Tandtechniek

Sociaal Fonds Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR TANDTECHNICI EN ANDER PERSONEEL IN DE TANDTECHNIEK INZAKE SOCIAAL FONDS

AI Nr. 8661

De Minister van Sociaal Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van Detam Pensioen Services namens de Vereniging van Laboratoriumhoudende Tandtechnici in Nederland en het Nederlands tandtechnisch Genootschap als partijen te ener zijde mede namens de FNV Dienstenbond, de CNV Industrie- en Voedingsbond en de Unie, vakbond voor Industrie en Dienstverlening als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor Tandtechnici en ander personeel in de Tandtechniek inzake Sociaal Fonds, strekkende tot algemene verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst op 1 januari 1997 in werking zal treden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onderbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 2001 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor Tandtechnici en ander personeeel in de Tandtechniek inzake Sociaal Fonds alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Algemeen Sociaal Fonds Tandtechniek, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III en IV is bepaald:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Werkgever:

  • Onder werkgever dient te worden verstaan alle natuurlijke of rechtspersonen die tandtechnische werkstukken doen vervaardigen of repareren.

  • Onder tandtechnische werkstukken wordt verstaan alle werkstukken bestemd voor regulering, vervanging of herstel van gebitselementen, zoals bijvoorbeeld kronen, bruggen, (frame)protheses, regulatie-apparatuur.

  • 2. Werknemer:

  • Degene die tot een werkgever als genoemd in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen en wiens werkzaamheden uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het vervaardigen of repareren van tandtechnische werkstukken en/of het medewerken aan het vervaardigen of repareren van tandtechnische werkstukken, dan wel die tot het verrichten van hiervoor omschreven werkzaamheden in opleiding is genomen.

  • 3. Leerling:

    • a. de werknemer die een opleiding volgt bij de Stichting Vakopleiding Gezondheidstechnische Beroepen (SVGB), voor zover hij die opleiding uiterlijk in het cursusjaar 1989/1990 is begonnen bij de rechtsvoorganger van de SVGB, de Stichting Vakopleiding Examens en Voorlichting Tandtechnici (SVEVT) te Utrecht;

    • b. degene die in het kader van het leerlingwezen in het cursusjaar 1990/1991 een opleiding inzake de tandtechniek is begonnen bij de SVGB en die daartoe een leerovereenkomst heeft gesloten;

    • c. de werknemer die in het kader van het leerlingwezen vanaf het cursusjaar 1991/1992 een opleiding volgt inzake de tandtechniek bij de SVGB en die daartoe een leerovereenkomst heeft gesloten.

  • 4. Stichting:

  • Stichting Algemeen Sociaal Fonds voor de Tandtechniek, gevestigd te Utrecht.

  • 5. SVGB:

  • de Stichting Vakopleiding Gezondheidstechnische Beroepen te Hoofddorp.

  • 6. Premieplichtig loon:

  • Het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (Stb. 1966, 64), met uitzondering van uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen.

  • Het loon dat meer heeft bedragen dan het bedrag dat wordt verkregen door vermenigvuldiging van het bij artikel 9, eerste lid, juncto artikel 9a der Coördinatiewet Sociale Verzekering vastgestelde bedrag met het aantal dagen waarover door de werknemer in een kalenderjaar als zodanig loon is genoten, blijft buiten aanmerking.

  • Voor de berekening van het aantal dagen waarover door de werknemer loon is genoten, wordt het gemiddeld aantal dagen per week geacht niet meer dan vijf te bedragen.

Artikel 2 Werkingssfeer

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op iedere werkgever, als bedoeld in artikel 1 lid 1, iedere werknemer als bedoeld in artikel 1 lid 2 en iedere leerling als bedoeld in artikel 1 lid 3.

Artikel 3 Doel

Het doel van deze collectieve arbeidsovereenkomst is het geheel of gedeeltelijk financieren of subsidiëren van de navolgende activiteiten.

  • 1. Reiskosten te vergoeden aan leerlingen voor:

    • a. het bijwonen van de voorgeschreven bijeenkomsten in de streekschool Midden Nederland te Leusden;

    • b. het bijwonen van het (her)examen bij het Exameninstituut Vakopleiding Tandtechniek te Nieuwegein.

