Reisbranche

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE REISBRANCHE

8570

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van het Adviesbureau Arbeidszaken NCW namens het Algemeen Nederlands Verbond van Reisondernemingen als partij te ener zijde mede namens de Dienstenbond CNV, de FNV Dienstenbond en De Unie als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Reisbranche, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 maart 1997 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Reisbranche, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV en V is bepaald:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Werkingssfeer

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

  • 1. Reisbranche: de bedrijfstak waarin ondernemingen of onderdelen van ondernemingen werkzaam zijn die uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf uitoefenen van reisagent of reisorganisator, waarbij wordt verstaan onder:

    • a. Reisorganisator, degene die in de uitoefening van zijn bedrijf op eigen naam al dan niet van tevoren georganiseerde reizen aanbiedt. Hieronder wordt tevens verstaan degene die in Nederland ten behoeve van al dan niet uit Nederland afkomstige reizigers c.q. ten behoeve van niet in Nederland gevestigde reisondernemingen bemiddelt bij de uitvoering van reizen of onderdelen daarvan.

    • b. Reisagent, degene die in de uitoefening van zijn bedrijf bemiddelt bij het tot stand komen van overeenkomsten op het gebied van reizen in de ruimste zin des woords, waaronder worden begrepen overeenkomsten inzake vervoer, verblijf en pakketreizen.

  • 2. Van de werking van deze CAO zijn uitgesloten ondernemingen of onderdelen van ondernemingen voorzover daarop op 1 januari 1993 een CAO van toepassing was, alsmede

    • touringcarbedrijven;

    • luchtvaartmaatschappijen;

    • rederijen;

    • spoorwegmaatschappijen.

  • 3. Uitzendkrachten vallen onder de werkingssfeer van de CAO voor de uitzendbranche.

  • 4. De geldigheid van in de onderneming afgesproken lonen en andere arbeidsvoorwaarden, welke in voor de werknemer gunstige zin afwijken van de bepalingen van deze CAO, wordt door deze CAO niet aangetast.

  • 5. Het is de werkgever alleen toegestaan om in gunstige zin voor de werknemer af te wijken van de arbeidsvoorwaarden in deze CAO.

Artikel 2 Definities

  • 1. Een onderneming of een onderdeel van een onderneming wordt geacht in hoofdzaak het bedrijf van reisorganisator en/of reisagent uit te oefenen, indien meer dan 50% van de loonsom van de desbetreffende onderneming (of een onderdeel daarvan) daaraan moet worden toegeschreven.

  • 2. Werkgever: Iedere natuurlijke of rechtspersoon die één of meer bedrijven exploiteert en die een of meer werknemers krachtens arbeidsovereenkomst in de reisbranche in dienst heeft.

  • 3.

    • a. Werknemer: De man of de vrouw die met de werkgever een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7A:1637a Burgerlijk Wetboek heeft gesloten en zijn standplaats in Nederland heeft1.

    • Stagiaires en vakantiewerkers worden niet als werknemer aangemerkt in de zin van de CAO.

    • b. De bepalingen betreffende de vaststelling van het loon en die betreffende de arbeidsduur zijn uitsluitend van toepassing op werknemers die een functie uitoefenen, van een niveau dat niet uitgaat boven de in artikel 7 genoemde functiegroepen.

  • 4. Afroepkracht: de werknemer die incidenteel op afroep wordt ingezet. Voor deze afroepkracht geldt geen prestatieplicht, noch worden hem garantie-uren toegekend. De werkgever is niet verplicht de afroepkracht op afroep in te zetten.

  • 5. Bruto loon: het bruto loon in enig tijdvak exclusief toeslagen, gratificaties en dergelijke.

  • 6. Netto loon: het netto-loon in enig tijdvak inclusief toeslagen, gratificaties en dergelijke.

  • 7. Uurloon: periode-loon gedeeld door het aantal uren dat een medewerker in volledige dienst per periode werkzaam is.

Artikel 4 Verplichtingen van de werkgever

  • 1. Werkgevers zijn verplicht de bepalingen van deze CAO na te komen.

  • 3. De werkgever zal geen onderscheid maken tussen werknemers op grond van geloof, ras, geslacht, leeftijd, afkomst of seksuele geaardheid. De werkgever zal niet toestaan dat anderen in de organisatie wel op deze gronden discrimineren. Dit is van overeenkomstige toepassing bij sollicitatieprocedures.

  • 4. De werkgever zal zoveel mogelijk ongewenste intimiteiten trachten te voorkomen. In voorkomende gevallen zal de werkgever optreden tegen de pleger1.

  • 5. De werkgever zal de privacy van de werknemers zoveel mogelijk beschermen.

  • 7. De werkgever zal geen concurrentiebeding overeenkomen met een werknemer. Deze bepaling is uitsluitend van toepassing op werknemers die een functie uitoefenen, van een niveau als is aangegeven in de in artikel 7 genoemde functiegroepen voorzover deze functie valt in de functiegroep 1 tot en met 5.

  • 8. De werkgever is verplicht er zorg voor te dragen dat personen die anders dan op basis van arbeidsovereenkomst, uitsluitend of in belangrijke mate voor die Nederlandse onderneming in het buitenland werkzaamheden verrichten, zullen worden geïnformeerd over de verhouding tot de Nederlandse sociale wetgeving.

  • 9. De werkgever zal vrouwelijke werknemers bij promotie en opleiding dezelfde rechten en kansen toekennen als mannelijke werknemers.

Artikel 5 Verplichtingen van de werknemer

  • 1. De werknemer verricht de in de arbeidsovereenkomst overeengekomen functie naar beste kunnen op basis van de bepalingen van deze CAO.

  • 2. Het is de werknemer niet toegestaan om informatie buiten de onderneming te brengen, waarvan het vertrouwelijke karakter bekend verondersteld mag worden.

  • 3. De werknemer onthoudt zich van ongewenste intimiteiten en discriminerend gedrag.

