Wijziging Regeling rechtspositie en arbeidsvoorwaarden sociale werkvoorziening

Wijziging Regeling rechtspositie en arbeidsvoorwaarden sociale werkvoorziening in verband met loonbetaling bij ziekte en wijziging in de loonschalen

27 maart 1996

nr. AM/RAW/96/557

Directie Arbeidsmarkt

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Gelet op artikel 14, eerste lid, en 34 van het Besluit rechtspositie en arbeidsvoorwaarden sociale werkvoorziening1;

Besluit:

Artikel I

De Regeling rechtspositie en arbeidsvoorwaarden sociale werkvoorziening2 wordt als volgt gewijzigd:

A.

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

1. Bij het doorbetalen van loon in geval van ziekte heeft de werknemer recht op zijn netto loon.

2. Het doorbetalen van loon bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel j, van het Besluit rechtspositie en arbeidsvoorwaarden sociale werkvoorziening, omvat mede het verlenen van een uitkering aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer ten bedrage van het loon over de periode vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand, volgend op die waarin het overlijden plaatsvond.

3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de langstlevende der echtgenoten van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde, bij ontstentenis van deze de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen en bij ontstentenis van dezen degene met wie de werknemer in gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. Van ongehuwd samenleven als bedoeld in de eerste zin is sprake indien twee ongehuwde personen een gezamenlijke huishouding voeren, met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad.

Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in de tweede zin is sprake, indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien.

B.

Bijlage I wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage I.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdeel A, terugwerkt tot en met 1 maart 1996 en artikel I, onderdeel B, terugwerkt tot en met

1 oktober 1995.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 27 maart 1996.
De Minister voornoemd,
A.P.W. Melkert.

1 Besluit van 19 december 1991, Stb. 1991, 765, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 oktober 1994, Stb. 1994, 748.

2 Regeling van 20 december 1991 (Stcrt. 251), laatstelijk gewijzigd bij regeling van 24-1-1996.

Toelichting

De regeling voor doorbetaling van loon aan WSW-werknemers in geval van ziekte was als volgt:

In artikel 17, eerste lid, onderdeel j, van het Besluit rechtspositie en arbeidsvoorwaarden sociale werkvoorziening (hierna te noemen: Besluit rechtspositie) wordt bepaald, dat het loon wordt doorbetaald, indien de werknemer ingevolge artikel 29, tweede lid, van de Ziektewet (ZW) geen ziekengeld geniet. In het tweede lid van dit artikel wordt bepaald, dat indien de werknemer uitkering krachtens de Ziektewet geniet het ziekengeld door het gemeentebestuur wordt aangevuld tot het netto loon.

Deze artikelen krijgen met de totstandkoming van de Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (Wulbz) per 1-3-1996 een andere betekenis.

Bij de totstandkoming van de Wulbz is ervan uitgegaan, dat bij de dienstbetrekkingen, waarvoor de regeling van toepassing was, dat de werkgever over 2 cq. 6 weken het loon doorbetaalt in plaats van dat ziekengeld op grond van de Ziektewet wordt uitgekeerd, geheel geen aanspraak meer bestaat op ziekengeld en op de werkgever een loondoorbetalingsplicht rust gedurende 52 weken, geregeld in artikel 1638c van Boek 7a, zevende titel A, van het Burgerlijk Wetboek. Voor de dienstbetrekkingen, waarvoor de 2/6 weken regeling niet van toepassing was, blijft de Ziektewet als vangnet bestaan. Omdat de WSW-dienstbetrekking op grond van artikel 29 ZW (oud) al onder het 2/6 weken regime viel, is het vangnet niet voor de WSW-dienstbetrekking van toepassing. Dit zou ook niet voor de hand liggen nu de tendens is de WSW-dienstbetrekking niet meer te onderscheiden van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

De verwijzing in het hiervoor genoemde artikel 17, eerste lid, onderdeel j, betekent na inwerkingtreding van de Wulbz, dat het vangnet van de ZW niet van toepassing is, omdat sprake is van WSW-arbeid. Op grond daarvan dient conform artikel 17, onderdeel j van het Besluit rechtspositie het loon te worden doorbetaald bij ziekte. Deze regeling bepaalt nader (op grond van artikel 34 van het Besluit rechtspositie) wat het doorbetalen van het loon inhoudt.

Omdat in het Besluit rechtspositie wordt uitgegaan van een loon bij ziekte ten bedrage van het netto loon (ziekengeld op grond van de ZW aangevuld tot het netto loon), is in deze Regeling bepaald, dat dit de omvang van het loon is waarop de WSW-werknemer recht heeft bij doorbetaling van loon wegens ziekte. Op die wijze wordt er met deze regeling voor 1996 geen wijziging gebracht in het netto loon, dat de werknemers op grond van de geldende rechtspositieregelen in geval van ziekte krijgen.