  • 2. Betaling van jaarlijks door het bestuur vast te stellen bijdragen in de kosten van activiteiten, die door partijen betrokken bij de cao worden vastgesteld en die gericht zijn op:

    • a. scholing en vorming van in beginsel iedere werknemer, zoals omschreven in artikel 1 van deze cao;

    • b. de aan ondernemingen in het belang van goede arbeidsverhoudingen te verlenen diensten, waaronder begrepen het bevorderen van het goed functioneren van ondernemingsraden en andere vormen van overleg binnen de ondernemingen;

    • c. zakelijke voorlichting over de collectieve arbeidsovereenkomsten in de tandtechnische sector;

    • d. vervaardiging, uitgifte en verzending van de noodzakelijke hoeveelheid cao-boekjes ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak.

  • 3. Bij te dragen in de door de SVGB ten behoeve van de opleiding inzake de tandtechniek te maken kosten, voor zover deze niet op andere wijze vergoed worden.

  • 4. Te bevorderen dat meer jeugdigen in opleiding worden genomen voor een werkkring in de tandtechniek. Hiertoe wordt aan werkgevers een bijdrage verstrekt in de loonkosten van werknemers in opleiding, voor zover het hier betrekking heeft op werknemers die uiterlijk in het cursusjaar 1989/1990 met een opleiding in de tandtechniek zijn begonnen.

  • 5. In de gevallen dat lid 4 niet van toepassing is, bij te dragen in de ten laste van werkgevers komende kosten van leerlingen, door het verstrekken van vergoedingen aan genoemde werkgevers op de wijze zoals in het reglement is omschreven, voor zover dit betrekking heeft op werknemers die uiterlijk in het cursusjaar 1989/1990 met een opleiding inzake de tandtechniek zijn begonnen.

  • 6. Aan werkgevers, zijnde opleidingsbedrijven, een bijdrage te verstrekken in de vergoedingen van leerlingen, als bedoeld in artikel 1 lid 3 sub b en c, op de wijze en onder de voorwaarden zoals in artikel 5 van het reglement van de Stichting is omschreven.

  • 7. Aan leerlingen, als bedoeld in artikel 1 lid 3 sub b en c, die uitwonend en 18 jaar of ouder zijn, een renteloze lening te verstrekken, op de wijze en onder de voorwaarden zoals in artikel 5 van het reglement van de Stichting is omschreven.

  • 8. Het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden en arbeidsverhoudingen van de werknemers.

Artikel 4 Uitvoering

De uitvoering van het in artikel 3 genoemde doel is opgedragen aan de Stichting en geschiedt volgens de statuten en het reglement van de Stichting, welke respectievelijk als bijlage I en II aan deze overeenkomst zijn gehecht en daarvan een integrerend deel uitmaken.

Artikel 5 Verplichtingen werkgever

Werkgevers zijn gehouden zich aan te melden bij de Stichting, de gegevens te verstrekken en de bijdrage te betalen, die zij aan de Stichting zijn verschuldigd, overeenkomstig datgene wat te dezer zake in de statuten en het reglement van de Stichting is bepaald en zullen ook overigens onderworpen zijn aan de statuten en het reglement van de Stichting.

Artikel 6 Rechten van de werkgever en de werknemer

Iedere werkgever, iedere werknemer en iedere leerling, als bedoeld in artikel 1 lid 3 sub b en c, heeft het recht deel te nemen aan c.q. gebruik te maken van de door de Stichting gefinancierde of gesubsidieerde activiteiten als bedoeld in artikel 3.

Artikel 7 Bijdragen

De werkgever is verplicht jaarlijks aan de Stichting af te dragen een door de Stichting te bepalen percentage van het premieplichtig loon per jaar van alle werknemers in de onderneming.

De hoogte van deze bijdrage is ingaande 1 januari 1997 2,0% van het premieplichtig loon op jaarbasis.

BIJLAGE I

Bijlage als bedoeld in artikel 4 van de CAO voor tandtechnici en ander personeel in de tandtechniek inzake Sociaal Fonds

STATUTEN VAN DE STICHTING ALGEMEEN SOCIAAL FONDS VOOR DE TANDTECHNIEK.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Werkgever:

  • Onder werkgever dient te worden verstaan alle natuurlijke of rechtspersonen die tandtechnische werkstukken doen vervaardigen of repareren.

  • Onder tandtechnische werkstukken wordt verstaan alle werkstukken bestemd voor regulering, vervanging of herstel van gebitselementen, zoals bijvoorbeeld kronen, bruggen, (frame)protheses, regulatie-apparatuur.

  • 2. Werknemer:

  • Degene die tot een werkgever als genoemd in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen en wiens werkzaamheden uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het vervaardigen of repareren van tandtechnische werkstukken en/of het medewerken aan het vervaardigen of repareren van tandtechnische werkstukken, dan wel die tot het verrichten van hiervoor omschreven werkzaamheden in opleiding is genomen.