  • 5. Het is de werknemer niet toegestaan om gedurende het dienstverband voor eigen rekening en risico werkzaamheden te verrichten die betrekking hebben op het organiseren en verkopen van reizen.

HOOFDSTUK 2

AANVANG EN EINDE DIENSTVERBAND

Artikel 6 Aanvang en einde van het dienstverband

  • 1. Bij het aangaan van een dienstverband kan een proeftijd van ten hoogste 2 maanden worden overeengekomen. De werkgever zal geen proeftijd overeenkomen indien een werknemer voorafgaande aan een dienstverband dezelfde functie heeft uitgeoefend ten behoeve van de werkgever.

  • 2. De werknemer ontvangt van de werkgever een exemplaar van de arbeidsovereenkomst/aanstellingsbrief waarin ten minste worden vermeld:

    • a. naam en woonplaats van partijen;

    • b. datum van indiensttreding;

    • c. de naam van de functie, de functiegroep en de aard van de werkzaamheden;

    • d. overeengekomen arbeidsduur;

    • e. loon bij aanstelling;

    • f. plaats waar de arbeid wordt verricht;

    • g. duur proeftijd, mits overeengekomen;

    • h. de aard van de arbeidsovereenkomst (welke van de in lid 3 van dit artikel genoemde dienstverbanden is aangegaan);

    • j. het feit dat de werknemer tevens valt onder de werkingssfeer van een aan de werknemer verstrekt exemplaar van het bedrijfsreglement, mits van toepassing;

    • k. de aanspraak op vakantie;

    • l. eventuele deelname aan pensioen, mits van toepassing;

    • m. een concurrentiebeding, mits overeengekomen;

    • n. van de wet afwijkende opzeggingstermijnen, indien overeengekomen;

    • o. duur van de opzeggingstermijnen, mits van toepassing.

  • 3. Het dienstverband wordt aangegaan:

    • a. hetzij voor onbepaalde tijd;

    • b. hetzij voor bepaalde tijd.

  • 4. Een eenmaal verlengde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan zonder opzegging worden beëindigd, op voorwaarde dat het dienstverband en de verlenging tezamen niet langer duren dan 1 jaar.

  • 5. Het dienstverband eindigt:

    • a. door opzegging met inachtname van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;

    • b. zonder opzegging en zonder opzeggingstermijn:

      • tijdens een overeengekomen proeftijd als de werkgever of de werknemer dit aan de ander kenbaar maakt;

      • bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd;

      • bij ontslag op staande voet in verband met een dringende reden als bedoeld in de artikelen 1639p en 1639q van Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek;

      • krachtens rechterlijke uitspraak;

      • bij afloop van een dienstverband voor bepaalde tijd, dan wel bij afloop van een eenmaal verlengd dienstverband voor bepaalde tijd op voorwaarde dat het dienstverband en de verlenging tezamen niet meer dan 1 jaar bedragen;

      • met wederzijds goedvinden;

      • in alle andere gevallen waarin volgens de Wet geen opzegging is voorgeschreven.

HOOFDSTUK 3

FUNCTIE-INDELING, BELONING EN ARBEIDSDUUR

Artikel 7 Functie-indeling en beloning

  • 1. De werknemer wordt uitsluitend op grond van de door de werknemer te verrichten werkzaamheden ingedeeld in een functiegroep. De functiegroepen en de bepalingen over de daarbij behorende lonen zijn opgenomen in bijlage 2 respectievelijk 3, welke bijlagen onderdelen vormen van deze CAO.

  • 2. De loonbetaling, al dan niet in de vorm van een voorschot, geschiedt aan het einde van elke betalingsperiode.

Artikel 8 Aanpassing beloning

  • 1.

    • a. Werknemers die een functie uitoefenen, welke is ingedeeld in één van de in artikel 7 lid 1 genoemde functiegroepen hebben recht op een loonsverhoging van 2% per 1 april 19951 over het feitelijk loon, met dien verstande dat de verhoging niet hoger zal zijn dan de procentuele verhoging over het maximale salaris van de betreffende loongroep (conform bijlage 3).

    • b. Op de in lid 1 sub a van dit artikel genoemde loonsverhoging mogen werkgevers in mindering brengen alle loonsverhogingen (waaronder eventuele periodieken) die hebben plaatsgevonden tussen 1 janauri 1994 en 1 april 1995.

  • 2.

    • a. Werknemers die een functie uitoefenen, welke is ingedeeld in één van de in artikel 7 lid 1 genoemde functiegroepen hebben recht op een loonsverhoging van 1,5% per 1 april 19961 over het feitelijk loon, met dien verstande dat de verhoging niet hoger zal zijn dan de procentuele verhoging over het maximale salaris van de betreffende loongroep (conform bijlage 3).

    • b. Op de in lid 2 sub a van dit artikel genoemde loonsverhoging mogen werkgevers in mindering brengen alle loonsverhogingen (waaronder eventuele periodieken) die hebben plaatsgevonden tussen 1 april 1995 en 1 april 1996.

Artikel 9 Arbeidsduur en werktijden

  • 1. Onder normale arbeidsduur wordt verstaan: het werk dat wordt verricht gedurende:

    • niet meer dan gemiddeld 40 uur per week, berekend over een periode van maximaal 13 weken.

  • 2. De in lid 1 genoemde periode van maximaal 13 weken sluiten op elkaar aan.

  • 4. Hoewel de gewerkte uren op de zaterdag en de koopavonden tot de normale arbeidstijd worden gerekend, geldt voor deze uren toch een toeslag voor bijzondere uren als bedoeld in artikel 11.

  • 5. Per onderneming dient aanvang en einde van de werktijd nader te worden vastgesteld.

Artikel 10 Overwerk

  • 1. Werknemers die een functie uitoefenen, van een niveau als is aangegeven in de in artikel 7 genoemde functiegroepen althans voorzover deze functie valt in de functiegroep 1 tot en met 4, hebben recht op een overwerkvergoeding. Deze bepaling is niet van toepassing op werknemers die een uitvoerende functie vervullen op het gebied van inkomend toerisme als het feitelijke loon 5% boven het desbetreffende schaal-loon ligt.

