Regeling adviescommissie OCenW bezwaarschriften a.w.b.

12 juli 1996

nr. WJZ-96019658

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat het wenselijk is een adviescommissie in te stellen voor de behandeling van bezwaarschriften tegen daarvoor vatbare besluiten van of namens de minister;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

b. het ministerie: het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

c. de commissie: de commissie bedoeld in artikel 2;

d. bezwaar: een bezwaar als bedoeld in artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht;

e. bezwaarschrift: een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. De Commissie voor de bezwaarschriften

1. Er is een Commissie voor de bezwaarschriften.

2. De commissie heeft tot taak het horen van belanghebbenden en het adviseren van de minister over de te nemen beslissingen op bezwaarschriften op het terrein van het ministerie, met uitzondering van bezwaren tegen besluiten met rechtspositionele gevolgen voor ambtenaren werkzaam binnen het gezagsbereik van de minister.

Artikel 3. Samenstelling

1. De commissie bestaat uit:

a. een voorzitter en een of meer plaatsvervangend voorzitters;

b. een of meer leden van wie uit hoofde van hun kennis van het terrein van onderwijs, cultuur en wetenschappen of anderszins een bijdrage aan de werkzaamheden van de commissie kan worden verwacht;

c. een of meer ambtelijke leden.

2. De minister benoemt de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter(s) en de leden bedoeld in het eerste lid onder b.

3. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter(s) en de leden, bedoeld in het eerste lid onder b, maken geen deel uit van het ministerie en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de minister.

4. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter(s) bezitten de hoedanigheid van meester in de rechten.

5. De leden, bedoeld in het eerste lid onder c, worden door de secretaris-generaal aangewezen.

Artikel 4. Werkverdeling

1. De commissie behandelt een bezwaar in de volgende samenstelling: de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter, een lid als bedoeld in het eerste lid onder b van artikel 3, en een lid als bedoeld in het eerste lid onder c van artikel 3.

2. Voor elke hoorzitting worden door de voorzitter de leden aangewezen.

3. Voor de behandeling van een bezwaar kan niet als lid bedoeld in het eerste lid onder c van artikel 3 worden aangewezen een ambtenaar die bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest.

Artikel 5. Secretariaat

1. De minister voegt aan de commissie een secretariaat toe.

2. Voor elk bezwaar treedt een der juridische medewerkers van het secretariaat als secretaris op.

Artikel 6. Informatieverschaffing aan commissie

1. De minister draagt er zorg voor dat de commissie over alle stukken die zij in verband met de uitoefening van haar taken nodig heeft, tijdig en volledig kan beschikken.

2. Iedere ambtenaar van het ministerie geeft aan een oproep of een verzoek van de commissie gehoor.

Artikel 7. Het horen

1. In een zaak die daarvoor naar het oordeel van de voorzitter geschikt is, kan het horen ingevolge artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht en het uitbrengen van advies geschieden door de voorzitter.

2. Het horen geschiedt in het openbaar, tenzij de commissie op verzoek van een belanghebbende of om gewichtige redenen ambtshalve anders beslist.

3. Over de toepassing van de artikelen 7:3 en 7:4, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist de voorzitter van de commissie.

4. De secretaris draagt na overleg met de voorzitter zorg voor de tijdige uitnodiging voor de hoorzitting van de belanghebbenden alsmede van de vertegenwoordiger van de minister.

5. Van elke hoorzitting stelt de secretaris een verslag op.

Artikel 8. Reglement werkwijze

De commissie stelt een reglement omtrent haar werkwijze vast en brengt dit ter kennis van de minister.

Artikel 9. Overgangsbepaling

De op de datum van inwerkingtreding bij het ministerie in behandeling zijnde bezwaarschriften, ingediend op grond van de Algemene wet bestuursrecht, worden door de minister overgedragen aan de commissie ter verdere behandeling op de voet van deze regeling, zulks met uitzondering van de bezwaarschriften waarover op de datum van inwerkingtreding een hoorzitting en beraadslaging heeft plaatsgevonden. Van deze laatste bezwaarschriften geschiedt de afhandeling door de commissie die de hoorzitting en beraadslaging heeft gehouden.

Artikel 10. Vervallen van eerdere regelingen

Op de datum van inwerkingtreding vervallen alle eerder voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vastgestelde regelingen inzake de behandeling van bezwaarschriften, met uitzondering van de Interne Bezwaarschriftprocedure Personeel OCenW 1995.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 1996.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling adviescommissie OCenW bezwaarschriften Awb.

Deze regeling zal in het officiële publicatieblad van het ministerie en in de Staatscourant worden geplaatst.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J.M.M. Ritzen.

Naar boven