  • 3. Leerling:

    • a. de werknemer die een opleiding volgt bij de Stichting Vakopleiding Gezondheidstechnische Beroepen (SVGB), voor zover hij die opleiding uiterlijk in het cursusjaar 1989/1990 is begonnen bij de rechtsvoorganger van de SVGB, de Stichting Vakopleiding Examens en Voorlichting Tandtechnici (SVEVT) te Utrecht;

    • b. degene die in het kader van het leerlingwezen in het cursusjaar 1990/1991 een opleiding inzake de tandtechniek is begonnen bij de SVGB en die daartoe een leerovereenkomst heeft gesloten;

    • c. de werknemer die in het kader van het leerlingwezen vanaf het cursusjaar 1991/1992 een opleiding volgt inzake de tandtechniek bij de SVGB en die daartoe een leerovereenkomst heeft gesloten.

  • 4. Stichting:

  • De in artikel 2 bedoelde Stichting.

  • 5. SVGB:

  • de Stichting Vakopleiding Gezondheidstechnische Beroepen te Hoofddorp.

  • 6. Bestuur:

  • Het in artikel 5 bedoelde bestuur.

  • 7. Administrateur:

  • De in artikel 8 bedoelde administrateur.

  • 8. Reglement:

  • Het in artikel 13 bedoelde reglement.

Artikel 2 Naam en zetel

  • 1. De Stichting draagt de naam: Stichting Algemeen Sociaal Fonds voor de Tandtechniek.

  • 2. De Stichting is gevestigd te Utrecht.

Artikel 3 Doel

De Stichting heeft ten doel overeenkomstig de bepalingen in deze statuten en het reglement, het geheel of gedeeltelijk financieren of subsidiëren van de navolgende activiteiten.

  • 1. Reiskosten te vergoeden aan leerlingen voor:

    • a. het bijwonen van de voorgeschreven bijeenkomsten in de streekschool Midden Nederland te Leusden;

    • b. het bijwonen van het (her)examen bij het Exameninstituut Vakopleiding Tandtechniek te Nieuwegein.

  • 2. Betaling van jaarlijks door het bestuur vast te stellen bijdragen in de kosten van activiteiten, die door partijen betrokken bij de cao worden vastgesteld en die gericht zijn op:

    • a. scholing en vorming van in beginsel iedere werknemer, zoals omschreven in artikel 1 van deze statuten;

    • b. de aan ondernemingen in het belang van goede arbeidsverhoudingen te verlenen diensten, waaronder begrepen het bevorderen van het goed functioneren van ondernemingsraden en andere vormen van overleg binnen de ondernemingen;

    • c. zakelijke voorlichting over de collectieve arbeidsovereenkomsten in de tandtechnische sector;

    • d. vervaardiging, uitgifte en verzending van de noodzakelijke hoeveelheid cao-boekjes ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak.

  • 3. Bij te dragen in de door de SVGB ten behoeve van de opleiding inzake de tandtechniek te maken kosten, voor zover deze niet op andere wijze vergoed worden.

  • 4. Te bevorderen dat meer jeugdigen in opleiding worden genomen voor een werkkring in de tandtechniek. Hiertoe wordt aan werkgevers een bijdrage verstrekt in de loonkosten van werknemers in opleiding, voor zover het hier betrekking heeft op werknemers die uiterlijk in het cursusjaar 1989/1990 met een opleiding in de tandtechniek zijn begonnen.

  • 5. In de gevallen dat lid 4 niet van toepassing is, bij te dragen in de ten laste van werkgevers komende kosten van leerlingen, door het verstrekken van vergoedingen aan genoemde werkgevers op de wijze zoals in het reglement is omschreven, voor zover dit betrekking heeft op werknemers die uiterlijk in het cursusjaar 1989/1990 met een opleiding inzake de tandtechniek zijn begonnen.

  • 6. Aan werkgevers, zijnde opleidingsbedrijven, een bijdrage te verstrekken in de vergoedingen van leerlingen, als bedoeld in artikel 1 lid 3 sub b en c, op de wijze en onder de voorwaarden zoals in artikel 5 van het reglement van de Stichting is omschreven.

  • 7. Aan leerlingen, als bedoeld in artikel 1 lid 3 sub b en c, die uitwonend en 18 jaar of ouder zijn, een renteloze lening te verstrekken, op de wijze en onder de voorwaarden zoals in artikel 5 van het reglement van de Stichting is omschreven.

  • 8. Het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden en arbeidsverhoudingen van de werknemers.