  • 2. Van overwerk is alleen sprake als dat plaatsvindt in opdracht van de werkgever en indien de normale arbeidsduur als bedoeld in lid 1 van artikel 9 op enigerlei wijze wordt overschreden.

  • 3. Bij overwerk geldt een toeslag op het normale uurloon van 25%. De overwerktoeslag kan cumuleren met de toeslag voor bijzondere uren, als bedoeld in artikel 11.

  • 4. Per bedrijfsonderdeel of afdeling wordt vastgesteld door de werkgever of de vergoeding gegeven wordt in de vorm van vrije tijd of wordt uitbetaald of een combinatie hiervan. De voorkeur gaat uit naar verrekening in de vorm van vrije tijd. Als de vergoeding geschiedt in de vorm van vrije tijd, zal de werkgever na overleg met de werknemer het moment vaststellen waarop deze vrije tijd kan worden genoten.

  • 5. Werknemers die een functie uitoefenen, van een niveau als is aangegeven in de in artikel 7 genoemde functiegroepen, zijn verplicht het door of namens de werkgever opgedragen overwerk te verrichten.

Artikel 11 Bijzondere uren

  • 1. Werknemers die een functie uitoefenen, van een niveau als is aangegeven in de in artikel 7 genoemde functiegroepen, althans voorzover deze functie valt in de functiegroep 1 tot en met 5, hebben recht op een vergoeding voor bijzondere uren indien zij werken op de volgende uren:

    • MAANDAG TOT EN MET VRIJDAG:

    • tussen 00.00 en 07.00 uur 35%

    • tussen 19.00 en 24.00 uur 25%

    • zaterdag:

    • tussen 00.00 en 07.00 uur 35%

    • tussen 07.00 en 19.00 uur 15%

    • tussen 19.00 en 24.00 uur 35%

    • ZONDAG:

    • tussen 00.00 en 24.00 uur 75%

    • FEESTDAGEN:

    • tussen 00.00 en 24.00 uur 100%

  • Deze bepaling is niet van toepassing op werknemers die een uitvoerende functie vervullen op het gebied van inkomend toerisme als het feitelijke loon 5% boven het desbetreffende schaal-loon ligt.

  • 2. De toeslag voor bijzondere uren:

    • kan worden opgeteld bij de overwerktoeslag;

    • wordt berekend over het normale uurloon;

    • wordt bij voorkeur in tijd vergoed.

HOOFDSTUK 4

VERGOEDINGEN

Artikel 12 Tegemoetkoming ziektekostenverzekering

In afwijking van hetgeen is bepaald in artikel 2 lid 3 sub b, heeft de werknemer die een loon geniet dat hoger is dan de grens die is aangegeven in de Ziekenfondswet, recht op een bijdrage van 50% van zijn premiedeel in de collectieve ziektekostenverzekering van de werkgever of bij het ontbreken daarvan van een individueel ten behoeve van de werknemer afgesloten ziektekostenverzekering. De werkgeversbijdrage zal echter nooit hoger zijn dan het maximale werkgeversaandeel in de premie als bedoeld in de Ziekenfondswet.

Artikel 13 Bereikbaarheidsdienst

  • 1. Bij een bereikbaarheidsdienst heeft de werknemer recht op:

    • 0,5% van het maandloon per bereikbaarheidsdienst die ligt tussen twee werkdagen en die maximaal 16 uur duurt;

    • 1% van het maandloon per bereikbaarheidsdienst die geheel of gedeeltelijk valt op een vrije dag of die langer duurt dan 16 uur (met een maximum van 24 uur).

  • 2. Voorwaarde voor het recht op vergoeding als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is dat de werknemer aanzienlijk in zijn vrijheid wordt beperkt door de bereikbaarheidsdienst.

Artikel 14 Studiereizen

  • 1. De werknemer die een studiereis maakt op verzoek van of in opdracht van de werkgever, heeft recht op vergoeding van de kosten van het vervoer, de maaltijden en de overnachting(en).

  • 2. De werknemer die binnen een jaar na het maken van de studiereis het dienstverband met de werkgever beëindigt, anders dan door het nemen van ontslag op staande voet, is gehouden de in lid 1 van dit artikel genoemde vergoeding te restitueren naar rato van de tijd die verstreken is. De werkgever is gerechtigd deze restitutie te verrekenen met de aan werknemer verschuldigde gelden.

  • 3. De restitutieplicht als bedoeld in lid 2 van dit artikel geldt eveneens indien het dienstverband door de werkgever wordt beëindigd door middel van ontslag op staande voet.

  • 4. Bij het vaststellen van de hoogte van het te restitueren bedrag wordt uitgegaan van de prijs die degene die de studiereis organiseert normaal gesproken berekent aan de reisagenten.

  • 5. De werkgever zal alleen die uren betalen (zonder overwerkvergoeding) die de werknemer zou hebben gewerkt indien betrokkene geen studiereis zou hebben gemaakt.

Artikel 15 Studieverlof

Indien de werknemer een vakgerichte studie volgt die in het belang is van het bedrijf, heeft de werknemer recht op doorbetaling van het loon gedurende de dag dat hij examen aflegt, met een maximum van één dag per jaar.

Artikel 16 Werken in het buitenland

  • 1. De opdrachtgever is verplicht er zorg voor te dragen dat een persoon die is ingeschreven in een Nederlandse gemeente en die anders dan op basis van arbeidsovereenkomst, uitsluitend of in hoofdzaak voor die Nederlandse reisonderneming in het buitenland cliënten van opdrachtgever begeleidt:

    • a. in geval van arbeidsongeschiktheid de overeengekomen vergoeding voor de arbeid ontvangt gedurende de tijd dat de overeenkomst zou gelden, doch nimmer langer dan 6 maanden;

    • b. recht heeft op een verzekeringsuitkering in geval van een ongeval ten tijde van de duur van de overeenkomst, ter hoogte van de kosten van repatriëring naar Nederland alsmede:

      • een eenmalige verzekeringsuitkering van f 10.000,– bij overlijden;

      • een verzekeringsuitkering van f 250.000,– bij blijvende algehele invaliditeit;

    • c. recht heeft op een verzekeringsuitkering in geval van diefstal voorzover die diefstal plaatsvindt ten tijde van de duur van de overeenkomst, ter hoogte van: de geleden schade aan eigen bagage, doch met een maximum van f 5.000,–.

