Convenant Mainport Schiphol en Groen

De ondergetekenden:

1. De Minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw A. Jorritsma-Lebbink;

de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mevrouw M. de Boer;

de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de heer J.J. van Aartsen;

handelende als bestuursorgaan en handelende in hun hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staat;

2. De provincie Noord-Holland; ten deze vertegenwoordigd door mevrouw mr. F.G. van Diepen-Oost, krachtens mandaatbesluit buitengewoon vertegenwoordiger van de Commissaris der Koningin, vastgesteld op 18 juni 1996, onder nummer 69 - 110232, handelende ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 24 september 1996, hierna te noemen: de Provincie;

3. De gemeente Haarlemmermeer; ten deze vertegenwoordigd door de heer J. van Houwelingen, Burgemeester, hierna te noemen: de gemeente Haarlemmermeer;

4. De gemeente Amsterdam; ten deze vertegenwoordigd door mevrouw P.C. Krikke, wethouder voor luchthavenaangelegenheden, hierna te noemen: de Gemeente Amsterdam;

5. De NV Luchthaven Schiphol, ten deze vertegenwoordigd door de heer ir. drs. H.N.J. Smits, hierna te noemen de NVLS;

6. De Schiphol Area Development Company NV, ten deze vertegenwoordigd door de heer W.M.A. Trommels, en blijkens overlegde verklaring welke is opgenomen in bijlage 8, handelende in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van Chipshol Forward NV, hierna te noemen de SADC NV;

Overwegende:

- dat in het Plan van Aanpak Schiphol en Omgeving, in de Planologische Kernbeslissing Schiphol en Omgeving, in de partiële herziening streekplan ANZKG voor Haarlemmermeer/Schiphol en in het structuurplan van de gemeente Haarlemmermeer de dubbele doelstelling ten aanzien van de luchthaven Schiphol is omschreven. Deze doelstelling betreft de versterking van de mainportfunctie van de luchthaven Schiphol en de verbetering van de kwaliteit van het leefmilieu (waaronder groen) in de omgeving van de luchthaven;

- dat de eerste, tweede, derde, vierde en vijfde ondergetekenden zich hebben geconformeerd aan de inhoud van het Uitwerkingsplan Mainport en Groen gedagtekend 17 februari 1995 (zie bijlage 1) en dat de zesde ondergetekende zich, behoudens daar waar de Rijksbufferzone zich uitstrekt over de geplande bedrijfslocatie Badhoevedorp-Zuid, heeft geconformeerd aan genoemd Uitwerkingsplan;

- dat de ondergetekenden, nu de beleidsvorming inhoudelijk op hoofdlijnen heeft plaatsgevonden, tot het starten van de uitvoering van dit Uitwerkingsplan willen komen overeenkomstig het rapport ’Uitvoeringsplan, Naar de uitvoering van het Uitwerkingsplan Mainport Schiphol en Groen’ gedagtekend 31 mei 1996 (zie bijlage 2);

- dat bij de ondergetekenden overeenstemming bestaat over de wijze van financiering van de uitvoering;

- dat ondergetekenden van oordeel zijn dat de uitvoering meer op afstand dient te gebeuren, casu quo dat taken overgedragen kunnen worden;

- dat de uitvoering van het project Overgangsgebieden naar de mening van ondergetekenden gerealiseerd dient te worden door een kleine, slagvaardige organisatie die zoveel mogelijk gebruik maakt van de reeds bestaande uitvoeringsstructuren;

- dat zij ten behoeve van het bovenstaande een Convenant wensen te sluiten,

Zijn overeengekomen als volgt:

Artikel 1: Begripsbepaling

1. Uitwerkingsplan: Rapport ’Uitwerkingsplan Mainport en Groen’ van de Stuurgroep Groen d.d. 17 februari 1995, welke is opgenomen in bijlage 1 van dit Convenant en daar integraal onderdeel van uitmaakt.

2. Uitvoeringsplan: Rapport ’Uitvoeringsplan. Naar de uitvoering van het Uitwerkingsplan Mainport en Groen’ van de Stuurgroep Groen d.d. 31 mei 1996, welke is opgenomen in bijlage 2 van dit Convenant en daar integraal onderdeel van uitmaakt.