Het tweede lid van het bij deze regeling op te nemen artikel 7 betreft het doorbetalen van loon in geval van overlijden in de vorm van een overlijdensuitkering aan nagelaten betrek-kingen. In artikel 1639l BW staat een algemene verplichting van de werkgever loon door te betalen na het overlijden in het verlengde van de loonbetalingsverplichting aan de werknemer. Deze overlijdensuitkering bedraagt het loon over een periode vanaf de dag van overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand na die dag. Met ingang van 1-1-1997 wordt deze periode 1 maand na de dag van overlijden. De regeling over de betaling bij overlijden in het BW en die van de overlijdensuitkering (het betalen van de uitkering aan nagelaten betrekkingen) in de uitkeringswetten stemmen overeen. Zo bevat artikel 35 van de Ziektewet de regeling voor de overlijdensuitkering bij het overlijden van de persoon die een Ziektewet-uitkering ontvangt.

Daarbij is ook de omschrijving wie als nagelaten betrekkingen moeten worden aangemerkt gelijk. In artikel 36 ZW werd tot de inwerkingtreding van de Wulbz bepaald, dat in geval de werknemer in de periode van doorbetalen van loon in de periode van 2 en 6 weken overlijdt de uitkering van de overlijdensuitkering plaatsvindt alsof de persoon met ingang van die dag van overlijden ziekengeld was toegekend. Op grond van deze bepaling werd ook aan de nagelaten betrekkingen van de WSW-werknemer een overlijdensuitkering toegekend. Na de inwerkingtreding van de Wulbz is artikel 36 ZW gewijzigd. Dit betekent, dat bij het betalen van loon aan de nagelaten betrekkingen na overlijden van de persoon aan wie bij ziekte op grond van het BW loon werd doorbetaald artikel 1639l BW van toepassing is. Artikel 1639l BW is voor de WSW dienstbetrekking niet van toepassing. Daarom is in deze Regeling bepaald, dat loondoorbetaling van loon wegens ziekte tevens omvat het verlenen van een over-lijdensuitkering aan de nagelaten betrekkingen. De in deze regeling opgenomen bepalingen in het tweede en derde lid van artikel 7 zijn gelijk aan die in het BW en de uitkeringswetten, zoals artikel 35 ZW. Aangesloten is bij de formuleringen, zoals die per 1 januari 1996 zijn komen te luiden. Het derde lid bevat daarom een nadere invulling van de vaststelling van samenlevingssituaties die met het huwelijk gelijk worden gesteld. Deze regeling betekent, dat aan nagelaten betrekkingen dezelfde overlijdensuitkering wordt verstrekt als voorheen op basis van artikel 35 ZW, alleen betreft het nu een onderdeel van de loondoorbetalingsverplichting, omdat de ZW niet meer van toepassing is. Indien noodzakelijk zal het tweede lid met ingang van 1-1-1997 worden aangepast aan de dan geldende hoogte van de over-lijdensuitkering (ten bedrage van 1 maand loon vanaf de dag van overlijden).

Voor het overige blijven ook bij loondoorbetaling de bepalingen van de ZW van toepassing over de melding na 13 weken aan de bedrijfsvereniging op grond van het nieuwe artikel 38 ZW, waarin verwezen wordt naar de werkgever van de verzekerde (en verzekerd is de WSW-werknemer), die recht op loon heeft. Het voorschrift, om binnen twee dagen ziek te melden geldt niet bij loondoorbetaling (artikel 38a ZW). In feite wordt aan werkgevers en werknemers overgelaten welke controlevoorschriften zij onderling regelen als onderdeel van de arbeidsovereenkomst. Dat geldt ook voor de WSW-werknemers.

Artikel 39 ZW over de controle door de bedrijfsvereniging is ook van toepassing bij doorbetaling loon (na 13 weken).

Artikel 1, Onderdeel B

Op 5 februari 1996 hebben de partijen in het overleg over de arbeidsvoorwaarden van de werknemers in de sociale werkvoorziening onder meer overeenstemming bereikt over een loonsverhoging. Deze loonsverhoging vindt als volgt plaats. Met terugwerkende kracht tot en met 1-10-1995 worden de schalen verhoogd met 0,75%. De verhoogde loonschalen per maand gelden bij de gemiddelde norm-werkweek van 38 uur per week. Per 1-10-1996 worden de loonschalen wederom structureel verhoogd met 1,20%. De bij deze regeling behorende bijlage bevat de per 1-10-1995 geldende loonschalen. Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan artikel 14, eerste lid, van het Besluit rechtspositie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.P.W. Melkert.

Naar boven