(Nadere) vaststelling van de bedragen die verschuldigd zijn voor handelingen ten departemente

«Wet op de kanselarijrechten»

14 januari 1996

DAZ/JZ-66161

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op artikel 2, lid F van de Wet op de Kanselarijrechten van 1 november 1948, Stb. I 481;

Besluit:

1. De bedragen die betaald moeten worden voor onderstaande handelingen, die te zijnen departemente worden verricht, als volgt vast te stellen:

a. Voor bemiddeling bij het verkrijgen van documenten; f 50 per handeling.

b. Voor bemiddeling bij het verkrijgen van adressen; f 50 per handeling.

c. Voor bemiddeling bij het oplossen van financiële problemen; f 50 per handeling.

d. Voor bemiddeling bij geneeskundige onderzoeken; f 75 per handeling.

e. Voor bemiddeling bij het afleggen van examens/tentamens: f 75 per handeling.

f. Voor bemiddeling bij onderzoeken naar de welstand/vermissing van personen; f 100 per handeling.

g. Voor bemiddeling t.b.v. particuliere hulpverleningscentrales; f 75 per handeling.

h. Voor bemiddeling bij het laten legaliseren van documenten: f 50 per handeling.

i. Voor bemiddeling bij het laten verifiëren van documenten en/of gegevens; f 50 per handeling.

j. Voor bemiddeling bij het aanvragen van een visum in Nederland; f 75 per handeling.

k. Voor bemiddeling bij het aanvragen van een visum buiten Nederland: f 175 per handeling.

l. Voor het legaliseren van een document: f 15 per document.

In deze bedragen zijn o.a. koeriers-, transport-, porto- telex-, fax- en telefoonkosten begrepen.

2. De bedragen genoemd onder 1 zijn bij vooruitbetaling verschuldigd.

3. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1996.

4. Met het inwerking treden van dit besluit wordt mijn beschikking van 9 september 1991, DAZ/RW-39765 ingetrokken.

Afschrift van deze regeling, die in de Staatscourant zal worden geplaatst, wordt gezonden aan de Algemene Rekenkamer en aan de Chef van de Centrale Directie Financieel-Economische Zaken van dit Ministerie.


’s-Gravenhage, 14 december 1995. De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. van Mierlo.

Nota van toelichting

In artikel 2, lid F van de Wet op de Kanselarijrechten van 1 november 1948, Stb. I 481 is bepaald dat de Minister van Buitenlandse Zaken bevoegd is overeenkomstig de bepalingen van genoemde Wet voor handelingen die te zijnen departemente worden verricht, het recht te heffen daarvoor bij deze wet bepaald, tenzij er voor die handelingen een ander recht is of zal worden vastgesteld, onder welke benaming ook.

Met het voorliggende Ministerieel besluit worden de handelingen beschreven die door ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse te Den Haag worden verricht en worden de tarieven aangegeven die voor deze handelingen dienen te worden betaald.

Toelichting bij de verschillende handelingen

a. Jaarlijks worden vele verzoeken ontvangen voor het opvragen van documenten. De verzoeken zijn enerzijds afkomstig van Nederlanders of Nederlandse instanties in Nederland die bepaalde documenten behoeven uit het buitenland en anderzijds verzoeken van Nederlanders die in het buitenland verblijven en vanuit Nederland documenten nodig hebben.

De meest gevraagde documenten zijn geboorteakten, huwelijksakten, overlijdensakten en consulaire verklaringen.

b. het Ministerie kan behulpzaam zijn bij het opsporen van adressen van particulieren (die overigens altijd toestemming dienen te geven voor de adresverstrekking). Ook worden erfgenamen opgespoord in verband met opengevallen nalatenschappen en worden adressen van advocaten en/of notarissen verstrekt in verband met civiele procedures waarbij Nederlanders zijn betrokken. Daarnaast worden ook adressen verstrekt voor handelsdoeleinden van bijvoorbeeld bedrijven in een bepaalde branche.

c. Tijdelijk in het buitenland verblijvende Nederlanders die door omstandigheden in (financiële) problemen raken, kunnen een beroep doen op consulaire bijstand. Het Ministerie bemiddelt zonodig bij de overmaking van de benodigde gelden. Dit heeft te maken met de omstandigheid dat het in een aantal landen enige tijd duurt alvorens gelden via het normale bankverkeer ter beschikking van de belanghebbende komen. Deze vorm van financiële bemiddeling heeft ten doel de gedupeerde middelen te verschaffen om de periode te overbruggen tot gelden hem via het normale bankverkeer hebben bereikt, of om de reis naar zijn woonplaats te kunnen maken.