Artikel 17 Overlijdensuitkering

  • 1. Bij overlijden van een werknemer ontvangen de nagelaten betrekkingen over de periode van de dag van het overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand na de maand van overlijden een uitkering ineens ten bedrage van het brutoloon dat de werknemer rechtens toekwam.

  • Op de overlijdensuitkering kan in mindering worden gebracht het bedrag van de uitkering, dat aan de nagelaten betrekkingen terzake van overlijden van de werknemer toekomt krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering.

  • 2. Als nagelaten betrekking1 worden aangemerkt: de langstlevende echtgeno(o)t(e), mits deze niet duurzaam gescheiden van de werknemer leefde, respectievelijk bij ontstentenis van de echtgeno(o)t(e) de minderjarige kinderen. Bij ontstentenis van de kinderen de levensgezel(lin) met wie de werknemer duurzaam samenwoonde, op voorwaarde dat de werknemer vooraf bij de werkgever kenbaar heeft gemaakt dat hij met betrokkene samenwoonde.

HOOFDSTUK 5

VAKANTIE

Artikel 18 Vakantie

  • 1. De normale vakantie per jaar bedraagt:

    • a. 24 dagen;

    • b. in afwijking van het gestelde onder sub a, bedraagt de vakantie per jaar bij een onafgebroken dienstverband van ten minste 5 volle jaren bij de werkgever bij het bereiken in het lopende vakantiejaar van de leeftijd van:

    • 45 jaar: 25 dagen;

    • 50 jaar: 26 dagen;

    • 55 jaar: 27 dagen.

  • 2. Zowel ingeval het dienstverband nog geen vol jaar heeft geduurd als ingeval in het jaar sprake is van een dienstverband voor minder dan de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 9, wordt de vakantie aan de werknemer naar evenredigheid berekend. Een deeltijdwerker bouwt ook vakantierechten op gedurende de uren dat betrokkene meer werkt dan de overeengekomen arbeidstijd, tenzij er sprake is van overwerk.

  • 3. Het vakantiejaar is gelijk aan een kalenderjaar, tenzij in overleg met de OR of het personeel een andere periode wordt vastgesteld. De werkgever geeft nadere regelingen voor het opnemen van de vakantie. De werkgever stelt de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast na overleg met de werknemer. De door de werkgever vastgestelde aaneengesloten vakantieperiode dient zo veel mogelijk aan te vangen tussen 30 april en 1 oktober.

  • 4. Per vakantiejaar heeft de werknemer het recht om ten minste 2 weken aaneengesloten vakantie op te nemen. In overleg met de directie kan aan de werknemer een aaneengesloten vakantieperiode worden toegekend van 3 weken. De werkgever heeft het recht om te bepalen, dat een werknemer ten minste 2 weken aaneengesloten vakantie per vakantiejaar opneemt.

  • 5. De werknemer dient in principe vakantie op te nemen in het vakantiejaar waarin het recht ontstaat.

  • 6. De werkgever heeft het recht om 1 vakantiedag per jaar als verplichte vakantiedag aan te wijzen.

  • 7. De werkgever zal zoveel mogelijk tegemoetkomen aan verzoeken van individuele werknemers om op een voor hen bijzondere feestdag (een religieuze feestdag) een snipperdag te mogen opnemen.

Artikel 19 Vakantietoeslag

De vakantietoeslag bedraagt 8% van het bruto loon, vermeerderd met de toeslag voor bijzondere uren. De uitbetaling vindt plaats uiterlijk in de maand mei. De toeslag wordt berekend over de daaraan voorafgaande periode mei tot en met april. Voor werknemers die nog geen vol jaar in dienst zijn, wordt de vakantietoeslag naar evenredigheid berekend.

Artikel 20 Vakantiedagen en einde dienstverband:

  • 1. Bij beëindiging van het dienstverband zullen eventueel te veel of te weinig genoten vakantiedagen worden verrekend.

  • 2. Tijdens de opzeggingstermijn heeft de werknemer het recht, bij toereikend saldo, om 50% van zijn vakantiedagen op te nemen, met een maximum van twee weken.

HOOFDSTUK 6

FEESTDAGEN EN BUITENGEWOON VERLOF

Artikel 21 Erkende feestdagen

  • 1. Erkende feestdagen zijn: Nieuwjaarsdag, Eerste en Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Eerste en Tweede Pinksterdag, Koninginnedag, Eerste en Tweede Kerstdag.

  • 2. Indien op een feestdag niet wordt gewerkt, wordt het normale loon doorbetaald voorzover op die dag normaal gesproken wel zou zijn gewerkt.

