Wijziging diverse paspoortuitvoeringsregelingen

Wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 1995, de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 1995 en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 1995

2 februari 1996

nr. RDB95/U1371-RD

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Justitie en de Minister van Defensie;

Besluit:

Artikel I

De Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 1995 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, derde lid, onder a komt te luiden:

a. faciliteitenpaspoort: model nationaal paspoort met 32 bladzijden, dan wel met 64 bladzijden (zakenpaspoort), voorzien van standaardclausule IX;.

B

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. Berust het in het tweede lid bedoelde aanvraagformulier niet bij de autoriteit die de aanvraag in ontvangst genomen heeft, dan verstrekt de autoriteit die aan de betrokken persoon diens laatste Nederlandse reisdocument, niet zijnde een nooddocument, heeft verstrekt, op verzoek van de autoriteit die de aanvraag in ontvangst heeft genomen aan deze het desbetreffende originele aanvraagformulier. Het originele aanvraagformulier wordt na vergelijking bewaard bij het aanvraagformulier behorende bij het nieuw aangevraagde reisdocument indien een nieuw reisdocument wordt verstrekt. Wordt er geen nieuw reisdocument verstrekt dan wordt het originele aanvraagformulier teruggezonden naar de autoriteit die het heeft verstrekt.

2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde respectievelijk zesde lid, wordt een nieuw vierde lid ingevoegd, luidende:

4. In afwijking van het bepaalde in het tweede en het derde lid kan bij vermissing van een eerder uitgereikt reisdocument het raadplegen van het originele aanvraagformulier behorende bij het eerder uitgereikte reisdocument achterwege blijven, indien de identiteit van de aanvrager met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld aan de hand van een ander op grond van artikel 30 van de wet aan de aanvrager uitgereikt geldig reisdocument.

C

In artikel 16, tweede lid, wordt ’de ouderlijke macht’ vervangen door: het ouderlijk gezag.

D

In artikel 17, eerste lid, wordt ’de ouderlijke macht’ vervangen door: het ouderlijk gezag.

E

Artikel 19 komt te luiden:

De aanvraag voor een reisdocument betreffende een aanvrager als bedoeld in artikel 22, wordt op schrift gesteld met gebruikmaking van het bij de leverancier verkrijgbare standaardformulier 1.

F

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel I, onder a, komt te luiden:

a. welke nationaliteit de aanvrager bezit, dan wel.

2. In het eerste lid, onderdeel II, wordt de zinsnede ’dan wel gewezen echtgenoot of echtgenote van de aanvrager’ vervangen door: dan wel laatste gewezen echtgenoot of echtgenote van de aanvrager.

G

Artikel 25, tweede lid, komt te luiden:

2. De korpschef zendt het door hem ingevulde aanvraagformulier aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

H

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien het model van het reisdocument voorzien is van een machineleesbare strook, worden in deze strook op de wijze vermeld in de invulinstructie de volgende gegevens vermeld:

a. het model van het reisdocument;

b. Nederland als verstrekkende staat;

c. de geslachtsnaam;

d. de voornamen;

e. het documentnummer;

f. de Nederlandse nationaliteit dan wel de voorgeschreven code XXA of XXB;

g. de geboortedatum;

h. het geslacht;

i. de datum waarop de geldigheid van het document eindigt;

j. het sofi-nummer.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde respectievelijk zesde lid, worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en het tweede lid wordt het sofi-nummer niet in de machineleesbare strook van de Europese identiteitskaart vermeld.

4. In de machineleesbare strook van het model nationaal paspoort, het model diplomatiek paspoort, het model dienstpaspoort en het model Europese identiteitskaart wordt de code NLD opgenomen als aanduiding van de nationaliteit. In het model reisdocument voor vreemdelingen wordt in plaats van de aanduiding van de nationaliteit de code XXA vermeld en in het model reisdocument voor vluchtelingen de code XXB.

3. In het nieuwe zesde lid wordt de zinsnede ’in het derde lid’ vervangen door: in het vijfde lid.

I

In artikel 43 wordt de zinsnede ’dan wel gewezen echtgenoot of echtgenote van de houder’ vervangen door: dan wel laatste gewezen echtgenoot of echtgenote van de houder.

J

In artikel 57, vierde lid, wordt ’de ouderlijke macht’ vervangen door: het ouderlijk gezag.

K

Artikel 68 komt als volgt te luiden:

Artikel 68

De burgemeester die een gevonden reisdocument ontvangt, niet zijnde een nooddocument, geeft daarvan met gebruikmaking van modelformulier 4 terstond kennis aan de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politie Diensten.

L

Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

1. De burgemeester onttrekt een nationaal paspoort, een Europese identiteitskaart, een faciliteitenpaspoort, een tweede paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen of een op grond van artikel 16, eerste lid, van de wet verstrekt nooddocument dat hij onder zich heeft terstond definitief aan het verkeer, indien:.

