Benoeming wederopbouwcoördinator Sint Maarten

6 maart 1996

Nr. 96859/SEO/JH

De Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad van het Koninkrijk;

Gezien het advies van de commissie Ondersteuning Wederopbouw Sint Maarten d.d. 30 november 1995;

Besluit:

Artikel 1

Er is een wederopbouwcoördinator Sint Maarten. Deze wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken, hierna ’de minister’.

Artikel 2

De wederopbouwcoördinator is belast met de volgende taken:

1. Het adviseren van de minister over de Nederlandse bijdrage aan projecten voor de wederopbouw en ontwikkeling van Sint Maarten, alsmede de modaliteiten van deze bijdrage en de gewenste pro-jectuitvoering. De projecten zijn beperkt tot die welke voortvloeien uit het advies van de Commissie Ondersteuning Wederopbouw Sint Maarten van 30 november 1995, danwel aanvullingen op deze projecten. Op aanwijzing van de minister kunnen hier projecten aan worden toegevoegd.

2. Binnen het kader van door de minister goedgekeurde projecten zal de wederopbouwcoördinator namens de minister de voortgang van deze projecten bewaken en daarover met de betrokken instanties of projectverantwoordelijken van Sint Maarten en de Nederlandse Antillen in overleg treden.

3. De wederopbouwcoördinator kan aan de minister adviseren een toegekende bijdrage te wijzigen of in te trekken.

4. Over zijn werkzaamheden zal de wederopbouwcoördinator in elk geval elke drie maanden schriftelijk rapporteren aan de minister.

5. Met betrekking tot Saba en Sint Eustatius zal de wederopbouwcoördinator de zelfde taken verrichten ten aanzien van de projecten die worden genoemd in het rapport van de Commissie Ondersteuning Wederopbouw Sint Maarten van 30 november 1995.

Artikel 3

De wederopbouwcoördinator is gemandateerd om:

1. In te stemmen met de benoeming, de schorsing of het ontslag van projectleiders die door het bestuurscollege van het eilandgebied Sint Maarten, danwel naamloze vennootschappen van het eilandgebied worden benoemd.

2. In te stemmen met de taakomschrijvingen van deze projectleiders.

3. In overleg te treden met het bestuurscollege van het eilandgebied danwel de rechtspersoon waaronder een projectleider ressorteert, indien hij van opvatting is dat een projectleider om enigerlei reden niet adequaat functioneert of in staat wordt gesteld te functioneren.

Artikel 4

1. De wederopbouwcoördinator wordt voorzien van adequate ondersteuning, zowel personeel als materieel, ten laste van hoofdstuk IV van de Rijksbegroting.

2. De wederopbouwcoördinator kan zich doen bijstaan door externe deskundigen, eveneens ten laste van hoofdstuk IV van de Rijksbegroting. Over de inschakeling verstaat hij zich met de minister.

Artikel 5

De honorering en de onkosten van de wederopbouwcoördinator komen ten laste van hoofdstuk IV van de Rijksbegroting.

Artikel 6

1. De wederopbouwcoördinator wordt aangesteld voor de periode van een jaar. Deze aanstelling wordt telkens stilzwijgend met een periode van zes maanden verlengd, tenzij tenminste twee maanden voor het verstrijken van de lopende termijn door de minister kenbaar wordt gemaakt dat de werkzaamheden van betrokkene kunnen worden beëindigd.

2. Bij langdurige tussentijdse ontstentenis kan worden voorzien in interimvervulling.

3. De betrokkene kan zich terugtrekken uit de positie van wederopbouwcoördinator. Teneinde adequaat in opvolging te kunnen voorzien, maakt betrokkene dit zo mogelijk tenminste drie maanden tevoren kenbaar.

Artikel 7

De wederopbouwcoördinator en een ieder die bij de werkzaamheden van de wederopbouwcoördinator wordt betrokken en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij of zij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift terzake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, zijn verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem of haar tot bekendmaking verplicht of uit zijn of haar taak bij de uitvoering van de werkzaamheden van de wederopbouwcoördinator de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op

1 maart 1996.

Afschrift van dit instellingsbesluit wordt tevens gezonden aan:

- de Gouverneur van de Nederlandse Antillen;

- de Minister-President van de Nederlandse Antillen;

- de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van de Nederlandse Antillen;

- de Staatssecretaris van Algemene Zaken van de Nederlandse Antillen;

- de Gezaghebber van het eilandgebied Sint Maarten;

- de Gezaghebber van het eilandgebied Saba;

- de Gezaghebber van het eilandgebied Sint Eustatius;

- de Voorzitter van de Staten van de Nederlandse Antillen;

- het Departement voor Ontwikkelingssamenwerking van de Nederlandse Antillen.


’s-Gravenhage, 6 maart 1996. De Minister voor Nederlands-.
Antilliaanse en Arubaanse Zaken,
J. J. C. Voorhoeve.

Toelichting

Artikel 1

Bij de brief d.d. 1 december 1995 heeft de Commissie Ondersteuning Wederopbouw Sint Maarten advies uitgebracht. In zijn vergadering van 8 december 1995 is de ministerraad van het Koninkrijk hiermee in beginsel accoord gegaan. De aanstelling van een wederopbouwcoördinator voor het herstel en de ontwikkeling van Sint Maarten met de in dit besluit vastgelegde taken en bevoegdheden vloeit hieruit voort.

Artikelen 2 en 3

De taken en mandaten van de wederopbouwcoördinator zijn te beschouwen als een afgeleide van die van de minister. De grondslag voor het afwijken van de procedureregels met betrekking tot steunverlening aan de Nederlandse Antillen vanuit hoofdstuk IV van de Rijksbegroting kan worden gevonden in de besluitvorming van de Rijksministerraad terzake van het advies van de Commissie Ondersteuning Wederopbouw Sint Maarten van 30 November 1995. Bij het in artikel 3 omschreven mandaat van de wederopbouwcoördinator is er van uitgegaan dat de projectleiders opereren binnen de projectorganisatie op Sint Maarten (het project-

bureau) die staat onder het gezag van het eilandbestuur van Sint Maarten.

Van de in artikel 2, onder 4 bedoelde rapportage wordt afschrift gezonden aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking van de Nederlandse Antillen.

Artikel 6

Het is niet goed te voorzien gedurende welke tijd de bijzondere voorziening van een wederopbouwcoördinator noodzakelijk is om de uitvoering van het herstel en ontwikkeling van Sint Maarten te bewaken.

Om die reden is gekozen voor een constructie waarbij stilzwijgende verlenging van de aanstelling van de wederopbouwcoördinator mogelijk is. In een bepaald stadium zullen de werkzaamheden worden overgenomen door de Vertegen-woordiger van Nederland op Sint

Maarten.

’s-Gravenhage, 6 maart 1996.

De Minister voor Nederlands-

Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

J. J. C. Voorhoeve.

Naar boven