Wijziging Regeling saneringsprogramma verkeerslawaai

15 november 1996

Nr. MJZ96067050

Centrale Directie Juridische Zaken

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 7 van het Sanerings-besluit geluidhinder wegverkeer en op artikel 13c van het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer;

Besluit:

Artikel I

De Regeling saneringsprogramma verkeerslawaai1 wordt gewijzigd als volgt.

A

In artikel 1, vierde lid, wordt ’Nadere regels’ vervangen door: Nadere afspraken.

B

In het opschrift na artikel 18 wordt ’1998’ vervangen door: 1999.

C

Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De minister verleent in november 1996, vooruitlopend op de vaststelling van het saneringsprogramma, voor het kalenderjaar 1999 een bijdrage in de kosten van:

a. geluidwerende maatregelen aan woningen die door het gemeentebestuur op grond van artikel 88, eerste lid, van de wet aan de minister zijn gemeld, en die op 1 maart 1986 een geluidsbelasting vanwege een weg ondervonden van ten minste 65 dB(A), dan wel ten minste 60 dB(A) indien zij deel uitmaken van een verzameling van woningen waarvan ten minste één woning een geluidsbelasting ondervond van ten minste 65 dB(A);

b. geluidwerende maatregelen aan woningen in geval van een reconstructie van een weg met betrekking waartoe de minister artikel 90, tweede lid, van de wet heeft toegepast;

c. geluidwerende maatregelen aan woningen die:

1°. door het gemeentebestuur op grond van artikel 88, eerste lid, van de wet aan de minister zijn gemeld;

2°. behoren tot een verzameling van woningen en ten behoeve van ten minste één van die woningen met instemming van de minister gelijktijdig geluidwerende maatregelen getroffen worden als bedoeld in afdeling 1 van hoofdstuk 2 van het Bijdragenbesluit, of op grond van de nadere regels, bedoeld in artikel 1, derde lid, of de nadere afspraken, bedoeld in artikel 1, vierde lid, en

3°. op 1 maart 1986 een geluidsbelasting vanwege een weg ondervonden van ten minste 60 dB(A), dan wel ten minste 56 dB(A) indien zij deel uitmaken van een verzameling van woningen waarvan ten minste één woning een geluidsbelasting vanwege een weg ondervond van ten minste 60 dB(A);

d. geluidwerende maatregelen aan woningen die overeenkomstig onderdeel a zijn gemeld, en die op 1 juli 1987 een geluidsbelasting vanwege een spoorweg ondervonden van meer dan 65 dB(A).

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt na het eerste lid een lid toegevoegd, luidend:

2. Indien de bijdrage, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a en d, minder dan f 200.000,- zou bedragen, verleent de minister in november 1996, vooruitlopend op de vaststelling van het saneringsprogramma, een bijdrage in de kosten van geluidwerende maatregelen aan woningen die overeenkomstig het eerste lid, onder a, zijn gemeld, en die op 1 maart 1986 een geluidsbelasting vanwege een weg ondervonden van ten minste 60 dB(A), dan wel ten minste 56 dB(A) indien zij deel uitmaken van een verzameling van woningen waarvan ten minste één woning een geluidsbelasting vanwege een weg ondervond van ten minste 60 dB(A).

3. In het derde lid (nieuw), onder b, wordt ’1994’ vervangen door: 1995.

D

In artikel 25, tweede lid, onder a, wordt ’meer dan 65 dB(A)’ vervangen door: meer dan 60 dB(A).

E

In artikel 28, vijfde lid, vervalt: , en geen mededeling is gedaan als bedoeld in artikel 26, derde lid.

F

In artikel 30a, onder b, wordt ’artikel 19, eerste lid,’ vervangen door ’artikel 19’ en wordt ’1996, 1997 en 1998’ vervangen door: 1996, 1997, 1998 en 1999.

G

In artikel 39 wordt ’artikel 19, eerste lid,’ vervangen door: artikel 19.

Artikel II

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. Artikel I, onderdeel D, werkt terug tot en met 9 augustus 1995.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


Den Haag, 15 november 1996. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Margaretha de Boer.

1 Stcrt. 1993, 86, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 21 juli 1995, Stcrt. 150, zie ook de rectificatie in Stcrt. 1995, 164, p. 6.

Toelichting

Algemeen

Deze wijziging van de Regeling saneringsprogramma verkeerslawaai (hierna ook: RSV) maakt het mogelijk om ook in 1996 aan gemeenten en samenwerkingsverbanden bijdragen te verlenen (voor het jaar 1999) voor gevelisolatie van woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen vanwege wegverkeers- of spoorweglawaai. Zoals tot nu toe gebruikelijk zullen deze bijdragen worden verleend in de vorm van een jaarbudget.