2. Het eerste lid onder b komt te luiden:

b. het daartoe door de burger, al dan niet bij de uitreiking van een nieuw reisdocument, is ingeleverd;

3. In het vierde lid wordt de zinsnede ’Daarbij dient één van de ponsgaten deels door het in het reisdocument aangebrachte kinegram te lopen.’ vervangen door: Daarbij dient het in het reisdocument aangebrachte kinegram gedeeltelijk onbruikbaar te worden gemaakt.

M

In artikel 70, tweede lid, wordt de zinsnede ’de burgemeester van de gemeente waar het bijgeschreven kind als ingezetene in de basisadministratie is ingeschreven’ vervangen door: de burgemeester van de gemeente waar het bijgeschreven kind als ingezetene in de basisadministratie is, of voor het laatst was, ingeschreven.

N

Na nummering van het enige lid van artikel 72, wordt een tweede lid aan dit artikel toegevoegd, luidende:

2. Indien een origineel aanvraagformulier wordt verstrekt, dient een afschrift of fotokopie daarvan in de in artikel 71 bedoelde administratie te worden bewaard. Hierop wordt aangetekend aan welke autoriteit het originele aanvraagformulier is verstrekt.

O

In artikel 73 wordt de zinsnede ’Op de inrichting van deze administratie is artikel 71 van overeenkomstige toepassing’ vervangen door: Op de inrichting van deze administratie en op de verstrekking van gegevens eruit zijn de artikelen 71 en 72 van overeenkomstige toepassing.

P

In artikel 75, vierde lid, wordt de zinsnede ’de burgemeester van de gemeente waar de betrokken persoon in de basisadministratie als ingezetene is ingeschreven’ vervangen door: de burgemeester van de gemeente waar de betrokken persoon als ingezetene in de basisadministratie is, of voor het laatst was, ingeschreven.

Q

In artikel 81, zesde lid, vervalt de derde volzin.

R

Artikel 85, tweede lid, komt te luiden:

2. De aan het einde van de maand december daadwerkelijk in voorraad zijnde blanco reisdocumenten worden met vermelding van soort en documentnummers in een proces-verbaal opgenomen. Dit proces-verbaal, opgemaakt op briefpapier van de gemeente, wordt met de in artikel 3, eerste lid, van het Besluit paspoortgelden bedoelde verantwoording over de maand december meegezonden aan de leverancier.

S

In artikel 86, derde lid, wordt de zinsnede ’dat naar de Minister van Binnenlandse Zaken wordt gezonden’ vervangen door: dat, opgemaakt op briefpapier van de gemeente, naar de Minister van Binnenlandse Zaken wordt gezonden.

T

In artikel 95, tweede lid, wordt ’de afdeling Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken’ vervangen door: de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politie Diensten.

U

In artikel 96, eerste lid, wordt ’de afdeling Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken’ vervangen door: de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politie Diensten.

V

In artikel 98, tweede lid, wordt de zinsnede ’nadat zij deugdelijk onbruikbaar zijn gemaakt (waarbij de documentnummers intakt blijven)’ vervangen door: nadat zij deugdelijk onbruikbaar zijn gemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 69, vierde lid, waarbij de documentnummers intakt blijven.

W

Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

Standaardformulier 1 ’Aanvraag tot verstrekking van een reisdocument’ wordt vervangen door een nieuw standaardformulier 1 ’Aanvraag tot verstrekking van een reisdocument voor vreemdelingen of vluchtelingen’.

X

Bijlage D wordt als volgt gewijzigd:

Modelformulier 5 ’Melding onregelmatigheid reisdocument’ wordt vervangen door een nieuw modelformulier 5 ’Melding onregelmatigheid reisdocument’.

Artikel II

De Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 1995 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, derde lid, onder a komt te luiden:

a. faciliteitenpaspoort: model nationaal paspoort met 32 bladzijden, dan wel met 64 bladzijden (zakenpaspoort), voorzien van standaardclausule IX;.

B

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede ’dan wel overigens zekerheid bestaat over de identiteit van de aanvrager’ vervangen door: dan wel onvoldoende zekerheid bestaat over de identiteit van de aanvrager.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Berust het in het tweede lid bedoelde aanvraagformulier niet bij de autoriteit die de aanvraag in ontvangst genomen heeft, dan verstrekt de autoriteit die aan de betrokken persoon diens laatste Nederlandse reisdocument, niet zijnde een nooddocument, heeft verstrekt, op verzoek van de autoriteit die de aanvraag in ontvangst heeft genomen aan deze het desbetreffende originele aanvraagformulier. Het originele aanvraagformulier wordt na vergelijking bewaard bij het aanvraagformulier behorende bij het nieuw aangevraagde reisdocument indien een nieuw reisdocument wordt verstrekt. Wordt er geen nieuw reisdocument verstrekt dan wordt het originele aanvraagformulier teruggezonden naar de autoriteit die het heeft verstrekt.

3. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde respectievelijk zesde lid, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

4. In afwijking van het bepaalde in het tweede en het derde lid kan bij vermissing van een eerder uitgereikt reisdocument het raadplegen van het originele aanvraagformulier behorende bij het eerder uitgereikte reisdocument achterwege blijven, indien de identiteit van de aanvrager met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld aan de hand van een ander op grond van artikel 30 van de wet aan de aanvrager uitgereikt geldig reisdocument.

C

In artikel 14, vijfde lid, wordt de zinsnede ’ indien de de aanvraag betrekking heeft op een nooddocument’ vervangen door: indien de aanvraag betrekking heeft op een nooddocument.

D

In artikel 16, tweede lid, wordt ’de ouderlijke macht’ vervangen door: het ouderlijk gezag.

E

In artikel 17, eerste lid, wordt ’de ouderlijke macht’ vervangen door: het ouderlijk gezag.

F

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel I, onder a, komt te luiden:

a. welke nationaliteit de aanvrager bezit, dan wel.

2. In het eerste lid, onderdeel II, wordt de zinsnede ’dan wel van de gewezen echtgenoot of echtgenote van de aanvrager’ vervangen door: dan wel van de laatste gewezen echtgenoot of echtgenote van de aanvrager.

G

In artikel 32 wordt ’Denenmarken’ vervangen door: Denemarken.

H

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien het model van het reisdocument voorzien is van een machineleesbare strook, worden in deze strook op de wijze vermeld in de invulinstructie de volgende gegevens vermeld:

a. het model van het reisdocument;

b. Nederland als verstrekkende staat;

c. de geslachtsnaam;

d. de voornamen;

e. het documentnummer;

f. de Nederlandse nationaliteit dan wel de voorgeschreven code XXA of XXB;

g. de geboortedatum;

h. het geslacht;

i. de datum waarop de geldigheid van het document eindigt;

j. het sofi-nummer.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde respectievelijk zesde lid, worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en het tweede lid wordt het sofi-nummer niet in de machineleesbare strook van de Europese identiteitskaart vermeld.

4. In de machineleesbare strook van het model nationaal paspoort, het model diplomatiek paspoort, het model dienstpaspoort en het model Europese identiteitskaart wordt de code NLD opgenomen als aanduiding van de nationaliteit. In het model reisdocument voor vreemdelingen wordt in plaats van de aanduiding van de nationaliteit de code XXA vermeld en in het model reisdocument voor vluchtelingen de code XXB.

3. In het nieuwe zesde lid wordt de zinsnede ’in het derde lid’ vervangen door: in het vijfde lid.

I

In artikel 51 wordt de zinsnede ’dan wel gewezen echtgenoot of echtgenote van de houder’ vervangen door: dan wel laatste gewezen echtgenoot of echtgenote van de houder’.

J

In artikel 64 wordt ’de ouderlijke macht’ vervangen door: het ouderlijk gezag.

K

Artikel 71, tweede lid, komt als volgt te luiden:

2. Een op grond van artikel 15, tweede lid, van de wet verstrekt laissez-passer, een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort wordt doorgezonden aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

L

Artikel 73 komt als volgt te luiden:

Artikel 73

Indien de Minister van Buitenlandse Zaken een gevonden reisdocument ontvangt, niet zijnde een nooddocument, geeft hij daarvan met gebruikmaking van modelformulier 4 terstond kennis aan de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politie Diensten.

M

Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

1. Het hoofd van de post onttrekt een nationaal paspoort, een Europese identiteitskaart, een faciliteitenpaspoort, een tweede paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen of een op grond van artikel 16, eerste lid, van de wet verstrekt nooddocument dat hij onder zich heeft terstond definitief aan het verkeer, indien:.

2. Het eerste lid onder b komt te luiden:

b. het daartoe door de burger, al dan niet bij de uitreiking van een nieuw reisdocument, is ingeleverd;

3. In het vierde lid wordt de zinsnede ’Daarbij dient één van de ponsgaten deels door het in het reisdocument aangebrachte kinegram te lopen.’ vervangen door : Daarbij dient het in het reisdocument aangebrachte kinegram gedeeltelijk onbruikbaar te worden gemaakt.

N

In artikel 75, aanhef, wordt de zinsnede ’alsmede van de uitreiking van een nieuw reisdocument’ gewijzigd in: alsmede van de uitreiking van een nieuw reisdocument, niet zijnde een nooddocument,.

O

Na nummering van het enige lid van artikel 80, wordt een tweede lid aan dit artikel toegevoegd, luidende:

2. Indien een origineel aanvraagformulier wordt verstrekt, dient een afschrift of fotokopie daarvan in de in artikel 77 bedoelde administratie te worden bewaard. Hierop wordt aangetekend aan welke autoriteit het originele aanvraagformulier is verstrekt.

P

In artikel 84, tweede lid, vervalt de derde volzin.

