11 december 1996
Kenmerk DBO/96072081
Directoraat-generaal milieubeheer/Directie Bodem/Afdeling bodemsanering/64
Geacht college,
Ten tijde van de Interimwet bodemsanering was de financiële relatie tussen rijk en budgethouders geregeld op circulaire-niveau, te weten de Leidraad bodembescherming, deel III (financieel-administratief deel). De leidraadtekst is voor het laatst gewijzigd per 1 januari j.l., resulterend in de Circulaire herziening bijdrageverlening bodemsanering; financieel-administratief deel (hierna te noemen circulaire 1/96). Daarmee werden tevens een aantal aanpassingen aan de saneringsregeling Wet bodembescherming en procedurele vereenvoudigingen ingevoerd.
In de saneringsregeling Wet bodembescherming zijn voor aantal financiële onderwerpen ministeriële regelingen voorgeschreven. Achtergrond daarvan is het uitgangspunt dat de uitvoering van het beleid zich zo veel mogelijk voltrekt door middel van wetgeving en daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen.
De regeling is een vertaling van de circulaire 1/96. Alle onderwerpen waarvoor de wet een ministeriële regeling voorschrijft zijn in één regeling ondergebracht. Onderwerpen waarvoor geen ministeriële regeling is voorgeschreven, maar die wel enige nadere uitwerking behoeven, zijn opgenomen in de Circulaire bijdrageverlening bodemsanering. Die circulaire is het residu na overheveling van de onderwerpen (met bijlagen) die in de circulaire 1/96 en de Circulaire inwerkingtreding saneringsregeling Wet bodembescherming (tweede fase) voorkwamen naar de regeling.
Aan de regeling en de nieuwe circulaire zijn, behalve het bepaalde over doelmatigheidstoetsing (zie volgende paragraaf), geen andere nieuwe onderwerpen opgenomen. Voor de verslaglegging over afgeronde omvangrijke gevallen is een richtinggevende checklist opgesteld (bijlage 6 van de regeling). Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de behoefte bij de budgethouders aan meer informatie over de gewenste inhoud van de rapportage. De overige bijlagen zijn ontleend aan de circulaire 1/96 en aan de Circulaire inwerkingtreding saneringsregeling Wet bodembescherming (tweede fase)1.
Toetsingsbeleid
In paragraaf 2.3.5 van de circulaire wordt ingegaan op de inhoudelijke toetsing van de besteding van rijksbijdragen. Voor het toetsingsbeleid is van belang, dat thans in de regeling (artikel 3) voor het eerst expliciet aandacht wordt besteed aan de doelmatigheidstoetsing. Die toetsing zal, zoals in de toelichting op artikel 3 van de regeling is aangegeven, op dezelfde marginale wijze worden uitgevoerd, zonder dat nieuwe verdergaande elementen worden toegevoegd.
Tervisielegging
De budgethouders en leden van de werkgroep Financieel beheer bodemsanering (FIBBS) hebben de concept-circulaire en de concept-regeling van 13 september tot 11 oktober j.l. om commentaar voorgelegd gekregen. Commentaar is ontvangen van de provincies Flevoland en Noord-Holland. Met de auteurs van de brieven heeft overleg plaats gehad.
Toekomstige veranderingen
In het kader van het proces van beleidsvernieuwing bodemsanering (BEVER) en heroverweging worden mogelijkheden onderzocht voor een nieuwe financieringsstructuur voor bodemsanering. In dat verband bestaat de mogelijkheid dat de financiële relatie tussen rijk en budgethouders verandert. Regeling en circulaire vormen dan een goed uitgangspunt voor die verandering.
Inwerkingtreding
De Stuurgroep bodem en water (Stubowa) heeft op 28 november j.l. aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de regeling en de circulaire. Regeling en circulaire treden op 1 januari 1997 in werking. Zij worden gepubliceerd in de Staatscourant.
Voor eventuele vragen of opmerkingen over de regeling en de circulaire kunt u contact opnemen met de Directie Bodem, heer F. Jansma (toestel 070 3394306) en met de heer mr. K. Krijnen toestel (070 3394864).