Aanwijzing Universiteit voor Humanistiek in het kader van Z.v.o.-regeling

30 augustus 1996

Nr. AB96/U1087

DGMP/AO/J

De Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Gelet op artikel 4, tweede lid, van de Regeling ziektekostenvoorziening overheidspersoneel;

Besluiten:

Artikel I

De Beschikking van de Minister van Binnenlandse Zaken van 28 oktober 1982, AB81/444, en de Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 7 januari 1983, HW/P 393 248, ter uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de Regeling ziektekostenvoorziening overheidspersoneel (Stcrt. 52), wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, onder A, wordt het zinsdeel ’het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen’ vervangen door: het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

B. Aan de bijlage, bedoeld in artikel 1, onder A, wordt toegevoegd: de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 17 augustus 1991.


’s-Gravenhage, 30 augustus 1996. De Minister van Binnenlandse Zaken,
voor deze,
de Directeur Arbeidszaken Overheid,
T. W. Langejan. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
namens deze,
de Directeur Wetenschappelijk Onderwijs,
W. J. J. van Velzen.

Toelichting

De Regeling ziektekostenvoorziening overheidspersoneel (Z.v.o.-regeling) geeft betrokkenen recht op een tegemoetkoming in ziektekosten die voor eigen rekening zijn gebleven. Betrokkenen zijn onder meer degenen die als ambtenaar of militair ambtenaar werkzaam zijn.

Op grond van artikel 4, tweede lid, van de Z.v.o.-regeling kunnen ook andere categorieën van personen worden aangewezen als betrokkenen. Voorwaarde daarbij is dat deze personen een bezoldiging ontvangen danwel een uitkering of pensioen genieten, welke direct of indirect ten laste komt van de algemene middelen van het Rijk.

Bij de Beschikking van 28 oktober 1982 en 7 januari 1983 (Stcrt. 52) is het (gewezen) personeel van een aantal instellingen in de sector van het wetenschappelijk onderwijs, die door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen worden bekostigd, aangewezen als betrokkenen in de zin van de Z.v.o.-regeling. De desbetreffende instellingen zijn vermeld in de bijlage van de Beschikking.

Bij besluit van 13 juli 1991 (Stb. 410) is de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht met ingang van 17 augustus 1991 aangewezen als bijzondere universiteit en wordt sindsdien door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bekostigd. Ten tijde van de aanwijzing van de Universiteit voor Humanistiek als bijzondere universiteit is verzuimd het personeel daarvan tevens als betrokkenen in de zin van de Z.v.o.-regeling aan te wijzen. Met het onderhavige besluit wordt dit verzuim hersteld.

Van deze gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om de Beschikking aan te passen aan het gegeven dat het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen inmiddels een naamswijziging heeft ondergaan.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

voor deze,

De Directeur Arbeidszaken Overheid,

T. W. Langejan.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

namens deze,

de Directeur Wetenschappelijk Onderwijs,

W. J. J. van Velzen.

Naar boven