Q

In artikel 100, tweede lid, wordt ’de afdeling Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken’ vervangen door: de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politie Diensten.

R

In artikel 101, eerste lid, wordt ’de afdeling Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken’ vervangen door: de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politie Diensten.

S

In artikel 104, tweede lid, wordt de zinsnede ’overeenkomstig artikel 74, tweede lid’ vervangen door: door ze deugdelijk te vernietigen.

T

Artikel 109, derde lid, komt te luiden:

3. De artikelen 1, eerste lid, onder l, 9, derde lid, en 48, vierde lid, treden in werking met ingang van 1 januari 1996.

U

Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

Standaardformulier 1 ’Aanvraag tot verstrekking van een reisdocument’ wordt vervangen door een nieuw standaardformulier 1 ’Aanvraag tot verstrekking van een reisdocument voor vreemdelingen of vluchtelingen’.

V

Bijlage D wordt als volgt gewijzigd:

Modelformulier 5 ’Melding onregelmatigheid reisdocument’ wordt vervangen door een nieuw modelformulier 5 ’Melding onregelmatigheid reisdocument’.

Artikel III

De Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 1995 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onder h, komt te luiden:

h. commandant: brigadecommandant van de Koninklijke Marechaussee dan wel de commandant van het District Koninklijke Marechaussee Luchtvaart;.

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Aangewezen tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor en verstrekking van laissez-passer’s zijn de commandant van het District Koninklijke Marechaussee Luchtvaart (Schiphol) en de commandanten van de navolgende brigades: Assen, Delfzijl, Den Helder, Eindhoven, Enschede, Hoek van Holland, Hoogerheide, IJmuiden, Maastricht, Rotterdam-Airport, Terneuzen, Venlo, Vlissingen en Zevenaar.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Aangewezen tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor en verstrekking van noodpaspoorten zijn de commandant van het District Koninklijke Marechaussee Luchtvaart (Schiphol) en de commandanten van de navolgende brigades: Assen, Eindhoven, Enschede, Maastricht en Rotterdam-Airport.

3. In het derde lid wordt ’brigadecommandanten’ vervangen door: commandanten.

C

In artikel 7 wordt ’brigadecommandanten’ vervangen door: commandanten.

D

Artikel 8 komt als volgt te luiden:

Artikel 8 Verwijzing

De commandant die niet bevoegd is tot het in ontvangst nemen van de aanvraag verwijst de betrokken persoon terstond naar de commandant die daartoe wel bevoegd is, dan wel naar de burgemeester van ’s-Graven-hage.

E

In artikel 16, tweede lid, wordt ’de ouderlijke macht’ vervangen door: het ouderlijk gezag.

F

In artikel 17, eerste lid, wordt ’de ouderlijke macht’ vervangen door: het ouderlijk gezag.

G

In artikel 18, tweede lid, wordt ’brigadecommandant’ vervangen door: commandant.

H

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien het model van het reisdocument voorzien is van een machineleesbare strook, worden in deze strook op de wijze vermeld in de invulinstructie de volgende gegevens vermeld:

a. het model van het reisdocument;

b. Nederland als verstrekkende staat;

c. de geslachtsnaam;

d. de voornamen;

e. het documentnummer;

f. de nationaliteit;

g. de geboortedatum;

h. het geslacht;

i. de datum waarop de geldigheid van het document eindigt;

j. het sofi-nummer.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde respectievelijk zesde lid, worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en het tweede lid wordt het sofi-nummer niet in de machineleesbare strook van de Europese identiteitskaart vermeld.

4. In de machineleesbare strook van het model nationaal paspoort, het model diplomatiek paspoort, het model dienstpaspoort en het model Europese identiteitskaart wordt de code NLD opgenomen als aanduiding van de nationaliteit. In het model reisdocument voor vreemdelingen wordt in plaats van de aanduiding van de nationaliteit de code XXA vermeld en in het model reisdocument voor vluchtelingen de code XXB.

3. In het nieuwe zesde lid wordt de zinsnede ’in het derde lid’ vervangen door: in het vijfde lid.

I

In artikel 27 wordt de zinsnede ’dan wel gewezen echtgenoot of echtgenote van de houder’ vervangen door: dan wel laatste gewezen echtgenoot of echtgenote van de houder.

J

In artikel 30, tweede lid, wordt ’brigadecommandant’ vervangen door: commandant.

K

In artikel 33, tweede lid, wordt ’brigadecommandant’ vervangen door: commandant.

L

In artikel 34, eerste lid, wordt ’brigadecommandant’ vervangen door: commandant.

M

In artikel 36, eerste lid, wordt ’brigadecommandant’ vervangen door: commandant.

N

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid en in artikel 42 wordt een ingehouden of ingeleverd reisdocument terstond doorgezonden aan:.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Indien het reisdocument op grond van een daartoe strekkende vermelding in het opsporingsregister is ingehouden, wordt terstond contact opgenomen met de afdeling Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken, ten einde te vernemen aan welke autoriteit het reisdocument moet worden doorgezonden.

