Uitvoeringsregeling WOB

17 mei 1996

Het bestuur van de Bedrijfsvereniging voor Overheidsdiensten,

Gelet op artikel 14, aanhef en onder b, van de Wet openbaarheid van bestuur;

Besluit:

Hoofdstuk I Algemeen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703);

b. overheidsorgaan: een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a van de wet;

c. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Bedrijfsvereniging voor Overheidsdiensten;

d. de administrateur: Gak Nederland BV

Hoofdstuk II Informatie op verzoek

Artikel 2

Het beslissen op verzoeken om informatie geschiedt door iedere medewerker van de administrateur, met inachtneming van de in de artikelen 3 en 4 genoemde uitzonderingen.

Artikel 3

De in artikel 2 genoemde medewerker leidt een verzoek om informatie ter beslissing door naar het hoofd van de afdeling waar hij werkzaam is indien hij:

a. ten aanzien van een verzoek om informatie van oordeel is dat het verzoek op grond van de bij of krachtens de wet gestelde regels niet of niet geheel kan worden ingewilligd en schriftelijk dient te worden afgewezen;

b. weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de geldende voorschriften ruimte laten voor verschillende uitleg over de vraag of een verzoek om informatie al dan niet behoort te worden ingewilligd;

c. weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat het verzoek de belangen van de Bedrijfsvereniging voor Overheidsdiensten raakt.

Artikel 4

Het beslissen op verzoeken om informatie inzake bestuursstukken geschiedt door de secretaris van de Bedrijfsvereniging voor Overheidsdiensten.

Artikel 5

Als het document waarin de gevraagde gegevens zijn neergelegd, tot stand gekomen is onder (eerste) verantwoordelijkheid van een ander overheidsorgaan dan het orgaan waaraan het verzoek om informatie is gericht, wordt de beslissing niet genomen dan nadat met het andere overheidsorgaan is overlegd.

Hoofdstuk III Informatie uit eigen beweging

Artikel 6

Over openbaarmaking uit eigen beweging van informatie met betrekking tot beleidsaangelegenheden beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 7

Het dagelijks bestuur kan de bevoegdheid te beslissen over de openbaarmaking van de in artikel 6 genoemde informatie verlenen aan anderen.

Artikel 8

Documenten die gezien hun omvang daarvoor in aanmerking komen, kunnen worden voorzien van een tevens voor openbaarmaking bestemde samenvatting.

Hoofdstuk IV Kosten

Artikel 9

1. Voor op verzoek verstrekte informatie, die niet ook al uit eigen beweging openbaar is of zal worden gemaakt, wordt een vergoeding in rekening gebracht.

2. Tegen kostprijs worden verstrekt:

a. kopieën van geschriften of een print van electronische informatie, met dien verstande dat de eerste vijf bladzijden niet in rekening worden gebracht;

b. uittreksels of samenvattingen van documenten.

3. Voor informatie die op andere dan in het vorige lid genoemde wijze wordt verstrekt, kan het dagelijks bestuur een nadere vergoedingsregeling vaststellen.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 10

In de gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, wordt beslist door het dagelijks bestuur.

Artikel 11

1. Het reglement treedt in werking op de tweede dag na publicatie (van de zakelijke inhoud) in de Staatscourant en werkt terug tot 1 januari 1996.

2. Het reglement kan worden aangehaald als: Uitvoeringsregeling Wob Bedrijfsvereniging voor Overheidsdiensten.

3. Op verzoek wordt kosteloos een exemplaar van het reglement verstrekt.

Artikel 12

Dit besluit kan worden aangehaald als: Uitvoeringsregeling Wob Bedrijfsvereniging voor Overheidsdiensten.

Deze regeling zal met de toelichting worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Aldus vastgesteld door het bestuur van de bedrijfsvereniging op 17 mei 1996.

Toelichting

Algemeen

Art. 14, lid 1 aanhef en onder b Wob bepaalt dat het bestuur van de bedrijfsvereniging nadere regels kan stellen omtrent de uitvoering van het bij of krachtens de Wob bepaalde. Deze uitvoeringsregeling is bedoeld om de bepalingen van de Wet openbaarheid van bestuur te vertalen naar de dagelijkse praktijk.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelen 2, 3 en 4

Overeenkomstig de bestaande praktijk worden verzoeken om informatie in eerste instantie behandeld door de medewerker tot wie het verzoek is gericht of bij wie een verzoek als gevolg van de normale werkverdeling terechtkomt. Onder het behandelen van een verzoek valt ook het adviseren en verwijzen van verzoekers.