3. Projecten: de in het Uitwerkingsplan en Uitvoeringsplan onderscheiden projecten, te weten:

I. project Landscaping luchtvaartterrein;

II. project Landscaping bedrijventerreinen;

III. project Aanpassingsinrichting 5e baan en verlengde Westrandweg;

IV. project Landschappelijke inpassing infrastructuur;

V. project Uitbreiding bufferzone;

VI. project Compensatie;

VII. project Overgangsgebieden.

4. Projecten in eigen beheer:

I. project Landscaping luchtvaartterrein;

II. project Landscaping bedrijventerreinen;

III. project Aanpassingsinrichting 5e baan en verlengde Westrandweg;

IV. project Landschappelijke inpassing infrastructuur;

V. project Uitbreiding bufferzone;

VI. project Compensatie.

5. Onderdelen van het project Overgangsgebieden: de in het Uitwerkingsplan en Uitvoeringsplan onderscheiden onderdelen van het project Overgangsgebieden en die daar integraal onderdeel van uitmaken, te weten:

VII.a. open middengebied;

VII.b. Groene Carré;

VII.c. ecologische contramal;

VII.d. riant fietsen;

VII.e. cultuurhistorie;

VII.f. zone Geniedijk.

6. Uitvoerende actor van projecten in eigen beheer: de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon die is belast met de uitvoering van één van de sub 4.I tot en met 4.VI bedoelde projecten in eigen beheer, te weten:

I. ten aanzien van het sub 4.I genoemde project: de NVLS;

II. ten aanzien van het sub 4.II genoemde project: de ontwikkelaars;

III. ten aanzien van het sub 4.III genoemde project: de NVLS;

IV. ten aanzien van het sub 4.IV genoemde project: de NV Nederlandse Spoorwegen, de provincie Noord-Holland, ROA (Vervoerregio), de Noord-Zuid-Hollandse Vervoer Maatschappij NV en de Staat, in casu het Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

V. ten aanzien van het sub 4.V genoemde project: de Staat, in casu het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

VI. ten aanzien van het sub 4.VI genoemde project: de Staat, in casu de Ministeries van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Verkeer en Waterstaat en van Economische Zaken, en de NVLS.

7. Uitvoerende actor van een onderdeel van het project Overgangsgebieden: de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon die door de Stichting belast wordt met de uitvoering van een van de sub 5.VII.a. tot en met 5.VII.f. bedoelde onderdelen van het project Overgangsgebieden.

8. Plangebied: het geografische kader waarbinnen de projecten gerealiseerd dienen te worden, welk kader is opgenomen in bijlage 3 van dit Convenant en daar integraal onderdeel van uitmaakt.

9. Coördinatiestructuur Schiphol en omgeving: de regionale coördinatiestructuur, bestaande uit de Stuurgroep CORUS c.a., en de landelijke coördinatiestructuur voor de post-PMMS-periode, de Stuurgroep MMS.

10. Monitoring: het toezien op en het rapporteren aan de Convenantspartners over de uitvoering en naleving van de gemaakte afspraken in het kader van het Uitvoeringsplan.

11. Ondergetekende met financiële betrokkenheid: de ondergetekende die, naast een beleidsmatige bijdrage, ook middelen ter beschikking stelt, te weten de twee eerstgenoemde ministers onder de eerste ondergetekende, alsmede de tweede, derde, vijfde en zesde ondergetekenden.

12. Stichting, Stichting Mainport en Groen: de Stichting of andere privaatrechtelijke rechtspersoon, welke door de tweede, derde en vijfde ondergetekenden zal worden opgericht ten behoeve van een coherente realisatie van de in artikel 2 lid 1 genoemde afspraken.

13. Ontwikkelaars: de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instellingen die belast zijn met de uitvoering van het project als bedoeld sub 3.II., te weten de derde, vijfde en zesde ondergetekenden.

Artikel 2: Doelstelling Convenant

1. In dit Convenant wensen ondergetekenden hun onderlinge afspraken op hoofdlijnen, zoals en detail beschreven in de beide rapporten sub artikel 1 lid 1 en 2, vast te leggen.

2. Daarnaast wensen zij zo spoedig mogelijk te komen tot de instelling van een uitvoeringsorganisatie ten behoeve van een coherente realisatie van de in lid 1 van dit artikel genoemde afspraken.

