Reglement Klachtencommissie Tolken

Begrippenomschrijving

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. de Minister: de Minister van Justitie

b. de IND: de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie

c. het bevoegd gezag: het Hoofd van de IND

d. de commissie: de Klachtencommissie Tolken

e. een klacht: iedere mondelinge of schriftelijke uiting van onvrede over een tolk uit het IND-tolkenbestand, omtrent diens optreden ten behoeve van de IND

f. de klager: ieder persoon die zich met een klacht wendt tot het bevoegd gezag of de commissie en rechtstreeks belang heeft bij de behandeling van de klacht

Samenstelling, taken en bevoegdheden van de commissie

Artikel 2

1. De commissie bestaat uit een onafhankelijk voorzitter, 3 leden en 2 vervangende leden.

De leden nemen aan de commissie deel vanuit verschillende disciplines, te weten:

- vanuit de advocatuur

- vanuit de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland

- vanuit het deskundigheidsgebied tolken/vertalers

De vervangende leden nemen aan de commissie deel in geval van onder andere langdurige afwezigheid van leden en dreigende belangenconflicten.

In voorkomende gevallen treedt het commissielid dat deelneemt vanuit de discipline tolken/vertalers op als waarnemend voorzitter.

2. De Minister benoemt, ontslaat en schorst de voorzitter en de (vervangende) leden.

3. Aan de commissie worden vanuit de IND twee adviserende leden toegevoegd.

4. Het bevoegd gezag voegt, in overleg met de commissie, aan de commissie een secretaris toe.

5. De benoeming geldt voor 3 jaren. Benoeming voor kortere tijd is mogelijk. Herbenoeming is maximaal 1 maal mogelijk. De commissie stelt een rooster van aftreden op.

6. De zittingsduur van een lid, dat is benoemd op een tussentijds opengevallen plaats, is gelijk aan de duur van de resterende zittingsperiode van het lid dat het tussentijds benoemde lid vervangt.

Artikel 3

1. De commissie heeft tot taak het onderzoeken en beoordelen van klachten.

2. Hetzij naar aanleiding haar bevindingen, hetzij op eigen initiatief, adviseert de commissie het bevoegd gezag, dan wel de Minister, en doet zonodig aanbevelingen omtrent te nemen maatregelen ter zake van het optreden van tolken ten behoeve van de IND.

Besluitvorming

Artikel 4

1. De commissie besluit met meerderheid van stemmen.

2. Een besluit heeft slechts rechtsgevolg indien tenminste 3 van de 4 leden - daaronder niet begrepen adviserende leden - bij de totstandkoming van het besluit betrokken zijn geweest.

3. Wanneer stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

Het indienen van een klacht

Artikel 5

1. Bij elke gelegenheid waarbij een persoon door de IND met behulp van een tolk wordt gehoord, wordt de gehoorde door de IND schriftelijk attent gemaakt op de mogelijkheid omtrent het optreden van de tolk een klacht in te dienen.

2. Een klacht wordt ingediend bij de commissie, dan wel bij het bevoegd gezag.

3. Elke schriftelijk ingediende klacht wordt door de commissie in behandeling genomen, mits ingediend door een rechtstreeks belanghebbende, gedagtekend, ondertekend, voorzien van naam- en adresgegevens van de afzender en een concrete omschrijving van de klacht.

4. Een klacht dient zo spoedig mogelijk, doch tenminste binnen een termijn van 6 weken te worden ingediend. Deze termijn vangt aan op het moment waarop de feiten en omstandigheden die tot de klacht aanleiding geven zich hebben gemanifesteerd.

5. Een te laat ingediende klacht is niet-ontvankelijk, tenzij de klager feiten en omstandigheden kan aanvoeren die de termijnoverschrijding rechtvaardigen, een en ander ter beoordeling aan de commissie.

6. De commissie bevestigt de ontvangst van een klacht schriftelijk aan de klager en stelt zo spoedig mogelijk belanghebbenden ervan in kennis, dat een klacht is ingediend.