Artikel 22 Buitengewoon verlof/verzuim van werktijd

  • 1. Ingeval van verzuim als bedoeld in Artikel 7A:1638c van het Burgerlijk Wetboek, wordt het loon niet doorbetaald, behalve in de hierna te noemen bijzondere omstandigheden gedurende de daarbij vermelde tijd, mits de werknemer dit tijdig aan de werkgever heeft medegedeeld voorzover dat mogelijk was:

    • a. bij huwelijk, 2 dagen;

    • b. bij huwelijk van kind, broer, zuster, zwager, schoonzuster en bij hertrouwen van een van de ouders of schoonouders, 1 dag;

    • c. bij bevalling van de echtgenote, 3 dagen;

    • d. bij 25- en 40-jarig huwelijksjubileum van de werknemer, diens kinderen of (groot)ouders, mits ten minste 1 week tevoren kenbaar gemaakt, alsmede bij 25- en 40-jarig dienstjubileum, 1 dag;

    • e. bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) of van inwonend kind, vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van begrafenis/crematie;

    • f. bij overlijden van een van de ouders of een uitwonend kind, 2 dagen;

    • g. bij overlijden van broers, zusters, zwagers, schoonzusters, grootouders, schoonouders, schoonkinderen of kleinkinderen, 1 dag;

    • h. zowel bij opname in als ontslag uit een ziekenhuis van echtgeno(o)t(e) of ongehuwd kind, 1 dag;

    • i. bij elke verhuizing per keer 1 dag, doch nooit meer dan in totaal 2 dagen per 2 jaar;

    • j. bij vervulling van door de wet/overheid zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting, die persoonlijk moet worden nagekomen over een redelijke tijd, hoogstens 1 dag (bij uitoefenen van het kiesrecht, max. 2 uur).

  • Onder verzuim als bedoeld in dit artikel wordt verstaan het verzuim van de tijd waarin zou zijn gewerkt, indien niet verzuimd had moeten worden.

  • 2. Waar in dit artikel wordt gesproken van „kind" wordt hieronder ook verstaan stief-, adoptie- en pleegkind.

  • 3. Bij het ontbreken van een echtgeno(o)t(e) kan op verzoek van de werknemer daarmee gelijk worden gesteld de partner waarmee betrokkene samenwoont, op voorwaarde dat de werknemer dit voorafgaande aan de onder lid 1 genoemde gebeurtenissen kenbaar heeft gemaakt bij de werkgever.

HOOFDSTUK 7

DEELTIJDWERK EN OPROEPKRACHTEN

Artikel 23 Deeltijdwerk

  • 1. De werkgever zal arbeidsvoorwaarden naar rato toepassen op deeltijdwerkers. Indien de redelijkheid zich hiertegen verzet, zal de werkgever niet ten nadele van de werknemer afwijken van het naar rato-principe.

  • 2. De werkgever heeft het recht om een verzoek van een werknemer om in deeltijd te gaan werken niet te honoreren. Een afwijzing van een dergelijk verzoek zal de werkgever schriftelijk en gemotiveerd kenbaar maken.

  • 3. De werkzaamheden van een deeltijdwerker zullen plaatsvinden in blokken van ten minste twee uur. De werkgever is alleen gerechtigd de deeltijdwerker te laten werken in blokken van minder dan twee uur als de werknemer dat uitdrukkelijk wenst.

  • 4. In afwijking van hetgeen is bepaald onder lid 3 van dit artikel, is de werkgever gerechtigd een werknemer die schoonmaakwerkzaamheden verricht werkzaamheden te laten verrichten die minder dan 2 uur in beslag nemen.

  • 5. Indien een werknemer die in deeltijd werkt feitelijk en structureel in een arbeidspatroon werkt dat afwijkt van het overeengekomen patroon, zal de werkgever een verzoek van de werknemer om het arbeidscontract dienovereenkomstig aan te passen honoreren.

Artikel 24 Oproepkrachten

  • 1. De bepalingen van deze CAO zijn op oproepkrachten van toepassing met inachtneming van de volgende leden van dit artikel.

  • 2. De werkzaamheden van een oproepkracht zullen plaatsvinden in blokken van ten minste twee uur. De werkgever is alleen gerechtigd de oproepkracht te laten werken in blokken van minder dan twee uur als de oproepkracht dat uitdrukkelijk wenst.

  • 3. De werkgever is gerechtigd om, in plaats van het jaarlijks uitkeren van vakantietoeslag, een toeslag te verlenen op het uurloon van 8%.1

  • 4. Het aantal te werken uren wordt in onderling overleg per oproep bepaald.

HOOFDSTUK 8

ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Artikel 25 Arbeidsongeschiktheid

Onverminderd het bepaalde in artikel 7A:1638c van het Burgerlijk Wetboek wordt in geval van arbeidsongeschiktheid:

  • a. gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid, het loon dat op grond van de wet moet worden doorbetaald, danwel de uitkering krachtens de Ziektewet, aangevuld door de werkgever met 30% van het nettoloon met dien verstande dat de werknemer nimmer meer loon ontvangt dan hij zou hebben ontvangen als hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geworden. De werkgever mag geen wachtdagen in acht nemen.

  • b. de werknemer die door arbeidsongeschiktheid niet zijn arbeid kan verrichten dient ervoor te zorgen dat dit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor aanvang van zijn werktijd, aan zijn werkgever wordt gemeld.

  • c. de werkgever is niet verplicht tot een eventuele doorbetaling of aanvulling krachtens lid a, indien de werknemer terzake van zijn arbeidsongeschiktheid, in de zin van de Ziektewet, een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving jegens derden zou kunnen doen gelden.

  • d. ingeval van mogelijke schadevergoeding van derden zal de werkgever een voorschot op deze schadevergoeding verstrekken ten bedrage van het in lid a en genoemde netto loon, alsmede de van toepassing zijnde netto aanvulling. De werknemer dient dan wel door middel van een akte van cessie de aanspraak op een schadevergoeding aan de werkgever over te dragen.

  • Na bedoelde cessie kunnen de voorschotten niet meer worden teruggevorderd bij de werknemer.

Artikel 26 WAO-gat

  • 1. De werkgever zal aan de werknemer een WAO-compensatieverzekering aanbieden die uiterlijk ingaat 1 januari 1994 en die ten minste gelijkwaardig is aan de onderstaande verzekeringsvoorwaarden:

    • de aanmelding van werknemers vindt plaats op basis van het non-selectie principe;

    • het niveau van een uitkering is zodanig dat het zogenaamde WAO-gat, dat is ontstaan door de wetswijziging d.d. 23 januari 1993 van de Wet op de arbeidsongeschiktheid, volledig wordt gedicht;

    • de uitkering zal jaarlijks worden aangepast conform de wettelijke WAO-uitkering;

    • de kosten van de premie komen voor rekening van de werknemer;

    • bij het bepalen van de mate van arbeidsongeschiktheid hanteert de verzekeraar de uitspraken daaromtrent van de wettelijke WAO-uitkering;

    • de werknemer is verplicht een weigering om mee te werken aan de door de werkgever aangeboden verzekering schriftelijk kenbaar te maken aan de werkgever.