Artikel 3: Afspraken op hoofdlijnen

1. De in artikel 2 lid 1 bedoelde onderlinge afspraken op hoofdlijnen luiden als volgt:

a. ten aanzien van de organisatie:

- de ondergetekenden voeren de projecten als bedoeld in artikel 1 lid 3 uit, casu quo laten de projecten als bedoeld in artikel 1 lid 3 uitvoeren;

- de ondergetekenden stemmen in met de oprichting van de Stichting Mainport en Groen ten behoeve van monitoring ten aanzien van de afspraken in dit Convenant, alsmede ten behoeve van monitoring, coördinatie en uitvoering ten aanzien van de in artikel 1 lid 5 bedoelde projecten op de wijze als aangegeven in het Uitvoeringsplan;

b. ten aanzien van de planinhoud:

- het onderdeel van het project Overgangsgebieden ’de Blauwe Poort’ als bedoeld in het Uitwerkingsplan komt te vervallen;

- ten aanzien van de projecten gelden voor het overige de planinhoudelijke afspraken uit het Uitwerkingsplan en het Uitvoeringsplan;

- de Stichting werkt, conform de afspraken in paragraaf 3.4 van het Uitvoeringsplan, het onderdeel van het project Overgangsgebieden ’het Groene Carré’ nader uit; daarbij is het in het Uitvoeringsplan in tabel 8.3 onder VII.b genoemde bedrag taakstellend;

c. ten aanzien van de grondverwerving:

- voor wat betreft het project Overgangsgebieden vindt de grondverwerving, het tijdelijke beheer, het definitieve beheer en onderhoud en de bepaling van de eind-eigenaren plaats volgens de strategie zoals beschreven in par. 4.3 van het Uitvoeringsplan;

- voor wat betreft het project Overgangsgebieden vindt overdracht in erfpacht van door ondergetekenden reeds verworven gronden aan de Stichting plaats op de wijze als beschreven in paragraaf 4.5 van het Uitvoeringsplan;

d. ten aanzien van de benodigde vergunningen:

- ondergetekenden spannen zich in om de wettelijke procedures, die noodzakelijk zijn voor de realisering van het Uitvoeringsplan, zo snel mogelijk te doorlopen;

e. ten aanzien van onderhoud en beheer:

- voor wat betreft het project Overgangsgebieden stemmen ondergetekenden in met de toedeling van beheer en onderhoud zoals beschreven in paragraaf 6.2.2 van het Uitvoeringsplan;

f. ten aanzien van de planning van het project Overgangsgebieden:

- ondergetekenden stemmen in met de planning op hoofdlijnen zoals beschreven in paragraaf 7.2.2 van het Uitvoeringsplan;

g. ten aanzien van de financiering:

- de ondergetekenden met financiële betrokkenheid stemmen in met het ter beschikking stellen van hun financiële bijdrage tot de omvang conform de planning van tabel 8.5 van het Uitvoeringsplan;

- de ondergetekenden stemmen in met het ter beschikking stellen van informatie inzake de voortgang (inhoudelijk en financieel) van de projecten in eigen beheer;

- de ondergetekenden stemmen in met het uitvoeren van de projecten in eigen beheer conform de bedragen die zijn opgenomen in tabel 8.1 en 8.6 van het Uitvoeringsplan.

2. Een aantal van de in lid 1 beschreven hoofdlijnen wordt in het Convenant verder uitgewerkt. Waar dat het geval is, prevaleert de nadere uitwerking in de desbetreffende artikelen.

Artikel 4: Oprichting Stichting Mainport en Groen

1. Om het in artikel 2 lid 2 genoemde doel te bereiken verplichten de ondergetekenden sub 2, 3 en 5 zich binnen 2 maanden na de ondertekening van onderhavig Convenant de Stichting Mainport en Groen op te richten.

2. De in het eerste lid bedoelde Stichting wordt opgericht met inachtneming van de artikelen 2, 3 lid g, 6, 8 en 9 van de statuten welke in bijlage 4 zijn opgenomen en welke, behoudens wijzigingen van redactionele aard, onderdeel uitmaken van onderhavig Convenant.