3. Het vierde lid, aanhef, komt te luiden:

4. De doorzending geschiedt per aangetekende post met een begeleidende brief waarin in ieder geval de volgende gegevens worden vermeld:

4. Het zesde lid vervalt.

O

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, eerste zin, komt te luiden:

1. Een door de commandant afgegeven nooddocument dan wel een gevonden nooddocument wordt definitief aan het verkeer onttrokken door het deugdelijk te vernietigen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Een nationaal paspoort, een Europese identiteitskaart, een faciliteitenpaspoort, een tweede paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen die uitsluitend wegens het verstrijken van de geldigheidsduur bij de uitreiking van een nooddocument zijn ingeleverd, worden namens de Minister van Binnenlandse Zaken definitief aan het verkeer onttrokken door het onbruikbaar te maken en aan de houder terug te geven. Het onbruikbaar maken geschiedt door het aanbrengen van drie ponsgaten (elk van tenminste 12 mm middellijn) door het gehele reisdocument of het knippen van een driehoek (met zijden van tenminste 40 mm) uit de rechterzijde van het gehele reisdocument. Daarbij dient het in het reisdocument aangebrachte kinegram gedeeltelijk onbruikbaar te worden gemaakt. Indien het ingeleverde reisdocument bladzijden met een nog geldig visum of een geldige verblijfstitel bevat, worden op verzoek van de houder de desbetreffende bladzijden en het documentnummer intakt gelaten. In het nooddocument wordt in dat geval op de bladzijde bestemd voor ambtelijke aantekeningen of op een visumbladzijde standaardclausule XV aangebracht.

P

Artikel 47 komt als volgt te luiden:

Artikel 47 Bestel- en ontvangstbevoegdheid

1. Bevoegd tot het bestellen van blanco reisdocumenten (inclusief pouches) en standaardformulieren is de Commandant van het Wapen der Koninklijke Marechaussee.

2. Namens de Commandant van het Wapen der Koninklijke Marechaussee is het Hoofd van de Sectie Grensbewaking van de Staf van de Koninklijke Marechaussee gemachtigd om bestellingen te doen als bedoeld in het eerste lid.

3. Bevoegd tot het in ontvangst nemen van zendingen blanco reisdocumenten zijn de commandanten genoemd in artikel 6.

4. Binnen het District Koninklijke Marechaussee Luchtvaart en binnen iedere brigade machtigt de commandant de plaatsvervangend commandant of de brigade-administrateur om zendingen in ontvangst te nemen.

Q

In artikel 48, eerste lid, wordt ’de commandant van de Koninklijke Marechaussee’ vervangen door: de Commandant van het Wapen der Koninklijke Marechaussee.

R

In artikel 49, derde lid, vervalt de vierde volzin.

S

Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ’de brigadecommandanten’ vervangen door: de commandanten.

2. In het tweede lid wordt ’de brigade’ vervangen door: het District dan wel de brigade.

T

Artikel 55, tweede lid, komt als volgt te luiden:

2. Het is de commandant niet toegestaan reisdocumenten te verbruiken die aan een andere commandant daartoe ter beschikking zijn gesteld.

U

In artikel 57, eerste lid, wordt ’de brigade’ vervangen door: het District dan wel van de brigade.

V

In artikel 59 wordt ’De brigadecommandanten’ vervangen door: De commandanten.

W

In artikel 61, derde lid, wordt ’De commandant van de brigade’ vervangen door: De commandant.

X

In artikel 62, tweede lid, wordt ’De brigadecommandant’ vervangen door: De commandant.

Y

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ’De brigadecommandant’ vervangen door: De commandant.

2. In het tweede lid, wordt ’de afdeling Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken’ vervangen door: de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politie Diensten.

Z

Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ’De brigadecommandant’ vervangen door: De commandant.

2. In het tweede lid, wordt ’de afdeling Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken’ vervangen door: de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politie Diensten.

AA

In artikel 65, tweede lid, wordt ’de Commandant van de Koninklijke Marechaussee’ vervangen door: de Commandant van het Wapen der Koninklijke Marechaussee.

BB

Artikel 66, tweede lid, komt als volgt te luiden:

2. De verschreven of als onbruikbaar beschouwde reisdocumenten worden, gelamineerd en nadat zij deugdelijk onbruikbaar zijn gemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 42, tweede lid, waarbij de documentnummers intakt blijven, per aangetekende post door de commandant naar het Hoofd van de Sectie Grensbewaking gezonden. Zij worden na controle aan de hand van de voorraadverantwoording vernietigd op de in artikel 42, eerste lid, vermelde wijze door het Hoofd van de Sectie Grensbewaking.

CC

Bijlage D wordt als volgt gewijzigd:

Modelformulier 5 ’Melding onregelmatigheid reisdocument’ wordt vervangen door een nieuw modelformulier 5 ’Melding onregelmatigheid reisdocument’.