De beoordeling van een klacht

Artikel 6

1. Binnen 2 weken na ontvangst van een klacht doet de voorzitter uitspraak omtrent de ontvankelijkheid van de klacht en de bevoegdheid van de commissie om van de klacht kennis te nemen.

2. In het geval de voorzitter oordeelt tot niet-ontvankelijkheid van de klacht, kan klager binnen 4 weken na de niet-ontvankelijkverklaring schriftelijk bedenkingen indienen tegen deze beslissing.

3. De commissie beslist binnen 4 weken na ontvangst van de bedenkingen over de gegrondheid ervan.

Artikel 7

1. De commissie behandelt klachten als regel plenair.

2. Partijen kunnen omtrent de klacht worden gehoord. De voorzitter bepaalt binnen 4 weken na ontvangst van de klacht de datum en plaats(-en) van de hoorzitting(-en). Een hoorzitting vindt plaats binnen 10 weken na ontvangst van de klacht.

3. De commissie kan de beklaagde tolk, alsmede personen, in dienst van het bevoegd gezag, oproepen voor het afleggen van verklaringen. Het bevoegd gezag en overige leidinggevenden van de IND zijn gehouden hieraan medewerking te verlenen.

4. Hoorzittingen zijn als regel besloten.

a. Partijen worden in beginsel in elkaars aanwezigheid gehoord. Ambtshalve en op verzoek kunnen partijen afzonderlijk worden gehoord, indien aannemelijk is dat gezamenlijk horen een zorgvuldige behandeling van de klacht belemmert. In het geval partijen afzonderlijk worden gehoord, worden zij in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op hetgeen de wederpartij ter hoorzitting heeft gesteld.

b. Op verzoek van belanghebbenden kan een hoorzitting worden aangehouden, met dien verstande dat een klacht uiterlijk 6 maanden na ontvangst dient te zijn behandeld.

Artikel 8

1. Partijen kunnen in persoon verschijnen en/of zich door een derde laten vertegenwoordigen.

2. Partijen kunnen zich laten bijstaan door een (rechts-)hulpverlener en/of een tolk. Wanneer bijstand door een tolk wordt verlangd, stelt de commissie - indien en voor zover mogelijk - een tolk beschikbaar. Een daartoe strekkend verzoek dient zo spoedig mogelijk na ontvangst van de uitnodiging ter zitting, doch uiterlijk 2 weken vóór de geplande zittingsdatum, schriftelijk aan de commissie kenbaar te worden gemaakt.

3. Kosten, voortvloeiend uit vertegenwoordiging of (rechts-)bijstand, komen voor rekening van de betrokken partij. Kosten voortvloeiend uit bijstand door een tolk worden door de IND gedragen.

Artikel 9

1. De commissie kan ambtshalve en op verzoek van partijen besluiten getuigen en/of deskundigen te doen horen. Partijen dienen een dergelijk verzoek uiterlijk twee weken voor de geplande zittingsdatum schriftelijk aan de commissie kenbaar te maken. De voorzitter bepaalt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het verzoek of getuigen en/of deskundigen dienen te worden gehoord.

2. Het bevoegd gezag en overige leidinggevenden van de IND zijn gehouden medewerking te verlenen aan het tijdens een hoorzitting doen horen van getuigen en/of deskundigen, als hierboven bedoeld.

3. Getuigen en/of deskundigen die om zwaarwegende redenen anoniem wensen te blijven, kunnen de commissie verzoeken tot bescherming van gegevens omtrent de identiteit. De voorzitter bepaalt of een dergelijk verzoek wordt gehonoreerd. Wanneer wordt besloten bescherming van gegevens omtrent de identiteit, wordt de betrokken getuige of deskundige in een aparte hoorzitting gehoord door de voorzitter, in het bijzijn van tenminste één lid van de commissie en de secretaris.

4. Van het apart horen van getuigen en/of deskundigen, als hierboven bedoeld in het derde lid, wordt een geanonimiseerd schriftelijk verslag gemaakt. Dit verslag wordt aan partijen beschikbaar gesteld. Opmerkingen van partijen naar aanleiding van het verslag kunnen tot één week na het beschikbaar stellen ervan bij de commissie worden ingediend. Tijdig ingediende opmerkingen zullen door de commissie bij de besluitvorming worden betrokken.