Artikel 5: Taak van de Stichting Mainport en Groen

1. De in artikel 4 lid 1 bedoelde Stichting heeft de volgende taken, alles in de ruimste zin van het woord:

a. de monitoring van alle, in het kader van de uitvoering van het Uitwerkingsplan Mainport en Groen te entameren projecten;

b. de coördinatie van en afstemming tussen de in het kader van de uitvoering van het project Overgangsgebieden te entameren onderdelen;

c. het uitwerken, voorbereiden, organiseren, (doen) realiseren en afwikkelen van de onderdelen van het project Overgangsgebieden als bedoeld in artikel 1 lid 5, indien en voor zover deze onderdelen van het project Overgangsgebieden niet aan andere uitvoerende actoren van onderdelen van het project Overgangsgebieden worden opgedragen;

d. het beheer van de aan haar ter beschikking gestelde middelen als bedoeld in artikel 6;

e. het deelnemen aan de coördinatiestructuur Schiphol en omgeving;

f. de monitoring van de in het onderhavige Convenant gemaakte afspraken.

2. De Stichting Mainport en Groen kan, binnen de statutaire grenzen, met toestemming van de ondergetekenden andere taken uitvoeren dan die welke rechtstreeks voortvloeien uit de in het eerste lid genoemde.

3. De ondergetekenden kunnen aan het verlenen van de toestemming, bedoeld in het tweede lid, voorwaarden stellen.

4. Het werkgebied van de Stichting Mainport en Groen in ruimtelijke zin wordt voor de uitvoering van de in het eerste en tweede lid bedoelde taken gevormd door de grenzen van het plangebied, zoals weergegeven in bijlage 3.

Artikel 6: Middelen van de Stichting Mainport en Groen

1. De ondergetekenden met financiële betrokkenheid verbinden zich om aan de Stichting financiële bijdragen tot de omvang en minimaal conform de fasering, welke zijn opgenomen in bijlage 5, ter beschikking te stellen teneinde de Stichting in staat te stellen haar taken in artikel 5 lid 1.b en 1.c uit te voeren, met dien verstande dat de bijdrage van de Staat zal worden verstrekt onder voorbehoud van de beschikbaarheid van de middelen conform de goedgekeurde Rijksbegroting.

2. Voor de feitelijke beschikbaarstelling van de bijdragen en de invorderbaarheid zullen ondergetekenden regelingen treffen met de Stichting, die passen in de geldende regelgeving van de bijdragende partij.

3. De verplichting tot het ter beschikking stellen van de in het eerste lid bedoelde bijdrage wordt door de ondergetekenden met financiële betrokkenheid opgenomen in hun eigen begroting c.q. meerjarenbegroting.

4. Van de in het tweede lid bedoelde fasering kan worden afgeweken, indien en voorzover over deze afwijking schriftelijke overeenstemming bestaat tussen de Stichting en de betreffende ondergetekende met financiële betrokkenheid.

Artikel 7: Projecten in eigen beheer

1. De ondergetekenden die tevens uitvoerende actor van projecten in eigen beheer zijn verklaren zich bereid en in staat tot het (doen) realiseren van de projecten in eigen beheer en zullen de projecten in eigen beheer gelijktijdig met de voorziening waaraan het groenproject is gekoppeld en zo mogelijk in de periode 1996 tot en met 2011 (doen) realiseren. Indien de voorziening waaraan het groenproject is gekoppeld niet of slechts ten dele wordt gerealiseerd vervalt het desbetreffende project in eigen beheer geheel of voor een overeenkomstig deel.

2. Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde projecten in eigen beheer verplichten de ondergetekenden die tevens uitvoerende actor van projecten in eigen beheer zijn zich ertoe alles te doen wat in hun vermogen ligt om minimaal een inhoudelijk ambitieniveau te realiseren dat overeenkomt met het investeringsniveau zoals opgenomen in bijlage 6. Indien onverhoopt hieraan niet wordt voldaan verplichten de ondergetekenden die tevens uitvoerende actor van projecten in eigen beheer zijn zich om in het beoogde ambitieniveau op een andere wijze te voorzien, met inachtneming van het gestelde onder lid 1 van dit artikel.

3. De ondergetekenden die tevens uitvoerende actor van projecten in eigen beheer zijn verplichten zich om aan de Stichting alle gevraagde informatie te leveren die de Stichting ten behoeve de uitvoering van haar taken als bedoeld in artikel 5 lid 1.a redelijkerwijs nodig heeft om een goed inzicht te verkrijgen in de inhoudelijke en financiële voortgang ten aanzien van de projecten in eigen beheer.

