Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen 1997 (VSG)

29 november 1996

DGV/G5/V624452

Directoraat-Generaal voor het Vervoer

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 10 van Richtlijn 96/49/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor (PbEG 96 L 235/25);

Gelet op artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen;

Besluit:

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. bevoegde autoriteit:

1° de Minister van Verkeer en Waterstaat dan wel de in bijlage 3 bij deze regeling aangewezen of erkende instanties;

2° voor radioactieve stoffen: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

b. bevoegde militaire autoriteit: de Minister van Defensie dan wel door deze aangewezen militaire instanties;

c. COTIF: Convention relative aux transports internationaux ferroviaires;

d. CIM: Règles uniformes concernant le contrat de transport international ferroviaire des marchandises, opgenomen in aanhangsel B bij het COTIF;

e. RID: Règlement concernant le transport international ferroviaire des marchandises dangereuses, opgenomen als bijlage I bij het CIM;

f. militaire zendingen: zendingen van ontplofbare stoffen en voorwerpen en radioactieve stoffen, die:

1° in opdracht van de bevoegde militaire autoriteit of van een instantie van de krijgsmacht van een bondgenootschappelijke mogendheid worden verzonden door de Nederlandse of een bondgenootschappelijke krijgsmacht; of

2° in opdracht van de bevoegde militaire autoriteit worden verzonden aan een militaire instantie, en waarbij de afzender bij de vrachtbrief een machtiging van de bevoegde militaire autoriteit heeft gevoegd om de zending als militaire zending ten vervoer aan te bieden.

2. De in bijlage 1 opgenomen begripsbepalingen zijn van toepassing op bijlage 2 voor zover daarin niet anders is bepaald.

Artikel 2

Bij deze regeling behoren drie bijlagen:

a. bijlage 1: voorschriften betreffende het vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorweg op Nederlands grondgebied, zijnde de Nederlandse vertaling van het RID en de daarbij behorende aanhangsels;

b. bijlage 2: voorschriften in afwijking van of in aanvulling op voorschriften en bepalingen van bijlage 1;

c. bijlage 3: de door de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen of erkende instanties.

Artikel 3

Met voorwaardelijk tot het vervoer over de spoorweg toegelaten gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 1 mogen de handelingen, bedoeld in artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, worden verricht, mits de in de bijlagen bij deze regeling gestelde voorschriften in acht worden genomen.

Artikel 4

1. De Minister kan regelingen vaststellen met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor van en naar de republieken van de voormalige Sovjet-Unie die geen partij zijn bij het COTIF, indien door passende maatregelen en voorschriften handhaving van eenzelfde veiligheidsniveau als dat van het RID wordt gegarandeerd.

2. De regelingen, bedoeld in het eerste lid, gelden alleen voor het in die republieken toegelaten vervoer met spoorwegwagons van gevaarlijke goederen in colli, in bulk of in containers.

Artikel 5

1. De door de bevoegde autoriteiten op voet van het RID overeengekomen tijdelijke afwijkingen worden in de vorm van een multilaterale overeenkomst aan de bevoegde autoriteiten van de andere lid-staten van de Europese Unie voorgelegd door de bevoegde autoriteit die het initiatief tot de overeenkomst neemt. Van dergelijke afwijkingen doet de Minister mededeling aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

2. De afwijkingen, bedoeld in het eerste lid, worden verleend zonder onderscheid naar nationaliteit of vestigingsplaats van de verzender, de vervoerder of de ontvanger, hebben een looptijd van ten hoogste vijf jaar en zijn niet hernieuwbaar.

Artikel 6

Het Reglement vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) (Stcrt. 1994, 252) wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen 1997 (VSG).

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1997.

Deze regeling zal met de toelichting en zonder de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlagen liggen ter inzage ten kantore van het Directoraat-Generaal voor het Vervoer, Plesmanweg 1-6 te ’s-Gravenhage.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,A. Jorritsma-Lebbink.

Toelichting

Algemeen

Diverse ontwikkelingen hebben het noodzakelijk gemaakt het Reglement vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) grondig te herzien.

De Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS) is op 1 augustus 1996 in werking getreden, waardoor de Wet Gevaarlijke Stoffen is komen te vervallen. Daarom is ook het Reglement Gevaarlijke Stoffen (RGS) op deze datum vervangen door het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen. De relatie van de VSG met de Spoorwegwet en het daarop gebaseerde Algemeen Reglement Vervoer (ARV) is eveneens komen te vervallen.

De RID-kaderrichtlijn van de EU (96/49/EG) van 23 juli 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-staten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor (RID-kaderrichtlijn) treedt met ingang van 1 januari 1997 in werking. De wettelijke basis van de VSG wordt daardoor, naast het BVGS, gevormd door de genoemde richtlijn. Door de richtlijn wordt voor alle lid-staten van de EU de verplichting in het leven geroepen tot het implementeren van het RID voor nationaal vervoer en vervoer binnen de Europese Unie. Voor Nederland leidt dat niet tot een nieuwe situatie, aangezien het RID reeds de bijlage 1 vormde in de VSG.

In de VSG zijn in bijlage 2 bepalingen opgenomen die het RID en de richtlijnen toelaten.

Ten slotte is ook het RID zodanig gewijzigd, dat aanpassing van bijlage 1 noodzakelijk was (zie hierna onder ’Bijlagen’).

Artikelsgewijs

Artikel 4

Dit betreft de implementatie van artikel 7, tweede lid van de RID-kaderrichtlijn.

Artikel 5

Dit betreft de implementatie van artikel 6, twaalfde lid, tweede alinea van de RID-kaderrichtlijn (zie hierboven).