5. Kosten, voortvloeiend uit het horen van getuigen of deskundigen, komen voor rekening van de betrokken partij.

Artikel 10

1. Onverminderd het gestelde in artikel 9, vierde lid, maakt de secretaris van hoorzittingen een schriftelijk verslag.

2. De commissie brengt binnen 6 weken na de laatste hoorzitting een schriftelijk, gemotiveerd advies uit aan het bevoegd gezag, dan wel aan de Minister.

3. De commissie toetst in het advies haar onderzoeksbevindingen aan de gedragscodes voor tolken, zoals opgenomen in de ’Regeling Tolken IND’.

4. Het advies wordt zo spoedig mogelijk na het beschikbaar komen ervan in afschrift gezonden aan partijen.

5. Het uitbrengen van een advies kan maximaal 4 weken worden verdaagd. De commissie stelt in voorkomende gevallen partijen hiervan schriftelijk in kennis, onder vermelding van de termijn waarbinnen het advies uiteindelijk wordt verwacht.

Slotbepaling

Artikel 11

Dit reglement treedt in werking op 15 februari en is geldig voor de duur van 1 (één) jaar.

Aanhaaltitel

Artikel 12

Dit reglement kan worden aangehaald als het Reglement Klachtencommissie Tolken.


De Voorzitter Klachtencommissie Tolken,
Mw. M. Ermen.

Toelichting

Inleiding

De Klachtencommissie Tolken (hierna: de commissie) is ingesteld bij besluit van 6 juli 1995 van het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), waarna de leden op 3 oktober 1995 door de Staatssecretaris van Justitie zijn geïnstalleerd. De taak van de commissie is volgens het instellingsbesluit het onderzoek naar de gegrondheid van klachten over de overtreding van de gedragsregels door tolken, alsmede klachten over de kwalititeit van de inzet van tolken. De commissie adviseert op grond van haar bevindingen de Minister van Justitie en/of het bevoegd gezag, ten behoeve van een algehele kwalititeitsverbetering - op zowel het gebied van professionaliteit als integriteit - van de inzet van tolken door de IND.

De commissie treedt tijdens de klachtbehandeling niet in de inhoudelijke beoordeling van eventuele onderliggende vreemdelingrechtelijke procedures.

Na een voorbereidingsperiode is de commissie met ingang van 15 februari gestart met haar werkzaamheden. De commissie is een van de IND onafhankelijk orgaan, ter advisering van de Minister van Justitie en het Hoofd van de IND, ten aanzien van de behandeling van klachten over tolken die door de IND worden ingezet. Uitgangspunt daarbij is de onafhankelijke positie van bedoelde tolken ten opzichte van de IND. De tolk is niet in dienst van de IND; de tolk biedt in individuele gevallen op verzoek, als free-lance deskundige, zijn/haar diensten aan de IND aan.

De commissie wordt vanuit de IND ondersteund door twee adviserende leden en een secretaris.

Het Reglement Klachtencommissie Tolken omvat een beschrijving van begrippen en procedures omtrent de klachtbehandeling en heeft een beperkte geldigheidsduur (1 jaar). Op basis van een te houden evaluatie zal het reglement na 1 jaar waar nodig worden herzien.

Daar waar het reglement stelt dat de voorzitter handelt of besluit, geschiedt e.e.a. op basis van delegatie van bevoegdheden door de commissie aan de voorzitter.

Ten aanzien van het functioneren van de commissie wordt aansluiting gezocht bij de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB). In gevallen waarin het reglement onduidelijk is of geen regeling biedt, beslist de commissie.

Artikel 1

- onder a: De Minister van Justitie is eindverantwoordelijk voor het functioneren van de klachtencommissie; op basis van de ten tijde van de instelling van de commissie geldende taakverdeling worden de taken van de Minister aangaande de klachtencommissie uitgevoerd door de Staatssecretaris van Justitie.

