Regeling beleggingsvoorschriften sociale verzekeringsfondsen

24 januari 1996

nr. SV/UB/95/5472

Directie Sociale Verzekeringen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 10 en artikel 76 van de Organisatiewet sociale verzekeringen, artikel 91, derde lid, van de Werkloosheidswet en artikel 63, tweede lid, van de Ziektewet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. fonds:

1°. één van de fondsen, genoemd in artikel 1, onderdeel h, van de Organisatiewet sociale verzekeringen;

2°. een wachtgeldfonds;

3°. een ziekengeldkas;

b. fondsbeheerder:

1°. met betrekking tot de door de Sociale Verzekeringsbank beheerde fondsen: de Sociale verzekeringsbank;

2°. met betrekking tot de door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming beheerde fondsen: het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming ;

3°. met betrekking tot een wachtgeldfonds: de bedrijfsvereniging die het desbetreffende wachtgeldfonds beheert;

4°. met betrekking tot een ziekengeldkas: de bedrijfsvereniging die de desbetreffende ziekengeldkas beheert;

c. middelen: het totaal van de middelen in een fonds dat door een fondsbeheerder afzonderlijk beheerd wordt.

Artikel 2

Een fondsbeheerder draagt met betrekking tot de door hem beheerde fondsen de zorg voor de belegging van de middelen met inachtneming van in redelijkheid te stellen eisen van liquiditeit en solvabiliteit en, binnen dat kader, van rentabiliteit.

Artikel 3

1. Een fondsbeheerder stelt zijn beleid met betrekking tot de belegging van de middelen schriftelijk vast.

2. Een fondsbeheerder belegt de middelen overeenkomstig het door hem schriftelijk vastgestelde beleid.

3. Het in het eerste lid bedoelde beleid omvat in elk geval besluiten met betrekking tot:

a. de beleggingsvormen,

b. de looptijden van de beleggingen,

c. de aard van de debiteuren,

d. de spreiding van de risico’s in relatie tot de omvang van het fondsvermogen,

e. de spreiding van de risico’s in relatie tot het eigen vermogen van de debiteur,

f. de rendementsdoelstellingen.

Artikel 4

Het College van toezicht sociale verzekeringen verstrekt binnen twee maanden na afloop van elk kalenderkwartaal aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een overzicht van de stand van de middelen en beleggingen met betrekking tot de fondsen.

Artikel 5

De Regeling beleggingsvoorschriften sociale verzekeringsfondsen (Stcrt. 1995, 49) wordt ingetrokken.

Artikel 6

De lopende beleggingen worden met ingang van het in werking treden van deze regeling onderworpen aan het toetsingskader van het College van toezicht sociale verzekeringen.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beleggingsvoorschriften sociale verzekeringsfondsen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage 24 januari 1996. De Staatssecretaris voornoemd,
R.L.O. Linschoten.

Toelichting

Bij de inwerkingtreding van de Organisatiewet sociale verzekeringen (Osv) op 1 januari 1995 hebben het Toeslagenfonds, het Algemeen Werkloosheidsfonds, het Arbeidsongeschiktheidsfonds en het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds hun rechtspersoonlijkheid verloren en zijn deel gaan uitmaken van de rechtspersoon die is erkend als Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming (Tica). Als gevolg van de inwerkingtreding van de Osv en de Invoeringswet Osv is het Besluit beleggingsvoorschriften sociale verzekeringsfondsen, dat regels gaf met betrekking tot bovengenoemde fondsen, en het Besluit beleggingsvoorschriften ziekengeldverzekering vervangen door de Regeling beleggingsvoorschriften sociale verzekeringsfondsen, die op 9 maart 1995 in de Staatscourant is gepubliceerd. Deze regeling bevatte inhoudelijk dezelfde bepalingen als het Besluit beleggingsvoorschriften sociale verzekeringsfondsen, waarbij de werking van de Regeling zich uitstrekte over de bovengenoemde door het Tica beheerde fondsen, over de door de Sociale verzekeringsbank beheerde fondsen en over de door de bedrijfsverenigingen beheerde wachtgeldfondsen en ziekengeldkassen. Onder ziekengeldkassen worden verstaan de reserves als bedoeld in artikel 63 van de Ziektewet.

Vervanging van de regeling van 3 maart 1995 is nodig gebleken aangezien deze regeling, door inhoudelijk aan te sluiten bij vorige regelingen, onvoldoende rekening hield met de door de nieuwe Organisatiewet sociale verzekeringen gewijzigde verhoudingen en bevoegdheden. De voorliggende regeling beperkt zich tot de uitgangspunten van het beleggingsbeleid en creëert een kader waarbinnen het College van toezicht sociale verzekeringen vanuit zijn toezichtstaak tot een nadere invulling kan komen. Hieronder wordt in ieder geval begrepen dat het door de fondsbeheerders schriftelijk vastgestelde beleggingsbeleid vooraf door het College wordt goedgekeurd conform de bevoegdheid van het College op grond van artikel 15, eerste lid, van de Osv. De reeds lopende beleggingen vallen met ingang van de inwerkingtreding van deze regeling onder het toetsingskader van het College van toezicht sociale verzekeringen. In dit toetsingskader zal het College aangeven hoe hij zal handelen in geval van eventueel buiten de randvoorwaarden van het toetsingskader vallende beleggingen.

Hierbij ligt het voor de hand om aansluiting te zoeken bij artikel 6, lid 1 en 2 van de Regeling beleggingsvoorschriften sociale verzekeringsfondsen van 2 maart 1995, waarin is bepaald dat voor zover beleggingen van de middelen in een fonds op de datum van de inwerkingtreding van deze regeling of enig tijdstip daarna niet of niet ten volle aan de bepalingen voldoet, aanpassing van die beleggingen zo spoedig mogelijk geschiedt als door het opnieuw beschikbaar komen van de middelen mogelijk is.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R.L.O. Linschoten.

Naar boven