Vaststelling periode, bedoeld in artikel 22, eerste lid, Examenbesluit zeevaartdiploma’s 1991

22 november 1996

DGSM/J-96007304

Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 22, eerste lid, van het Examenbesluit zeevaartdiploma’s 1991;

Besluit:

Artikel 1

De periode, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van het Examenbesluit zeevaartdiploma’s 1991, wordt vastgesteld op vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin het resultaat van het betrokken examen aan de kandidaat bekend is gemaakt.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal, met de toelichting, in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink.

Toelichting

Artikel 22 van het Examenbesluit zeevaartdiploma’s 1991 bepaalt, dat de kandidaat die is afgewezen, en die binnen een door de Minister vastgestelde periode opnieuw een examen aflegt, niet opnieuw geëxamineerd wordt in de vakken waarvoor hij reeds een voldoende resultaat had behaald. Deze regeling voorziet in de vaststelling van die periode.

Zij wordt gesteld op vijf jaren na het afleggen van het examen, met dien verstande dat nog in het gehele vijfde kalenderjaar na het einde van het jaar waarin het betrokken examen is afgelegd een beroep op artikel 22 kan worden gedaan.

Voor een periode van vijf jaren is gekozen in verband met de analogie met de geldigheid van een vaarbevoegdheidsbewijs. Indien de houder van een vaarbevoegdheid in de vijf jaren na de afgifte van het vaarbevoegdheidsbewijs, dat wil zeggen voorafgaand aan de vernieuwing ervan niet tenminste een jaar in de betrokken functie heeft gevaren, vervalt zijn bevoegdheid om aan boord van zeeschepen dienst te doen in de reeds verworven kwalificaties.

Analoog hieraan moet degene die langer dan vijf jaar geleden examen heeft gedaan en indertijd is afgewezen, een volledig nieuw examen doen, zonder dat hij een beroep kan doen op de geldigheid van eerder behaalde voldoende examenresultaten voor datzelfde examen. Indien hij binnen die vijf jaar na dat eerste examen opnieuw examen doet, worden de voldoende resultaten van het eerste examen beschouwd als voldoende resultaten voor het nieuwe examen. De kandidaat wordt dan alleen voor de indertijd onvoldoende resultaten opnieuw geëxamineerd.

Het Examenbesluit zeevaartdiploma’s 1991 is op 31 december 1991 in het Staatsblad verschenen en is, met terugwerking, in werking getreden op 1 januari 1991 wat het centrale deel van het examen betreft. Daarbij is het Examenreglement zeevaartdiploma’s ingetrokken.

De onderhavige regeling houdt in, dat de kandidaten, die in 1992 met inachtneming van dit Examenbesluit zijn geëxamineerd, maar zijn afgewezen, nog tot het einde van 1997 in de gelegenheid zijn opnieuw examen te doen met handhaving van hun voldoende resultaten.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink.

Naar boven