Artikel 4 Geldmiddelen

  • 1. De inkomsten van de Stichting bestaan uit:

    • a. het bij de stichtingsakte afgezonderd vermogen ten bedrage van een honderd gulden (f. 100,–);

    • b. de bijdragen van de werkgevers;

    • c. giften, erfstellingen of legaten;

    • d. de te kweken rente;

    • e. andere inkomsten.

  • 2. De uitgaven van de Stichting bestaan uit:

    • a. de uitgaven voortvloeiende uit de realisering van de doelstellingen als bedoeld in artikel 3;

    • b. overige uitgaven.

Artikel 5 Bestuur

  • 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit 8 leden, te weten 4 werkgeversleden en 4 werknemersleden.

  • 2. De werkgeversleden worden als volgt benoemd:

  • – twee leden door de Vereniging van Laboratoriumhoudende Tandtechnische in Nederland;

    • twee leden door het Nederlands Tandtechnisch Genootschap.

    • De werknemersleden worden als volgt benoemd:

    • twee leden door de FNV Dienstenbond;

    • één lid door de CNV Industrie- en Voedingsbond;

    • één lid door De Unie, vakbond voor Industrie en Dienstverlening.

  • 3. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door periodiek aftreden, bedanken, overlijden, alsmede door schriftelijke mededeling aan het bestuur door de betrokken organisaties.

  • 4. Voor ieder bestuurslid wordt door de organisatie die dit lid heeft benoemd een plaatsvervanger benoemd.

  • 5. Aftreden van de bestuursleden geschiedt volgens een door het bestuur op te maken rooster. De aftredenden zijn onmiddellijk herbenoembaar.

  • Tegelijk met het aftreden van een bestuurslid treedt zijn plaatsvervanger af. Ook hij is terstond herbenoembaar.

  • 6. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan voorzien door de organisatie die daarvoor krachtens lid 1 in aanmerking komt. Een bestuurslid dat in zulk een vacature is benoemd treedt af op het tijdstip, waarop degene, die hij opvolgt moest aftreden.

  • Het bestuur kan zijn bevoegdheden uitoefenen, ook wanneer er vacatures zijn, met dien verstande dat het aantal vacatures niet meer dan twee mag bedragen.

  • 7. Aan de leden van het bestuur kan voor het bijwonen van vergaderingen of daarmede gelijk te stellen bijeenkomsten een vergoeding worden toegekend.

  • 8. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangend secretaris.

Artikel 6 Bevoegdheden van het bestuur

  • 1. Het bestuur is bevoegd om in naam van de stichting te handelen en in rechte op te treden voorzover daaromtrent bij de statuten niet anders is bepaald.

  • 2. Het bestuur kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk delegeren aan de voorzitter en secretaris of hun plaatsvervangers of aan de administrateur. Deze bevoegdheden worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur op door het bestuur te stellen voorwaarden.

  • 3. De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter – of bij diens belet of ontstentenis de plaatsvervangend voorzitter – en de secretaris – of bij diens belet of ontstentenis de plaatsvervangend secretaris – tezamen.

  • 4. Alle van het bestuur uitgaande stukken worden door de voorzitter en de secretaris of hun plaatsvervangers getekend.

  • 5. Het bestuur is bevoegd om ook de administrateur tekeningsbevoegdheid te geven. Een en ander laat onverlet de verantwoordelijkheid van het bestuur.

  • 6. Het bestuur is belast met de zorg voor de uitvoering en handhaving van de statuten en het reglement.

  • 7. Van de gesubsidieerde instellingen kan vooraf een begroting verlangd worden betreffende de besteding van de door hen aangevraagde gelden. Voorts kan het bestuur van de Stichting jaarlijks om verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen middelen verzoeken.

Artikel 7 Bestuursvergaderingen en besluitvorming

  • 1. Het bestuur vergadert ten minste éénmaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of diens plaatsvervanger dit nodig acht of ten minste 2 bestuursleden zulks wensen.

  • In het laatste geval is de voorzitter of diens plaatsvervanger verplicht een bestuursvergadering uit te schrijven binnen een maand, nadat een desbetreffend verzoek door hem is ontvangen.

  • 2. De oproeping voor alle vergaderingen geschiedt door of namens de voorzitter of diens plaatsvervanger per schriftelijke convocatie.

  • De te behandelen onderwerpen worden in de oproeping vermeld.

  • 3. Het bestuur is slechts bevoegd tot het nemen van beslissingen, wanneer ten minste 5 bestuursleden ter vergadering aanwezig zijn.

