Verlenging Vrijstellingsregeling zuiveringsslib

14 augustus 1996

Nr. MJZ 96046435

Centrale Directie Juridische Zaken

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 64 van de Wet bodembescherming;

Gezien het advies van de Technische commissie bodembescherming van 21 mei 1996,

Besluit:

Artikel I

De vrijstellingsregeling zuiveringsslib wordt gewijzigd als volgt:

In artikel 9 wordt de tweede volzin vervangen door een volzin, luidende:

Zij vervalt drie jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.


’s-Gravenhage, 14 augustus 1996. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Margaretha de Boer.

Toelichting

De onderhavige regeling heeft tot doel de werkingsduur van de Vrijstellingsregeling zuiveringsslib opnieuw te verlengen. In 1995 heeft reeds een verlenging plaatsgevonden. De regeling (Stcrt. 1994, 182) is op 1 september 1994 in werking getreden en zou komen te vervallen op 1 september 1996. Zij houdt in dat met betrekking tot stikstof-arm zuiveringsslib vrijstelling wordt verleend van bepalingen in het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (Boom), inhoudende een verbod zuiveringsslib uit te rijden op bepaalde gronden gedurende bepaalde maanden. In de toelichting bij de regeling is als reden voor verlenging van deze vrijstelling aangegeven dat moet worden voorkomen dat producenten van stikstof-arm zuiveringsslib eenmalig aanzienlijke investeringen plegen om aan bedoelde bepalingen te kunnen voldoen, met name door verwezenlijking van opslagcapaciteit, terwijl niet is uitgesloten dat het Boom als resultaat van de aangekondigde evaluatie zodanig wordt gewijzigd, dat de investeringen achteraf gezien niet nodig blijken te zijn geweest.

Deze evaluatie zal binnenkort worden afgerond. Indien de evaluatie zou uitwijzen dat de onderhavige vrijstelling niet moet worden gecontinueerd, dan zou deze regeling niet reeds in 1996 kunnen worden beëindigd. Dit zou de producenten van zuiveringsslib onvoldoende tijd laten om de benodigde opslagcapaciteit te realiseren. Vandaar dat de vrijstellingsregeling wederom met één jaar wordt verlengd.

Overeenkomstig artikel 64, eerste lid van de Wet bodembescherming heeft de Technische commissie bodembescherming (TCB) advies uitgebracht over een concept van de regeling. De TCB wijst er op dat recente inzichten, zoals voortgekomen uit de studies ter onderbouwing van de Integale notitie mest- en ammoniakbeleid, laten zien dat al het mogelijke gedaan moet worden om nitraatuitspoeling terug te dringen. De commissie raadt aan om de onderhavige vrijstelling nogmaals in dit licht te bezien. Ik merk hierover op dat in het kader van de evaluatie van het Boom zal worden uitgemaakt of de uitrij- en onderwerkbepalingen van het Boom gehandhaafd moeten blijven of dat het Boom gewijzigd dient te worden met betrekking tot deze bepalingen. Om tot een verantwoorde besluitvorming te komen is het project ’Onderzoek naar de nitraatuitspoeling en ammoniakemissie van zuiveringsslib en mestvarkensmest’ gestart. Doel van dit project is inzicht te krijgen in hoeverre bij het uitrijden van zuiveringsslib in de herfst en winter sprake is van nitraatuitspoeling naar het grondwater en ammoniakemissie naar de lucht en of deze emissies toelaatbaar zijn vanuit oogpunt van milieuhygiëne.

In afwachting van de uitkomsten van dit onderzoek en de evaluatie van het Boom, acht ik het niet raadzaam de onderhavige vrijstellingsregeling te laten expireren.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer.

Naar boven