- onder c: Het bevoegd gezag is, als hoogste leidinggevende van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, verantwoordelijk voor het optreden van tolken uit het IND-tolkenbestand. Adviezen ter verbetering van de inzet van tolken zullen daarom als regel in eerste instantie aan het Hoofd van de IND worden gericht.

- onder e: Het klachtbegrip omvat zowel mondelinge als schriftelijke uitingen van onvrede over een tolk; voor het indienen van een ontvankelijke klacht is echter op grond van het gestelde in artikel 5 tenminste vereist dat de klacht expliciet en schriftelijk wordt ingediend. Het enkele indienen van correcties en/of aanvullingen op het schriftelijk verslag van een gehoor (bijvoorbeeld het rapport van nader gehoor bij asielaanvragen) en het aanwenden van een rechtsmiddel tegen beslissingen, op grond van een gestelde onjuiste weergave van het relaas van de betrokken vreemdeling (bijvoorbeeld op aanvragen om toelating), worden op zichzelf niet beschouwd als ontvankelijke klacht.

De klachtbehandelings-procedure van de commissie beoogt vreemde-

lingen en vertegenwoordigers/

gemachtigden van vreemdelingen een mogelijkheid te geven zich te beklagen over het handelen en/of nalaten van een tolk. In gevallen waarin een medewerker-(ster) van de IND aanleiding ziet een klacht tegen een tolk in te dienen, dient hij/zij zich allereerst te wenden tot IND-functionaris die voor de inzet van de betreffende tolk verantwoordelijk is (als regel het plaatsvervangend hoofd van de Unit Onderzoek van het IND-district waaronder de tolk ressorteert). Waar nodig kan de klacht in een later stadium aan de commissie om een advies worden voorgelegd.

In gevallen waarin een tolk zich wenst te beklagen over de gang van zaken tijdens een gehoor voor de IND, staan hem/haar diverse opties open. Betreft de klacht het optreden van een medewerker van de IND, dan kan hij/zij zich wenden tot de IND-klachtenlijn. Klachten over het optreden van bij een gehoor aanwezige advocaat of (rechts-)hulpverlener(-ster) dienen door de tolk te worden ingediend bij de deken van de Raad van Toezicht van het arrondissement waaronder de advocaat ressorteert, de Raad voor de Rechtsbijstand, respectievelijk de instanties die de hulpverlener beschikbaar hebben gesteld.

- onder f: Door het opnemen van de voorwaarde dat een klager een ’rechtstreeks belang’ dient te hebben bij de behandeling van een klacht, wordt beoogd aan te sluiten bij het belanghebbende-begrip van artikel 1: 2 van de AWB. Hiermee worden willekeurig belangstellenden, louter subjectief betrokkenen en personen die weliswaar enig, maar een niet van vele anderen te onderscheiden belang hebben, als regel uitgesloten van de mogelijkheid een ontvankelijke klacht tegen een tolk in te dienen. Dit in tegenstelling tot personen die een rechtstreeks, dat wil zeggen een hen min of meer speciaal/persoonlijk aangaand, belang hebben bij de behandeling van een klacht.

Artikel 2

- onder 1: De commissie bestaat als regel uit 4 personen: de voorzitter plus 3 leden. De drie leden nemen aan de commissie deel vanuit (niet: namens) de verschillende disciplines die bij het door de IND horen van vreemdelingen in het kader van aanvragen om toelating e.d. betrokken (kunnen) zijn. De leden leveren daarbij hun bijdrage aan de commissie, niet als vertegenwoordigers van de discipline van waaruit zij afkomstig zijn, maar met inachtneming van kennis en ervaring die zij vanuit hun discipline met het horen van vreemdelingen hebben opgedaan.

De in dit lid genoemde disciplines zijn als regel gelijkelijk in de commissie vertegenwoordigd (1 persoon per discipline).

Mede nu niet kan worden uitgesloten dat commissieleden, deelnemende vanuit de advocatuur en de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland, in voorkomende gevallen als belanghebbende aanleiding zien een klacht tegen een tolk in te dienen, is voorzien in een vervangingsregeling: daar waar bedoelde leden rechtstreeks betrokken zijn bij de indiening van een klacht tegen een tolk, treden zij voor de behandeling van die klacht terug; een vervangend lid neemt dan de taken waar. Ook in geval van langdurige niet-beschikbaarheid van een lid kan een beroep gedaan worden op een vervangend lid.