  • Ingeval ter vergadering niet het voor het nemen van een beslissing vereiste aantal bestuursleden aanwezig is, wordt het bestuur binnen een maand, doch niet eerder dan na 10 dagen opnieuw in vergadering bijeengeroepen.

  • In die vergadering kan, ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden, een besluit worden genomen over die voorstellen, waarover in de eerste uitgeschreven vergadering wegens onvoltalligheid geen besluit kon worden genomen.

  • 4. De besluiten van het bestuur worden, voor zover in deze statuten niet anders is bepaald, genomen bij meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen en stemmen van onwaarde worden als niet uitgebrachte stemmen beschouwd. Elk werkgeverslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werknemersleden. Elk werknemerslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werkgeversleden.

  • 5. Bij staking van stemmen wordt, tenzij de vergadering voltallig is, het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. In deze en evenzo in een voltallige vergadering wordt bij staking van stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

  • 6. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd.

  • Bij onzekerheid over de vraag of het om een zaak, respectievelijk om een persoon gaat, beslist in laatste instantie de voorzitter.

  • 7. Een besluit van het bestuur kan via schriftelijke voorlegging aan de leden van het bestuur tot stand komen bij meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Indien een bestuurslid de wens daartoe te kennen geeft, wordt het besluit aangehouden tot de volgende bestuursvergadering.

  • 8. Indien door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur en de Minister een waarnemer toegelaten. De Amsterdamse Vereniging tot Bevordering der Tandheelkundige Verzorging van Ziekenfondsverzekerden (ATZ) heeft eveneens het recht een waarnemer te benoemen. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen. Waarnemers ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken.

Artikel 8 Administrateur

  • 1. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur gevoerd door een daarvoor door het bestuur aan te wijzen administrateur.

  • Voor de eerste maal treedt als administrateur op de Bedrijfsvereniging voor Detailhandel, Ambachten en Huisvrouwen, gevestigd te Utrecht.

  • Ingaande 1 januari 1996 treedt als administrateur op Detam Pensioen Services B.V., gevestigd te Utrecht.

  • 2. De opdracht tot het voeren van het administratief en geldelijk beheer wordt schriftelijk verstrekt en door de administrateur schriftelijk aanvaard in een voor dit doel opgestelde administratie-overeenkomst. De rechten en verplichtingen die uit de administratie-overeenkomst voor beide partijen voortvloeien, worden overigens vastgelegd in deze administratie-overeenkomst.

  • 3. De administrateur is verplicht zich te doen vertegenwoordigen in de vergaderingen van het bestuur.

Artikel 9 Verslag, rekening en verantwoording

  • 1. Jaarlijks binnen 9 maanden na afloop van het boekjaar stelt het bestuur een door een externe registeraccountant gecontroleerde balans, rekening van lasten en baten en verslag over de financiële toestand van de Stichting vast. Ten blijke van de vaststelling worden deze stukken door de voorzitter en de secretaris van de Stichting ondertekend.

  • 2. Het bestuur legt in het verslag rekenschap af van het gevoerde beleid.

  • 3. Het verslag wordt ten kantore van de administrateur ter inzage van de daarbij betrokken werkgevers en werknemers neergelegd.

  • 4. Het verslag wordt toegezonden aan elk der in artikel 5, lid 2 genoemde organisaties en op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers.

  • 5. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Beleggingen

  • 1. Voor zover gelden van de Stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

  • 2. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur. De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenissen worden bewaard in de kluis van de administrateur.

  • De effecten en andere waardepapieren aan toonder worden bewaard door een door het bestuur aan te wijzen trustinstelling.

  • 3. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.

Artikel 11 Wijziging van statuten

Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen na voorafgaande goedkeuring van alle in artikel 5 lid 2 genoemde organisaties.

Artikel 12 Ontbinding en liquidatie van de stichting

  • 1. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot ontbinding der stichting na voorafgaande goedkeuring van alle in artikel 5 lid 2 genoemde organisaties, welke tevens de datum aangeven met ingang waarvan de ontbinding zal plaatsvinden.

  • 2. Indien tot ontbinding wordt besloten, geschiedt de liquidatie door het bestuur of door één of meer door het bestuur na voorafgaande goedkeuring van alle in artikel 5 lid 2 genoemde organisaties aan te wijzen derden.

  • Bij liquidatie wordt eerst een zodanig bedrag uitgetrokken dat de financiële verplichtingen van de Stichting tot de reglementaire einddatum kunnen worden nagekomen. Een eventueel overschot zal worden aangewend zoveel mogelijk in overeenstemming met de doelstelling van de Stichting.