Artikel IV

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 1996.

2. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 2 februari 1996. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
J. Kohnstamm.

Toelichting

Op 1 januari 1995 zijn de nieuwe reisdocumenten ingevoerd. Tevens zijn geheel nieuwe paspoortuitvoeringsregelingen in werking getreden, de Paspoortuitvoeringsregelingen 1995. In de loop van 1995 is gebleken dat deze nieuwe regelgeving op een aantal punten wijziging behoeft.

In het algemeen is sprake van geringe tekstuele aanpassingen, waarmee beoogd wordt bestaande onduidelijkheden op te helderen alsmede de regelgeving in overeenstemming te brengen met de in brieven en circulaires reeds voorgeschreven handelwijze met betrekking tot een aantal onderwerpen. De laatst bedoelde onderwerpen betreffen onder meer het rechtstreeks toezenden van meldingen van vermiste en gevonden reisdocumenten aan de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politie Diensten en het niet vermelden van het sofi-nummer op de machineleesbare strook van de Europese identiteitskaart. Op één punt is een belangrijke inhoudelijke wijziging aan de orde. Dit betreft de identiteitsvaststelling van de aanvrager van een reisdocument.

Gezien hun onderlinge samenhang bleek aanpassing van alle paspoortuitvoeringsregelingen noodzakelijk. In verband met de omstandigheid, dat in de Nederlandse Antillen en Aruba uitsluitend publicatie van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 1995 plaatsvindt, is de aanpassing van deze regeling in een separaat wijzigingsbesluit ondergebracht en van een toelichting voorzien.

De wijzigingen, voor zover deze niet louter tekstueel zijn, zullen hierna voor de regelingen gezamenlijk worden toegelicht.

Identiteit van de aanvrager

In de recente praktijk is gebleken dat het noodzakelijk is de regels omtrent de identiteitsvaststelling van de aanvrager van een reisdocument aan te scherpen. Indien de aanvrager een door hem over te leggen Nederlands reisdocument vermist dan wel wordt getwijfeld aan de juistheid van de gegevens in het overgelegde reisdocument of anderszins twijfel bestaat aan de identiteit van de aanvrager, dient het aanvraagformulier behorende bij het eerder verstrekte reisdocument te worden geraadpleegd. Indien dit formulier niet berust bij de autoriteit bij wie de aanvraag is ingediend dan moet het originele exemplaar opgevraagd worden. Er kan dus niet meer volstaan worden met een kopie van het aanvraagformulier. Gebleken is namelijk dat een gekopieerde of gefaxte foto niet voldoende duidelijk is om aan de hand hiervan de identiteit van de aanvrager deugdelijk vast te kunnen stellen. Het opvragen van het originele aanvraagformulier kan slechts dan achterwege blijven indien in geval van vermissing van een eerder uitgereikt reisdocument de identiteit van de aanvrager met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld aan de hand van een ander op grond van artikel 30 van de Paspoortwet aan de aanvrager uitgereikt geldig reisdocument. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als het vermiste reisdocument een nationaal paspoort betreft maar de aanvrager nog wel beschikt over een geldig tweede paspoort of een geldige Europese identiteitskaart.

Het originele aanvraagformulier wordt na vergelijking in beginsel niet retour gezonden aan de autoriteit die het heeft verstrekt. Dit om de administratieve berichtenstroom tot een minimum te beperken. Het is ook niet nodig om het originele aanvraagformulier retour te zenden; immers dit aanvraagformulier wordt juist bewaard voor een dergelijke verificatie en heeft zijn functie vervuld op het moment dat het voor verificatiedoel-einden wordt aangewend. Het originele aanvraagformulier wordt bewaard bij het aanvraagformulier behorende bij het nieuw aangevraagde reisdocument. Slechts indien geen nieuw reisdocument wordt verstrekt, dan dient het originele aanvraagformulier wel teruggezonden te worden naar de autoriteit die het heeft verstrekt.

De autoriteit die het originele aanvraagformulier verstrekt, dient een kopie van dit aanvraagformulier te maken waarop wordt aangetekend aan welke autoriteit het originele aanvraagformulier is verstrekt. Deze kopie wordt vervolgens in de administratie opgeborgen. Op deze wijze wordt voorkomen dat de administratie van de verstrekkende autoriteit lacunes gaat vertonen.

