Regeling bevoegdheid regionale toezichthouders

2 juli 1996

Nr. 250696005

Hoofdafdeling Handhaving Milieuwetgeving

De Hoofdinspecteur van de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu, in overeenstemming met de regionale inspecteurs van de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu,

Gelet op artikel 1, artikel 6 juncto artikel 1 en artikel 10 van het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren milieuwetgeving;

Besluit:

Artikel 1

De onder de bevelen van de regionale inspecteurs van de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu, werkzame ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wet milieubeheer, bij of krachtens de Wet milieugevaarlijke stoffen en het bij de verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschappen (PbEG L 20) bepaalde, zijn voor de uitoefening van dit toezicht mede werkzaam onder de bevelen van de Hoofdinspecteur.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van plaatsing in de Staatscourant.


’s-Gravenhage, 2 juli 1996.
De Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid, voor de Milieuhygiëne,
P. J. Verkerk.

Toelichting

Voor de uitoefening van toezicht door de Regionale Inspecties van de Volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu, op de naleving van de bepalingen bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet milieugevaarlijke stoffen en de verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschappen (PbEG L 20) waarvoor de Minister het bevoegde gezag is, is het noodzakelijk een aanvullende regeling te treffen.

Dit betreft de bevoegdheid van de ambtenaren die onder de bevelen van de regionale inspecteurs werkzaam zijn en belast zijn met het toezicht op de bovengenoemde bepalingen waarvoor de Minister van VROM het bevoegde gezag is, om ook buiten hun ambtsgebied toezicht uit te oefenen.

Deze noodzaak vloeit voort uit het regiogrensoverschrijdende karakter van de bedrijfsactiviteiten waarop de genoemde regelgeving met betrekking tot (afval)stoffen en produkten ziet. De bevoegdheid om buiten de eigen regio toezicht te houden bevordert een slagvaardig optreden van de Inspectie Milieuhygiëne.

Om dit mogelijk te maken, dienen deze ambtenaren voor de uitoefening van dit toezicht mede onder de bevelen van de hoofdinspecteur werkzaam te zijn, aangezien ingevolge artikel 38 eerste lid van de Gezondheidswet het ambtsgebied van de hoofdinspecteur het gehele Rijk omvat.

Dit besluit bepaalt dan ook dat de regionale toezichthouders mede onder de bevelen van de hoofdinspecteur werkzaam zijn, voor wat betreft het toezicht op de bepalingen van de genoemde regelgeving waarvoor de minister bevoegd gezag is.

Naar boven