  • 3. Na de datum met ingang waarvan de Stichting wordt ontbonden, worden vergoedingen als bedoeld in artikel 3 niet meer verstrekt.

Artikel 13 Reglement

Het bestuur is bevoegd tot vaststelling van een reglement waarin de bepalingen worden gegeven omtrent de vaststelling en invordering der door de aangesloten werkgevers verschuldigde bijdragen en de mate waarin, de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de doelstellingen zullen worden gerealiseerd. De bepalingen van het reglement mogen niet in strijd zijn met de statuten.

Een vastgesteld reglement kan door het bestuur worden gewijzigd.

Artikel 14 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin de statuten en het reglement niet voorzien beslist het bestuur.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze statuten zijn oorspronkelijk in werking getreden op 30 oktober 1972 en zijn laatstelijk gewijzigd bij notariële akte d.d. 21 december 1995.

BIJLAGE II

Bijlage als bedoeld in artikel 4 van de CAO voor tandtechnici en ander personeel in de tandtechniek inzake Sociaal Fonds respectievelijk als bedoeld in artikel 13 van de statuten van de Stichting Algemeen Sociaal Fonds voor de Tandtechniek.

REGLEMENT

van de Stichting Algemeen Sociaal Fonds voor de Tandtechniek.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 van de statuten.

Voorts wordt in dit reglement verstaan onder premieplichtig loon: het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (Stb. 1966, 64), met uitzondering van uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen.

Het loon dat meer heeft bedragen dan het bedrag dat wordt verkregen door vermenigvuldiging van het bij artikel 9, eerste lid, juncto artikel 9a der Coördinatiewet Sociale Verzekering vastgesteld bedrag met het aantal dagen waarover door de werknemer in een kalenderjaar als zodanig loon is genoten, blijft buiten aanmerking.

Voor de berekening van het aantal dagen waarover door de werknemer loon is genoten, wordt het gemiddeld aantal dagen per week geacht niet meer dan vijf te bedragen.

Artikel 2 Realisering doelstellingen en bijdragen werkgevers

  • 1. Nadat partijen betrokken bij de cao hebben vastgesteld welke activiteiten voor financiering in aanmerking komen, bepaalt het bestuur welke bedragen zullen worden aangewend ter realisering van de in de statuten genoemde doelstellingen.

  • 2. De werkgevers zijn gehouden aan de stichting te betalen de bijdragen die de stichting van hen zal vorderen.

Artikel 3 Werkwijze

  • 1. Het bestuur kan, zo dikwijls het zulks nodig acht, van de werkgevers een door dit bestuur te bepalen voorschotbijdrage vorderen, op basis van een geraamd jaarloon.

  • Betaling van deze voorschotsbijdrage kan, indien een werkgever zulks wenst, plaatsvinden in gelijke kwartaaltermijnen met dien verstande dat het vervallen bedrag steeds op de eerste van het betreffende kwartaal in het bezit van de administrateur dient te zijn.

  • In afwijking van het voorgaande wordt een vordering in haar geheel opeisbaar, indien de werkgever ten aanzien van de betaling van één der termijnen in gebreke is.

  • Voor werkgevers die zulks wensen kan de betaling van de voorschotbijdrage ook plaatsvinden in gelijke maandtermijnen, steeds vervallende per de eerste van de maand, mits die werkgevers de administrateur machtigen tot maandelijkse afschrijving van de vervallen termijnen van hun rekening over te gaan.

  • Het in de vorige volzin bepaalde vervalt, indien op de rekening van de werkgever niet voldoende saldo aanwezig is om de afschrijving te realiseren, zodat het bepaalde in de tweede en derde volzin ten aanzien van die werkgever weer van toepassing is.

  • Hetgeen bij wijze van voorschotbijdrage is betaald zal worden verrekend met de bijdrage die door de werkgever over het betreffende boekjaar moet worden opgebracht.

  • 2. De Stichting deelt het te betalen bedrag der bijdrage schriftelijk aan de werkgever mede, met mededeling van de termijn, waarbinnen de betaling dient te geschieden.

  • 3. De werkgever, die nalaat zijn financiële verplichtingen jegens de Stichting op een door het bestuur vastgesteld tijdstip te voldoen, zal voor elke ingaande maand verzuim wegens rentederving een percentage van het niet tijdig betaalde bedrag aan de stichting verschuldigd zijn, tenzij het bestuur daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing verleent. Het percentage is gelijk aan het percentage, vastgesteld op basis van artikel 14 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, zoals dit luidde bij de inwerkingtreding van de statuten.