  • 2. De werkgever die vóór 1 januari 1994 een WAO-compensatieverzekering heeft afgesloten, heeft dispensatie van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde verplichting.

HOOFDSTUK 10

DIVERSEN

Artikel 28 Vakbondsfaciliteiten

  • 1. Werknemers hebben recht op betaald verlof – voor zover het bedrijfsbelang zich daartegen niet verzet – indien zij kaderlid zijn van een vakvereniging en als afgevaardigde deelnemen aan door de vakbond te geven vormings- en scholingsbijeenkomsten, repectievelijk te houden statutair of reglementair voorgeschreven bijeenkomsten. Dit verlof dient tenminste 1 maand van tevoren schriftelijk bij de directie en/of verantwoordelijk manager te worden aangevraagd. Per kalenderjaar wordt in dit kader per werknemer maximaal 6 dagdelen betaald verlof toegekend.

PROTOCOL Veiligheid

Om de veiligheid van werknemers zoveel mogelijk te waarborgen, zal de werkgever – behoudens de wettelijke voorschriften zoals die voortvloeien uit de Arbeidsomstandighedenwet – een preventieplan opstellen en zonodig maatregelen treffen. De navolgende elementen zullen bij een plan ter bevordering van de veiligheid van werknemers een rol spelen: openings- en sluitingsprocedure, procedures met betrekking tot geldhandelingen, beveiliging bedrijfspand, afspraken met winkels/bedrijven in de omgeving, met beveiligingsbedrijf en met de politie.

BIJLAGE II

FUNCTIE-INDELING Functie-indeling

  • 1. De werknemer wordt uitsluitend op grond van de door hem te verrichten werkzaamheden ingedeeld in één van de navolgende functiegroepen.

  • 2. Medewerkers, die worden aangesteld als aankomend reisadviseur I of als aankomend medewerker reserveringen I, en die worden ingedeeld in functiegroep 1, zullen na één jaar worden ingedeeld in functiegroep 2.

* FUNCTIEGROEP 1

Werkzaamheden van eenvoudige aard welke volgens nauwkeurige instructies op aanwijzing en/of onder directe leiding worden verricht en waarvoor een vakopleiding niet nodig is.

Mogelijke functie-benamingen in deze groep:

  • Aankomend reisadviseur I

  • Aankomend medewerker reserveringen I

  • Medewerker reisbescheiden

  • Telefoniste

  • Receptioniste

  • Telefonist(e)/receptionist(e)

  • Administratief medewerker

  • Data-typiste

  • Chauffeur van personenauto's of busjes voor maximaal 8 personen.

* FUNCTIEGROEP 2

Werkzaamheden van eenvoudige aard waarvoor een zekere mate van vak- en bedrijfskennis nodig is en die – hoewel onder directe leiding – toch met enige mate van zelfstandigheid worden verricht en waarvoor een lagere beroepsopleiding volstaat.

Mogelijke functie-benamingen in deze groep:

  • Reisadviseur I

  • Aankomend medewerker zakenreizen

  • Medewerker financiële administratie

  • Aankomend medewerker reserveringen II

* FUNCTIEGROEP 3

Zelfstandige werkzaamheden waarvoor vak- en bedrijfskennis nodig is. Voor specialistische werkzaamheden kan de medewerker echter terugvallen op een medewerker uit groep 4 of hoger.

Mogelijke functie-benamingen in deze groep:

  • Reisadviseur II

  • Medewerker zakenreizen

  • Medewerker reserveringen

  • Medewerker hotelreservering inkomende groepsreizen

  • Gids/reisleider inkomende groepsreizen

  • Afdelingssecretaresse

  • Medewerker contingentbewaking

  • Medewerker brochure-samenstelling

  • Medewerker klachten/klantenservice

* FUNCTIEGROEP 4

Zelfstandige werkzaamheden waarvoor in ruime mate vak- en bedrijfskennis – veelal deels verkregen door ervaring – nodig is en het mede (en bij afwezigheid van de chef volledig) leiding geven aan enkele medewerkers ingedeeld in de functiegroepen 1, 2 of 3 dan wel zelfstandige werkzaamheden waarvoor speciale vakkennis en vaardigheid nodig is op mbo-niveau.

Mogelijke functie-benamingen in deze groep:

  • Allround reisadviseur

  • Allround reisadviseur met IATA

  • Allround medewerker speciale-/groepsreizen

  • Allround Medewerker zakenreizen (IATA)

  • Allround medewerker reserveringen

  • Allround medewerker klanten/klachtenservice

  • Medewerker operations inkomende groepsreizen

  • Tourleader

* FUNCTIEGROEP 5

Zelfstandige werkzaamheden waarvoor in ruime mate vak- en bedrijfskennis – veelal deels verkregen door ervaring – en het beheer onder gedeeltelijk toezicht, van een afdeling waarin ten minste 3 werknemers werkzaam zijn, dan wel het zelfstandig beheer over een kleine vestiging (maximaal 2 werknemers) dan wel zelfstandige werkzaamheden waarvoor in ruime mate speciale vakkennis en vaardigheden nodig is op mbo+ niveau

Mogelijke functie-benamingen in deze groep:

  • Office-manager A

  • Super-visor Reserveringen

* FUNCTIEGROEP 6

Zelfstandige werkzaamheden waarvoor in ruime mate vak- en bedrijfskennis nodig is alsmede het volledige beheer van een afdeling waarin ten minste 3 en ten hoogste 7 werknemers werkzaam zijn dan wel een vestiging waarin maximaal 5 werknemers werkzaam zijn dan wel specialistische, zelfstandige werkzaamheden waarvoor vakkennis op hbo-niveau nodig is, alle inclusief de verantwoordelijkheid voor het realiseren van taakstellingen voor zijn afdeling/vestiging en de daarbij behorende budgetverantwoordelijkheid.

