Dagbladjournalisten

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DAGBLADJOURNALISTEN (FONDS WERKTIJDVERMINDERING OUDERE WERKNEMERS)

AI Nr. 8601

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Grafische Bedrijfsfondsen namens de Nederlandse Dagbladpers als partij te ener zijde mede namens de Nederlandse Vereniging van Journalisten als partij te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor Dagbladjournalisten, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat de wijziging van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Trekt in zijn besluit van 27 december 1995 (Stcrt. 1995, nr. 252), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindendverklaren van artikel 6 van de statuten van de Stichting Fonds Werktijdvermindering Oudere Werknemers in de Grafische Bedrijven behorende bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor Dagbladjournalisten, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald;

II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 maart 1998 artikel 6 van de statuten van de Stichting Fonds Werktijdvermindering Oudere Werknemers in de Grafische Bedrijven behorende bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor Dagbladjournalisten, zoals door partijen gewijzigd en zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV en V is bepaald:

Artikel 6 van de Statuten van de Stichting Fonds Werktijdvermindering Oudere Werknemers in de Grafische Bedrijven wordt gelezen als volgt:

„Artikel 6 Boekbinders-, papierwaren- en enveloppenbedrijf

  • 1. Tot het boekbindersbedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen of onderdelen van ondernemingen waarin de boekbinderij, brocheerderij, linieerderij, kantoorboekenfabrikage, stalenboekenfabrikage of persvergulderij wordt uitgeoefend, met uitzondering van:

    • a. de binderijen of brocheerderijen, waarin uitsluitend arbeid wordt verricht ten behoeve van de boekdruk- en/of rasterdiepdrukonderneming, waarvan zij een onderdeel uitmaken, tenzij het binderijen of brocheerderijen betreft, die verbonden zijn aan drukkerijen, tevens boekenuitgeverijen of kantoorboekenfabrieken;

    • b. de binderijen of brocheerderijen, die een onderdeel uitmaken van een lithografische onderneming en waarin niet meer dan acht werknemers werkzaam zijn.

    • Tot het stalenboekbedrijf worden geacht te behoren ondernemingen en onderdelen van ondernemingen die zijn ingericht voor de vervaardiging van stalenboeken, waaronder ook te verstaan zowel zogenoemde stalenwaaiers en stalenhangers en alle andere collecties van stalen van papier en karton, textiel, kunststof en andere materialen en stoffen in de vorm van vellen, bladen, platen of foliën e.d., als alle onderdelen voor dergelijke collecties zoals bijvoorbeeld stalen, staalkaarten, zogenoemde banden, hangers, koffers, ruggen en klemmen, en waar gebruik wordt gemaakt van een of meer van de volgende technieken: drukken (in offset, zeefdruk, foliedruk etc.), snijden en/of knippen in alle verschillende vormen (waaronder derhalve ook te verstaan boren, stansen, rondhoeken, perforeren etc.), verzamelen en/of vergaren, vouwen, binden en/of hechten (waaronder derhalve ook te verstaan nieten, lijmen, brocheren, naaien, hf-lassen etc.).

  • 2. Tot het papierwarenbedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen of onderdelen van ondernemingen, welke speciaal zijn ingericht voor de verwerking van papier ter vervaardiging van:

    • a. schoolschriften, notitieboekjes, cahiers in papieren omslag met of zonder linnen rug, alle soorten blocnotes, zowel gespiraleerd, gekramd als aan de kop gelijmd, alsmede voor de vervaardiging van mappen en soortgelijke artikelen;

    • b. labels, zelfplakkende briefkaarten en soortgelijke produkten, indien en voor zover het bepaalde in artikel 4, lid 4 niet van toepassing is.

  • 3. Tot het enveloppenbedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen of onderdelen van ondernemingen, welke speciaal zijn ingericht voor de vervaardiging van enveloppen, zowel met gewone als met zaksluiting en geldenveloppen, alsmede gewone en luxe enveloppen, die gebruikt worden voor de samenstelling van dozen post, mappen en compendiums en het daarbij gereedmaken van deze dozen, mappen en omslagen.

  • 4. Tot het boekbinders-, papierwaren- en enveloppenbedrijf worden mede geacht te behoren de onderdelen van ondernemingen, waarin werkzaamheden plaatsvinden, die als regel verricht worden in de ondernemingen of onderdelen van ondernemingen, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, waaronder mede worden verstaan de werkzaamheden ter vervaardiging van: ordners (met inachtneming van het bepaalde in lid 5 van dit artikel), banden, boekomslagen, agenda's, notitieblocs, sousmains, portefeuilles, mappen en soortgelijke artikelen uit leder, plastic of andere stoffen, tenzij deze onderdelen vallen onder het bepaalde in sub a en b van het eerste lid.

  • 5. Tot het boekbinders-, papierwaren- en enveloppenbedrijf worden niet geacht te behoren:

    • a. het vervaardigen van ordners, die bestaan uit een stuk basismateriaal, voorzien van een ordnermechanisme, behoudens wanneer dit geschiedt in een onderneming, die in hoofdzaak artikelen vervaardigt als overigens genoemd in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel;

    • b. het vervaardigen van ordners, die bestaan uit meer dan een stuk basismateriaal, voorzien van een ordnermechanisme, indien dit geschiedt in een onderneming, die in hoofdzaak kartonnageprodukten vervaardigt;

    • c. het verpakken en expediëren van niet opgemaakt papier in de papiergroothandel en in de papierfabrieken;

    • d. de papierenzakkenfabrieken en kartonnagefabrieken."

III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publikatie in de Nederlandse Staatscourant.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 2 oktober 1996.

A. van Dijk.

Naar boven