  • 4. Boven en behalve de in het voorgaande lid bedoelde vergoeding wegens rentederving is de werkgever in geval van nalatigheid verplicht op de eerste vordering aan de Stichting te betalen alle kosten, welke ter invordering van het verschuldigde zijn gemaakt.

Artikel 4 Uitbetaling reiskosten

De administrateur betaalt de verschuldigde reiskosten (zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van de statuten) op basis van de tarieven van de N.V. Nederlandse Spoorwegen en de lokale busen bootdiensten voor vervoer in de laagste klassen uit aan de leerling.

Deze betaling vindt plaats op een op naam van die leerling staande postgiro- of bankrekening. Op de per dag gemaakte reiskosten berekend volgens gemelde tarieven, wordt een bedrag in mindering gebracht, overeenkomende met de volgens die tarieven berekende reiskosten over een afstand van 15 kilometer heen en 15 kilometer terug, welke kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.

De administrateur is bevoegd de betaling aan de leerling op te schorten, totdat deze door de administrateur noodzakelijk geachte gegevens heeft verstrekt en de administrateur van de directie van de Streekschool Midden Nederland te Leusden dan wel van de SVGB de desbetreffende presentielijsten heeft ontvangen. Op deze lijsten dient de leerling bij elke dag schoolbezoek zijn handtekening te plaatsen.

De administrateur is slechts gehouden de leerling reiskosten te vergoeden, indien deze de presentielijst van de betreffende dag getekend heeft.

De uitbetaling vindt plaats op door de administrateur te bepalen tijdstippen. De leerling is verplicht elke wijziging in zijn persoonlijke omstandigheden die van invloed is op het recht op of de hoogte van zijn reiskostenvergoeding, zo spoedig mogelijk ter kennis van de administrateur te brengen.

Artikel 5 Realisatie leerlingplan

  • 1. De Stichting kent ten behoeve van de primaire opleidingen in het kader van het leerlingwezen, welke voor het eerst in het cursusjaar 1990/1991 zijn aangevangen, aan de opleidingsbedrijven vergoedingen toe.

  • 2. Voor de leerlingen, als bedoeld in artikel 1 lid 3 sub b van de statuten, is de hoogte van deze vergoedingen afhankelijk van de opleidingssituatie bij het opleidingsbedrijf, waarbij twee categorieën worden onderscheiden, te weten:

  • A-leerlingen: zij verrichten in een bedrijfsschool of leerhoek geen of een te verwaarlozen hoeveelheid produktieve arbeid, maximaal besteden zij daar een halve dag per week aan;

  • B-leerlingen: zij verrichten in een bedrijfsschool of een leerhoek meer dan een te verwaarlozen hoeveelheid produktieve arbeid, zij besteden daar maximaal twee en een halve dag per week aan.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde vergoedingen zijn voor het eerste en tweede leerjaar:

    • voor een A-leerling: f 235,– per week tot een maximum van f 11 750,– per leerjaar;

    • voor een B-leerling: f 155,– per week tot een maximum van f 7 750,– per leerjaar.

  • 4. Voor de leerlingen, als bedoeld in artikel 1 lid 3 sub c van de statuten, die de opleiding uiterlijk in het cursusjaar 1993/1994 zijn begonnen, is de vergoeding gelijk aan 50% van het jaarsalaris, inclusief vakantiegeld, volgens groep 0 van de arbeidsvoorwaarden-cao.

  • Voor de leerlingen, als bedoeld in artikel 1 lid 3 sub c van de statuten, die de opleiding vanaf het cursusjaar 1994/1995 zijn begonnen, is de vergoeding gelijk aan 35% van het jaarsalaris, inclusief vakantiegeld, volgens groep 0 van de arbeidsvoorwaarden-cao.

  • Voor het berekenen van deze vergoeding wordt voor de leeftijd en de salarishoogte uitgegaan van de leeftijd en het salaris op 1 september van het dan aangevangen leerjaar; hierbij wordt het met de leeftijd van de leerling overeenkomende schaalsalaris aangehouden en worden aan leerlingen van 23 jaar en ouder geen functiejaren toegekend.

  • 5. De vergoedingen als bedoeld in het derde en vierde lid worden door de administrateur in twee termijnen aan het opleidingsbedrijf uitbetaald na ontvangst van de voor de vaststelling van de vergoedingen door het opleidingsbedrijf en de SVGB te verstrekken gegevens, en wel zoveel mogelijk in de maanden maart en september over de periode september t/m februari respectievelijk maart t/m augustus.