Melding vermissing, gevonden en onregelmatigheid reisdocument

Zoals reeds aangekondigd in de circulaire van 14 december 1994 (kenmerk PRD94.46.U81) dienen de onderscheidene paspoortuitvoeringsregelingen aangepast te worden aan de afspraken tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de divisie Centrale Recherche Informatie (CRI) van het Korps Landelijke Politiediensten over de aanlevering van meldingen van vermiste respectievelijk gevonden reisdocumenten. Deze meldingen werden tot 1 maart 1995 naar de afdeling Reisdocumenten en Bevolkingsadmini-stratie van het Ministerie van Binnen-landse Zaken gezonden, waar deze meldingen werden opgenomen in een geautomatiseerd systeem. Vervolgens werden de gegevens betreffende vermiste en gevonden reisdocumenten weer verstrekt aan de CRI ten behoeve van opsporing en vervolging. Om doelmatigheidsredenen is destijds besloten deze meldingen in het vervolg rechtstreeks door de bevoegde autoriteiten aan de CRI te laten sturen. De gemeenten dienen hiervoor, voor zover het vermiste reisdocumenten betreft, sedert 1 februari 1995 gebruik te maken van het GBA-netwerk.

Het voor schriftelijke meldingen te gebruiken modelformulier 4 (melding gevonden reisdocument) en modelformulier 7 (melding vermissing reisdocument) waren vooruitlopend op de onderhavige wijziging reeds aangepast.

Tevens is inmiddels met de CRI overeengekomen dat ook de melding onregelmatigheid reisdocument rechtstreeks door de bevoegde autoriteiten naar deze dienst wordt gezonden. Het voor deze melding te gebruiken modelformulier 5 is daartoe aangepast.

Wijziging regeling van het gezag over en van de omgang met minderjarige kinderen.

Op 2 november is de Wet van 6 april 1995, Stb. 240, tot nadere regeling van het gezag over en van de omgang met minderjarige kinderen in werking getreden waarbij Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is gewijzigd. In hoofdlijnen houdt deze wijzigingswet het volgende in. Minderjarigen staan onder gezag, waarbij onder gezag wordt verstaan ouderlijk gezag dan wel voogdij. Ouderlijk gezag wordt door de ouders gezamenlijk of door één ouder uitgeoefend, voogdij wordt door een ander dan een ouder uitgeoefend. Het instituut van toeziende voogdij is geschrapt. Omdat voor de inwerkingtreding van deze wetswijziging een ouder die alleen het gezag had, voogd was, is in de overgangsbepalingen bij genoemde wet opgenomen dat deze ouder thans van rechtswege het ouderlijk gezag over de minderjarige heeft.

Deze wijziging houdt voor de paspoortuitvoeringsregelingen hoofdzakelijk een terminologische wijziging in: er wordt niet meer gesproken van de ouderlijke macht doch van het ouderlijk gezag.

Aanvraagformulier reisdocumenten vreemdelingen en vluchtelingen

Aanvragen voor reisdocumenten voor vreemdelingen en vluchtelingen waarbij een voorafgaande vaststelling door de Minister van Buitenlandse Zaken in overeenstemming met de Minister van Justitie noodzakelijk is (aanvragen als bedoeld in artikel 12, 14 of 15, tweede lid, van de Paspoortwet) dienen te worden gedaan met gebruikmaking van Standaardformulier 1. De categorie aanvragers waarvoor gebruikmaking van dit standaardformulier verplicht is voorgeschreven, is thans duidelijker in de regelingen onder woorden gebracht.

Het desbetreffende Standaardformulier 1 is overigens geheel herzien teneinde dit beter te laten aansluiten op de wijzigingen die als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (wet GBA) op 1 oktober 1994 alsmede door de aanpassingen van de vreemdelingenwetgeving op dit terrein zijn opgetreden. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in het formulier zelf nauwkeuriger aan te geven aan welke voorwaarden de aanvrager moet voldoen om aanspraak te kunnen maken op verstrekking van het door hem verzochte reisdocument.

Tenslotte is voor zover het de aanvraagprocedure voor een reisdocument voor vluchtelingen als bedoeld in artikel 12 van de Paspoortwet of een reisdocument voor vreemdelingen als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Paspoortwet betreft thans bepaald dat het desbetreffende formulier altijd na invulling door de korpschef aan de Minister van Buitenlandse Zaken moet worden doorgezonden. Rechtstreekse terugzending aan de burgemeester waar de aanvraag is ingediend door de korpschef die bezwaar heeft tegen verstrekking van het aangevraagde reisdocument vindt dus niet meer plaats. De behandeling van deze categorie aanvragen die in de praktijk overigens uiterst zelden voorkomen wijkt hiermee af van de aanvraagprocedure die geldt voor reisdocumenten voor vreemdelingen als bedoeld in artikel 14 van de Paspoortwet. In de laatst bedoelde procedure zijn geen wijzigingen aangebracht.

De vermelding van de burgerlijke staat in een reisdocument

In verband met in de praktijk gerezen onduidelijkheden is in de regelgeving nu expliciet opgenomen dat de mogelijkheid tot vermelding van de naam van de gewezen echtgenoot of echtgenote in een reisdocument slechts betrekking heeft op de laatste gewezen echtgenoot of echtgenote.