Mogelijke functie-benamingen in deze groep:

  • Office-manager B

  • Allround medewerker brochure-samenstelling

* FUNCTIEGROEP 7

Het dagelijks volledig leiding geven aan een afdeling waarin meer dan 7 werknemers werkzaam zijn, dan wel een vestiging waarin meer dan 5 doch maximaal 10 werknemers werkzaam zijn dan wel specialistische werkzaamheden met grote mate van zelfstandigheid waarvoor vakkennis op hbo of academisch niveau noodzakelijk is en die een aanzienlijk afbreukrisico voor het bedrijf hebben, alle inclusief (binnen de door de organisatie gestelde kaders) budgetverantwoordelijkheid voor activiteiten die door de afdeling of vestiging worden verricht, alsmede verantwoordelijkheid voor het behalen van taakstellingen m.b.t. omzet, resultaat en kosten.

Mogelijke functie-benamingen in deze groep:

  • Office-manager C

  • Chef van de gehele afdeling reserveringen

BIJLAGE 3

LOONTABEL REISBRANCHE PER 1 APRIL 19961 (inclusief 1,5% verhoging)

In guldens per maand bij een 5-daagse werkweek van 40 uur

LEEFTIJDLNGP 1LNGP 2LNGP 3LNGP 4LNGP 5LNGP 6LNGP 7
16 jaar*781808840878922 
17 jaar*89492696210061056  
18 jaar*10301066110811581216  
19 jaar*11891230127913371403 
20 jaar*13921440149815561643  
21 jaar*16411698176618451938  
22 jaar*29241991207121642272 
Vanaf 23 jaar        
0 functiejaren*226323432436254626722820
5 functiejaren*241625142630277129413149
10 functiejaren*256826862823299632113477

In guldens per vier weken bij een 5-daagse werkweek van 40 uur

LEEFTIJDLNGP 1LNGP 2LNGP 3LNGP 4LNGP 5LNGP 6LNGP 7
16 jaar*721746775811852 
17 jaar*825855888928974  
18 jaar*951984102310691123  
19 jaar*10961135118012331295 
20 jaar*12851330138214451517  
21 jaar*15141568163017031788  
22 jaar*17761838191119982097 
Vanaf 23 jaar*       
0 functiejaren*208921622248235024662602
5 functiejaren*223023202427255827152906
10 functiejaren*237124792606276529643209

In vijf jaar moet, in principe in gelijkmatige stappen, de helft van de schaal worden bereikt. In de navolgende vijf jaar wordt het maximum van de schaal bereikt. Ook deze groei zal in principe in gelijkmatige stappen plaatsvinden.

* wettelijk minimum (jeugd)loon

In guldens per uur

LEEFTIJDLNGP 1LNGP 2LNGP 3LNGP 4LNGP 5LNGP 6LNGP 7
16 jaar*4,514,664,845,075,33 
17 jaar*5,165,345,555,806,09  
18 jaar*5,946,156,396,687,02  
19 jaar*6,857,097,387,718,09 
20 jaar*8,038,318,649,039,48  
21 jaar*9,469,8010,1910,6411,18  
22 jaar*11,1011,4911,9412,4913,11  
Vanaf 23 jaar*       
0 functiejaren*13,0613,5114,2814,6915,4116,26
5 functiejaren*13,9414,5015,1715,9916,9718,16
10 functiejaren*14,8215,4916,2917,2818,5320,05

BIJLAGE 4

ONGEWENSTE INTIMITEITEN

De Stichting van de Arbeid heeft een aanbeveling gedaan inzake het voorkómen en bestrijden van ongewenste intimiteiten op de werkplek.

De voornaamste punten hieruit zijn:

Definitie van ongewenste intimiteiten:

Ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard valt onder seksuele „belaging" indien tevens sprake is van het volgende:

  • onderwerping aan dergelijk gedrag is hetzij expliciet hetzij impliciet, een voorwaarde voor de tewerkstelling van iemand;

  • onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag door iemand, wordt gebruikt als basis voor beslissingen die het werk van zo iemand raken;

  • dergelijke gedrag heeft het doel of het gevolg de werkprestaties van iemand in onredelijke mate aan te tasten of een intimiderende, vijandige, of onaangename werkomgeving te creëren.

Mogelijkheden om ongewenste intimiteiten te voorkomen zijn:

  • 1. Preventie

  • Bijvoorbeeld:

    • de verlichting en toegankelijkheid (zeker als het om avond- en nachtwerk gaat)

    • het zoveel mogelijk vermijden van eenzame, geïsoleerde werkplekken.

  • 2. Het toepassen van sancties

  • Bijvoorbeeld:

    • een berisping

    • een negatieve aantekening in de beoordeling

    • overplaatsing

    • in zeer ernstige gevallen: ontslag op staande voet dan wel met ontslagvergunning.

  • 3. Het geven van voorlichting

  • Bijvoorbeeld:

    • aangeven wat onder ongewenste intimiteiten wordt verstaan

    • duidelijk maken dat dit soort gedragingen worden afgekeurd door de OR en de directie

    • informatie geven over de openstaande wegen ingeval zich ongewenste intimiteiten voordoen en welke sancties zullen worden getroffen.

  • 4. Het aanstellen van een vertrouwenspersoon

  • Een vertrouwenspersoon kan de volgende taken vervullen:

    • de eerste opvang regelen

    • doorverwijzen naar hulpverleners

    • nagaan of een oplossing in informele sfeer kan worden gevonden

    • het slachtoffer informeren over eventuele andere oplossingen

    • het slachtoffer begeleiden indien deze de zaak aan de orde wil stellen bij de leiding of de klachtencommissie

    • het adviseren van de leiding en/of de OR terzake van het te voeren beleid ten aanzien van ongewenste intimiteiten.

