Luchtverkeersbesluiten

Gilze Rijen Historical Flight

4 juli 1997

Nr. DGRLD/JBZ/L 97.500373

Rijksluchtvaartdienst

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelezen het verzoek van Gilze Rijen Historical Flight dd. 13 maart 1997;

Gelet op artikel 16d van de Luchtvaartwet en het terzake vastgestelde beleid (Nota Historische Luchtvaart, DT nr. 97.009, dd. 8 januari 1997);

Besluit:

Artikel 1

Aan Gilze Rijen Historical Flight te Gilze-Rijen wordt, met inachtneming van onderstaande voorwaarden en beperkingen, tot 1 januari 1998 vergunning verleend van de verplichting tot het hebben van een luchtvervoersvergunning voor het vervoer van personen in het kader van de historische luchtvaart, met historische luchtvaartuigen voorzien van de kenmerken PH-IIB, PH-LSK, PH-MLM en PH-TYG.

Artikel 2

De houder van deze vergunning mag enkel ten doel hebben het in stand houden van historische luchtvaartuigen en mag geen vervoer tegen vergoeding verrichten in de zin van Verordening (EG) 2407/92.

Artikel 3

1. Het is de vergunninghouder toegestaan leden/contribuanten en sponsors te vervoeren.

2. Voor vergunninghouders met alleen luchtvaartuigen met maximaal vier zitplaatsen en een maximale startmassa van ten hoogste 5700 kg dienen de leden/contribuanten het lidmaatschap voor de duur van tenminste zes maanden aan te gaan. Tevens is een minimale periode tussen aanmelding als lid/contribuant en het mee mogen vliegen van één week vereist.

Sponsors mogen zoveel vlieguren per jaar van de luchtvaartuigen gebruik maken als in de sponsorovereenkomst is vastgelegd. in deze overeenkomst, die niet meer dan één keer per jaar mag worden gesloten, wordt tevens de waarde van het gesponsorde vastgelegd. Direct na afsluiten van de sponsorovereenkomst dient deze ter toetsing aan het DG RLD te worden voorgelegd.

Sponsors, hun meevliegende personeelsleden en relaties dienen één week voorafgaand aan de vlucht, met naam en toenaam bekend te zijn bij de vergunninghouder die de vlucht zal verzorgen.

3. Per lid of contribuant mag één keer per jaar een introducé(e) worden meegenomen.

Artikel 4

De vergunninghouder dient een ieder die meevliegt tenminste één week voorafgaand aan de vluchtuitvoering schriftelijk, goed leesbaar en in duidelijk Nederlands, op de hoogte te stellen van het feit dat het gaat om een vlucht met een historisch luchtvaartuig waarvoor een lager veiligheidsniveau geldt ten opzichte van de normale burgerluchtvaart.

Artikel 5

Voor de vergunninghouder geldt een beperking van 200 vlieguren per jaar per registratie.

Artikel 6

Tenzij noodzakelijk voor starten en landen, is het de vergunninghouder niet toegestaan met genoemd(e) luchtvaartuig(en) VFR boven aaneengesloten bebouwing, industriegebieden of mensenverzamelingen te vliegen.

Artikel 7

De vergunninghouder dient met genoemde luchtvaartuigen, anders dan voor het starten en landen, een minimale vlieghoogte van 1500 ft AGL aan te houden.

Artikel 8

1. Alle voor de naleving van deze vergunning benodigde informatie moet te allen tijde op verzoek van het DG RLD overtuigend kunnen worden aangetoond door overlegging van schriftelijke bewijsstukken en een deugdelijke, controleerbare administratie. In aanvulling op art. 73 LVW wordt vereist dat een en ander in een toetsbaar jaarverslag/jaarbericht wordt vastgelegd.

2. De op grond van art. 73, eerste lid, LVW, aangewezen inspecteurs van het DG RLD dienen te allen tijde in staat te worden gesteld de betrokken luchtvaartuigen te betreden en te inspecteren, alsmede alle voor de inspectie noodzakelijke terreinen en gebouwen te betreden en inzage te krijgen in de administratie van de vergunninghouder.

Artikel 9

De vergunninghouder is verplicht verzekerd te zijn:

a. tegen de aansprakelijkheid tegenover de vervoerde passagiers en goederen ten belope van de bij of krachtens verdrag vastgestelde limieten en

b. tegen de aansprakelijkheid voor schade, veroorzaakt aan derden op het aardoppervlak.

Artikel 10

Deze beschikking zal worden geplaatst in de Staatscourant.

Binnen 6 weken ingaand op de dag na de datum van bekendmaking van het bovenstaande besluit kunnen belanghebbenden daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Rijksluchtvaartdienst, Juridische en Bestuurlijke Zaken, Postbus 90771, 2509 LT Den Haag.


’s-Gravenhage, 4 juli 1997. De Minister van Verkeer en Waterstaat,
namens deze,
Hoofd Hoofdafdeling Vervoer van de Rijksluchtvaartdienst,
C. T. den Braven.

Naar boven