Artikel 8: Project Overgangsgebieden

1. Ten aanzien van het project Overgangsgebieden verplichten de ondergetekenden die tevens uitvoerende actor van een onderdeel van het project Overgangsgebieden zijn zich voor wat betreft de door ondergetekenden uit te voeren onderdelen aan de Stichting een begroting en een uitgewerkt, inhoudelijk plan voor te leggen. Met de uitvoering van het onderdeel van het project Overgangsgebieden mag geen aanvang gemaakt worden dan nadat deze begroting en dit uitgewerkte, inhoudelijke plan door de Stichting zijn goedgekeurd.

2. De volgens de goedgekeurde begroting als bedoeld in lid 1. uitgegeven bedragen worden in mindering gebracht op de door de ondergetekenden met financiële betrokkenheid aan de Stichting verschuldigde financiële bijdrage als bedoeld artikel 6 lid 1 en 2.

3. Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde onderdelen van het project Overgangsgebieden verplichten de ondergetekenden die tevens uitvoerende actoren van een onderdeel van het project Overgangsgebieden zijn zich ertoe alles te doen wat in hun vermogen ligt om binnen het investeringsniveau zoals opgenomen in bijlage 7 te blijven. Indien onverhoopt hieraan niet wordt voldaan verplichten de ondergetekenden die tevens uitvoerende actor van een onderdeel van het project Overgangsgebieden zijn zich om hierin zelf op andere wijze te voorzien.

4. De ondergetekenden die tevens uitvoerende actor van een onderdeel van het project Overgangsgebieden zijn verplichten zich om aan de Stichting alle gevraagde informatie te leveren die de Stichting ten behoeve de uitvoering van haar taken als bedoeld in artikel 5 lid 1.b naar haar oordeel nodig heeft om een goed inzicht te verkrijgen in de inhoudelijke en financiële voortgang ten aanzien van het betreffende onderdeel.

5. Ten aanzien van het onderdeel van het project Overgangsgebieden ’het Groene Carré’ wordt door de Stichting met de uitvoering geen aanvang gemaakt voordat over de door haar op te stellen nadere uitwerking afstemming heeft plaatsgevonden met de coördinatiestructuur Schiphol en omgeving (i.c. Stuurgroep CORUS).

Artikel 9: Bijzondere bepalingen

1. De middelen als bedoeld in artikel 6 lid 1 en 2 worden door de ondergetekenden met financiële betrokkenheid aan de Stichting ter beschikking gesteld op basis van een door het bestuur van de Stichting vastgestelde begroting, de meerjarenbegroting, een toelichting daarop alsmede een planning van de activiteiten.

2. De begroting, meerjarenbegroting, toelichting en planning als bedoeld in het eerste lid worden door de Stichting aan de ondergetekenden aangeboden door middel van het toezenden ervan aan de ondergetekenden in de maand december voorafgaand aan het boekjaar waarop de begroting en planning betrekking hebben.

3. Over de besteding van de middelen als bedoeld in artikel 6 lid 1 en 2 wordt door de Stichting verantwoording afgelegd aan de ondergetekenden door middel van het jaarlijks voor 31 mei toezenden van de vastgestelde jaarrekening, inclusief verslag van het onderzoek door een registeraccountant en het jaarverslag als bedoeld in artikel 6 van de statuten van de Stichting, welke zijn opgenomen in bijlage 4 van dit Convenant en daar onderdeel van uitmaken.

4. De in het vorige lid bedoelde jaarrekening en het jaarverslag worden aan ondergetekenden toegezonden binnen drie weken na vaststelling door het bestuur van de Stichting en gaat vergezeld van een rapportage over de voortgang van de in artikel 5 lid 1 bedoelde taken, mede in relatie tot de in het eerste lid genoemde planning.

5. De ondergetekenden sluiten zo spoedig mogelijk na het oprichten van de Stichting gezamenlijk een zogenoemde brugovereenkomst met de Stichting (zie bijlage 9), waarin de ondergetekenden en de Stichting over en weer aan de bepalingen van dit Convenant worden gebonden en waarin het eventuele samengaan van de Stichting met andere in de regio aanwezige organisaties op het gebied van groen wordt geregeld.

Artikel 10: Wettelijke procedures

1. De ondergetekenden spannen zich in om de wettelijke procedures die noodzakelijk zijn voor de realisering van de in het rapport ’Uitvoeringsplan, Naar de uitvoering van het Uitwerkingsplan Mainport Schiphol en Groen’ voorgestelde maatregelen,

zo snel mogelijk te doorlopen.