Vermelding sofi-nummer in machineleesbare strook van de Europese identiteitskaart

Ingevolge artikel 3, vierde lid, van de Paspoortwet wordt het sofi-nummer vermeld op bepaalde reisdocumenten die aan Nederlanders worden verstrekt. De Minister van Binnenlandse Zaken heeft daartoe de volgende reisdocumenten aangewezen: het nationale paspoort, het zakenpaspoort, het tweede paspoort, het faciliteitenpaspoort en de Europese identiteitskaart. De paspoortuitvoeringsregelingen bepalen voorts dat als in een reisdocument het sofinummer moet worden vermeld dit nummer in de machineleesbare strook van het reisdocument dient te worden herhaald. Echter de internationale voorschriften betreffende een document van het formaat dat is gebruikt voor de Europese identiteitskaart laten het vermelden van een getal dat groter is dan zes cijfers niet toe; derhalve is er geen ruimte om het sofi-nummer in de machineleesbare strook van de Europese identiteitskaart te vermelden. Herhaling van het sofi-nummer in de machineleesbare strook van de Europese identiteitskaart vindt dan ook niet plaats. Evenwel is verzuimd zulks in de paspoortuitvoeringsregelingen tot uiting te brengen. Bij brief van 12 juli 1995, kenmerk RDB95/U983-RD, zijn de burgemeesters en de Minister van Buitenlandse Zaken reeds op de hoogte gesteld van deze omissie in de regelgeving. Thans zijn de regelingen op dit punt aangepast.

Vermelding van coderingen in de machineleesbare strook van de reisdocumenten voor vreemdelingen en vluchtelingen

De betrokken autoriteiten zijn ook reeds geïnformeerd over de invulling van de machineleesbare strook van reisdocumenten voor vreemdelingen en vluchtelingen. In dergelijke documenten wordt de nationaliteit van de houder niet vermeld. In de machineleesbare strook dient in een reisdocument voor vreemdelingen altijd de code XXA te worden vermeld en in het reisdocument voor vluchtelingen de code XXB. Zulks is thans in de regelgeving opgenomen.

Definitieve onttrekking aan het verkeer van ingeleverde reisdocumenten

De definitieve onttrekking aan het verkeer van ingeleverde reisdocumenten was tot nu toe slechts geregeld voor reisdocumenten die bij de uitreiking van een nieuw reisdocument waren ingeleverd. Thans is geregeld dat reisdocumenten die door de burger, al dan niet bij de uitreiking van een nieuw reisdocument, zijn ingeleverd definitief aan het verkeer onttrokken mogen worden. De reden van deze wijziging is om buiten twijfel te stellen dat ook reisdocumenten waaraan de burger geen behoefte meer heeft en die derhalve anders dan in het kader van een uitreiking van een nieuw reisdocument tussentijds worden ingeleverd, definitief aan het verkeer onttrokken mogen worden.

Onbruikbaar maken van reisdocumenten

Bij het onbruikbaar maken van reisdocumenten moet ook het in het reisdocument aangebrachte kinegram onbruikbaar worden gemaakt. Dit is thans duidelijker in de regelgeving vermeld. Tevens is aangegeven op welke wijze reisdocumenten die als gevolg van verschrijvingen of andere onregelmatigheden onbruikbaar zijn geworden na het lamineren deugdelijk onbruikbaar moeten worden gemaakt. Dit gebeurt door ofwel het aanbrengen van drie ponsgaten (elk van tenminste 12 mm middellijn) dan wel door het knippen van een driehoek (met zijden van tenminste 40 mm) waarbij de documentnummers intakt blijven.

Vaststelling van het aantal in voorraad zijnde blanco reisdocumenten

Voorheen was in de uitvoeringsregelingen opgenomen dat één maal per jaar het aantal in voorraad zijnde blanco reisdocumenten met vermelding van soort en documentnummer moest worden vastgesteld. Niet geregeld was wat vervolgens met deze vaststelling moest worden gedaan. Ook het tijdstip van deze vaststelling was niet vastgelegd zodat deze bepaling in de praktijk, hoewel uit beveiligingsoogpunt van groot belang, verschillend werd uitgevoerd. Daarom is thans voor de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 1995 opgenomen dat de aan het eind van de maand december daadwerkelijk in voorraad zijnde blanco reisdocumenten met vermelding van soort en documentnummers in een proces-verbaal worden opgenomen. Dit proces-verbaal, opgemaakt op briefpapier van de gemeente, wordt met de verantwoording over de maand december meegezonden aan de leverancier.

Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 1995

De opsomming van de in artikel 6 aangewezen autoriteiten is gewijzigd. In het eerste lid van dit artikel zijn de brigades Heerlen en Arnhem vervangen door de brigades Maastricht en Zevenaar, in het tweede lid is de brigade Heerlen vervangen door de brigade Maastricht.

Tevens zijn de artikelen 40 en 42 aangepast waarbij het gaat om verduidelijking van de regeling inzake de gevonden, ingehouden, ingeleverde en ongeldig te maken reisdocumenten. Inhoudelijk heeft deze regeling geen wijziging ondergaan.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm.

Naar boven