  • 5. Het invoeren van een klachtenregeling

  • De Stichting van de Arbeid heeft een nota „Overwegingen en aanbevelingen inzake klachtrecht van individuele werknemers" vastgesteld. Informatie daarover is op te vragen bij het secretariaat van de Vaste Commissie, per adres: ANVR, Postbus 447, 2130 AK Hoofddorp, 02503 – 73 822.

BIJLAGE 5

MODEL ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE EN ONBEPAALDE TIJD

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ONBEPAALDE TIJD

Ondergetekenden: te hierna te noemen de werkgever, en geboren op te wonende te , nationaliteit , hierna te noemen de werknemer, verklaren de volgende arbeidsovereenkomst te hebben gesloten:

Artikel 1 Aard

De werknemer treedt met ingang van ........................ voor onbepaalde tijd in dienst van de werkgever in de functie van ........, met dien verstande dat de arbeidsovereenkomst in ieder geval eindigt zonder dat opzegging is vereist bij het bereiken door de werknemer van de pensioengerechtigde leeftijd.

De plaats van tewerkstelling is

Indien gewenst

Artikel 2 Proeftijd

De eerste acht weken/twee maanden1 van deze overeenkomst gelden als proeftijd. Gedurende deze periode, welke loopt van ............... t/m ....................., kunnen de werkgever en de werknemer deze arbeidsovereenkomst met ingang van elke dag beëindigen.

Artikel 3 Opzegtermijn

Na de proeftijd kunnen de werkgever en de werknemer deze arbeidsovereenkomst door opzegging beëindigen met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn.

Het einde van deze arbeidsovereenkomst dient samen te vallen met het einde van de betalingsperiode.

Artikel 4 Salaris

Het salaris is vastgesteld op ƒ .....,.. bruto per maand en is gebaseerd op salarisschaal ....

Keuze 1:

Artikel 5 Werktijden

De arbeidstijd bedraagt ... uur per week.

Voor de werknemer gelden de volgende werktijden: dag van tot uur; dag van tot uur; enz.

Keuze 2:

Artikel 5 Werktijden

De arbeidstijd bedraagt ... uur per week.

Voor de werknemer geldt de in de onderneming van toepassing zijnde (variabele) werktijdregeling.

Artikel 6 Vakantie

De werknemer heeft recht op .. dagen vakantie met behoud van salaris.

Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend te de 19..

Werkgever: Werknemer:

BIJ MINDERJARIGHEID:

De mede-ondergetekende verklaart, in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de werknemer, akkoord te gaan met de inhoud van vorengenoemde overeenkomst en de werknemer tot het aangaan daarvan te machtigen.

Wettelijke vertegenwoordiger:

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE TIJD

Ondergetekenden: te hierna te noemen de werkgever, en geboren op te wonende te , nationaliteit , hierna te noemen de werknemer, verklaren de volgende arbeidsovereenkomst te hebben gesloten:

Artikel 1 Aard

De werknemer treedt met ingang van in dienst van de werkgever in de functie van

Deze arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor de tijd van .. weken/ maanden1 en eindigt derhalve zonder dat enige opzegging is vereist.

De plaats van tewerkstelling is

Indien gewenst

Artikel 2 Proeftijd

De eerste acht weken/twee maanden1 van deze overeenkomst gelden als proeftijd. Gedurende deze periode, welke loopt van ................. t/m ..........., kunnen de werkgever en de werknemer deze arbeidsovereenkomst met ingang van elke dag beëindigen.

Indien gewenst

Artikel 3 Tussentijdse beëindiging

De werkgever en de werknemer kunnen (indien artikel 2 wordt opgenomen, toevoegen: na de proeftijd) deze arbeidsovereenkomst tussentijds door opzegging beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 1 maand. Het einde van deze arbeidsovereenkomst dient samen te vallen met het einde van de betalingsperiode.

Artikel 4 Salaris

Het salaris is vastgesteld op ƒ ....,.. bruto per maand en is gebaseerd op salarisschaal ....

Keuze 1:

Artikel 5 Werktijden

De arbeidstijd bedraagt ....... uur per week.

Voor de werknemer gelden de volgende werktijden: dag van tot uur; dag van tot uur; enz.

Keuze 2:

Artikel 5 Werktijden

De arbeidstijd bedraagt .... uur per week.

Voor de werknemer geldt de in de onderneming van toepassing zijnde (variabele) werktijdregeling.

Artikel 6 Vakantie

De werknemer heeft recht op .. dagen vakantie met behoud van salaris.

Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend te de 19..

Werkgever: Werknemer:

BIJ MINDERJARIGHEID:

De mede-ondergetekende ....................... verklaart, in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de werknemer, akkoord te gaan met de inhoud van vorengenoemde overeenkomst en de werknemer tot het aangaan daarvan te machtigen.

Wettelijke vertegenwoordiger:

II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I opgenomen bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een ontheffing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.

III. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publikatie in de Nederlandse Staatscourant.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 26 juni 1996

De Minister van sociale Zaken en Werkgelegenheid

Names deze,

A. van Dijk.


XNoot
1

Noot van partijen: „Een werknemer wordt geacht zijn standplaats in Nederland te hebben als hij doorgaans na het begeleiden van de reis terugkeert in Nederland."

XNoot
1

Noot van cao-partijen: „Zie bijlage 4 over ongewenste intimiteiten."

XNoot
1

AVV heeft geen terugwerkende kracht.

XNoot
1

Artikel 1639l van het BW is onverkort van toepassing.

XNoot
1

Noot van partijen: „Oproepkrachten hebben recht op vakantiedagen. De verrekening daarvan mag alleen in geld plaatsvinden bij het einde van het dienstverband."

XNoot
1

AVV heeft geen terugwerkende kracht.

XNoot
1

Doorhalen wat niet van toepassing is.

XNoot
1

Doorhalen wat niet van toepassing is.

Naar boven