Slotzin

Inzage van de bijlagen kan geschieden bij de Hoofdafdeling Transport Gevaarlijke Stoffen en Externe Veiligheid. Ook is de tekst te verkrijgen bij de SDU te Den Haag (losbladige uitgave).

Bijlagen

Bijlage 1 bij de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) bestaat uit het in het Nederlands vertaalde ’Règlement concernant le transport international ferroviare des marchandises dangereuses’ (RID).

Met ingang van 1 januari 1997 treden voor het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorweg wijzigingen van het RID in werking. De belangrijkste wijzigingen worden hieronder kort beschreven.

Een aantal wijzigingen is wederom een gevolg van de harmonisatie met de VN-Aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee (IMDG-Code) en door de lucht (ICAO-Technical Instructions).

In dit verband kunnen worden genoemd de geheel herziene klasse 2 (gassen) en de diverse verpakkingsmethoden die in de klasse 1 (ontplofbare stoffen en voorwerpen) zijn opgenomen.

Zoals voor verpakkingen en grote verpakkingen (IBC’s) reeds geldt, is een aansluiting met het zee- en luchtvervoer nu ook bereikt voor wat betreft containers en tankcontainers die op grond van randnummer 14 per spoor worden vervoerd. Indien deze vervoermiddelen qua kenmerking en etikettering voldoen aan de regels van het zee- of luchtvervoer en er sprake is van het vervoer per spoor aansluitend op of voorafgaand aan het vervoer van één van deze trajecten, behoeven de hiervoor geldende regels van het RID niet te worden toegepast.

Bij het spoorvervoer, voorafgaand aan zeevervoer, moet het ingevolge de IMDG-Code vereiste containerbeladingscertificaat bij de vrachtbrief aanwezig zijn, dan wel moet op een andere wijze in een verklaring omtrent de belading van containers worden voorzien. Hiermee wordt door de voor de belading verantwoordelijke persoon verklaard dat de belading in de container in overeenstemming is met de regelgeving voor de vervoerswijzen die van toepassing zijn.

In Aanhangsel VIII zijn voortaan, naast de stoffen die in reservoirwagens en tankcontainers en losgestort in containers worden vervoerd, ook de stoffen vermeld die als stukgoed worden vervoerd.

Gevaarlijke stoffen mogen overeenkomstig de tot en met 31 december 1996 geldende voorschriften worden vervoerd tot 1 juli 1997 (zie randnummer 18). Deze algemene overgangsbepaling schrijft dan wel voor dat in de vrachtbrief aanvullend moet worden vermeld: ’Vervoer overeenkomstig het vóór 1 januari 1997 geldende RID’.

Tenslotte zij vermeld, dat ten aanzien van de in de vrachtbrief op te nemen stofbenamingen onderling overleg tussen België en Nederland ertoe heeft geleid dat de vertaling van deze stofbenamingen in het Nederlands nagenoeg gelijk is geworden.

Bijlage 2 bij de VSG bevat aanvullende voorschriften voor het Nederlandse grondgebied. De wijzigingen in deze bijlage zijn grotendeels het gevolg van de herziening van bijlage 1 en van de EU-RID kaderrichtlijn.

De WVGS is ingevolge artikel 2, tweede lid, niet van toepassing op het internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen met vervoermiddelen die in eigendom toebehoren aan of zich bevinden onder de verantwoordelijkheid van de krijgsmacht of van een bondgenootschappelijke krijgsmacht. Bij het spoor doet zich deze situatie niet voor. In de eerste plaats is de trein in zijn geheel, locomotief en wagens, nimmer eigendom van de krijgsmacht. In de tweede plaats vindt ingevolge het COTIF het vervoer per spoor - ook indien dit militaire goederen betreft die vervoerd worden met wagens welke in eigendom toebehoren aan de krijgsmacht - plaats onder de verantwoordelijkheid van de spoorwegmaatschappij. Omdat het militair vervoer per spoor vrijwel altijd internationaal vervoer betreft zijn de speciale voorschriften voor militaire zendingen, op voorstel van Nederland, per 1 januari 1997 opgenomen in het RID. Zij komen derhalve niet meer terug in bijlage 2 van de VSG.

Een groot aantal nationale bepalingen voor de klasse 2 zijn vervallen door de wijzigingen in het RID.

In de bijlage 3 zijn wijzigingen doorgevoerd die betrekking hebben op bepaalde handelingen die voortvloeien uit de voorschriften van bijlage 1 en die door Nederlandse instanties moeten worden uitgevoerd.

Implementatie RID-kaderrichtlijn

Richtlijn 96/49/EG bepaalt - kort gezegd - dat het RID met ingang van 1997 van toepassing is op het vervoer van gevaarlijke stoffen binnen het grondgebied van de Europese Unie.

De richtlijn is in tweeërlei opzicht een aanscherping: door de richtlijn wordt voor alle lid-staten van de EU de verplichting in het leven geroepen tot het implementeren van het RID; bovendien krijgt het RID niet alleen voor het internationale, maar ook voor het nationale vervoer gelding.

Het eerste is voor de landen van de Unie geen bezwaar, daar zij alle bij het RID zijn aangesloten. Het tweede leidt in ieder geval voor Nederland niet tot een nieuwe situatie, aangezien voor het vervoer op uitsluitend Nederlands grondgebied de materie van het RID reeds sinds jaar en dag is overgenomen in de VSG.

Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de wijze waarop de daarvoor in aanmerking komende bepalingen van richtlijn 96/49/EG zijn geïmplementeerd.

stcrt-1996-237-p7-SC7596-1.gif

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink.

Naar boven