2. De gemeente Haarlemmermeer spant zich in om de uitwerking van het Groene Carré conform de daaromtrent in par. 3.4 van het Uitvoeringsplan gemaakt afspraken over te nemen in de door haar vast te stellen structuurvisie en in de door haar vast te stellen herzieningen van de bestemmingsplannen. In de toelichting op het bestemmings-plan wordt melding gemaakt van de mogelijkheid dat tot onteigening wordt overgegaan. Daarmee zal overigens terughoudend worden omgegaan; het overgaan tot onteigening behoeft de instemming van het Ministerie van VROM. Indien het vaststellen van de structuurvisie c.q. de herzieningen van de bestemmingsplannen leidt tot uitkomsten die zodanig ingrijpend zijn dat een ongewijzigde uitvoering van dit Convenant in redelijkheid en billijkheid niet mogelijk is, plegen de onderge-tekenden over de gevolgen daarvan zo spoedig mogelijk overleg. Wanneer de ondergetekenden niet in onderling overleg tot een oplossing komen is de regeling van artikel 11 van toepassing.

3. Indien één of meer wettelijke procedures als gevolg van door derden aangewende rechtsmiddelen en/of als gevolg van door onafhankelijke adviseurs uitgebrachte adviezen, leiden tot uitkomsten die zodanig ingrijpend zijn dat een ongewijzigde uitvoering van dit Convenant in redelijkheid en billijkheid niet mogelijk is, plegen de ondergetekenden over de gevolgen daarvan zo spoedig mogelijk overleg. Wanneer de ondergetekenden niet in onderling overleg tot een oplossing komen is de regeling van artikel 11 van toepassing.

Artikel 11: Geschillenregeling

1. Alle geschillen die uit dit Convenant of uit te sluiten overeenkomsten ingevolge dit Convenant mochten voortvloeien, worden ter beslechting voorgelegd aan de bevoegde burgerlijke rechter te Den Haag.

2. Alvorens zich tot de rechter te wenden voeren de ondergetekenden onderling bestuurlijk overleg om te komen tot een aanvaardbare oplossing van de gerezen problemen. Wanneer dit overleg niet binnen drie maanden tot overeenstemming leidt, treedt het eerste lid in werking. Tot het moment van uitspraak van de rechter zijn de ondergetekenden gehouden tot uitvoering van de in het Convenant gemaakte afspraken.

Artikel 12: Wijziging en aanvulling van het Convenant

1. De ondergetekenden kunnen dit Convenant wijzigen en aanvullen. Wijzigingen en aanvullingen vereisen de voorafgaande goedkeuring van alle ondergetekenden en dienen schriftelijk te worden vastgelegd.

2. De in bijlage 10 gevoegde brieven betreffende het verzoek tot instemming der partijen met dit Convenant vormen een integraal onderdeel van dit Convenant.

Artikel 13: Vervaldatum

Dit Convenant wordt geacht te zijn beëindigd op een januari tweeduizend twaalf of zoveel eerder of later als de voltooiing van de in artikel 1 lid 3 genoemde projecten noodzakelijk maakt.

Artikel 14: Volledige overeenstemming

Dit Convenant bevat de volledige overeenstemming van partijen met betrekking tot de in deze overeenkomst geregelde onderwerpen. Eerdere afspraken met betrekking tot deze onderwerpen verliezen hun gelding.

Artikel 15: Geen rechten voor derden

Uitsluitend partijen kunnen aan dit Convenant rechten ontlenen. Derden kunnen partijen in geen enkel opzicht houden aan of rechten jegens partijen ontlenen aan dit Convenant.

Artikel 16: Publicatie

Dit Convenant zal worden gepubliceerd in de Staatscourant. De bijlagen liggen vanaf heden ter inzage in het Informatie- en Documentatiecentrum van het Ministerie van

Verkeer en Waterstaat (Plesmanweg 1-5 te Den Haag) tot 1 februari 1997.


Opgemaakt en getekend op 29 november 1996 te ‘s-Gravenhage. De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
namens deze,
De directeur-generaal RPD,
J.A.M. Kroese-Duijsters. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J.J. van Aartsen.
De provincie Noord-Holland,
F.G. van Diepen-Oost.
De gemeente Haarlemmermeer,
J. van Houwelingen.
De gemeente Amsterdam,
P.C. Krikke.
N.V. Luchthaven Schiphol,
H.N.J. Smits.
Schiphol Area Development Company N.V.,
W.M.A. Trommels.

Naar boven