Ter bevordering van de onafhankelijkheid van de commissie wordt in gevallen van niet-beschikbaarheid van de voorzitter het voorzitterschap waargenomen door het commissielid dat deelneemt vanuit het deskundigheidsgebied tolken/vertalers, zijnde het commissielid dat als regel niet rechtstreeks betrokken zal zijn bij de behandeling van individuele aanvragen om toelating door vreemdelingen.

- onder 2: Het onafhankelijke karakter van de commissie wordt benadrukt door de wijze van samenstelling: de Minister van Justitie benoemt, ontslaat en schorst. De Minister handelt hierbij als regel op voordracht van het Hoofd van de IND.

- onder 3: Aan de commissie worden twee leden toegevoegd die binnen de IND rechtstreeks betrokken zijn bij de inzet van tolken door de IND. Vanuit hun kennis en ervaring adviseren deze leden de commissie bij algemene en individuele vraagstukken, en verlenen zij bijstand bij de onderzoeken naar de gegrondheid van ingediende klachten. De adviserende leden zijn niet actief betrokken bij besluitvorming door de commissie.

- onder 4: De secretaris, een IND-medewerker, biedt administratieve en - waar nodig - inhoudelijke ondersteuning aan de commissie.

Artikel 3

- onder 1: De commissie onderzoekt zelfstandig (onder andere door middel van hoorzittingen) en/of met gebruikmaking van externe onderzoeksfaciliteiten, door tussenkomst van bijvoorbeeld de adviserende leden. In laatstgenoemde gevallen wordt door externen onderzocht op basis van een door de commissie geformuleerde concrete onderzoeksopdracht.

- onder 2: De commissie beziet nauwlettend of en in hoeverre haar adviezen en aanbevelingen leiden tot verbetering van het optreden van tolken ten behoeve van de IND. De Minister, respectievelijk het bevoegd gezag, is niet gehouden de adviezen en aanbevelingen van de commissie te volgen. Wanneer wordt besloten een advies of aanbeveling van de commissie niet te volgen, wordt dit door het bevoegd gezag, onder opgaaf van redenen, aan de commissie kenbaar gemaakt.

Vanuit haar bij de behandeling van klachten omtrent tolken opgedane ervaringen kan de commissie ook aan anderen dan de Minister en het bevoegd gezag aanbevelingen doen.

Artikel 5

Algemeen: Elke klacht wordt afzonderlijk geregistreerd, met inachtneming van de wettelijke vereisten in verband met de bescherming van de privacy van betrokkenen.

Het enkele indienen van een klacht heeft niet tot gevolg dat de behandeling van een eventuele onderliggende procedure (bijvoorbeeld in verband met een door een vreemdeling ingediende aanvraag om toelating) wordt opgeschort. Ook anderszins zal de (inhoudelijke) beoordeling van de onderliggende procedure door de commissie niet worden beïnvloed. Het uiteindelijke doel van de werkzaamheden van de commissie is de verbetering van de kwaliteit van de inzet van tolken door de IND; eventuele adviezen en aanbevelingen van de commissie zijn dan ook op deze kwaliteitsimpulsen gericht.

In gevallen waarin tenminste aannemelijk wordt gemaakt dat door het gewraakte handelen of nalaten van een tolk de belangen van een vreemdeling ernstig dreigen te worden geschaad, kan de IND besluiten - waar mogelijk - de vreemdeling opnieuw te horen, met gebruikmaking van een andere dan de beklaagde tolk.

In gevallen waarin de aard en de omvang van de klacht daartoe op voorhand aanleiding geven, kan aan de daarvoor verantwoordelijken binnen de IND worden geadviseerd de beklaagde tolk, voor de duur van het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht, niet ten behoeve van de IND te doen inzetten.

- onder 1: Tegelijk met het schriftelijk verslag van een gehoor wordt aan de vreemdeling een formulier uitgereikt, door middel waarvan hij/zij in kennis wordt gesteld van de mogelijkheid - op een nader aangegeven wijze - een klacht in te dienen tegen het optreden van de tolk tijdens het gehoor.

