimeter hoog en 1 centimeter diep zijn. Betreft het een binnenschip met minder dan 10 kubieke meters verplaatsing, dan moeten de aan te brengen tekens tenminste 1 centimeter en ten hoogste 4 centimeter hoog zijn.

4. Op de meetbrief wordt melding gemaakt van het aangebrachte brandmerk.

Artikel 20b

De registratie voor schepen wordt bijgewerkt met gegevens inzake het brandmerk:

a. ingeval een brandmerk is verwijderd dan wel voorlopig of definitief is aangebracht,

alsmede

b. ingeval blijkens bericht van de eigenaar een brandmerk is verwijderd.

Artikel II

De instructie aanbrengen van brandmerk op schepen wordt ingetrokken.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 29 augustus 1997.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


Apeldoorn, 27 augustus 1997.
Raad van Bestuur,
J. W. J. Besemer.

Toelichting

De onderhavige wijziging beoogt de Regeling teboekgestelde schepen 1994 aan te passen aan de wijzigingen die blijken uit het in de considerans genoemde koninklijk besluit, waarbij de taak ter zake van het branden van schepen overgaat van de Scheepsmetingsdienst naar de Dienst voor het kadaster en de openbare registers. De relevante bepalingen van de ’Instructie aanbrengen van brandmerken op schepen’ (beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 3 februari 1983, Stcrt. 28) zijn hierbij opgenomen in de artikelen 20 en 20a. Tevens wordt beoogd de regeling aan te passen aan de wijziging van de benaming van het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (onderdeel D).

Raad van Bestuur,

J. W. J. Besemer.

Naar boven