  • Het recht op vergoedingen vervalt twee jaar na het verstrijken van het leerjaar, waarop de vergoedingen betrekking hadden.

  • 6. In het geval de leerling in het tweede leerjaar de opleiding afrondt, wordt de volledige vergoeding toegekend.

  • 7. Leerlingen, als bedoeld in artikel 1 lid 3 sub b en c van de statuten, die uitwonend en 18 jaar of ouder zijn, kunnen bij de Stichting een renteloze lening verkrijgen. Deze lening zal f 400,– per maand bedragen en wordt verstrekt over maximaal 22 maanden.

  • Het geleende bedrag wordt maandelijks uitbetaald op een op naam van de leerling staande giro- of bankrekening. De aflossing dient te geschieden in maandelijkse termijnen over een periode van maximaal 44 maanden, te beginnen direct na beëindiging van de opleiding. Per maand dient minimaal f 200,– te worden afgelost.

Artikel 6

Dit artikel is alleen van toepassing op die werknemers die in het cursusjaar 1989/1990 (eindigend in juni 1990) reeds een opleiding volgden, zoals bepaald in dit artikel.

Voor zover zij de opleiding in het schooljaar 1989/1990 nog niet hebben voltooid, worden zij in staat gesteld om deze opleiding voort te zetten bij de rechtsopvolger van de SVEVT, de Stichting Vakopleiding Gezondheidstechnische Beroepen te Hoofddorp.

Realisatie Jeugdplan

  • 1. De bijdrageregeling als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de statuten is van toepassing op:

    • de op of na 1 juli 1983 aangestelde leerling-tandtechnici;

    • de werknemers die conform artikel 5 lid 2 en 3 van de cao voor tandtechnici en ander personeel in de tandtechniek het aldaar bedoelde leerrecht hebben verworven, doch daar eerst op of na 1 juli 1983 gebruik van maken, indien en voorzover een dienstverband voor 32 of meer uren per week is aangegaan en de opleiding aan de Streekschool Midden Nederland te Leusden wordt gevolgd.

  • 2. De werkgever ontvangt voor elke leerling die aan de in lid 1 genoemde voorwaarden voldoet, een bijdrage in de loonkosten van de betrokken leerling en wel:

    • voor de leerling in het eerste leerjaar : 60%

    • voor de leerling in het tweede leerjaar : 40%

    • voor de leerling in het derde leerjaar : 20%

    • voor de leerling in het vierde of vijfde leerjaar : 20%

  • van het voor de betrokken leerling geldende schaalsalaris volgens groep I van de arbeidsvoorwaarden-cao.

  • Voor het berekenen van de bijdrage wordt voor de leeftijd en de loonhoogte uitgegaan van de leeftijd en het loon op 1 september van het dan aangevangen cursusjaar.

  • De bijdrage ondergaat een evenredige vermindering voor elke wegens ziekte of een andere reden niet gevolgde cursusdag.

  • 3. Door de administrateur wordt de bijdrage aan de werkgever in twee termijnen uitbetaald na ontvangst van de voor de vaststelling van de bijdrage door de werkgever en de Streekschool Midden Nederland te Leusden te verstrekken gegevens, en wel zoveel mogelijk in de maanden maart en september over de periode september t/m februari respectievelijk maart t/m augustus.

  • 4. Indien een dienstverband (als bedoeld in artikel 3 van de arbeidsvoorwaarden-cao) voor minder dan 32 uur per week is aangegaan, is deze regeling niet van toepassing, doch is het bestuur bevoegd een aan artikel 7 gerelateerde vergoeding te verlenen.

Artikel 7 Uitbetaling vergoeding aan werkgevers

De in het kader van artikel 3 lid 5 der statuten aan werkgevers te verstrekken bijdragen worden berekend door de administrateur.

Na afloop van elk cursusjaar wordt door de administrateur aan de hand van de door de leerling op de Streekschool Midden Nederland te Leusden getekende presentielijst vastgesteld op hoeveel werkdagen deze de Streekschool Midden Nederland te Leusden heeft bezocht in de loop van het betreffende cursusjaar.

Ter bepaling van de aan de werkgevers te verstrekken vergoeding wordt dit aantal vermenigvuldigd met de door het bestuur voor dat cursusjaar vastgestelde dagvergoeding. De vergoedingen worden door de administrateur overgemaakt aan de werkgever.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Het reglement is oorspronkelijk in werking getreden op 30 oktober 1979 en is laatstelijk gewijzigd per 1 september 1994.

II. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vastelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

III. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

IV. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 5 december 1996

A. van Dijk

Naar boven