- onder 2: Klachten, elders ingediend dan bij de commissie zelf, dienen - onder aantekening van de datum waarop de klacht is ontvangen - onverwijld te worden doorgezonden aan de commissie, onder kennisgeving aan de afzender dat de klacht ter behandeling aan de commissie is doorgezonden.

- onder 3: Dit artikellid noemt cumulatief een aantal eisen, die aan een ontvankelijke klacht worden gesteld (zie ook lid 4, voor de indieningstermijn). Onder verwijzing naar hetgeen hierboven in de inleiding is gesteld wordt hierbij gewezen op het vereiste een eventuele klacht over een tolk expliciet en afzonderlijk te formuleren en in te dienen. De enkele indiening van correcties en/of aanvullingen op een gehoor, of van een bezwaar- of beroepschrift op een beslissing, waarin (mede) het optreden van de tolk ter discussie wordt gesteld, geldt niet als indiening van een ontvankelijke klacht in de zin van het reglement.

In het geval dat aan één of meer ontvankelijkheidseisen niet wordt voldaan, wordt de klager - waar mogelijk - schriftelijk in de gelegenheid gesteld de gebreken binnen redelijke termijn te herstellen, een en ander afhankelijk van de gebleken gebreken. De behandeling van de klacht, inclusief de daarvoor geldende termijnen, wordt gedurende de hersteltermijn opgeschort.

Het verdient aanbeveling bij indiening van een klacht op de schriftelijke stukken het IND-dossiernummer van de betrokken vreemdeling te vermelden.

- onder 4: Het moment waarop de in dit lid bedoelde indieningstermijn aanvangt, is mede afhankelijk van de aard van de klacht. Als regel vangt de indieningstermijn aan op de dag nadat het gewraakte handelen of nalaten van de tolk heeft plaatsgevonden. Bij de indiening van de klacht dient te worden aangegeven welke feiten en/of omstandigheden in concreto hebben geleid tot het indienen ervan. De indieningstermijn eindigt op de dag van de ontvangst van de schriftelijk ingediende klacht door de commissie. In het geval van doorgezonden klachten (zie lid 2 van artikel 5) eindigt de indieningstermijn op het moment waarop de klacht in eerste instantie is ontvangen.

- onder 5: Bij indiening van een klacht na de in het vierde lid bedoelde termijn van 6 weken, dient expliciet te worden aangegeven om welke redenen in het onderhavige geval de termijnoverschrijding gerechtvaardigd wordt geacht, bij gebreke waarvan de klacht niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

- onder 6: Naast de beklaagde tolk worden ook de voor de inzet van tolken verantwoordelijke IND-medewerkers, thans de plaatsvervangend hoofden van de Units Onderzoek van de IND, ervan in kennis gesteld dat een klacht is ingediend. Laatstgenoemde categorie wordt tot de kring der belanghebbenden gerekend in verband met een eventuele schorsing van een tolk, gedurende het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht, als hierboven in het algemene gedeelte van de toelichting op artikel 5 gesteld.

Artikel 6

- onder 1: De ontvankelijkheidsvereisten zijn hierboven in het vijfde lid genoemd. De commissie verklaart zich onbevoegd indien hetgeen haar ter beoordeling wordt voorgelegd niet valt onder het klachtbegrip, zoals opgenomen in artikel 1, onder e. Hiervan kan ook sprake zijn wanneer een schriftelijke uiting van onvrede over het optreden van een tolk ten behoeve van de IND de facto de gang van zaken tijdens een gehoor beoogt te bekritiseren, terwijl hierop in het onderhavige geval niet de tolk, maar de betrokken IND-medewerker dient te worden aangesproken. In geval van onbevoegdheid zal de commissie - waar mogelijk - de betreffende klacht, onder kennisgeving aan de klager, doorsturen naar het orgaan dat bevoegd is van de klacht kennis te nemen.