d. Het Ministerie bemiddelt bij het instellen van geneeskundige onderzoeken in het buitenland. Deze verzoeken van Nederlandse uitkeringsinstanties hebben ten doel na te gaan of er een verandering is opgetreden in de gezondheidssituatie van een in het buitenland verblijvende uitkeringsgerechtigde teneinde de uitkering zonodig aan te passen. De Nederlandse Vertegenwoordiging in het betreffende land schakelt daarvoor een betrouwbare arts in.

e. Dit betreft verzoeken van onderwijsinstellingen om medewerking te verlenen aan het afnemen van schriftelijke examens op de Nederlandse Vertegenwoordigingen in het buitenland. Ook worden verzoeken ontvangen van particulieren, zowel Nederlanders als buitenlanders, om behulpzaam te zijn bij en toezicht te houden op het afleggen van (toelatings)examens. Het examen dient over het algemeen te worden afgelegd onder toezicht van één of meer uitgezonden functionarissen.

f. Vakantiegangers laten na met een zekere regelmaat het thuisfront te informeren over hun verblijfplaats of welstand. Ongeruste achterblijvers roepen dan de bemiddeling van het Ministerie in. De Nederlandse Vertegenwoordigingen in het buitenland worden in daarvoor in aanmerking komende gevallen verzocht, meestel met inschakeling van de lokale autoriteiten, de personen op te sporen, zodat de achterblijvers over hun welstand

kunnen worden geïnformeerd.

g. Met een aantal particuliere hulpverleningsorganisaties is een samenwerkingsregeling getroffen in het belang van een goede coördinatie van de hulpverlening. De organisaties dienen voor bewezen diensten als bemiddeling bij betalingen of het verkrijgen van belangrijke informatie in het kader van de hulpverlening de daaraan verbonden kosten te voldoen.

h. Documenten die in een ander land moeten worden gebruikt dienen in het land van herkomst gelegaliseerd te worden tot en met de consulaire vertegenwoordiging van het land waarvoor het stuk bestemd is. Er worden nogal wat buitenlandse documenten aan de Nederlandse administratie aangeboden die niet aan alle vereisten voldoen. Vandaar dat regelmatig bemiddeling moet worden verleend bij het alsnog laten legaliseren bij de bevoegde autoriteiten. In principe wordt slechts bemiddeling verleend als de documenten betrekking hebben op Nederlanders.

i. Indien na legalisatie van de stukken getwijfeld wordt aan de inhoud van de overgelegde stukken, dan dienen de stukken voor een inhoudelijk controle te worden voorgelegd aan de afgevende autoriteiten. In veel gevallen kan dit schriftelijk gebeuren door de documenten aan de centrale overheid van het land van herkomst voor te leggen.

j&k. Op jaarbasis bemiddelt het Ministerie in ongeveer 5000 gevallen bij het verkrijgen van visa voor plaatsings- of dienstreizen voor zowel eigen ambtenaren als de ambtenaren van andere Ministeries cq. overheidsinstellingen. De aanvragen wordt met een begeleidende nota doorgeleid naar ambassades/consulaten in Nederland, België, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland. Daarnaast wordt telefonisch informatie gegeven betreffende visumaanvragen.

Het aanvragen van visa via het Ministerie heeft als voordeel dat naast de berekende administratiekosten door de Ambassades/consulaten doorgaans geen visumkosten in rekening worden gebracht.

l. Door de ambtenaren van het Ministerie te Den Haag worden jaarlijks ongeveer 40.000 documenten gelegaliseerd die bestemd zijn voor het buitenland. Hierbij worden onder andere handtekeningen gelegaliseerd van de gemeenten, Kamers van Koophandel en alle Ministeries. Ook het beleid ten aanzien van legalisatie van stukken wordt in Den Haag gemaakt en vergt de nodige tijd. Tot op heden werd voor de legalisatie van een handtekening op grond van het Ministerieel besluit van 9 september 1991, DAZ/RW-39765, een bedrag van f 10 in rekening gebracht. Terwijl op de Posten in het buitenland op grond van de Wet op de Kanselarijrechten voor Nederlanders een bedrag van f 30 en voor vreemdelingen f 45 in rekening wordt gebracht.

Het voornemen is om in de nieuwe wet op de kanselarijrechten de tarieven die op de Posten in het buitenland en op het Ministerie te Den Haag worden gehanteerd op hetzelfde niveau te brengen. Zeer waarschijnlijk zal dan wereldwijd een bedrag van f 25 per legalisatie gaan gelden. Om de overgang van het bedrag dat in Nederland moet worden betaald niet al te groot te laten zijn, wordt voorgesteld reeds nu een verhoging aan te brengen en wellicht met ingang van 1 januari 1997 nogmaals een verhoging van het tarief door te voeren.

Naar boven