De ministeriële Regeling saneringsprogramma verkeerslawaai wordt overigens binnenkort (naar verwachting met ingang van 1 januari 1997) vervangen door een regeling in het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer (hierna: het Bijdragen-besluit), een algemene maatregel van bestuur gebaseerd op de Wet milieubeheer.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A (wijziging artikel 1)

Met deze wijziging wordt een onjuiste verwijzing gecorrigeerd naar de bijlage bij de circulaire van 22 november 1995, MBG 21895016, Stcrt. 238 (’Nadere afspraken geluidsanering bij spoorwerkzaamheden’).

Onderdeel B en C (wijziging artikel 19 en het opschrift daarvan)

De wijziging van artikel 19 bestaat uit twee elementen. Ten eerste wordt hiermee de verlening van een bijdrage voor het kalenderjaar 1999 mogelijk gemaakt. Ten tweede wordt hiermee, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de hierboven bedoelde wijziging van het Bijdragenbesluit, de van die wijziging deel uitmakende prioriteits-stelling opgenomen, teneinde een soepele overgang mogelijk te maken van deze regeling naar het Bijdragenbesluit.

Bij brief van 28 oktober 1994 (kenmerk MBG 07994018) heeft de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan de gemeenten verzocht om alle woningen te melden die binnen de prioriteitsstelling vallen zoals nu geformuleerd in artikel 19, eerste lid, onder a. Vanwege de wens om de resterende sanering meer planmatig te kunnen afronden, wordt de uit die inventarisatie voortgekomen lijst met woningen (de ’A-lijst’) als een limitatieve opsomming gezien van nog te saneren woningen binnen de prioriteitsstelling. Derhalve dient de A-lijst ook de woningen te vermelden die gemeenten eventueel al eerder aan de minister hebben gemeld.

De wijziging van de prioriteitsstelling betreft de mogelijkheid om tevens de bijdrage te besteden aan woningen met een lagere geluidsbelasting indien er sprake is van een reconstructie of de woningen deel uitmaken van een ’verzameling van woningen’ (voorheen aangeduid als een ’complex’, zie hierna) waarbinnen maatregelen worden getroffen aan één of meer woningen in het kader van de sanering industrielawaai (afdeling 1 van hoofdstuk 2 van het Bijdragenbesluit) of sanering via de nadere regels, bedoeld in artikel 1, derde lid, of de nadere afspraken, bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de RSV.

In het nieuw toegevoegde tweede lid wordt de mogelijkheid opgenomen om een bijdrage te verstrekken voor vervroegd gemelde woningen met een lagere dan de prioritaire geluidsbelasting indien het budget op basis van de prioritaire saneringswoningen (de onderdelen a en d) te laag zou worden.

In artikel 19 wordt, vooruitlopend op de terminologie die gebruikt wordt in de wijziging van het Bijdragenbesluit, niet meer gesproken over een ’complex’ maar over een ’verzameling van woningen’. Hiervoor is gekozen ter onderscheiding met het in het Bouwbesluit gebruikte begrip complex. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd. Voorbeelden van een ’verzameling van woningen’ zijn: een woongebouw (een flat- of appartementengebouw), een rijtje laagbouwwoningen, maar ook een straatwand tussen twee zijstraten. Aangezien de mogelijkheid van bijdrageverlening voor de sanering van deze woningen in één samenhangende bouwactiviteit bedoeld is om kosten te besparen, ligt het voor de hand om in geval van twijfel over de reikwijdte van het begrip ’verzameling van woningen’ het kostenaspect doorslaggevend te laten zijn.

Onderdeel D (wijziging artikel 25)

Aanvankelijk was in artikel 19 van de RSV ten onrechte geen rekening gehouden met de aftrek, bedoeld in artikel 103 van de Wet geluidhinder. Bij de wijziging van de RSV in 1995 (Stcrt. 150, in werking getreden op 9 augustus 1995) is dat gecorrigeerd. Daarbij is echter verzuimd om tevens artikel 25 te corrigeren. Die correctie vindt nu alsnog plaats, met terugwerkende kracht tot en met 9 augustus 1995 (zie artikel II, tweede lid).

Onderdeel E (wijziging artikel 28)

Deze wijziging is nodig geworden door het vervallen van het derde lid van artikel 26 (Stcrt. 1995, 150).

Onderdeel F (wijziging artikel 30a)

Omdat op basis van het gewijzigde artikel 19 nu ook een bijdrage voor 1999 verleend kan worden, dient ook de werking van artikel 30a te worden uitgebreid tot en met 1999. Met de verwijzing naar artikel 19 als geheel, in plaats van alleen naar het eerste lid van dat artikel, wordt bewerkstelligd dat artikel 30a ook betrekking heeft op de bijdrage, bedoeld in het tweede lid (nieuw) van artikel 19.

Onderdeel G (wijziging artikel 39)

Met deze wijziging wordt bewerkstelligd dat artikel 39 ook betrekking heeft op de bijdrage, bedoeld in het tweede lid (nieuw) van artikel 19.

Artikel II

Zie voor een toelichting bij het tweede lid de toelichting bij de wijziging van artikel 25 (artikel I, onderdeel D).

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer.

Naar boven