- onder 2: De voorzitter stelt, namens de commissie, de klager gemotiveerd en schriftelijk in kennis van een eventuele niet-ontvankelijkverklaring van de klacht. Bedenkingen tegen deze beslissing dienen schriftelijk binnen 4 weken na dagtekening van de kennisgeving bij de commissie te worden ingediend. Te laat ingediende bedenkingen worden niet behandeld.

- onder 3: De beslissing op de ingediende bedenkingen wordt schriftelijk aan klager bekend gemaakt. Wanneer na beoordeling van de bedenkingen alsnog tot ontvankelijkheid wordt besloten, worden de voor de behandeling van de klacht geldende termijnen verlengd met de periode waarin de klacht aanvankelijk als zijnde niet-ontvankelijk terzijde was gesteld.

Artikel 7

- onder 2: De commissie bepaalt aan de hand van de aard en omvang van de klacht of partijen omtrent de klacht zullen worden gehoord; de eventueel bij indiening van de klacht of anderszins geuite wens van partijen terzake te worden gehoord is hierbij geenszins doorslaggevend. In geval tot het houden van een hoorzitting wordt besloten, wordt er naar gestreefd partijen uiterlijk 4 weken voorafgaand aan de zittingsdatum op te roepen.

- onder 3: Personen, in dienst van de IND, zijn gehouden - al dan niet tijdens een hoorzitting - verklaringen af te leggen in verband met een ingediende klacht. Tolken zijn op basis van het gestelde in de ’Regeling Tolken IND’ eveneens gehouden verklaringen af te leggen, met dien verstande dat het zonder gegronde redenen weigeren te verklaren kan leiden tot uitsluiting van de betrokken tolk uit het IND-tolkenbestand.

- onder 4: Het bepaalde in de laatste volzin van lid 4 onder a) bewerkstelligt dat, ook in situaties waarin partijen afzonderlijk worden gehoord, een klacht wordt beoordeeld na een procedure van hoor en wederhoor van betrokken partijen.

Een verzoek om een hoorzitting aan te houden dient schriftelijk en gemotiveerd te worden ingediend bij de commissie, die daarop zo spoedig mogelijk beslist.

Artikel 8

- onder 1: Het enkele feit dat de betrokken vreemdeling in buitenland verblijft, maakt niet dat een door of namens hem ingediende klacht niet behoeft te worden behandeld: (ook) in dat geval kan de vreemdeling zich laten vertegenwoordigen. Een vertegenwoordiger, niet zijnde advocaat of procureur, dient echter specifiek en aantoonbaar door de betrokken vreemdeling terzake te zijn gemachtigd.

- onder 2: In het geval bijstand door een tolk wordt verlangd, dient aan de commissie tijdig en schriftelijk om een tolk te worden verzocht. De commissie zal daarop de IND verzoeken, met inachtneming van hetgeen in de klacht is gesteld, een tolk beschikbaar te stellen. Bij de uitnodiging ter zitting te verschijnen wordt aan klager bekend gemaakt welke tolk door de IND ten behoeve van de hoorzitting beschikbaar is gesteld. Eventuele bezwaren tegen de inzet van deze tolk dienen uiterlijk 5 dagen voor de zitting aan de commissie kenbaar te worden gemaakt. Verzoeken door of namens klager om zelf een tolk ter zitting te mogen meebrengen, kunnen niet worden ingewilligd.

- onder 3: De partij die zich laat vertegenwoordigen of laat bijstaan door een (rechts-)hulpverlener is als regel gehouden zelf voor vergoeding van de hieraan verbonden kosten zorg te dragen. De kosten die verbonden zijn aan de inzet van een tolk, in verband met de behandeling van de klacht, komen voor rekening van de IND.

Artikel 9

- onder 1: Een verzoek om getuigen en/of deskundigen te doen horen, dient tijdig, schriftelijk en gemotiveerd bij de commissie te worden ingediend. Het verzoek dient daarbij een weergave (op hoofdlijnen) van de vragen te bevatten, die de betrokken partij aan de getuige en/of deskundige wenst te (doen) stellen. Wanneer de voorzitter, namens de commissie, beslist het verzoek niet te honoreren, wordt de betrokken partij hiervan schriftelijk en gemotiveerd in kennis gesteld. De commissie kan onder andere afzien van het horen van getuigen en/of deskundigen, indien zij van oordeel is dat dit redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de klacht.