Het toepasselijk worden van de Wob geeft geen aanleiding wezenlijke veranderingen aan te brengen in de tot dusverre gehanteerde praktijk, waarin door iedere medewerker in zijn specifieke functionele contacten al relevante informatie wordt verstrekt. De behandeling van verzoeken om informatie blijft derhalve in beginsel behoren tot de taak van iedere medewerker.

Slechts voor zover de behandeling van een verzoek om informatie verdergaande gevolgen zou kunnen hebben is ervoor gekozen de verantwoordelijkheid bij een hoger geplaatste te leggen. In de in artikel 3 genoemde gevallen zal de medewerker het verzoek om informatie doorgeleiden naar zijn afdelingshoofd.

De belangen van de bedrijfsvereniging (artikel 3 onder c) kunnen worden geraakt als de informatie aanleiding zou kunnen geven tot publiciteit in de media of tot maatschappelijke of politieke discussie.

De beslissing omtrent het al dan niet verstrekken van informatie over bestuursstukken is voorbehouden aan de secretaris.

Artikel 5

De plicht tot informatieverstrekking strekt zich in beginsel ook uit tot door anderen gecreëerde documenten welke in het bezit van de bedrijfsvereniging/ Gak Nederland BV zijn. Zijn de betreffende documenten door het andere overheidsorgaan (dit kan een andere bedrijfsvereniging zijn, maar bijvoorbeeld ook het CTSV of een ministerie) nog niet eerder openbaar gemaakt - zij zijn bijvoorbeeld vertrouwelijk verkregen - dan wordt contact opgenomen met dat orgaan. Het andere overheidsorgaan kan dan aangeven of er zich naar zijn oordeel uitsluitingsgronden en beperkingen van de openbaarheid voordoen. Deze zienswijze wordt betrokken bij het nemen van een beslissing over het ingediende verzoek. Er hoeft geen contact opgenomen te worden met het andere orgaan indien deze zelf de informatie reeds openbaar heeft gemaakt.

Artikel 6, 7 en 8

De beslissing tot informatieverstrekking uit eigen beweging is in beginsel voorbehouden aan het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur kan deze beslissingsbevoegdheid mandateren aan de administrateur.

Artikel 9

De kostenvergoeding voor informatie op verzoek is ontleend aan de gedachten die de regering hieromtrent heeft neergelegd in de Memorie van Toelichting bij de Wob. De vergoedingsregeling geldt voor informatie die niet reeds uit eigen beweging is of zal worden verstrekt. Is de informatie vastgelegd in foldermateriaal of is de gevraagde informatie elders gepubliceerd dan wordt de informatie kosteloos verstrekt. De regeling staat er niet aan in de weg dat voor afzonderlijke uitgaven van de bedrijfsvereniging zoals handboeken, rapporten en adviezen, een verkoopprijs wordt vastgesteld. In voorkomende gevallen zal van omvangrijke uitgaven zoals rapporten in overeenstemming met artikel 8 een samenvatting zijn vervaardigd. Ook deze samenvatting is kosteloos verkrijgbaar.

Voor zover informatie kan worden verstrekt in de vorm van kopieën of geprinte pagina’s, wordt vanaf het zesde vel papier een vast tarief in rekening gebracht. Indien naar aanleiding van het verzoek om informatie een uittreksel of samenvatting van een document moet worden gemaakt, rechtvaardigt de hoeveelheid werk die dit met zich brengt, een hoger tarief. Dit tarief heeft geen betrekking op de samenvatting die in verband met artikel 8 is gemaakt van een omvangrijke uitgave en die, zoals gezegd, kosteloos verkrijgbaar is.

De kosten van bijvoorbeeld electronische informatieverstrekking kunnen per geval verschillen. Aan de hand van nadere gegevens hieromtrent wordt een redelijke vergoeding vastgesteld.

Als de verzoeker de aan verstrekking van de informatie verbonden kosten te hoog acht, dan kan hij, voor zover dat mogelijk is, de gewenste documenten inzien.

Naar boven