- onder 2: Met name indien getuigen en/of deskundigen in dienst zijn van de IND, dient door de IND medewerking te worden verleend aan het horen van deze personen.

- onder 3: Tot bescherming van de identiteit van getuigen en/of deskundigen kan alleen om zwaarwegende redenen worden overgegaan, nu een en ander een zorgvuldige beoordeling van een klacht kan belemmeren. De voorzitter beoordeelt een verzoek daartoe namens de commissie zo spoedig mogelijk na de ontvangst ervan. Partijen worden uiterlijk ter zitting van de beslissing van de commissie in kennis gesteld. Tijdens de eventuele afzonderlijke hoorzittingen zullen getuigen en/of deskundigen worden gehoord, zonodig met inachtneming van de vragen die de betrokken partij had willen (doen) stellen, gezien de motivering van het onderliggende verzoek.

- onder 5: De partij die verzoekt om het horen van getuigen en/of deskundigen is gehouden de kosten die hieraan verbonden zijn als regel zelf te vergoeden.

Artikel 10

- onder 2: Aan de hand van de onderzoeksbevindingen bepaalt de commissie of advisering aan de Minister, dan wel aan het bevoegd gezag zal plaatsvinden. Wanneer wordt besloten een advies uit te brengen aan de Minister, wordt het bevoegd gezag hiervan in kennis gesteld, onder toezending van een afschrift van het advies.

Het advies omvat individuele en/of algemene voorstellen in verband met het door de IND (doen) horen van vreemdelingen met behulp van een tolk. De commissie treedt hierbij niet in de inhoudelijke beoordeling van eventuele onderliggende vreemdeling-

rechtelijke procedures.

Onverlet het bovenstaande stimuleert de commissie handelen en/of nalaten van de IND om het mogelijke nadeel voor betrokken vreemdelingen, ten gevolge van gebleken klachtwaardig gedrag van een tolk, te doen compenseren, dan wel tot een minimum te doen beperken.

Naast de rapportage naar aanleiding van individuele klachten brengt de commissie, op grond van het bepaalde in het instellingsbesluit, tenminste één maal per jaar - of zoveel vaker als haar goeddunkt - verslag uit aan het Hoofd van de IND.

- onder 3: Het primaire toetsingskader voor de commissie is opgenomen in de ’Regeling Tolken IND’.

Het staat de commissie overigens vrij naar aanleiding van haar bevindingen te adviseren het toetsingskader, en daarmee de ’Regeling Tolken IND’, aan te vullen of te wijzigen, een en ander ter verbetering van de kwaliteit van de inzet van tolken door de IND.

Samenstelling Klachtencommissie Tolken per 01-01-1996

Voorzitter: mw. M. Ermen

Vanuit het deskundigheidsgebied tolken/vertalingen (tevens plv. voorzitter): mw. M.Th. Maeijer-Leijse

Vanuit de advocatuur: mw. E. Elderman

Vanuit Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland: mw. C. Fetter

Vervangende leden1: - nog in te vullen -

Secretaris: dhr. C. Hassefras, werkzaam bij het IND-district Zuid-Oost

Adviseurs: dhr. J. Overweg, werkzaam bij het IND-district Noord-West, dhr. A.J.A.Q. Vlamings, werkzaam bij het IND-district Zuid-Oost

1 Het reglement van de Klachtencommissie Tolken voorziet in een vervangingsregeling in geval van langdurige niet-beschikbaarheid van leden. Per 01-01-1996 waren deze (2) functies nog niet ingevuld.

Adres e.d. Klachtencommissie Tolken

Postadres:

Ministerie van Justitie

Klachtencommissie Tolken

Postbus 70567

5210 CZ ’s-Hertogenbosch

Bezoekadres:

Ministerie van Justitie

Utopialaan 40-48

5232 CE ’s-Hertogenbosch

Telefoonnummer: 073-6495315

Faxnummer: 073-6443375

Naar boven